13.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 247/43 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het voorstel voor een Europees Defensiefonds
(2018/C 247/08)
|
I. AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN
Wijzigingsvoorstel 1
Na de laatste aanhaling een nieuwe aanhaling invoegen:
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
|
Gezien de op 13 november 2017 door 23 lidstaten overeengekomen permanente gestructureerde samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie (PESCO), zoals bepaald in artikel 42, lid 6, en artikel 46 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en protocol 10 van dit verdrag; |
Wijzigingsvoorstel 2
Overweging 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 3
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 4
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Spreekt voor zich.
Wijzigingsvoorstel 5
Overweging 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Motivering
Niet van toepassing
Wijzigingsvoorstel 6
Overweging 10
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 7
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 8
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
|
|
Wijzigingsvoorstel 9
Nieuwe overweging na overweging 25
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||
|
|
Wijzigingsvoorstel 10
Artikel 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
Artikel 2 |
Artikel 2 |
||||
Doelstellingen |
Doelstellingen |
||||
Het programma heeft de volgende doelstellingen: |
Het programma heeft de volgende doelstellingen: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
Motivering
Het programma moet inclusief zijn en openstaan voor begunstigden uit alle lidstaten; de geografische compartimentering moet worden opengebroken. Bepaalde lidstaten zouden binnen het kader van de defensie-industrie de ruimte moeten krijgen om slimme specialisaties te ontwikkelen, zodat wat het toezicht op en de bescherming van de buitengrenzen van de EU betreft verplichtingen kunnen worden vastgelegd.
Wijzigingsvoorstel 11
Artikel 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Budget |
Budget |
Het budget voor de uitvoering van het programma voor de periode 2019-2020 wordt vastgesteld op 500 miljoen EUR in lopende prijzen. |
Het budget voor de uitvoering van het programma voor de periode 2019-2020 wordt vastgesteld op 500 miljoen EUR in lopende prijzen. Dit bedrag mag uitsluitend komen uit niet-toegewezen marges en niet uit herverdeeld e begrotingsmiddelen. |
Motivering
Het is ondenkbaar dat de begroting voor het Europees Defensiefonds, die niet was voorzien op het moment dat het meerjarig financieel kader werd vastgesteld, wordt gefinancierd met middelen die reeds voor de lopende EU-programma’s waren toegewezen.
Wijzigingsvoorstel 12
Artikel 4, lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||||
Algemene bepalingen inzake financiering |
Algemene bepalingen inzake financiering |
||||||
De financiële bijstand van de Unie kan worden verstrekt door middel van de financieringsvormen waarin Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voorziet, en met name:
|
De financiële bijstand van de Unie kan worden verstrekt door middel van de financieringsvormen waarin Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voorziet, met name subsidies en eventueel ook financieringsinstrumenten en openbare aanbestedingen. Financiële bijstand van de Unie kan worden verstrekt voor technische hulp bij het opzetten van projecten van kmo’s. |
Wijzigingsvoorstel 13
Artikel 7, lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Subsidiabele entiteiten |
Subsidiabele entiteiten |
Begunstigden zijn in de Unie gevestigde ondernemingen waarvan de lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten voor meer dan 50 % eigenaar zijn en waarover zij effectieve zeggenschap hebben in de zin van artikel 6, lid 3, hetzij direct, hetzij indirect via een of meer tussenbedrijven. Bovendien mogen alle infrastructuur, faciliteiten, activa en hulpmiddelen die de deelnemers, met inbegrip van subcontractanten en andere derde partijen, voor uit hoofde van het programma gefinancierde acties gebruiken, zich gedurende de gehele duur van de actie niet op het grondgebied van niet-lidstaten bevinden. |
