13.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 247/43


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het voorstel voor een Europees Defensiefonds

(2018/C 247/08)

Rapporteur:

Dainis Turlais (LV/ALDE), gemeenteraadslid van Riga

Referentiedocumenten:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie ter ondersteuning van het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de EU

COM(2017) 294 final — 2017/0125(COD)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Oprichting van het Europees Defensiefonds

COM(2017) 295 final

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Na de laatste aanhaling een nieuwe aanhaling invoegen:

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

Gezien de op 13 november 2017 door 23 lidstaten overeengekomen permanente gestructureerde samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie (PESCO), zoals bepaald in artikel 42, lid 6, en artikel 46 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en protocol 10 van dit verdrag;

Wijzigingsvoorstel 2

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(2)

Om bij te dragen aan het versterken van het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de Unie moet een industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (hierna „het programma”) worden opgericht. Het programma moet worden gericht op de versterking van het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie, met inbegrip van cyberdefensie, door de ondersteuning van de samenwerking tussen ondernemingen bij de ontwikkelingsfase van defensieproducten en -technologieën. Aan de ontwikkelingsfase, die volgt op de onderzoeksfase en de technologiefase, zijn aanzienlijke risico’s en kosten verbonden die de verdere benutting van onderzoeksresultaten belemmeren en nadelige gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie. Door de ontwikkelingsfase te ondersteunen zou het programma bijdragen aan een betere benutting van de resultaten van defensieonderzoek, het dichten van de kloof tussen onderzoek en productie en het bevorderen van alle vormen van innovatie. Het programma moet een aanvulling bieden op overeenkomstig artikel 182 VWEU verrichte activiteiten en heeft geen betrekking op de productie van defensieproducten en -technologieën.

(2)

Om bij te dragen aan het versterken van het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de Unie en om efficiëntiewinsten voor de totale defensie-uitgaven in de Unie te behalen en aldus de strategische autonomie van de EU te vergroten , moet een industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie (hierna „het programma”) worden opgericht. Het programma moet ervoor zorgen dat het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie, met inbegrip van cyberdefensie, wordt versterkt door de ondersteuning van de samenwerking tussen ondernemingen, met name kleine en middelgrote, uit verscheidene lidstaten bij de ontwikkelingsfase van defensieproducten en -technologieën. Aan de ontwikkelingsfase, die volgt op de onderzoeksfase en de technologiefase, zijn aanzienlijke risico’s en kosten verbonden die de verdere benutting van onderzoeksresultaten belemmeren en nadelige gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie. Door de ontwikkelingsfase te ondersteunen zou het programma bijdragen aan een betere benutting van de resultaten van defensieonderzoek, het dichten van de kloof tussen onderzoek en productie en het bevorderen van alle vormen van innovatie. Het programma moet een aanvulling bieden op overeenkomstig artikel 182 VWEU verrichte activiteiten en heeft geen betrekking op de productie van defensieproducten en -technologieën.

Wijzigingsvoorstel 3

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(3)

Om schaalvoordelen in de defensie-industrie beter te benutten moet het programma steun verlenen aan samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen bij de ontwikkeling van defensieproducten- en technologieën.

(3)

Om schaalvoordelen in de defensie-industrie beter te benutten moet het programma steun verlenen aan samenwerkingsverbanden tussen respectievelijk lidstaten en ondernemingen bij de ontwikkeling van defensieproducten- en technologieën om zodoende de normalisatie van de militaire systemen te bevorderen en hun interoperabiliteit te verbeteren .

Wijzigingsvoorstel 4

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(4)

Het programma moet een periode van twee jaar bestrijken, van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020, en het bedrag voor de uitvoering van het programma moet voor die periode worden vastgesteld.

(4)

Het programma moet een periode van twee jaar bestrijken, van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020, en het bedrag voor de uitvoering van het programma moet voor die periode worden vastgesteld. Om het programma uit de algemene begroting van de Unie te financieren, moet daarvoor een bedrag van 500 miljoen EUR in lopende prijzen worden gereserveerd. Aangezien het programma een nieuw initiatief is dat niet was gepland toen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 werd vastgesteld, en om negatieve gevolgen voor de financiering van bestaande meerjarenprogramma’s te voorkomen, dient dat bedrag voornamelijk afkomstig te zijn van niet-toegewezen marges binnen de maxima van het meerjarig financieel kader. Het definitieve bedrag moet door het Europees Parlement en de Raad worden goedgekeurd via de jaarlijkse begrotingsprocedure.

