9.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 185/1


Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s — Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017

(2017/C 185/01)

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

GELET OP:

de mededeling van de Europese Commissie van 25 oktober 2016 over haar werkprogramma voor 2017;

zijn resoluties van 4 juni 2015 over zijn prioriteiten voor 2015-2020 en van 15 juni 2016 over de bijdrage aan het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017;

het Protocol betreffende de samenwerking met de Europese Commissie van februari 2012;

1.

merkt met bezorgdheid op dat de Europese Unie 60 jaar na haar oprichting zich middenin een ernstige crisis bevindt, met een aanhoudend gering vertrouwen in het Europese project, en hervormd moet worden; wijst er tegelijkertijd op dat de lokale en regionale bestuursniveaus jaar na jaar door de burgers worden beschouwd als de meest betrouwbare van alle bestuursniveaus in de EU. Het CvdR organiseert daarom burgerdialogen, waaraan lokale en regionale leiders actief deelnemen, over kwesties die voortvloeien uit lokale behoeften en omstandigheden, en draagt aldus bij aan het debat over Europa;

2.

is het met de Commissie eens dat de EU voor de volgende algemene uitdagingen staat:

economisch herstel vertalen in meer duurzame werkgelegenheid en minder ongelijkheid,

de Europese solidariteit laten functioneren, vooral ten aanzien van migratiebeheer,

zorgen voor vrede en stabiliteit in een steeds turbulentere wereld en zorgen dat de Unie is opgewassen tegen een verhoogde terreurdreiging,

voldoen aan haar verplichtingen uit het akkoord van Parijs en formuleren van ambitieus en evenwichtig beleid voor aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering, en

omgaan met de onzekere gevolgen van het Britse referendum;

3.

deelt de overtuiging van de Commissie dat deze uitdagingen een bottom-up- en multilevel governanceaanpak vereisen waarin de burgers centraal staan, en benadrukt dat EU-beleid moet zijn gericht op meer zeggenschap voor de burgers;

4.

wijst erop dat het lokaal en regionaal bestuur betrokken moet worden bij de voorbereidingen van het witboek over de toekomst van Europa en verzoekt de Commissie om zijn adviezen ter zake in aanmerking te nemen en hem bij de raadplegingsfase te betrekken;

Banen, groei, investeringen en cohesiebeleid

5.

betreurt de geringe aandacht die in het werkprogramma wordt geschonken aan de essentiële rol die de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) spelen om alle burgers en regio’s in Europa te bereiken, de cohesie te versterken, innovatie te bevorderen en echte Europese solidariteit te laten zien met het oog op de harmonieuze ontwikkeling van de EU als geheel; roept de Commissie op het cohesiebeleid na 2020 voor te bereiden aangezien dat het voornaamste investeringsbeleid van de EU is. Dit beleid moet worden gebaseerd op een plaatsgebonden benadering en een geactualiseerde territoriale visie. Tevens moedigt het CvdR de Commissie aan zich te blijven inspannen om de ESIF-procedures te verbeteren en te vereenvoudigen teneinde de bureaucratie te verminderen en de absorptie te vergroten;

6.

hamert erop dat overheidsuitgaven door de lidstaten en de lokale en regionale overheden in het kader van ESIF-cofinanciering niet mogen worden aangemerkt als structurele uitgaven zoals bedoeld in het stabiliteits- en groeipact, aangezien dergelijke investeringen bijdragen aan de Europese prioriteiten alsook een hefboomeffect hebben met het oog op de economische groei van Europa;

7.

is ingenomen met de voorgestelde verlenging van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) wat betreft de duur en de financiële capaciteit, maar stelt vast dat deze aankondiging plaatsvond zonder alomvattende effectbeoordeling of een onafhankelijke evaluatie vóór het voorstel; onderstreept de noodzaak om de synergie tussen het EFSI en de overige EU-fondsen, met name de ESI-fondsen, verder te vergroten en procedures verder te vereenvoudigen om de bureaucratische rompslomp te verminderen en de absorptie van EU-middelen te helpen verbeteren; benadrukt dat de derde pijler van het investeringsplan ook moet worden verstevigd; roept de Commissie en de Europese Investeringsbank op zich meer in te spannen om de bekendheid van het EFSI in het veld te vergroten en de geografische onevenwichtigheden binnen het EFSI met het oog op een optimale integratie en synergie van de investeringen in het licht van de uniforme programmering van cohesiebeleidsmaatregelen en gedetailleerdere informatie over met het EFSI gefinancierde projecten publiek toegankelijk te maken, met specifieke nadruk op hun additionaliteit;