Begunstigden die aan de criteria voor grensoverschrijdende samenwerking voldoen en hun subcontractanten zijn in de Unie gevestigde ondernemingen waarvan de lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten voor meer dan 50 % eigenaar zijn en waarover zij effectieve zeggenschap hebben in de zin van artikel 6, lid 3, hetzij direct, hetzij indirect via een of meer tussenbedrijven. Bovendien mogen alle infrastructuur, faciliteiten, activa en hulpmiddelen die de deelnemers, met inbegrip van subcontractanten en andere derde partijen, voor uit hoofde van het programma gefinancierde acties gebruiken, zich gedurende de gehele duur van de actie niet op het grondgebied van niet-lidstaten bevinden. |
Wijzigingsvoorstel 14
Artikel 10
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
||||
Gunningscriteria |
Gunningscriteria |
||||
Acties die worden voorgesteld voor financiering uit hoofde van het programma worden beoordeeld op basis van de volgende cumulatieve criteria: |
Acties die worden voorgesteld voor financiering uit hoofde van het programma worden beoordeeld op basis van de volgende cumulatieve criteria: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
Maatregelen die in aanmerking komen voor financiering uit hoofde van het programmaonderdeel dat betrekking heeft op de ondersteuning van kmo’s en de ontwikkeling van de defensie- en veiligheidscapaciteit van de aan de buitengrenzen van de EU liggende regio’s, worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
Motivering
Niet van toepassing
Wijzigingsvoorstel 15
Artikel 13, lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Wijzigingsvoorstel van het CvdR |
Werkprogramma |
Werkprogramma |
Het werkprogramma waarborgt dat een geloofwaardig aandeel van het totale budget wordt toegewezen aan acties die grensoverschrijdende participatie van kmo’s mogelijk maken . |
Het werkprogramma waarborgt dat ten minste 20 % van het totale budget wordt toegewezen aan acties die grensoverschrijdende participatie van kmo’s mogelijk maken. |
Motivering
Niet van toepassing
II. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S
Inleiding
1. |
wijst erop dat de veiligheid in de wereld door steeds meer verschillende factoren wordt bedreigd (oorlogen, gewapende conflicten, terrorisme, illegale immigratie, corruptie, populisme). Iedere EU-lidstaat en iedere regio heeft specifieke veiligheidsproblemen. Het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) steunt het voorgestelde „industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie” en de doelstellingen daarvan: bevordering van het concurrentievermogen en de innovatie in de defensie-industrie van de Unie, met inbegrip van cyberdefensie, betere benutting van de resultaten van defensieonderzoek, aanmoediging van samenwerking tussen ondernemingen bij de ontwikkeling van defensieproducten en -technologieën, en benutting van langetermijnprojecten inzake samenwerking tussen lidstaten. Het CvdR is ook ingenomen met het plan tot oprichting van een Europees Defensiefonds (EDF) dat zowel het „Industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie” als de „Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek” omvat. |
2. |
De veiligheid van ieder afzonderlijk land en van de EU als geheel berust in essentie op twee pijlers: het economisch potentieel, en de eenheid en cohesie in de samenleving. Inmiddels is de veiligheid van ieder afzonderlijk land synoniem geworden met de veiligheid van de EU als geheel. De EU moet zich nadrukkelijker met haar veiligheid bezighouden en zich sterker profileren als een invloedrijke mondiale voorvechter van de vrede. |
Inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid
3. |
Artikel 173 VWEU is de juiste rechtsgrond voor het programma omdat het betrekking heeft op de concurrentiekracht van de industrie. |
4. |