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 5

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(5)

De uitvoering van het programma dient volledig in overeenstemming te zijn met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6). De financiering kan met name bestaan uit subsidies. Ook kunnen, waar passend, financiële instrumenten of overheidsopdrachten worden gebruikt.

(5)

De uitvoering van het programma dient volledig in overeenstemming te zijn met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6). De financiering kan met name bestaan uit subsidies. Ook kunnen, waar passend, financiële instrumenten of overheidsopdrachten worden gebruikt, met bijzondere aandacht voor blendingmechanismen .

Motivering

Niet van toepassing

Wijzigingsvoorstel 6

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(10)

Aangezien het programma ten doel heeft om het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie te ondersteunen door de risico’s tijdens de ontwikkelingsfase van samenwerkingsprojecten te verminderen, zouden de werkzaamheden die verband houden met de ontwikkeling van een defensieproduct of -technologie in aanmerking moeten komen voor steun uit het programma, en dan met name het vaststellen van gemeenschappelijke technische specificaties, ontwerp, prototyping, tests, kwalificering, certificering, haalbaarheidsstudies en andere ondersteunende maatregelen. Hetzelfde geldt voor het moderniseren van bestaande defensieproducten en -technologieën.

(10)

Aangezien het programma ten doel heeft om de strategische onafhankelijkheid van de EU via de ontwikkeling van haar defensiecapaciteit te vergroten en om het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie te ondersteunen door de risico’s tijdens de ontwikkelingsfase van samenwerkingsprojecten te verminderen, zouden de werkzaamheden die verband houden met de ontwikkeling van een defensieproduct of technologie in aanmerking moeten komen voor steun uit het programma, en dan met name het vaststellen van gemeenschappelijke technische specificaties, ontwerp, prototyping, tests, kwalificering, certificering, haalbaarheidsstudies en andere ondersteunende maatregelen. Hetzelfde geldt voor het moderniseren van bestaande defensieproducten en -technologieën die door de lidstaten zijn ontwikkeld .

Wijzigingsvoorstel 7

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(13)

Aangezien het programma ten doel heeft om het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie te versterken, mogen alleen in de Unie gevestigde entiteiten die onder effectieve zeggenschap van lidstaten of ingezetenen van de lidstaten staan, voor steun in aanmerking komen. Bovendien mogen de infrastructuur, faciliteiten, activa en hulpbronnen die begunstigden en subcontractanten gebruiken voor acties die door het programma worden gefinancierd, zich niet op het grondgebied van niet-lidstaten bevinden, om de bescherming van de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en de lidstaten te waarborgen.

(13)

Aangezien het programma ten doel heeft om het concurrentievermogen van de defensie-industrie van de Unie te versterken, mogen alleen in de Unie gevestigde entiteiten die onder effectieve zeggenschap van lidstaten of ingezetenen van de lidstaten staan, voor steun in aanmerking komen. Bovendien mogen de infrastructuur, faciliteiten, activa en hulpbronnen die begunstigden en subcontractanten gebruiken voor acties die door het programma worden gefinancierd, zich niet op het grondgebied van niet-lidstaten bevinden, om de bescherming van de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en de lidstaten te waarborgen.

Bij grensoverschrijdende samenwerking moeten ondernemingen die hun hoofdzetel in de EU hebben, beschermd worden tegen beïnvloeding door ondernemingen uit derde landen.

Wijzigingsvoorstel 8

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(21)

De Commissie moet een meerjarig werkprogramma opstellen dat aansluit op de doelstellingen van het programma. Bij de oprichting van het werkprogramma moet de Commissie worden bijgestaan door een comité van lidstaten (hierna „het programmacomité” genoemd). Aangezien kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in het Unie-beleid zijn aangeduid als cruciaal voor economische groei, innovatie, werkgelegenheid en sociale integratie in de Unie en aangezien de gefinancierde acties normaal gezien grensoverschrijdende samenwerking zullen vereisen, is het belangrijk dat die grensoverschrijdende participatie van kmo’s in het werkprogramma wordt weerspiegeld en mogelijk wordt gemaakt , en dat derhalve een deel van het totale budget aan dergelijke acties wordt toegekend .