8.

verbindt zich ertoe in een vroeg stadium een bijdrage te leveren aan de discussie over het voorstel voor het meerjarig financieel kader na 2020, waaronder de hervorming van de eigen middelen;

9.

dringt aan op snelle goedkeuring van de „omnibusverordening” om de impact ervan te vergroten en te zorgen voor betere benutting van de ESIF-programma’s die al in de huidige programmaperiode zijn opgenomen;

10.

onderstreept dat actie moet worden ondernomen naar aanleiding van de implementatie van de stedelijke agenda voor de EU en dat de stedelijke dimensie als rode draad door ander EU-beleid dient te lopen; herhaalt in dit verband zijn pleidooi voor een witboek over de stedelijke agenda van de EU;

11.

pleit nogmaals voor een Europese agenda voor huisvesting, waarmee de huidige versnipperde benadering van huisvesting via sectorspecifieke maatregelen in het kader van bijvoorbeeld de stedelijke agenda, duurzame ontwikkeling, cohesiebeleid, mededingingsbeleid of sociale initiatieven, zoals de Europese pijler van sociale rechten, vervangen zou worden door een sectoroverstijgende aanpak;

12.

wijst erop dat er een gedragscode moet komen voor het betrekken van de lokale en regionale overheden bij het Europees semester 2017 en pleit ervoor om de jaarlijkse groeianalyse aan te vullen met een territoriale analyse, met inbegrip van een speciaal territoriaal hoofdstuk in de landenverslagen, en om richtsnoeren te formuleren voor de lidstaten over het betrekken van de lokale en regionale overheden bij de nationale hervormingsprogramma’s;

13.

steunt de permanente aandacht van de Commissie voor investeringen, met name het in kaart brengen van maatregelen om investeringen in het Europees semester te stimuleren; verwijst in dit verband naar zijn Verklaring van Bratislava „Investeren en verbinden”, waarin wordt benadrukt dat lokale en regionale groei op basis van investeringen moet worden verankerd in territoriale ontwikkelingsstrategieën, en beklemtoont dat absoluut moet worden gezorgd voor synergie tussen publieke middelen ter ondersteuning van kwaliteitsinvesteringen en andere lokale, regionale, nationale en Europese financieringsbronnen;

14.

is ingenomen met het voornemen van de Commissie om zich te blijven inzetten voor verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, en onderstreept dat Europa een langetermijnstrategie nodig heeft voor slimme, duurzame en inclusieve groei die richting geeft aan het Europees semester. Zo’n strategie moet worden gebaseerd op de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie;

15.

is ingenomen met de aandacht van de Commissie voor jeugdwerkloosheid: de versterking van de EU-jongerengarantie en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en de lancering van een Europees solidariteitskorps, dat zou moeten profiteren van vroegtijdige, proactieve en geloofwaardige participatie van lokale en regionale overheden, jeugdorganisaties en het maatschappelijk middenveld in het algemeen;

16.

betreurt dat er geen sprake is van initiatieven ter bestrijding van langdurige werkloosheid, ook ter beoordeling van vormen van werkloosheidsverzekering op Europees niveau die de nationale regelingen in gevallen van ernstige cyclische neergang zouden aanvullen en zouden helpen voorkomen dat een asymmetrische schok tot een structureel nadeel voor heel Europa leidt;

17.

dringt erop aan om in de nieuwe vaardighedenagenda voor Europa rekening te houden met lokale en regionale sterke punten en uitdagingen, waaronder de uiteenlopende lokale en regionale arbeidsmarktbehoeften, en kijkt ernaar uit bij te dragen aan een kwaliteitskader voor stages en een voorstel voor grotere mobiliteit van stagiairs;

