8.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 197/33


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid in de eurozone

(COM(2017) 770 final)

(2018/C 197/06)

Rapporteur:

Javier DOZ ORRIT

Raadpleging

Europese Commissie, 18.1.2018

Rechtgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

20.12.2017

Goedkeuring door de voltallige vergadering

18.1.2018

Zitting nr.

531

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

182/2/5

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) onderschrijft de nadruk op duurzame en inclusieve groei, veerkracht en convergentie als beleidsdoelstellingen in de aanbeveling van de Europese Commissie voor het beleid van de eurozone (1).

1.2.

Het economisch herstel in de eurozone is sinds vorig jaar weliswaar versneld, maar blijft „zwak”, „onvolledig” en „atypisch”, zoals de najaarsprognose van de Europese Commissie vermeldt (2).

1.3.

Hoewel het aantal gecreëerde banen toeneemt, zijn er zowel van de Europese Commissie als van de Europese Centrale Bank voldoende aanwijzingen dat de „slappe arbeidsmarkt” voorlopig aanhoudt, een factor die ten grondslag lag aan de relatief zwakke loonstijging in vergelijking met de kracht van het economisch herstel. De aanhoudende werkloosheid en onvolledige werkgelegenheid in de eurozone betekent voor deze lidstaten verlies van vaardigheden en productiecapaciteit en vormt een grote bedreiging voor sociale integratie, welzijn en gelijkheid.

1.4.

Bovendien blijven de investeringen in het gebied onder het niveau van 2008, wat ook bijdraagt tot aanzienlijke verliezen in het productiepotentieel in veel eurolanden. Het aanhoudende overschot op de lopende rekening van het eurogebied met de rest van de wereld wijst er voorts op dat de binnenlandse vraag in het gebied laag blijft.

1.5.

Het EESC beseft dat de hoge schuldenlast van de overheid en de particuliere sector in de eurozone de economie daar kwetsbaar maakt en ziet in dat deze moet worden teruggedrongen.

1.6.

Na ampele afweging van de relatieve kansen en risico’s die uit bovenstaande factoren voortvloeien, is het EESC het niet eens met het voorstel van de Europese Commissie voor een globaal genomen neutrale begrotingskoers en stelt in plaats daarvan een positieve begrotingskoers van ongeveer 0,5 % van het bbp voor. De kans op vertraagde groei tussen 2017 en 2019, die de Commissie voorspelt, de aangekondigde verandering van het monetair beleid van de ECB, het aanhoudende duidelijke investeringstekort en de wereldhandels- en geopolitieke risico’s zijn ook tekenen dat begrotingsbeleid in de plaats zou moeten treden van monetair beleid.

1.7.

Een begrotingsprikkel voor de overheidsinvesteringen zou op korte termijn een grotere vraag genereren, maar ook het groeipotentieel op lange termijn vergroten, waarmee de houdbaarheid van de overheidsschuld wordt aangepakt. Zulke overheidsinvesteringen moeten niet alleen gericht zijn op infrastructuur, maar ook op het onderwijs- en vaardighedenbeleid („sociale investeringen”), om zo een aantal beginselen van de onlangs afgekondigde Europese pijler van sociale rechten gestalte te geven.

1.8.

Het EESC beveelt aan dat de Commissie bij de toepassing van de begrotingsregels overheidsuitgaven voor investeringen uitsluit van het toepassingsgebied van het Stabiliteits- en groeipact.

1.9.

Het EESC is ingenomen met de expliciete vermelding in de aanbeveling van de Europese Commissie om prioriteit te geven aan structurele hervormingen die niet alleen de productiviteit en het groeipotentieel verhogen, het ondernemingsklimaat verbeteren en investeringen ondersteunen, maar ook kwalitatief hoogwaardige banen helpen scheppen en ongelijkheid verminderen, zoals het EESC in eerdere adviezen heeft bepleit (3). Om de cruciale steun van burgers te verwerven om de eurozone nieuw leven in te blazen en structurele hervormingen door te voeren, zou de sociale dimensie van deze hervormingen moeten worden versterkt en zouden democratische, transparante vormen van bestuur van de eurozone moeten worden ingevoerd, gericht op economische welvaart en een hoge levensstandaard.

1.10.

Het is verheugend dat de Commissie de lidstaten oproept om belastingontwijking tegen te gaan, onder meer door te blijven werken aan de totstandkoming van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB). Voorts is het een prioriteit dat de Europese instellingen en de lidstaten om economische, politieke en ethische redenen doeltreffende — reeds afgesproken en nieuwe — maatregelen nemen tegen belastingfraude, het witwassen van geld en de illegale activiteiten van belastingparadijzen.

1.11.

Het EESC steunt de maatregelen die nodig zijn om de EMU te verdiepen, waaronder een volledige en snelle realisatie van zowel de bankenunie — Europees depositoverzekeringsstelsel, de gemeenschappelijke vangnetregeling voor het Gemeenschappelijk Afwikkelingsfonds en de versterking van het Europese toezichtkader om accumulatie van risico’s te voorkomen- als de kapitaalmarktenunie. Beide moeten niet alleen bijdragen tot een betere en meer gediversifieerde financiering van de economie, maar tegelijk middels meer grensoverschrijdende private risicodeling en financiële integratie ook het financiële en economische bestel veiliger, stabieler en schokbestendiger maken.

1.12.

Conform het eerdere advies ECO/435 herhaalt het EESC zijn standpunt dat de euro de munteenheid is van de gehele EU en benadrukt het volgende:

de totstandbrenging van een begrotingsunie;

het vergroten van de verantwoordingsplicht (responsibility and ownership) van lidstaten voor verplichtingen ten opzichte van de EMU;

de invoering van structurele hervormingen van het Europees semester;

verdere versterking van de economische coördinatie en governance, en de oprichting van een Europees Monetair Fonds;

verbetering van het stelsel van financiëlebemiddelingsdiensten, wat leidt tot de bevordering van reële langetermijninvesteringen dankzij verbetering van de rol van de EIB, het EIF en het EFSI 2.0;

een veerkrachtiger EMU, zodat zij wereldwijd een grotere invloed kan uitoefenen.

2.   Achtergrond van het advies

2.1.

Na de start van het debat over de toekomst van Europa en de bijbehorende discussienota’s, met name over de verdieping van de EMU, de toekomst van de sociale dimensie van de EU en de proclamatie van de Europese pijler van sociale rechten op de Sociale Top van Göteborg heeft de Europese Commissie haar jaarlijkse groeianalyse gepubliceerd, die vergezeld gaat van een aanbeveling voor het beleid in de eurozone voor 2018. De belangrijkste aanbevelingen van de Commissie worden in de volgende paragrafen uiteengezet.

2.2.

Beleid nastreven dat duurzame en inclusieve groei ondersteunt en de veerkracht, het evenwichtsherstel en de convergentie verbetert. lidstaten met tekorten op de lopende rekening of een hoge externe schuld zouden daarnaast moeten inzetten op het in de hand houden van de loonkosten per eenheid. lidstaten met een overschot op de lopende rekening zouden daarnaast loongroei moeten stimuleren en prioritair maatregelen moeten nemen die investeringen bevorderen, de binnenlandse vraag ondersteunen en het herstel van het evenwicht in de eurozone stimuleren.

2.3.

Inzetten op een goeddeels neutrale begrotingskoers op geaggregeerd niveau voor de eurozone en een evenwichtige beleidsmix.

2.4.

Hervormingen doorvoeren die bijdragen aan het scheppen van kwalitatieve banen, aan gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke arbeidsvoorwaarden en ondersteuning van sociale bescherming en inclusie.

2.5.

Doorgaan met de werkzaamheden ter voltooiing van de bankenunie wat betreft risicobeperking en risicodeling, onder meer door de totstandbrenging van een Europees depositoverzekeringsstelsel, door het gemeenschappelijk vangnet voor het Gemeenschappelijk Afwikkelingsfonds operationeel te maken en door het Europese toezichtkader te versterken om de opbouw van risico’s te voorkomen.

2.6.

Maatregelen nemen om de verlaging van de volumes niet-renderende leningen tastbaar te versnellen op basis van het binnen de Raad (Ecofin) overeengekomen actieplan en de ordelijke schuldafbouw bevorderen in lidstaten met grote volumes particuliere schulden. De integratie en uitbouw van EU-kapitaalmarkten versterken om groei in de reële economie te ondersteunen, en tegelijk de stabiliteit op de financiële markten veiligstellen.

2.7.

Snel werk maken van de voltooiing van de EMU.

3.   Algemene en specifieke opmerkingen

3.1.

De productiegroei is in vergelijking met eerdere prognoses van de Commissie versneld en heeft zich tot meer lidstaten in de eurozone uitgebreid dan vorig jaar. Anderzijds wordt op de volgende drie kwesties gewezen.

3.2.

Ten eerste voltrekt deze versnelling van het herstel zich na een relatief lange periode van stagnatie in de eurozone als geheel, in vergelijking met economieën zoals die van de VS. Deze stagnatie en het economisch beleid in de eurozone, dat er niet in slaagde de stagnatie te temperen, hebben veel delen van het gebied ernstige economische en sociale schade berokkend en hebben het vertrouwen van de burgers in het vermogen van de EU om welvaart te brengen ondermijnd.

3.3.

Ten tweede voorspelt de Commissie in haar najaarsprognose dat het groeipercentage van de productie voor 2017 — 2,2 % — waarschijnlijk een piek zal vormen ten opzichte van 2018 en 2019, als de groei licht zal dalen — naar respectievelijk 2,1 % en 1,9 %. De binnenlandse vraag in de eurozone is blijkens het opmerkelijk hoge overschot op de lopende rekening met de rest van de wereld, gematigd gebleven: de particuliere consumptie neemt weliswaar toe, maar zal naar verwachting vertragen, terwijl de investeringskloof blijft aanhouden.

3.4.

Ten derde was het herstel afhankelijk van de ondersteuning van expansief en onconventioneel monetair beleid dat tot dusver actief door de ECB is gevoerd, waarbij het begrotingsbeleid uitermate onder druk stond. De ECB heeft onlangs aangekondigd dat zij haar onconventionele beleid geleidelijk zal afbouwen. Terwijl dit niet per se betekent dat de monetaire beleidsondersteuning zal worden teruggeschroefd, is de noodzaak om het begrotingsbeleid meer op het herstel te richten, er niet minder om geworden.

3.5.

Naast de veranderingen in het monetaire beleid en de verwachte groeivertraging na 2018 zijn er nog andere redenen om een gematigd positieve begrotingskoers in de eurozone voor te stellen, die het EESC op 0,5 % van het bbp zou bepalen: het aanhoudende investeringstekort, dat zich niet in andere economische regio’s van de wereld voordoet; een te hoog werkloosheidspercentage — 9,1 % in 2017; en de aanhoudende geopolitieke en wereldhandelsrisico’s ten gevolge van opkomend protectionistisch beleid, met name in de VS. Daarom moet de beleidsmix alle instrumenten aangrijpen die duurzame groei bevorderen.

3.6.

Volgens het EESC zou een wat expansievere begrotingskoers voor de eurozone als geheel dan die welke de Commissie nu voorstelt, gunstig zijn voor het herstel en op langere termijn verenigbaar zijn met de houdbaarheid van de overheidsschuld. Toepassing van de Gouden regel voor investeringen (inclusief sociale investeringen) bij de uitvoering van de begrotingsregels zou in dit opzicht helpen en een gunstig klimaat scheppen voor meer inclusieve groei en opwaartse convergentie. In dit verband zouden ook sociaal verantwoorde investeringen moeten worden opgevoerd om te voldoen aan de SDG van de VN.

3.7.

Het EESC is het volledig eens met het standpunt van de Commissie dat landen met begrotingsruimte en betalingsbalansoverschotten hun overheidsinvesteringen moeten verhogen, omdat dit „[…] aanzienlijke positieve overloopeffecten naar de rest van de eurozone [zou] veroorzaken. Het langetermijneffect van het bbp zou groter zijn dan het kortetermijneffect, aangezien overheidsinvesteringen de productiviteit van particulier kapitaal en arbeid gedurende een langere periode zouden verhogen” (4).

3.8.

Terecht dringt de Europese Commissie er bij lidstaten met tekorten op de lopende rekening en een hoge buitenlandse schuld op aan om zich niet alleen te focussen op het verbeteren van hun productiviteitsgroei, maar ook op de verbetering van het ondernemingsklimaat. In deze context merkt het EESC op dat een eerlijke herverdeling van inkomsten en welvaart uit productiviteitswinsten de gelijkheid ten goede moet komen en een positief effect moet hebben op de binnenlandse en geaggregeerde vraag in de eurozone. Het is belangrijk om de binnenlandse vraag te stimuleren als noodzakelijke voorwaarde om de groei te steunen en de crisis te boven te komen. Verhoging van de lonen en dan vooral van de laagste lonen is thans een van de belangrijkste instrumenten om deze doelstellingen in de Europese economie en samenleving te bereiken.

