21.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 88/1 |
Resolutie van het Europees Comité van de Regio's over de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader
(2017/C 088/01)
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad „Tussentijdse evaluatie/herziening van het meerjarig financieel kader 2014-2020 — Een resultaatgerichte EU-begroting” (COM(2016) 603 final) (1) en het begeleidende document; |
— |
gezien zijn advies over de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) (2); |
1. |
Het Europees Comité van de Regio's (CvdR) neemt kennis van het uitgebreide voorstel voor de tussentijdse herziening van het MFK dat de Commissie op 14 september 2016 heeft gepubliceerd. |
2. |
De Commissie pleit er terecht voor om de onderhandelingen over de tussentijdse herziening te koppelen aan de procedure voor de EU-begroting voor 2017; op die manier kan de tussentijdse herziening tijdig worden goedgekeurd en blijft er ruimte voor discussies over het volgende MFK na 2020. |
3. |
Helaas toont de Commissie weinig ambitie door alleen maar een herziening van het MFK, dat zijn grenzen al heeft bereikt, te presenteren in plaats van een volledig andere opzet die de Europese Unie in staat zou stellen de problemen waar ze nu mee kampt aan te pakken en in de begroting het accent te leggen op zaken die leiden tot duurzame groei en nieuwe banen, met een grote Europese toegevoegde waarde. In het volgende MFK zou de begroting een veel moderner karakter moeten krijgen, zodat het mogelijk is toekomstige problemen aan te pakken en werk te maken van nieuwe prioriteiten. |
4. |
Uit de tussentijdse herziening spreekt het streven van de Europese Commissie naar „een resultaatgerichte EU-begroting”, maar verontrustend genoeg lijkt bij de voorstellen voor veranderingen in de kredieten vooral te zijn uitgegaan van het absorptiepercentage van EU-programma’s. Het CvdR biedt de Europese instellingen opnieuw aan om bij de toetsing van de efficiëntie en effectiviteit van alle EU-programma’s een actieve rol te gaan spelen. |
5. |
De door de Commissie gewekte indruk dat programma’s onder gedeeld beheer niet werken, dient krachtig te worden tegengesproken; ondanks de vertraagde goedkeuring van de nieuwe ESIF-verordeningen en de uiterst complexe programmeringsprocedure zijn ruim 200 000 projecten van start gegaan en is al 46 miljard EUR aan ESIF-gelden vastgelegd voor de medefinanciering van projecten met een waarde van 68 miljard EUR. |
6. |
Het CvdR benadrukt in dit verband dat een mogelijke schorsing van de betalingen uit de ESI-fondsen in Spanje en Portugal, of in eender welke lidstaat, ten koste zal gaan van de tenuitvoerlegging van programma's. Het wijst erop dat a) het CvdR tegen macro-economische conditionaliteit gekant is, aangezien steden en regio’s hierdoor worden benadeeld; b) dit in tegenstrijd zou zijn met het intrekken van de sancties waartoe al is besloten krachtens Verordening (EU) nr. 1173/2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied; c) hiermee wordt ingegaan tegen het evenredigheidsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5 VEU en in zijn Protocol nr. 2. Om die redenen dringt het CvdR erop aan dat, indien toch voor schorsing wordt gekozen, het bedrag nul is, aangezien de economische en sociale omstandigheden, de werkloosheid en de impact van de schorsing op de economie van de landen in aanmerking moeten worden genomen, zoals vastgelegd in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 (Verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen). |
7. |
Het CvdR maakt zich zorgen over de dreigende „centralisatie” van de EU-begroting, een ontwikkeling waardoor het duidelijk moeilijker zal worden om op maat gesneden oplossingen te vinden voor lokale en regionale problemen. Met minder programma’s onder gedeeld beheer zal het ook moeilijker worden om werk te maken van de in het EU-Verdrag opgenomen verplichting om de economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. |
8. |
Het CvdR betreurt het dat er in de tussentijdse herziening van het MFK ook aanpassingen van de middelen voor het cohesiebeleid zijn opgenomen. Hoewel deze aanpassingen krachtens artikel 7 van de MFK-verordening verplicht zijn, zou er verder niet over onderhandeld moeten worden. |
9. |
Het voorstel om het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) uit te breiden en te versterken, waarover een apart CvdR-advies zal verschijnen, verdient in principe bijval. Wat additionaliteit, geografische en sectorale dekking en transparantie betreft, verwacht het CvdR nog verdere verbeteringen. Het dringt eens te meer aan op een adequate beoordeling van de resultaten van het EFSI, en vooral van de synergie met de ESI-fondsen en de bijdrage die deze tot dusverre aan de territoriale cohesie hebben geleverd. Het ziet ernaar uit om bij het toezicht op de uitvoering van het EFSI nauw samen te werken met het Europees Parlement, in de hoop dat de regio’s meer bij de governance worden betrokken met het oog op een functionele integratie met het cohesiebeleid. |