18.

is in afwachting van het voorstel van de Commissie om de problemen bij het combineren van werk en privéleven beter aan te pakken, met name als het gaat om de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt;

19.

is in aanloop naar het Europees Jaar van het cultureel erfgoed 2018 voornemens meer aandacht te schenken aan cultuur, cultureel erfgoed en de internationale culturele betrekkingen van de EU, die cruciaal zijn voor de versterking van de Europese identiteit en de bevordering van de Europese fundamentele waarden, sociale integratie, innovatie, interculturele dialoog en cultureel en erfgoedtoerisme;

20.

wijst erop dat de tussentijdse herziening van Horizon 2020 en de op handen zijnde raadpleging over het volgende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie moeten worden beschouwd als één organisch proces waarmee de innovatiekloof in Europa zou moeten worden aangepakt; kondigt aan dat het zelf tijdig een bijdrage zal leveren aan de voor 2017 geplande herziening van het actieplan bio-economie;

Economische en Monetaire Unie

21.

merkt op dat het witboek over de toekomst van Europa ook voorstellen zal bevatten over de toekomst van de EMU, en zou ingenomen zijn met hervormingen die de democratische legitimiteit van de EMU-governance zouden vergroten;

22.

benadrukt dat de aanpak van sociale en ook regionale ongelijkheden cruciaal is om de sociale dimensie van de EMU te verbeteren; is ingenomen met het geplande voorstel van de Commissie voor een Europese pijler van sociale rechten, die de beginselen omvat voor een op sociale rechtvaardigheid gegrondveste Unie, met inachtneming van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel;

23.

is ingenomen met de voorgestelde herziening van het stabiliteits- en groeipact, maar verzoekt de Commissie dringend om erop te letten dat het pact groeivriendelijker wordt gemaakt, met name wat groeibevorderende investeringen betreft; herhaalt zijn eerdere pleidooi voor een uitvoerige beoordeling van de territoriale impact van de Europese statistische regels op overheidsinvesteringen;

Energie-unie en klimaatbeleid

24.

is ingenomen met de verbintenis van de Commissie om in het kader van het algemene beleid voor de energie-unie energie-efficiëntie en hernieuwbare energie te bevorderen, in combinatie met solide governanceregels, passende innovatiestimulerende maatregelen, een herziening van de opzet van de elektriciteitsmarkt en verdere verbetering van de energie-infrastructuur met het oog op interregionale en grensoverschrijdende verbindingen en ter ondersteuning van de decentralisatie van energiesystemen, als een stap op weg naar een duurzame en flexibele interne energiemarkt;

25.

beveelt specifiek aan om het EU-beleid voor de opzet van de elektriciteitsmarkt en hernieuwbare energie evenwichtig op elkaar af te stemmen en daarbij naar behoren aandacht te schenken aan lokale en regionale problemen, zoals de toegang tot het net voor kleine energieleveranciers op distributienetniveau;

26.

steunt de uitvoering van het akkoord van Parijs en wijst erop dat, om de kloof te overbruggen tussen de nationale verbintenissen en de vereiste inspanningen om de opwarming van de aarde tot ruim onder de 2 oC te beperken, de inspanningen van steden en regio’s in de nationale verbintenissen moeten worden geïntegreerd en er horizontale en verticale coördinatie nodig is, ook op EU- en UNFCCC-niveau. Het CvdR vraagt de Commissie derhalve om steun voor zijn verzoek om dit aspect in de nationaal vastgestelde verbintenissen in aanmerking te nemen, de institutionalisering van het NAZCA en de werkzaamheden van klimaatkampioenen binnen het UNFCCC-secretariaat te verbeteren, en de uitwisseling van ervaringen op lokaal en regionaal niveau te faciliteren. Het CvdR roept de Commissie ook op om onderzoek op het gebied van steden, regio’s en klimaatverandering aan te moedigen, teneinde bij te dragen aan de toekomstige werkzaamheden van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering;

27.

roept de Commissie op om samen met het CvdR het concept van regionaal en lokaal vastgestelde bijdragen te ontwikkelen teneinde een impuls te geven aan maatregelen op lokaal en regionaal niveau om de tijdens de COP21 in Parijs overeengekomen doelstellingen te verwezenlijken;