(21)

De Commissie moet een meerjarig werkprogramma opstellen dat aansluit op de doelstellingen van het programma. Bij de oprichting van het werkprogramma moet de Commissie worden bijgestaan door een comité van lidstaten (hierna „het programmacomité” genoemd). Aangezien kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in het Unie-beleid zijn aangeduid als cruciaal voor economische groei, innovatie, werkgelegenheid en sociale integratie in de Unie en aangezien de gefinancierde acties normaal gezien grensoverschrijdende samenwerking zullen vereisen, is het belangrijk dat die grensoverschrijdende participatie van kmo’s in het werkprogramma wordt weerspiegeld en mogelijk wordt gemaakt als de hoogte van de financiële steun minstens 20 % van het totale jaarlijkse budget bedraagt .

Wijzigingsvoorstel 9

Nieuwe overweging na overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

(26)

De Commissie zou de nadruk moeten leggen op een lokale/regionale aanpak en zou daarbij kleine en middelgrote ondernemingen, regionale clusters en regio’s in alle lidstaten moeten informeren over de mogelijkheden om voor het programma in aanmerking te komen, alsook over verdere financieringsmogelijkheden voor defensieplannen, met name ter bescherming van regionale strategieën voor slimme specialisatie.

Wijzigingsvoorstel 10

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 2

Artikel 2

Doelstellingen

Doelstellingen

Het programma heeft de volgende doelstellingen:

Het programma heeft de volgende doelstellingen:

a)

het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de Unie bevorderen door ondersteuning van acties in de ontwikkelingsfase;

a)

het concurrentievermogen en de innovatieve capaciteit van de defensie-industrie van de Unie bevorderen door ondersteuning van acties in de ontwikkelingsfase;

b)

samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen, waaronder kmo’s, bij de ontwikkeling van technologieën of producten ondersteunen en stimuleren in overeenstemming met de vermogensprioriteiten op het gebied van defensie die de lidstaten binnen de Unie gemeenschappelijk zijn overeengekomen;

b)

samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen, waaronder kmo’s, bij de ontwikkeling van technologieën of producten ondersteunen en stimuleren in overeenstemming met de vermogensprioriteiten op het gebied van defensie die de lidstaten binnen de Unie gemeenschappelijk zijn overeengekomen;

c)

een betere benutting van de resultaten van defensieonderzoek aanmoedigen en bijdragen aan het dichten van de kloof tussen onderzoek en ontwikkeling.

c)

een betere benutting van de resultaten van defensieonderzoek aanmoedigen en bijdragen aan het dichten van de kloof tussen onderzoek en ontwikkeling;

 

d)

defensie- en veiligheidscapaciteit ontwikkelen in de EU-lidstaten met buitengrenzen .

Motivering

Het programma moet inclusief zijn en openstaan voor begunstigden uit alle lidstaten; de geografische compartimentering moet worden opengebroken. Bepaalde lidstaten zouden binnen het kader van de defensie-industrie de ruimte moeten krijgen om slimme specialisaties te ontwikkelen, zodat wat het toezicht op en de bescherming van de buitengrenzen van de EU betreft verplichtingen kunnen worden vastgelegd.

Wijzigingsvoorstel 11

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Artikel 3

Artikel 3

Budget

Budget

Het budget voor de uitvoering van het programma voor de periode 2019-2020 wordt vastgesteld op 500 miljoen EUR in lopende prijzen.

Het budget voor de uitvoering van het programma voor de periode 2019-2020 wordt vastgesteld op 500 miljoen EUR in lopende prijzen. Dit bedrag mag uitsluitend komen uit niet-toegewezen marges en niet uit herverdeeld e begrotingsmiddelen.

Motivering

Het is ondenkbaar dat de begroting voor het Europees Defensiefonds, die niet was voorzien op het moment dat het meerjarig financieel kader werd vastgesteld, wordt gefinancierd met middelen die reeds voor de lopende EU-programma’s waren toegewezen.

Wijzigingsvoorstel 12

Artikel 4, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Algemene bepalingen inzake financiering

Algemene bepalingen inzake financiering

De financiële bijstand van de Unie kan worden verstrekt door middel van de financieringsvormen waarin Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voorziet, en met name:

a)

subsidies;

b)

financieringsinstrumenten;

c)

openbare aanbestedingen.