3.9.

De coördinatie van het begrotingsbeleid moet worden aangevuld met vooruitgang op weg naar belastingharmonisatie, waarvan een van de belangrijkste doelstellingen het beëindigen van belastingontduiking in de EU is. Het EESC onderschrijft de spoedige goedkeuring van de CCCTB-richtlijn. Dit is een noodzakelijk instrument voor de uitvoering van maatregelen die een eind maken aan de schandalige belastingontduiking door verschillende multinationale ondernemingen, waardoor overheidsbegrotingen 40 à 60 miljard mislopen (5), terwijl zij oneerlijk concurreren ten opzichte van ondernemingen die aan hun fiscale verplichtingen voldoen.

3.10.

Door belastingfraude, het witwassen van geld of alle illegale activiteiten in belastingparadijzen worden veel hogere bedragen verplaatst dan die in de vorige alinea, die ten koste gaan van de openbare financiën op een moment dat ze bijzonder noodzakelijk zijn. Volgens het EESC zouden de EU-instellingen en de lidstaten in de eerste plaats de wereldwijde strijd moeten aanvoeren tegen deze misdaden en dringend de reeds goedgekeurde rechtsinstrumenten moeten toepassen om deze misdaden aan te pakken en de nodige maatregelen te nemen om ze fors terug te dringen.

3.11.

Het EESC vindt dat bij structurele hervormingen voorrang moet worden gegeven aan hervormingen die de productiviteitsgroei verhogen en die tevens de werkzekerheid en de socialebeschermingsstelsels versterken binnen het kader van een passend ondernemingsklimaat. In de wereld van nu kan geen enkel euroland concurreren op basis van lage lonen en onzekere banen. De nadruk zou moeten liggen op hervormingen waarbij onderling afgesproken flexibiliteit wordt gecombineerd met zekerheid, zodat vaardigheden en innovatie worden opgevoerd en er hiertoe ook prikkels worden gegeven. Arbeidsmarkthervormingen zouden moeten leiden tot meer werkzekerheid, wat zou helpen om zowel de aanbod- als de vraagzijde van de economie van de eurozone te verbeteren, zelfs op korte termijn. Ook zouden ze ertoe moeten bijdragen dat collectieve onderhandelingen, gebaseerd op de autonomie van de sociale partners, en de sociale dialoog worden versterkt.

3.12.

Het EESC meent dat de voorgestelde maatregelen voor de voltooiing van de bancaire unie cruciaal zijn om de druk op de nationale begrotingen te verlichten en om tegelijk het algemeen nut van stabiliteit van het bankwezen te waarborgen.

3.13.

Ook dient werk gemaakt te worden van de opbouw van de kapitaalmarktenunie. Samen met de bankenunie moet die de financieringsbronnen voor de economie verruimen en diversifiëren. Meer grensoverschrijdende private risicodeling en financiële integratie moeten het financieel en economisch systeem veiliger, stabieler en schokbestendiger maken. En in voorkomend geval kunnen asymmetrische effecten van economische schokken er beter mee opgevangen worden, wat alle lidstaten ten goede komt.

3.14.

In lijn met het voorgaande benadrukt het EESC nogmaals dat verliesgevende leningen van banken absoluut moeten worden aangepakt als aanvulling op beleid om de groei weer op gang te brengen. Aan dit probleem moet snel iets worden gedaan, waarbij tegelijkertijd rekening moet worden gehouden met de bescherming van de consument.

Brussel, 18 januari 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  Aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid in de eurozone, COM(2017) 770 final.

(2)  Europese Economische prognose — Najaar 2017, Europese Commissie, november 2017.

(3)  Zie in dit verband de volgende EESC-adviezen: Economisch beleid in de eurozone (2016) (PB C 177 van 18.5.2016, blz. 41), Economisch beleid in de eurozone (2017) (PB C 173 van 31.5.2017, blz. 33) en Economisch beleid in de eurozone 2017 (aanvullend advies) (PB C 81 van 2.3.2018, blz. 216).

(4)  Werkdocument van de diensten van de Commissie: Analyse van de economie van de eurozone, bijlage bij het document Aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid in de eurozone, SWD(2017) 660 final, blz. 5.

(5)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, aldaar, bladzijde 9.