De uitvoering van het EDIDP-programma zal worden beheerd door het Europees Defensieagentschap, dat optreedt als een regelgevende instantie die alleen aan de Raad verantwoording aflegt. Bovendien is het niet gebruikelijk dat een regelgevend agentschap zulke omvangrijke begrotingstoewijzingen beheert. Het CvdR roept de Europese Commissie dan ook op om bij de uitvoering van het EDIDP-programma de grootst mogelijke transparantie te betrachten en het functioneren van de uitvoerende agentschappen die aan het Europees Parlement verantwoording verschuldigd zijn als voorbeeld te nemen. |
5. |
Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan om het potentieel van alle EU-lidstaten te benutten en de ondersteuning niet op bepaalde gebieden te concentreren. Evenmin mag worden vergeten dat regionale ontwikkeling ook voor de binnenlandse veiligheid van de afzonderlijke EU-lidstaten van belang is en tot hun ontwikkelingsdoelen behoort. |
6. |
Het CvdR zou graag zien dat de ontwikkeling van de veiligheids- en defensiecapaciteit van de regio’s met EU-buitengrenzen in het oog wordt gehouden. |
Focus op Europese toegevoegde waarde
7. |
De EU kan zorgen voor vrede, gelijkheid en stabiliteit als zij nauw samenwerkt met de regeringen van de lidstaten, waarbij de Europese toegevoegde waarde een belangrijke rol toekomt. Ook het actieplan van het Europees Defensiefonds moet deze doelen dienen. |
8. |
De Commissie wil terecht al haar bevoegdheden gebruiken om het defensievermogen van de lidstaten te versterken en de samenwerking tussen de lidstaten een impuls te geven, met als doel om een diepere integratie te bereiken, de beleidsmaatregelen beter op elkaar af te stemmen en een duidelijke koers uit te zetten voor de steun die wordt gegeven aan de planning van het nationale defensievermogen en de totstandbrenging van geïntegreerde concurrerende toeleveringsketens. |
9. |
De totstandbrenging van geïntegreerde concurrerende toeleveringsketens in de EU hangt af van de politieke wil van de lidstaten. Het Europees Defensiefonds moet voor defensiemateriaal en defensietechnologie gemeenschappelijke maatregelen van de lidstaten (helpen) ontwikkelen. |
10. |
Het is zaak actief werk te maken van de strategische autonomie van de EU en haar defensievermogen te vergroten. Het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie moet ondersteund worden, en er moet goed op worden gelet of de opdrachtgevers werkelijk uit de EU komen. De hoofdcontractanten en subcontractanten moeten gevestigd zijn in de Europese Unie en de ondernemingen moeten voor minstens de helft in bezit zijn van de lidstaten of natuurlijke of rechtspersonen uit de EU, en onder effectieve zeggenschap van Europees kapitaal staan. De leiding van en het daadwerkelijke toezicht op deze ondernemingen dienen in de Europese Unie te geschieden. Verder moet de Europese Commissie erop toezien dat de tot een consortium behorende organisaties in de praktijk niet door een derde land worden aangestuurd. |
11. |
Het Europees Defensiefonds komt niet in de plaats van de maatregelen van de lidstaten, maar vult deze aan met grensoverschrijdende projecten die voor een lidstaat alleen niet te financieren zijn. Het fonds completeert samen met de lidstaten, de NAVO en andere internationale investeringen de maatregelen van de lidstaten en is als zodanig duidelijk van toegevoegde waarde voor het Europese defensiebeleid. |
Inbedding van kleine en middelgrote bedrijven in de toeleveringsketen van de Europese defensie-industrie
12. |
Het is een goede zaak dat de Commissie voor het Europees Defensiefonds het levenscyclusconcept hanteert als het gaat om onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van defensieproducten en -technologieën, waarvoor in het fonds twee onderdelen zijn gepland. |
13. |
Bij de beoordeling van projectaanvragen dienen consortia waarvan veel kleine en middelgrote bedrijven deel uitmaken extra punten te krijgen. |
14. |
Een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van beide onderdelen van het Europees Defensiefonds is een efficiënt mechanisme voor capaciteitsplanning, waarbij prioriteiten voor onderzoek en capaciteit worden vastgesteld en beide onderdelen goed op elkaar afgestemd worden. |
15. |