De financiële bijstand van de Unie kan worden verstrekt door middel van de financieringsvormen waarin Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voorziet, met name subsidies en eventueel ook financieringsinstrumenten en openbare aanbestedingen. Financiële bijstand van de Unie kan worden verstrekt voor technische hulp bij het opzetten van projecten van kmo’s.

Wijzigingsvoorstel 13

Artikel 7, lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Subsidiabele entiteiten

Subsidiabele entiteiten

Begunstigden zijn in de Unie gevestigde ondernemingen waarvan de lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten voor meer dan 50 % eigenaar zijn en waarover zij effectieve zeggenschap hebben in de zin van artikel 6, lid 3, hetzij direct, hetzij indirect via een of meer tussenbedrijven. Bovendien mogen alle infrastructuur, faciliteiten, activa en hulpmiddelen die de deelnemers, met inbegrip van subcontractanten en andere derde partijen, voor uit hoofde van het programma gefinancierde acties gebruiken, zich gedurende de gehele duur van de actie niet op het grondgebied van niet-lidstaten bevinden.

Begunstigden die aan de criteria voor grensoverschrijdende samenwerking voldoen en hun subcontractanten zijn in de Unie gevestigde ondernemingen waarvan de lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten voor meer dan 50 % eigenaar zijn en waarover zij effectieve zeggenschap hebben in de zin van artikel 6, lid 3, hetzij direct, hetzij indirect via een of meer tussenbedrijven. Bovendien mogen alle infrastructuur, faciliteiten, activa en hulpmiddelen die de deelnemers, met inbegrip van subcontractanten en andere derde partijen, voor uit hoofde van het programma gefinancierde acties gebruiken, zich gedurende de gehele duur van de actie niet op het grondgebied van niet-lidstaten bevinden.

Wijzigingsvoorstel 14

Artikel 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Gunningscriteria

Gunningscriteria

Acties die worden voorgesteld voor financiering uit hoofde van het programma worden beoordeeld op basis van de volgende cumulatieve criteria:

Acties die worden voorgesteld voor financiering uit hoofde van het programma worden beoordeeld op basis van de volgende cumulatieve criteria:

a)

uitmuntendheid;

a)

uitmuntendheid;

b)

bijdrage aan de innovatie en technologische ontwikkeling van defensie-industrieën en derhalve aan het stimuleren van de industriële autonomie van de Unie op het gebied van defensietechnologieën; en

b)

bijdrage aan de innovatie en technologische ontwikkeling van defensie-industrieën en derhalve aan het stimuleren van de industriële autonomie van de Unie op het gebied van defensietechnologieën; en

c)

bijdrage aan de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie door versterking van defensietechnologieën die bijdragen aan de uitvoering van de vermogensprioriteiten op het gebied van defensie die de lidstaten gemeenschappelijk zijn overeengekomen binnen de Unie; en

c)

bijdrage aan de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie door versterking van defensietechnologieën die bijdragen aan de uitvoering van de vermogensprioriteiten op het gebied van defensie die de lidstaten gemeenschappelijk zijn overeengekomen binnen de Unie; en

d)

levensvatbaarheid, waarbij de begunstigden met name moeten aantonen dat de resterende kosten van de subsidiabele actie worden gedekt door andere financieringsmiddelen, zoals bijdragen van de lidstaten; en

d)

levensvatbaarheid, waarbij de begunstigden met name moeten aantonen dat de resterende kosten van de subsidiabele actie worden gedekt door andere financieringsmiddelen, zoals bijdragen van de lidstaten; en

e)

voor in artikel 6, lid 1, onder b) tot en met e), beschreven acties, de bijdrage aan het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie, waarbij de begunstigden aantonen dat de lidstaten hebben toegezegd om het eindproduct of de eindtechnologie op gecoördineerde wijze gezamenlijk te produceren en af te nemen, met inbegrip van gezamenlijke aanbestedingen, indien van toepassing.

e)

voor in artikel 6, lid 1, onder b) tot en met e), beschreven acties, de bijdrage aan het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie, waarbij de begunstigden aantonen dat de lidstaten hebben toegezegd om het eindproduct of de eindtechnologie op gecoördineerde wijze gezamenlijk te produceren en af te nemen, met inbegrip van gezamenlijke aanbestedingen, indien van toepassing.