28.

dringt er bij de Commissie op aan om haar klimaat- en energiedoelstellingen te actualiseren teneinde in 2030 te komen tot 50 % minder broeikasgasuitstoot dan in 1990, en om in beleid en financiering op alle niveaus plaats in te ruimen voor het aspect aanpassing aan de klimaatverandering. De Commissie zou steun moeten verlenen aan vrijwillige initiatieven ter bevordering van een koolstofarme en veerkrachtige transitie in steden en regio’s. In het evaluatieverslag van de Commissie over de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering zou meer duidelijkheid moten worden gegeven over de empowerment van regio’s en steden;

Duurzame ontwikkeling

29.

moedigt de Commissie aan om steun te verlenen voor de implementatie van strategieën voor rampenrisicovermindering in steden en met name grensoverschrijdende regio’s en ervoor te zorgen dat de desbetreffende investeringen van de EU gelijke tred houden met de normen voor rampenrisicovermindering;

30.

verwelkomt de lancering van het EU-platform tegen voedselverspilling en voedselverlies en spoort de Commissie aan tot actie op dit gebied en een ambitieuze doelstelling voor de vermindering van voedselverspilling te formuleren; dit alles moet worden ingebed in een EU-strategie voor duurzame voedselsystemen, waarin ook aandacht wordt geschonken aan bescherming van de biodiversiteit, milieu-, gezondheids- en handelsaspecten, hulpbronnen- en grondbeheer, en de sociale en culturele waarden van voedsel;

31.

roept de Commissie op rekening te houden met zijn aanbevelingen bij de uitvoering van het actieplan voor de circulaire economie en begin 2017 te komen met de geplande herziening van de Drinkwaterrichtlijn, het voorstel voor een verordening inzake minimumkwaliteitseisen voor hergebruikt water en de strategie voor gebruik, hergebruik en recycling van plastic, die heldere en ambitieuze doelstellingen moet bevatten voor plasticafval en lekkage; verzoekt de Commissie om meer initiatieven voor te stellen met betrekking tot de bouw- en sloopsector, bepalingen inzake ecologisch ontwerp en het gebruik van secundaire grondstoffen, materialen en onderdelen;

32.

is klaar en bereid zijn samenwerking met de Commissie op te voeren ten aanzien van de lang verwachte acties voor prioritaire doelstelling 4 van het 7e EU-milieuactieprogramma 2014-2020 via het Technische Platform voor milieusamenwerking; betreurt dat de voor 2017 geplande initiatieven van niet-wetgevende aard zijn en herhaalt zijn verzoek voor een EU-richtlijnvoorstel tot vaststelling van bepalingen om de naleving van het hele EU-milieuacquis te waarborgen, en voor een nieuwe richtlijn over toegang tot de rechter bij milieugeschillen;

33.

pleit, in lijn met de recente Verklaring van Cork 2.0, nogmaals voor een witboek over plattelandsgebieden, dat als uitgangspunt moet dienen voor het plattelandsontwikkelingsbeleid na 2020, en dringt aan op praktische maatregelen voor „rural proofing” van EU-beleidsmaatregelen, aangezien plattelandsgebieden in belangrijke beleidsontwikkelingen vaak worden veronachtzaamd of buiten beschouwing blijven;

34.

benadrukt in het kader van de voorbereidingen voor het GLB na 2020 dat plattelandsontwikkeling en landbouw nauw met elkaar verbonden zijn en verlangt daarom steunmaatregelen voor gezinsbedrijven, met name om de volatiliteit van de prijzen van landbouwproducten te beteugelen;

35.

zal zich blijven inzetten voor duurzaam oceaanbeheer ten gunste van de Europese maritieme en kustregio’s en hun mariene en maritieme economieën; met het oog op de bevordering van blauwe groei en werkgelegenheid zal het CvdR nauw met de regio’s en alle belanghebbenden samenwerken ten aanzien van governance en capaciteitsopbouw, de oplossing van problemen in de voedselproductieketen, de vermindering van de druk op het milieu ten gevolge van illegale visserij en vervuiling, en op het vlak van mariene kennis, wetenschap en innovatie;