De EU zou extra financiële middelen moeten vrijmaken ter ondersteuning van de defensie-industrie op haar eigen grondgebied. Het Comité kan zich vinden in de definitie van „begunstigden” die de Commissie in haar mededeling hanteert. |
16. |
De lidstaten zouden actief moeten deelnemen aan het beheer van beide onderdelen van het fonds en hun behoeften en prioriteiten in kaart moeten brengen. |
17. |
Het Comité is ingenomen met de plannen van de Commissie om efficiënter gebruik te maken van civiele militaire toepassingen en is van mening dat investeringen in deze technologieën een uitstekende manier zijn om de economische groei in de EU te stimuleren en hooggekwalificeerde banen te creëren, aangezien zij zich op het raakvlak van tal van sectoren bevinden, waaronder elektronica, luchtvaart, robotica, geavanceerde computers, ruimtevaart, textiel, bouw, telecommunicatie, bewaking, energie en navigatie. |
18. |
Bedrijven die met deze innovatieve technologieën werken zijn overwegend start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen, die met de juiste steun een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de technologische vooruitgang in de defensiesector. Het is belangrijk en toe te juichen dat de EU volgens de Commissie gerichte steun moet verlenen aan kleine en middelgrote bedrijven in deze sector. |
19. |
Er is behoefte aan betere coördinatie tussen de bevoegde diensten om belanghebbende partijen te informeren en voor meer nieuwe goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik te zorgen. Het enorme potentieel hiervan voor de economie en het concurrentievermogen moet door de EU worden benut. |
20. |
Het Comité is het met de Europese Commissie eens dat de deelname van kleine en middelgrote bedrijven aan grensoverschrijdende projecten moet worden vergemakkelijkt. Het Europees Defensiefonds zou wat dit betreft voor financiële ondersteuning moeten zorgen. De inbedding van kleine en middelgrote bedrijven in de toeleveringsketens van de Europese defensie-industrie moet de veiligheid en defensie van de EU, het concurrentievermogen en de strategische autonomie ten goede komen. Het Europees Defensiefonds moet stimulansen bieden om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
21. |
De Europese Commissie moet alle instrumenten waarover zij beschikt inzetten om ervoor te zorgen dat middelgrote en kleine ondernemingen overal in de EU gelijke toegang hebben tot het Europees Defensiefonds. Vooruitgang op het gebied van innovatie is op de korte termijn niet meetbaar; de resultaten moeten eerst zodanig uitkristalliseren dan ze gebruikt kunnen worden. Een weldoordacht en gecoördineerd innovatiebeleid op alle niveaus zou de meest innovatieve ondernemingen stimuleren om strategisch in middelgrote en kleine bedrijven te investeren. |
22. |
De Commissie zou steun moeten verlenen aan de volgende maatregelen om de deelname van middelgrote en kleine ondernemingen aan defensieprojecten te vergroten:
|
Financiering
23. |
De Europese Investeringsbank (EIB) is een belangrijke partner voor investeringen in voor tweeërlei gebruik dienende technologieën — militaire uitrusting en technologie voor civiel gebruik, cyberveiligheid, vaccins, biologische veiligheid en telecommunicatie- en informatie-infrastructuur — op het gebied waarvan kleine en middelgrote bedrijven een grote rol spelen. |
24. |
Gezien de specifieke kenmerken van de defensiesector zijn niet alle bankdiensten geschikt zijn om middelgrote en kleine ondernemingen te ondersteunen. De proactieve aanpak van de EIB om andere instrumenten — zoals leningen, garanties en aandelenkapitaal — te gebruiken verdient bijval. |
25. |
is van mening dat de oprichting van het Europees Defensiefonds niet als voorwendsel mag worden gebruikt voor het verlagen of anderszins beïnvloeden van de middelen voor het cohesiebeleid, dat het voornaamste instrument voor overheidsinvesteringen van de EU moet blijven, zodat de Europese integratie er via sociale, economische en territoriale samenhang op vooruitgaat. |
Brussel, 23 maart 2018.
De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's
Karl-Heinz LAMBERTZ
(6) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
(6) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).