10. |
Het is een goede zaak dat meer geld is vrijgemaakt voor Horizon 2020 en de programma’s van de Connecting Europe-faciliteit (CEF), maar daarmee zijn de ingrepen in de begroting van Horizon 2020 en de CEF bij de oprichting van het EFSI nog niet gecompenseerd. |
11. |
Het CvdR neemt kennis van het voorstel van de Europese Commissie om het Financieel Reglement te herzien en van haar voornemen om regels te vereenvoudigen, zodat administratieve rompslomp kan worden aangepakt en fouten in het cohesiebeleid kunnen worden gecorrigeerd, met name als het gaat om de uitvoering van programma’s onder gedeeld beheer en grotere synergie tussen subsidies en financiële instrumenten. Het zal over de herziening een afzonderlijk advies opstellen. |
12. |
Het grotere budget voor het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI) en het Erasmus+-programma verdient bijval. Het is echter teleurstellend dat er geen initiatieven zijn om de langdurige werkloosheid aan te pakken. |
13. |
Het CvdR neemt kennis van de flexibiliteitsmaatregelen waar de Europese Commissie voor pleit — met name de invoering van een crisisreserve van de Europese Unie die zou worden gefinancierd door het hergebruik van geannuleerde kredieten, de opheffing van de jaarlijkse plafonds voor de overkoepelende marge voor betalingen en het doelgerichte gebruik van de technische aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid. Op die manier wordt het gemakkelijker om crises met een flexibeler EU-budget aan te pakken. |
14. |
Helaas oppert de Europese Commissie geen extra maatregelen voor de aanpak van de uiteenlopende problemen in de EU met betrekking tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid — zoals de concentratie van de productie, de groeiende internationale concurrentie, de vermindering van het aantal werknemers en de toenemende leegloop van het platteland — waarmee Europese boeren, consumenten en lokale en regionale overheden nog de rest van de huidige programmeringsperiode te maken zullen hebben. |
15. |
Wat betreft de ambitieuze wereldwijde klimaatovereenkomst die in 2015 in Parijs is gesloten, wijst het CvdR op het streven om 20 % van de EU-begroting te besteden aan klimaatmaatregelen, maar benadrukt het dat dit een minimum is en dat er waarschijnlijk extra inspanningen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de besteding tot 2020 op dit peil kan blijven. |
16. |
Het CvdR vindt het gezien de achterstallige betalingen in het huidige MFK een goed idee om een gedetailleerde raming te maken van de betalingen op middellange termijn, maar maakt zich niettemin zorgen over toekomstige betalingen omdat er bij de uitvoering van programma’s onder gedeeld beheer voortdurend sprake is van vertragingen. Het is aan de lidstaten en de Raad om in de jaarlijkse begrotingen voldoende betalingskredieten op te nemen, zodat de EU problemen die zich voordoen, kan aanpakken. |
17. |
Ondanks de uitbreiding van de begrotingsonderdelen 3 en 4 om de vluchtelingen- en migratiecrisis de baas te worden, de oprichting van de crisisreserve van de Europese Unie en de „flexibiliteitsbuffer” schieten de middelen van het huidige MFK tekort om vluchtelingen en migranten op te vangen, te spreiden en te integreren of om hen in de gebieden waar zij vandaan komen, te beschermen. Lokale en regionale overheden hebben wat de opvang en integratie van migranten betreft belangrijke verantwoordelijkheden, en daarom zouden zij zeer gebaat zijn bij rechtstreekse toegang tot EU-financieringsmogelijkheden. Meer flexibiliteit is niet de oplossing voor tekortschietende financiële middelen. |
18. |
Het CvdR neemt kennis van het voorstel om een Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling op te richten; het zal over dat onderwerp een afzonderlijk advies opstellen. |
19. |
De mogelijke uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zou consequenties kunnen hebben voor het huidige MFK. Het CvdR maakt zich zorgen over de gevolgen hiervan voor de uitvoering van tal van EU-programma’s en stelt voor dat het in een vroeg stadium wordt betrokken bij overleg over de herziening van het huidige MFK. |
20. |
Het hoofdstuk „naar het volgende meerjarig financieel kader” is de opmaat naar een bredere discussie over de toekomst van de EU-begroting. De EU-instellingen zouden al in een vroeg stadium met steden en regio’s moeten gaan overleggen over het bereik, de opzet en de instrumenten van het volgende MFK, en het CvdR zal hiervoor te zijner tijd met voorstellen komen. |
21. |
Het CvdR draagt zijn voorzitter op om deze resolutie aan de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de voorzitter van de Europese Raad toe te sturen. |
Brussel, 12 oktober 2016.
De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's
Markku MARKKULA
(1) http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52016DC0603
(2) Advies van het CvdR 9/2016