36.

betreurt dat in het werkprogramma van de Commissie voor 2017 onvoldoende aandacht wordt geschonken aan gezondheid, terwijl de Commissie steun zou moeten verlenen aan de inspanningen van de lidstaten en regio’s om de preventie op te voeren, hun gezondheidsstelsels te hervormen en te optimaliseren, met name door middel van e-gezondheidsoplossingen, en alomvattende demografische strategieën te ontwikkelen;

Internemarktstrategie, mkb, industrie, concurrentie en de digitale interne markt

37.

verwelkomt het streven van de Commissie naar maatregelen ter versterking van de interne markt voor goederen, met name voor wederzijdse erkenning en niet-conforme producten, en benadrukt dat het werk voor de voltooiing van de interne markt voor diensten moet worden voortgezet, die in de internemarktstrategie terecht veel aandacht krijgt;

38.

pleit er opnieuw voor om de internemarktpijler op te nemen in het Europees semester, met een systeem voor regelmatig toezicht en evaluatie;

39.

neemt kennis van het voornemen van de Commissie om op de bres te staan voor Europa’s industrie en onderstreept dat het concurrentievermogen van de Europese industrie ook afhangt van een concurrerende leveringsketen en dat handelsbeleid in dat verband een belangrijke rol vervult;

40.

wijst op het belang om slimme regelgeving te formuleren en de administratieve lasten voor het mkb terug te dringen, met name door het programma-REFIT uit te breiden en te garanderen dat bij de uitwerking van nieuwe regels stelselmatig rekening wordt gehouden met de gevolgen voor het mkb;

41.

steunt de oprichting van een „Forum van steden over de deeleconomie”, met het CvdR als prominente belanghebbende partij; moet in dit verband helaas vaststellen dat er geen voorstel is om de rechten te waarborgen van nieuwe vormen van werkgelegenheid die voortvloeien uit de digitalisering;

42.

merkt op dat het Besluit en het kader inzake diensten van algemeen economisch belang (DAEB) herzien moeten worden en verzoekt de Commissie in 2017 een openbare raadpleging te houden waar regionale en lokale overheden hun standpunt kunnen verwoorden over hun problemen met de controle op staatssteun bij de financiering van DAEB;

43.

benadrukt de centrale rol van een efficiënte aanbestedingsregeling voor het vermogen van regionale en lokale overheden om vorm te geven aan EU-doelstellingen voor investeringen en verzoekt de Commissie bijstand te verstrekken voor de volledige uitvoering van de richtlijnen inzake openbare aanbestedingen, en te kijken naar de problemen van regionale en lokale overheden bij de toepassing hiervan;

44.

pleit opnieuw voor een Europese strategie voor het toerisme, met een aparte begrotingslijn voor het toerisme in de EU en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om de toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken;

45.

waardeert de inspanningen van de Commissie voor de uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt, inclusief via e-aanbestedingen, en zal hieraan bijdragen via het onlangs opgerichte gezamenlijke participatief breedbandplatform; benadrukt dat alle Europese regio’s de vruchten moeten kunnen plukken van de digitale interne markt door toegang tot snelle breedbandverbindingen;

Justitie, veiligheid, grondrechten en migratie

46.

beklemtoont dat migratie een complex, meerlagig proces is waarin de lidstaten, regio’s en steden van bestemming en van herkomst een belangrijke rol vervullen. Het is van belang om meer overleg en nauwere samenwerking te stimuleren tussen de lidstaten, de instellingen van zowel de EU als van de landen van herkomst en doorreis van de migranten en de regionale en lokale niveaus van deze landen;

47.

verzoekt de Commissie derhalve om aandacht te schenken aan de aanbevelingen van het CvdR inzake de bescherming van vluchtelingen in de landen van herkomst en inzake het nieuwe kader voor partnerschapsovereenkomsten;

48.