 

Maatregelen die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van het programmaonderdeel dat betrekking heeft op de ondersteuning van kmo’s en de ontwikkeling van de defensie- en veiligheidscapaciteit van de aan de buitengrenzen van de EU liggende regio’s, worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

 

a)

uitmuntendheid;

 

b)

mogelijke bijdrage aan de totstandbrenging van een geïntegreerd systeem van ondernemingen op het gebied van veiligheid en defensie;

 

c)

levensvatbaarheid, waarbij de begunstigden moeten aantonen dat de resterende kosten worden gedekt door andere financieringsmiddelen, zoals bijdragen van de lidstaten.

Motivering

Niet van toepassing

Wijzigingsvoorstel 15

Artikel 13, lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Werkprogramma

Werkprogramma

Het werkprogramma waarborgt dat een geloofwaardig aandeel van het totale budget wordt toegewezen aan acties die grensoverschrijdende participatie van kmo’s mogelijk maken .

Het werkprogramma waarborgt dat ten minste 20 % van het totale budget wordt toegewezen aan acties die grensoverschrijdende participatie van kmo’s mogelijk maken.

Motivering

Niet van toepassing

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

Inleiding

1.

wijst erop dat de veiligheid in de wereld door steeds meer verschillende factoren wordt bedreigd (oorlogen, gewapende conflicten, terrorisme, illegale immigratie, corruptie, populisme). Iedere EU-lidstaat en iedere regio heeft specifieke veiligheidsproblemen. Het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) steunt het voorgestelde „industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie” en de doelstellingen daarvan: bevordering van het concurrentievermogen en de innovatie in de defensie-industrie van de Unie, met inbegrip van cyberdefensie, betere benutting van de resultaten van defensieonderzoek, aanmoediging van samenwerking tussen ondernemingen bij de ontwikkeling van defensieproducten en -technologieën, en benutting van langetermijnprojecten inzake samenwerking tussen lidstaten. Het CvdR is ook ingenomen met het plan tot oprichting van een Europees Defensiefonds (EDF) dat zowel het „Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie” als de „Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek” omvat.

2.

De veiligheid van ieder afzonderlijk land en van de EU als geheel berust in essentie op twee pijlers: het economisch potentieel, en de eenheid en cohesie in de samenleving. Inmiddels is de veiligheid van ieder afzonderlijk land synoniem geworden met de veiligheid van de EU als geheel. De EU moet zich nadrukkelijker met haar veiligheid bezighouden en zich sterker profileren als een invloedrijke mondiale voorvechter van de vrede.

Inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid

3.

Artikel 173 VWEU is de juiste rechtsgrond voor het programma omdat het betrekking heeft op de concurrentiekracht van de industrie.

4.

De uitvoering van het EDIDP-programma zal worden beheerd door het Europees Defensieagentschap, dat optreedt als een regelgevende instantie die alleen aan de Raad verantwoording aflegt. Bovendien is het niet gebruikelijk dat een regelgevend agentschap zulke omvangrijke begrotingstoewijzingen beheert. Het CvdR roept de Europese Commissie dan ook op om bij de uitvoering van het EDIDP-programma de grootst mogelijke transparantie te betrachten en het functioneren van de uitvoerende agentschappen die aan het Europees Parlement verantwoording verschuldigd zijn als voorbeeld te nemen.

5.

Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan om het potentieel van alle EU-lidstaten te benutten en de ondersteuning niet op bepaalde gebieden te concentreren. Evenmin mag worden vergeten dat regionale ontwikkeling ook voor de binnenlandse veiligheid van de afzonderlijke EU-lidstaten van belang is en tot hun ontwikkelingsdoelen behoort.

6.

Het CvdR zou graag zien dat de ontwikkeling van de veiligheids- en defensiecapaciteit van de regio’s met EU-buitengrenzen in het oog wordt gehouden.

Focus op Europese toegevoegde waarde

7.

De EU kan zorgen voor vrede, gelijkheid en stabiliteit als zij nauw samenwerkt met de regeringen van de lidstaten, waarbij de Europese toegevoegde waarde een belangrijke rol toekomt. Ook het actieplan van het Europees Defensiefonds moet deze doelen dienen.

8.

De Commissie wil terecht al haar bevoegdheden gebruiken om het defensievermogen van de lidstaten te versterken en de samenwerking tussen de lidstaten een impuls te geven, met als doel om een diepere integratie te bereiken, de beleidsmaatregelen beter op elkaar af te stemmen en een duidelijke koers uit te zetten voor de steun die wordt gegeven aan de planning van het nationale defensievermogen en de totstandbrenging van geïntegreerde concurrerende toeleveringsketens.

9.

De totstandbrenging van geïntegreerde concurrerende toeleveringsketens in de EU hangt af van de politieke wil van de lidstaten. Het Europees Defensiefonds moet voor defensiemateriaal en defensietechnologie gemeenschappelijke maatregelen van de lidstaten (helpen) ontwikkelen.

10.

Het is zaak actief werk te maken van de strategische autonomie van de EU en haar defensievermogen te vergroten. Het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie moet ondersteund worden, en er moet goed op worden gelet of de opdrachtgevers werkelijk uit de EU komen. De hoofdcontractanten en subcontractanten moeten gevestigd zijn in de Europese Unie en de ondernemingen moeten voor minstens de helft in bezit zijn van de lidstaten of natuurlijke of rechtspersonen uit de EU, en onder effectieve zeggenschap van Europees kapitaal staan. De leiding van en het daadwerkelijke toezicht op deze ondernemingen dienen in de Europese Unie te geschieden. Verder moet de Europese Commissie erop toezien dat de tot een consortium behorende organisaties in de praktijk niet door een derde land worden aangestuurd.

11.

Het Europees Defensiefonds komt niet in de plaats van de maatregelen van de lidstaten, maar vult deze aan met grensoverschrijdende projecten die voor een lidstaat alleen niet te financieren zijn. Het fonds completeert samen met de lidstaten, de NAVO en andere internationale investeringen de maatregelen van de lidstaten en is als zodanig duidelijk van toegevoegde waarde voor het Europese defensiebeleid.

Inbedding van kleine en middelgrote bedrijven in de toeleveringsketen van de Europese defensie-industrie

12.

Het is een goede zaak dat de Commissie voor het Europees Defensiefonds het levenscyclusconcept hanteert als het gaat om onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van defensieproducten en -technologieën, waarvoor in het fonds twee onderdelen zijn gepland.

13.

Bij de beoordeling van projectaanvragen dienen consortia waarvan veel kleine en middelgrote bedrijven deel uitmaken extra punten te krijgen.

14.

Een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van beide onderdelen van het Europees Defensiefonds is een efficiënt mechanisme voor capaciteitsplanning, waarbij prioriteiten voor onderzoek en capaciteit worden vastgesteld en beide onderdelen goed op elkaar afgestemd worden.

15.

De EU zou extra financiële middelen moeten vrijmaken ter ondersteuning van de defensie-industrie op haar eigen grondgebied. Het Comité kan zich vinden in de definitie van „begunstigden” die de Commissie in haar mededeling hanteert.

16.

De lidstaten zouden actief moeten deelnemen aan het beheer van beide onderdelen van het fonds en hun behoeften en prioriteiten in kaart moeten brengen.

17.

Het Comité is ingenomen met de plannen van de Commissie om efficiënter gebruik te maken van civiele militaire toepassingen en is van mening dat investeringen in deze technologieën een uitstekende manier zijn om de economische groei in de EU te stimuleren en hooggekwalificeerde banen te creëren, aangezien zij zich op het raakvlak van tal van sectoren bevinden, waaronder elektronica, luchtvaart, robotica, geavanceerde computers, ruimtevaart, textiel, bouw, telecommunicatie, bewaking, energie en navigatie.

18.

Bedrijven die met deze innovatieve technologieën werken zijn overwegend start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen, die met de juiste steun een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de technologische vooruitgang in de defensiesector. Het is belangrijk en toe te juichen dat de EU volgens de Commissie gerichte steun moet verlenen aan kleine en middelgrote bedrijven in deze sector.

19.

Er is behoefte aan betere coördinatie tussen de bevoegde diensten om belanghebbende partijen te informeren en voor meer nieuwe goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik te zorgen. Het enorme potentieel hiervan voor de economie en het concurrentievermogen moet door de EU worden benut.

20.

Het Comité is het met de Europese Commissie eens dat de deelname van kleine en middelgrote bedrijven aan grensoverschrijdende projecten moet worden vergemakkelijkt. Het Europees Defensiefonds zou wat dit betreft voor financiële ondersteuning moeten zorgen. De inbedding van kleine en middelgrote bedrijven in de toeleveringsketens van de Europese defensie-industrie moet de veiligheid en defensie van de EU, het concurrentievermogen en de strategische autonomie ten goede komen. Het Europees Defensiefonds moet stimulansen bieden om deze doelstellingen te verwezenlijken.

21.

De Europese Commissie moet alle instrumenten waarover zij beschikt inzetten om ervoor te zorgen dat middelgrote en kleine ondernemingen overal in de EU gelijke toegang hebben tot het Europees Defensiefonds. Vooruitgang op het gebied van innovatie is op de korte termijn niet meetbaar; de resultaten moeten eerst zodanig uitkristalliseren dan ze gebruikt kunnen worden. Een weldoordacht en gecoördineerd innovatiebeleid op alle niveaus zou de meest innovatieve ondernemingen stimuleren om strategisch in middelgrote en kleine bedrijven te investeren.

22.

De Commissie zou steun moeten verlenen aan de volgende maatregelen om de deelname van middelgrote en kleine ondernemingen aan defensieprojecten te vergroten:

Een van de criteria voor de financiering van samenwerkingsprojecten in het kader van het huidige meerjarig financieel kader (MFK) zou moeten zijn dat er ten minste drie bedrijven uit ten minste twee lidstaten bij betrokken zijn. Het is belangrijk dat de voorgestelde projecten werkelijk grensoverschrijdend zijn en kunnen helpen om de versnippering van de EU-markt voor defensiematerieel tegen te gaan. De criteria zouden extra gunstig moeten zijn voor consortia van meerdere ondernemingen en meerdere lidstaten.

Consortia met een groot aantal deelnemende kleine en middelgrote bedrijven zouden voorrang moeten krijgen boven consortia met minder van zulke bedrijven.

Voor zover mogelijk zou ten minste één onderzoeks- en ontwikkelingsthema betrekking moeten hebben op kleine en middelgrote ondernemingen, een criterium dat nu al wordt gehanteerd bij openbare uitnodigingen tot het indienen van onderzoeksvoorstellen.

Er zou een stabiel communicatiesysteem moeten komen voor de coördinatie van gezamenlijke voorlichtingsactiviteiten van de bevoegde diensten van de Commissie. Eén enkel informatiepunt voor alle financieringsmogelijkheden, inclusief alle relevante EU-programma’s voor defensie en voor producten voor tweeërlei gebruik, zou een van de grootste voordelen van een dergelijk systeem zijn. Met behulp van dit communicatiesysteem zou ruchtbaarheid moeten worden gegeven aan voorbeelden van goede praktijken.

Het is een goede zaak dat de Europese Commissie een deel van de middelen van het Europees Defensiefonds wil toewijzen aan projecten die de grensoverschrijdende deelname van kleine en middelgrote bedrijven mogelijk maken. Ook valt het toe te juichen dat de financiële steun van de Unie ten hoogste 20 % van de totale subsidiabele kosten van de maatregel mag bedragen.

Financiering

23.

De Europese Investeringsbank (EIB) is een belangrijke partner voor investeringen in voor tweeërlei gebruik dienende technologieën — militaire uitrusting en technologie voor civiel gebruik, cyberveiligheid, vaccins, biologische veiligheid en telecommunicatie- en informatie-infrastructuur — op het gebied waarvan kleine en middelgrote bedrijven een grote rol spelen.

24.

Gezien de specifieke kenmerken van de defensiesector zijn niet alle bankdiensten geschikt zijn om middelgrote en kleine ondernemingen te ondersteunen. De proactieve aanpak van de EIB om andere instrumenten — zoals leningen, garanties en aandelenkapitaal — te gebruiken verdient bijval.

25.

is van mening dat de oprichting van het Europees Defensiefonds niet als voorwendsel mag worden gebruikt voor het verlagen of anderszins beïnvloeden van de middelen voor het cohesiebeleid, dat het voornaamste instrument voor overheidsinvesteringen van de EU moet blijven, zodat de Europese integratie er via sociale, economische en territoriale samenhang op vooruitgaat.

Brussel, 23 maart 2018.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Karl-Heinz LAMBERTZ


(6)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(6)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).