pleit voor steun voor de lokale en regionale overheden bij de uitvoering van de hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en de andere EU-instrumenten die op basis van de Europese Agenda inzake migratie uitgewerkt zijn, zoals de herziene bepalingen voor legale migratie en het actieplan voor integratie; verzoekt de Commissie om in de tussentijdse herziening van de Europese Agenda inzake migratie de aanbevelingen van het CvdR voor de integratie van migranten mee te nemen; herinnert eraan dat integratie een proces van rechten en plichten is;

49.

uit zijn bezorgdheid over de moeilijkheden om niet-begeleide minderjarigen te monitoren en wijst op het gevaar dat deze minderjarigen betrokken raken bij mensenhandel en misbruikpraktijken; zou graag zien dat integratie- en opleidingsprogramma’s worden opgezet, zowel voor de minderjarigen als voor de lokale en regionale overheden die hen moeten opvangen, en zou graag zien dat de gemeenschappen in de landen van herkomst van minderjarigen die al in het gastland opgevangen zijn, er mede voor zorgen dat minderjarigen tijdelijk in gastgezinnen kunnen verblijven of in deugdelijke voorzieningen waar hun sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling kan worden ondersteund;

50.

verzoekt de Commissie om lokale en regionale overheden specifieke en praktische informatie te verstrekken over de subsidiemogelijkheden voor de opvang en integratie van migranten en pleit er opnieuw voor om meer werk te maken van directe toegang tot relevante financieringsinstrumenten voor lokale en regionale overheden;

51.

roept de Commissie op om lokale en regionale overheden ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van preventiestrategieën om radicalisering tegen te gaan; om door te gaan met het verzamelen van goede praktijken voor het voorkomen van radicalisering en deze te publiceren via beleidsvorming op regionaal en lokaal niveau; om samenwerking tussen steden bij het tegengaan van radicalisering te ondersteunen;

EU-handelsbeleid

52.

stelt vast dat de Commissie het handelsoverleg wil voortzetten met de VS, Japan, Mercosur, Mexico, Tunesië en de Asean-landen, en naar nieuwe mandaten zoekt voor de opening van onderhandelingen met Turkije, Australië, Nieuw-Zeeland en Chili, maar meent dat de Commissie meer moet doen om de meerwaarde hiervan aan te tonen;

53.

herhaalt dat de Commissie, gezien de ambitieuze toekomstige handelsagenda, elk initiatief op het gebied van handelsbeleid vergezeld moet doen gaan van territoriale effectbeoordelingen;

Stabiliteit en samenwerking buiten de EU

54.

is verheugd dat in de integrale EU-strategie uitdrukkelijk wordt opgeroepen tot een vernieuwing van externe partnerschappen en merkt op dat de EU verschillende wegen naar weerbaarheid in haar nabuurschap zal ondersteunen, waarbij zij zich zal richten op de meest acute gevallen van kwetsbaarheid op bestuurlijk, economisch, maatschappelijk en klimaat-/energievlak en doeltreffender migratiebeleid zal ontwikkelen voor Europa en zijn partners;

55.

benadrukt de bijdrage van het CvdR via zijn gemengde raadgevende comités en de werkgroepen en de organisatie van de Uitbreidingsdagen met partners uit de toetredingslanden, aan de doelstelling van het uitbreidingsbeleid van de Commissie, te weten bevordering van gedeelde stabiliteit en welvaart met de kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaat-lidstaten;

56.

onderstreept dat het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) alleen maar duurzaam effect kan sorteren als het alle begunstigden concrete voordelen biedt, en benadrukt dat er een evenwicht moet blijven bestaan tussen de oostelijke en de zuidelijke nabuurschap; benadrukt de rol van lokale en regionale overheden in het inbedden van de democratie en de rechtsstaat in de samenleving, en dringt erop aan dat er meer steun wordt verstrekt voor decentralisatiehervormingen in de nabuurschapslanden;

57.

benadrukt dat regionale samenwerking in hoge mate bijdraagt aan de stabiliteit wereldwijd en zou graag zien dat de Commissie de samenwerking opvoert met de Euro-mediterrane vergadering van regionale en lokale overheden (ARLEM), de Conferentie van regionale en lokale overheden van het Oostelijk partnerschap (CORLEAP) en de Taskforce Oekraïne van het CvdR, vooral voor de uitvoering van regionale programma’s en nieuwe initiatieven;

58.

onderstreept dat bij de uitvoering van het herziene ENB grote prioriteit verleend moet worden aan initiatieven voor decentralisatie, jumelage en administratieve capaciteitsopbouw op subnationaal niveau; vestigt de aandacht op het door het CvdR gelanceerde Nicosia-initiatief voor Libische steden, dat heeft bijgedragen om behoeften en technische steun af te stemmen om het vermogen van Libische steden om als dienstverleners op te treden, te herstellen; verzoekt de Commissie om zulke vormen van samenwerking van onderaf verder te steunen en voldoende administratieve en financiële middelen te verstrekken; herhaalt dat er nieuwe instrumenten moeten komen voor capaciteitsopbouw in de toetredings- en ENB-landen ter vervanging van de vroegere Local Administration Facility;

59.

steunt de recente ontwikkelingen na de fusie tussen het EU-Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie en het Compact of Mayors voor de vorming van de grootste coalitie van steden die zich willen inzetten voor klimaatmaatregelen, en is bereid om zijn internationale kanalen, contacten, ambtgenoten en partnerschappen in te zetten (ARLEM voor het zuidelijke Convenant en het Convenant voor Afrika, CORLEAP voor het oostelijke Convenant, ICLEI en het Urbanisatiepartnerschap EU-China voor Noord-Amerika en Zuidoost-Azië enz.) om meer werk te maken van terugdringing, aanpassing en veerkracht ten aanzien van klimaatverandering en duurzame ontwikkeling;

60.

verzoekt de Commissie nauw samen te werken met het CvdR om meer bekendheid te geven aan de specifieke zorgen, ervaring en bijdragen van Europese steden aan de nieuwe governancestructuur van het mondiale Convenant;

61.

verwelkomt het voorgestelde nieuwe Partnerschapskader met derde landen en het nieuwe Europese externe investeringsplan en wil dat regionale en lokale overheden bij dit proces betrokken worden;

62.

verzoekt de Commissie de actieve inbreng van lokale en regionale overheden in ontwikkelingssamenwerking te stimuleren tijdens het overleg over de herziene Europese consensus over de ontwikkeling en uitvoering van de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling en over de post-Cotonou-overeenkomst, die centraal zullen staan tijdens het CvdR-congres voor decentrale samenwerking in maart 2017;

Burgerschap, governance en beter wetgeven

63.

verzoekt de Commissie de verordening inzake het Europees burgerinitiatief (ECI) te herzien teneinde het juridische kader van dit instrument te vereenvoudigen en te verbeteren;

64.

is ingenomen met het Commissie-initiatief voor REFIT, in het bijzonder met het voorstel om de transparantie en de democratische controle van de procedures voor gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, alsook voor bepaalde afgeleide rechtshandelingen te beoordelen;

65.

herhaalt zijn oproep om indien mogelijk territoriale effectbeoordelingen op te nemen in de effectbeoordeling van nieuwe EU-wetgeving; stelt nauwere samenwerking voor tussen het CvdR en het onlangs opgerichte Kenniscentrum voor territoriaal beleid van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek bij de evaluatie van de uitvoering van EU-wetgeving;

66.

pleit voor meer transparantie, samenwerking en efficiëntie van de EU-instellingen en verwelkomt hun toezegging om krachtens de Interinstitutionele overeenkomst voor betere wetgeving samen brede doelstellingen en prioriteiten uit te werken, met name voor wetsvoorstellen; zou graag zien dat het CvdR wordt betrokken bij elke fase van het wetgevingsproces om zijn potentieel ten volle tot zijn recht te laten komen;

67.

verwacht bij het toezicht op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel en met betrekking tot de conferentie over subsidiariteit die het in 2017 zal organiseren, steeds nauwer met de Commissie en het Europees Parlement te zullen samenwerken;

68.

draagt zijn voorzitter op om deze resolutie aan de Europese Commissie, het Europees Parlement, het Slowaakse voorzitterschap van de Raad van de EU en de voorzitter van de Europese Raad toe te sturen.

Brussel, 8 december 2016.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA