18.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 17/4


Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s — Bijdrage van het Europees Comité van de Regio’s aan het werkprogramma van de Commissie voor 2017

(2017/C 017/02)

Ingediend door de fracties van PSE, EVP, ALDE, EA EN ECR

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

gelet op zijn resoluties van 4 juni 2015 over zijn prioriteiten voor 2015-2020 en van 4 december 2015 over het werkprogramma van de Commissie voor 2016 en het Protocol betreffende de samenwerking met de Commissie van februari 2012,

gelet op de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, en in de overtuiging dat de werkzaamheden van de Commissie moeten blijven getuigen van inspanningen om deze beginselen te doen naleven via een geïntegreerde beleidsaanpak op verschillende niveaus, en dat de lokale en regionale overheden steeds meer bij het Europese besluitvormingsproces moeten worden betrokken;

Banen, groei, investeringen en cohesiebeleid

1.

dringt er bij de Commissie op aan om in het licht van de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie en de tenuitvoerlegging van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG’s) binnenkort te komen met een nieuwe langetermijnstrategie voor de duurzame ontwikkeling van de EU (Europese duurzaamheidsstrategie) in de periode tot 2030;

2.

wijst op de rol van de lokale en regionale overheden bij het wegnemen van belemmeringen voor investeringen, zoals benadrukt in de landenverslagen en de landenspecifieke aanbevelingen van 2016, en beklemtoont dat alle overheidsniveaus als partners moeten samenwerken om dergelijke belemmeringen in hun eigen land in kaart te brengen en uit de weg te ruimen;

3.

dringt bij de Commissie en de EIB aan op nadere stappen om de complementariteit en additionaliteit tussen het Europese Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) alsook andere door de EU gefinancierde programma’s te waarborgen; pleit er opnieuw voor dat het CvdR wordt betrokken bij de tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van het Investeringsplan, met name wat de bevordering van investeringsplatforms en de analyse van het werkelijke effect van het EFSI op het dichten van de investeringskloof op lokaal en regionaal niveau betreft;

4.

benadrukt dat de Commissie — in samenwerking met de Europese Investeringsbank — de rol moet preciseren die regionale stimuleringsbanken en andere financiële instellingen zullen spelen in het stelsel van investeringsplatformen, dat wordt opgericht als instrument ter verwezenlijking van het investeringsplan voor Europa (1);

5.

benadrukt dat vereenvoudiging geboden is om het effect en de benutting van de ESIF-programma’s te verbeteren en pleit voor snelle goedkeuring van een aantal vereenvoudigingsmaatregelen voor de huidige programmeringsperiode; stelt tegelijkertijd voor de werkzaamheden met betrekking tot een grondige herziening van de regelingen voor de tenuitvoerlegging van het cohesiebeleid in de volgende programmeringsperiode, op te voeren door de werkzaamheden van de Groep op hoog niveau inzake vereenvoudiging uit te breiden met een uitvoerige dialoog op meerdere niveaus, met name het lokale en regionale;

6.

stelt voor ESIF-uitgaven op ruimere schaal vrij te stellen van de staatssteunregels;

7.

is ingenomen met de „grensoverschrijdende analyse” van juridische en administratieve belemmeringen voor grensoverschrijdende samenwerking en spoort de Commissie aan om in 2017 concrete maatregelen voor te stellen om deze obstakels op te heffen en daarbij ook rekening te houden met het voorstel van het Luxemburgse EU-voorzitterschap aangaande een „Europese grensoverschrijdende overeenkomst inzake specifieke bepalingen voor grensgebieden”; roept de Commissie op om de implementatie van Richtlijn 2011/24/EU betreffende grensoverschrijdende gezondheidszorg nauwlettend in het oog te houden om mogelijke tekortkomingen ervan aan te pakken;

8.

betreurt dat de tussentijdse herzieningen van diverse EU-programma’s en -initiatieven, die in het derde kwartaal van 2017 afgerond moeten worden, niet zijn afgestemd op de tussentijdse herziening van het huidige meerjarig financieel kader (MFK); spoort de Commissie dan ook aan om haar herzieningen vóór 1 juli 2017 af te ronden en over te gaan tot het opstellen van een uitvoerig voorstel voor het volgende MFK, dat vóór 1 januari 2018 voorgelegd moet worden; hoopt in dit licht dat vertragingen bij de herziening van deze programma’s er niet toe zullen leiden dat wetgevingsvoorstellen voor het volgende MFK pas later worden goedgekeurd;

9.

onderstreept hoe belangrijk het is dat de stedelijke agenda van de EU, die is goedgekeurd door de staatshoofden en regeringsleiders, in partnerschap met lokale en regionale overheden ten uitvoer wordt gelegd; wijst erop dat een goede afstemming van de stedelijke agenda op de agenda van de EU voor betere regelgeving van belang is; dringt erop aan dat de stedelijke agenda een prominente plaats krijgt in het werkprogramma van de Commissie voor 2017 en stelt voor dat dit werkprogramma voorziet in het opstellen van een witboek over de tenuitvoerlegging van de stedelijke agenda;

10.

verzoekt de Commissie om het opstellen van de territoriale visie 2050 op te nemen in haar werkprogramma voor 2017; wijst op de noodzaak van een nieuwe territoriale visie aangezien de overeenkomst betreffende het Europees Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief van 1999 geactualiseerd moet worden, zoals benadrukt in de conclusies van de ministersbijeenkomst over territoriale samenhang en stadsbeleid van 27 november 2015;

11.

roept de Commissie op zich in te spannen om de knelpunten in het vervoer weg te werken en voor adequate grensoverschrijdende verbindingen te zorgen, en daarbij met name iets te doen aan de ontbrekende vervoersschakels op lokaal en regionaal niveau; er dient toereikende financiering te worden verschaft, vooral in het geval van kleinschalige infrastructuurvoorzieningen van grensoverschrijdend belang; verwacht dat de Commissie met een concreet voorstel en tijdschema komt voor de invoering van grensoverschrijdende multimodale reisplanners en interoperabele geïntegreerde vervoerbewijssystemen;

12.

herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een groenboek over mobiliteit in regio’s met geografische en demografische problemen te publiceren;

13.

spoort de Commissie aan om opnieuw een discussie aan te zwengelen over „Het bbp en verder” en na te gaan of aanvullende indicatoren voor economische prestaties, welzijn en duurzame ontwikkeling moeten en kunnen worden ontwikkeld;

14.

beveelt aan dat de Commissie een „minimum aan kwalificaties en vaardigheden” opstelt die in alle lidstaten erkend en gevalideerd worden, zonder dat geraakt wordt aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de inrichting van het onderwijsstelsel, conform artikel 165 VWEU, en verwacht dat de regelingen voor de erkenning van niet-formeel en informeel leren uiterlijk in 2018 worden ingevoerd; wijst erop dat de vaardigheden van arbeidskrachten moeten aansluiten op de behoeften van de markt en dat in het werkprogramma van de Commissie voor 2017 adequaat rekening gehouden moet worden met de opleidingsbehoeften van werkloze jongeren;

15.

verzoekt de Commissie om een EU-strategie inzake demografische veranderingen uit te werken alsook een vlaggenschipinitiatief inzake demografie op te nemen in de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie, en in een vroeg stadium overleg met het CvdR te voeren over de toekomstige definitie van regio’s die te kampen hebben met ernstige en permanente demografische handicaps;

16.

verwacht dat de Commissie begin 2017 een wetgevingsvoorstel voor de Europese Pijler van Sociale Rechten zal voorleggen om de asymmetrie tussen economische vrijheden en sociale rechten aan te pakken;

17.

verzoekt de Commissie met klem om een rechtskader te presenteren dat een reeks gemeenschappelijke definities omvat met betrekking tot de verschillende Europese vormen van sociale ondernemingen, te weten coöperaties, stichtingen, onderlinge maatschappijen en verenigingen, zodat de ondernemingen uit de sociale economie rechtszekerheid krijgen en op die manier ook de vruchten kunnen plukken van de interne markt en het vrij verkeer;

18.

dringt bij de Commissie aan op een nieuwe strategie voor gendergelijkheid en vrouwenrechten 2016-2020 en op een wetgevingsvoorstel tot herziening van Richtlijn 92/85/EEG van de Raad inzake zwangerschapsverlof;

19.

roept de Commissie op om met inbreng van het CvdR en de lidstaten een tweede verslag uit te brengen over de Europese strategie inzake handicaps 2010-2020 en na te gaan of de strategie verder ontwikkeld kan worden;

20.

roept de Commissie op om brievenbusfirma’s aan te pakken;

21.

is voornemens een bijdrage aan het Europees jaar van het cultureel erfgoed 2018 te leveren door op lokaal niveau een breder publiek bekend te maken met cultureel erfgoed;

22.

wijst op de noodzaak van een hernieuwde Europese strategie voor toerisme en merkt op dat het CvdR in dit verband aan een advies werkt over „Toerisme als drijvende kracht achter regionale samenwerking in de EU” en de Commissie voorstellen zal doen voor deze hernieuwde Europese strategie;

23.

roept de Commissie op om de landelijke dimensie van alle EU-beleidsterreinen op systematischere wijze in aanmerking te nemen en een witboek over plattelandsgebieden op te stellen als uitgangspunt voor een plattelandsontwikkelingsbeleid voor de periode na 2020;

24.

roept de Commissie op om verdere blauwe groei te bevorderen door middel van een nieuw uitvoerig plan voor de ontwikkeling van de blauwe economie in Europa, dat met name gebaseerd is op een gemeenschappelijke Europese strategie voor kustkartering en mariene gegevens, teneinde de blauwe economie te helpen ontwikkelen door voor een betere beschikbaarheid van gegevens te zorgen, waarbij versnippering wordt voorkomen en grensoverschrijdende synergie-effecten worden benut; pleit tevens voor de oprichting van een kennis- en innovatiegemeenschap voor de blauwe economie;

25.

roept de Commissie op om het beginsel van rampbestendig investeren in haar beleid en fondsen te integreren, en om in overleg en samenwerking met lokale, regionale en nationale overheden en belanghebbende partijen richtsnoeren op te stellen over de betekenis van het kader van Sendai inzake rampenrisicovermindering voor Europa en over de manier waarop dit kader het best ten uitvoer gelegd kan worden;

Duurzame ontwikkeling

26.

roept de Commissie op om het actieplan voor de circulaire economie volledig ten uitvoer te leggen en na te gaan of het noodzakelijk is in 2017 de nodige voorstellen met inbegrip van een ambitieuze strategie voor plastic in de circulaire economie, wetgeving inzake minimumkwaliteitseisen voor hergebruikt water alsmede nieuwe initiatieven voor de bouw- en sloopsector voor te leggen;

27.

roept de Commissie op om m.b.t. alle bestaande en bindende milieudoelstellingen territoriale effectbeoordelingen uit te voeren;

28.

dringt er bij de Commissie op aan om de klimaatdoelstellingen van de EU alsook de noodzakelijke middelen voor de tenuitvoerlegging daarvan te herzien in het licht van de wereldwijde doelstellingen die tijdens de COP 21 in Parijs zijn vastgesteld; herinnert de Commissie aan haar oorspronkelijke aanbeveling om de uitstoot van broeikasgassen in de periode tot 2030 te halveren ten opzichte van 1990; vindt dat nieuwe doelstellingen aan een territoriale effectbeoordeling moeten worden onderworpen en het recht van lidstaten om hun eigen energiemix te bepalen, niet mogen inperken;

29.

roept de Commissie op om punt 15 van de preambule van het wereldwijde klimaatakkoord, waarin het belang wordt erkend van een aanpak op basis van multilevel governance die niet alleen steden maar ook regio’s omvat, in praktijk te brengen;

30.

wenst te worden betrokken bij het EU-forum voor energie-infrastructuur om de stem van de lokale en regionale overheden bij de beleidsvorming ten aanzien van investeringen in energie-infrastructuur, met name op het vlak van decentrale energieproductie, met inbegrip van microproductie en -distributie, te laten horen;

31.

wenst reeds in een vroeg stadium van de beleidsplanning te worden betrokken bij de herziening van de richtlijnen van de EU inzake energie-efficiëntie, bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen en de opzet van de elektriciteitsmarkt;

32.

roept de Commissie op om meer specifieke initiatieven op het gebied van warmtekrachtkoppeling en netwerken voor stadsverwarming en -koeling voor te stellen teneinde de CO2-uitstoot verder te verlagen en de zekerheid van de energievoorziening te vergroten;

33.

vindt dat de Commissie een ambitieuzer beleid op het vlak van hernieuwbare energie moet voeren door het model dat ten grondslag ligt aan het Burgemeestersconvenant verder te ondersteunen, aan te passen en te verspreiden binnen en buiten de EU, en er zo toe bij te dragen dat stedelijke governance, klimaatactie en betrokkenheid van de burgers op een meer consistente en duurzame leest worden geschoeid;

34.

vindt dat het 7e EU-milieuactieprogramma 2014-2020 volledig ten uitvoer moet worden gelegd en dringt er bij de Commissie op aan een voorstel voor een EU-richtlijn in te dienen die maatregelen bevat om de naleving van het hele Europese milieu-acquis te waarborgen (2);

35.

vindt dat de EU-biodiversiteitsstrategie voor de periode tot 2020 volledig ten uitvoer moet worden gelegd en dringt er daarom bij de Commissie op aan haar langverwachte initiatief over „geen nettoverlies van biodiversiteit en ecosysteemdiensten” in 2017 te presenteren; verzoekt de Commissie opnieuw om de natuurrichtlijnen niet te herzien maar in plaats daarvan op korte termijn een mededeling uit te brengen met concrete maatregelen om de implementatie van de richtlijnen te ondersteunen (3);

36.

roept de Commissie op een mededeling over duurzaam voedsel voor te leggen, die voorziet in een coherent EU-beleidskader inzake de duurzaamheid van de landbouw, voedselproductie en toeleveringsketens alsmede handelsaspecten, en herinnert de Commissie aan zijn eerdere oproep om in het licht van het streven om de voedselverspilling vóór 2025 met 30 % te verminderen specifiekere doelstellingen vast te stellen (4); dringt tevens opnieuw aan op invoering van een nieuw logo en vaststelling van een gemeenschappelijk symbool en identiteitsmerkteken voor lokale producten;

37.

roept de Commissie op een nieuwe alcoholstrategie voor de periode 2016-2025 bekend te maken, die op het meest recente feitenmateriaal is gebaseerd, rekening houdt met maatschappelijke veranderingen en ondersteuning biedt aan programma’s die reeds op nationaal, regionaal en lokaal niveau zijn opgestart;

Interne markt en concurrentie

38.

steunt de oproep van het Europees Parlement om de internemarktpijler op te nemen in het Europees Semester, met een systeem voor regelmatig toezicht en evaluatie;

39.

is ingenomen met het komende btw-vereenvoudigingspakket voor kleine en middelgrote ondernemingen en het startup-initiatief als concrete stappen om de regelgevingsdruk en administratieve lasten voor deze ondernemingen te verminderen; wijst erop dat de regelgeving nog veel verder vereenvoudigd moet worden, met name wat betreft de toegang van deze ondernemingen tot overheidsopdrachten en hun deelname aan projecten die door de ESIF gefinancierd worden;

40.

is verheugd over de aandacht van de Commissie voor de deeleconomie, maar herhaalt dat harde regelgevende initiatieven zouden moeten uitgaan van een sectorale aanpak en dat de schaal van het initiatief een criterium zou moeten zijn voor het vaststellen van regels;

41.

meent dat de Commissie te weinig doet aan het feit dat diensten van algemeen belang met grote uitdagingen op financieringsvlak worden geconfronteerd en roept de Commissie daarom op om de impact van EU-wetgeving op de verlening van dergelijke diensten op lokaal en regionaal niveau te evalueren, en daarbij speciaal aandacht te schenken aan de regels inzake staatssteun en overheidsopdrachten, en alle mogelijkheden tot vereenvoudiging, inclusief vereenvoudiging van de financiële instrumenten van de EU, te benutten; verwacht in dit licht dat het naar behoren geraadpleegd zal worden over de herziening in 2017 van het „Almuniapakket” met betrekking tot de financiering van diensten van algemeen economisch belang;

42.

stelt voor de evaluatie van de richtlijn inzake rechtsmiddelen op het gebied van openbare aanbestedingen, die thans door de Commissie wordt ondernomen, te laten volgen door een herziening van deze richtlijn teneinde de voor de lokale en regionale overheden problematische punten aan te pakken;

Economische en Monetaire Unie (EMU) en Europees Semester

43.

roept de Commissie en het Parlement nogmaals op om er door middel van een gedragscode voor te zorgen dat lokale en regionale overheden structureel worden betrokken bij het Europees Semester, en zegt toe over dit onderwerp in overleg te treden met de Commissie;

44.

dringt er nogmaals bij de Commissie op aan om het effect te beoordelen van de nieuwe ESA 2010-regels op het investeringsvermogen van lokale en regionale overheden;

45.

dringt er bij de Commissie op aan om het CvdR te betrekken bij het opstellen van het witboek over de hervorming van de EMU, waarin het concurrentievermogen en de sociale dimensie van de EMU aan bod zou moeten komen;

Digitale eengemaakte markt, onderzoek en innovatie

46.

beschouwt de verwezenlijking van een duurzame dataeconomie, ook in industriële context (Industry 4.0), als een van de grootste uitdagingen voor de digitale eengemaakte markt; beveelt aan de nodige voorwaarden te scheppen om alle gebieden op breedbandnetwerken aan te sluiten, pleit voor samenwerking met de Commissie en de EIB om financierings- en steunmogelijkheden voor ICT-infrastructuur te ontwikkelen, en roept de Commissie op om in het kader van de totstandbrenging van de digitale eengemaakte markt regelmatig verslag uit te brengen over de voortgang in het dichten van de digitale kloof, met name op regionaal en lokaal niveau;

47.

zou graag zien dat de Commissie met voorstellen komt om de EU-onderzoeksprogramma’s beter te benutten door een grotere synergie tussen de financiering uit hoofde van Horizon 2020, de ESIF en het EFSI tot stand te brengen en door deze programma’s en de strategieën voor slimme specialisatie op regionaal niveau beter aan elkaar te koppelen; stelt voor om bij de tussentijdse evaluatie extra aandacht te besteden aan de impact van de financiering uit hoofde van Horizon 2020 op de groei en aan het dichten van de innovatiekloof;

48.

stelt voor dat het CvdR nauw wordt betrokken bij de herziening van de strategie voor de bio-economie in 2017;

49.

benadrukt dat bij de tenuitvoerlegging van nieuwe EU-instrumenten, zoals de Europese Innovatieraad en de initiatieven inzake Open Data en Open Innovatie, ook gekeken moet worden naar de regionale dimensie en naar het dichten van de innovatiekloof;

EU-handelsbeleid

50.

verzoekt de Commissie om bij elk belangrijk initiatief op het gebied van het handelsbeleid een territoriale effectbeoordeling uit te voeren en erop toe te zien dat nieuwe handelsovereenkomsten geen nieuwe beperkingen met betrekking tot de verlening van diensten van algemeen belang inhouden voor de lokale en regionale overheden;

51.

verzoekt de Commissie om systematisch ex-postevaluaties uit te voeren om de positieve en negatieve economische, sociale, territoriale en milieueffecten van handelsovereenkomsten te meten;

52.

verzoekt de Commissie om vóór de start van onderhandelingen, d.w.z. in de fase waarin de 28 lidstaten een mandaat vaststellen, richtsnoeren op te stellen voor de formulering van handelsbeleidsdoelstellingen, teneinde problemen met transparantie bij de handelsbeleidsvorming op het niveau van de EU-lidstaten aan te pakken;

Justitie, grondrechten en migratie

53.

roept de Commissie op om, wat justitie betreft, stimuleringsmaatregelen te treffen die de lidstaten kunnen helpen om de leefomstandigheden voor gedetineerden in gevangenissen te verbeteren, die het opzetten van strafbemiddelingsprocedures bevorderen alsook gericht zijn op herstelrecht, de opwaardering van alternatieven voor gevangenisstraffen en opleidingen die ertoe bijdragen dat afstand kan worden genomen van een door illegaliteit en misdaad gekenmerkt sociaal leven;

54.

is verheugd over de bereidheid van de Commissie om de uitdagingen als gevolg van de ongekende instroom van asielzoekers, vluchtelingen en economische migranten naar Europa het hoofd te bieden en beschouwt de voorstellen inzake de hervorming van het Dublinsysteem als een belangrijke stap in deze richting; verwacht echter dat er in 2017 nadere concrete voorstellen volgen om een uitvoerig EU-migratie- en asielbeleid op te zetten dat is gebaseerd op naleving van de grondrechten, internationale verplichtingen en het solidariteitsbeginsel;

55.

verzoekt de Commissie om in samenwerking met de lidstaten te blijven werken aan een consensus over een gemeenschappelijke Europese lijst van veilige landen van herkomst, en samen te werken met landen van herkomst en doorvoer die als veilig worden beschouwd, teneinde een doeltreffend en vlot terugkeerbeleid in te voeren waarbij de mensenrechten en internationale verplichtingen volledig in acht worden genomen;

56.

roept de Commissie op mechanismen voor te stellen om asielzoekers te helpen buiten de EU een humanitair visum aan te vragen, opdat het gemakkelijker wordt de EU langs legale weg binnen te komen;

57.

erkent de belangrijke bijdrage van migratie aan de groei van de Europese economie en dringt erop aan dat deze dimensie bij het Europees Semester in aanmerking wordt genomen, met name wat betreft de uitgaven om migranten goed te laten integreren;

58.

acht het belangrijker dan ooit om Schengen in stand te houden en dringt er bij de Commissie op aan er samen met de lidstaten alles aan te doen om het systeem weer de nodige stabiliteit te geven; herinnert eraan dat opschorting van het Schengenakkoord inzake het vrije grensoverschrijdende verkeer ingrijpende gevolgen in termen van fysieke controles heeft en ernstige economische gevolgen dreigt te hebben, terwijl het probleem van de migratiedruk er niet door opgelost zal worden;

59.

dringt er bij de Commissie op aan om de lokale en regionale overheden meer financiële middelen te verstrekken zodat zij zich beter kunnen kwijten van hun belangrijke taak om asielzoekers, vluchtelingen en migranten te ondersteunen en te integreren;

60.

is van mening dat een betere toewijzing van Europese structuur- en investeringsfondsen op lokaal en regionaal niveau een noodzakelijke voorwaarde is voor de ondersteuning van het integratiebeleid; dringt er in dit verband op aan dat de komende jaren meer middelen worden uitgetrokken om het vraagstuk van de asielzoekers, vluchtelingen en migratie aan te pakken en dat deze middelen beter worden verdeeld en zo efficiënt mogelijk worden ingezet;

61.

roept de Commissie op om 1) de lokale en regionale overheden ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van lokale, regionale en nationale preventiestrategieën om radicalisering tegen te gaan; 2) door te gaan met het verzamelen van best practices op het gebied van het voorkomen van radicalisering en deze te publiceren in een handboek; 3) samenwerking tussen steden bij het tegengaan van radicalisering te ondersteunen;

62.

uit zijn bezorgdheid over de moeilijkheden om niet-begeleide minderjarigen te monitoren en wijst op het gevaar dat deze minderjarigen betrokken raken bij mensenhandel en misbruikpraktijken; zou graag zien dat integratie- en opleidingsprogramma’s worden opgezet, met name voor minderjarigen, en dat opvangmaatregelen worden genomen in samenwerking met reeds in het gastland bestaande gemeenschappen uit de herkomstlanden van de minderjarigen, zodat hun een leven in gezinsverband of in een familiale omgeving gegarandeerd wordt;

Stabiliteit en samenwerking buiten de EU

63.

wijst erop dat bij de implementatie van het herziene Europees nabuurschapsbeleid (ENB) hoge prioriteit gegeven moet worden aan initiatieven waarmee decentralisatieprocessen, jumelages en capaciteitsopbouw op subnationaal niveau worden gesteund; dringt er bij de Commissie op aan om de Local Administration Facility nieuw leven in te blazen en uit te breiden tot alle buurlanden, en herhaalt zijn voorstel om de methoden, concepten en instrumenten van het Europese cohesiebeleid over te nemen bij de implementatie van het herziene ENB;

64.

dringt er bij de Commissie op aan om de decentralisatieprocessen en de situatie van het lokale zelfbestuur in de uitbreidingslanden nader onder de loep te nemen in de context van haar jaarlijkse voortgangsverslagen over de uitbreiding van de EU;

65.

wijst er nadrukkelijk op dat de lokale en regionale overheden in de EU op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, met inbegrip van de follow-up van de VN-conferentie over huisvestiging en duurzame stadsontwikkeling (Habitat III), een passende bijdrage dienen te leveren wil men tot duurzame resultaten kunnen komen;

66.

verzoekt de Commissie om extra aandacht te schenken aan de bescherming van vluchtelingen in hun gebieden van herkomst, als belangrijk onderdeel van het antwoord op het groeiende aantal mensen dat internationale bescherming nodig heeft; is in dit verband verheugd over het voorstel van de Commissie voor een nieuw partnerschapskader met derde landen die grote aantallen vluchtelingen onderdak bieden; het is noodzakelijk dat deze landen duurzame opvangcapaciteit ontwikkelen en zorgen voor duurzame vooruitzichten dicht bij huis voor miljoenen mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en vervolging; erkent in dit verband dat er een „plan voor externe investeringen” moet komen om investeringen in derde landen te stimuleren, en dringt erop aan dat de Europese lokale en regionale overheden volledig bij dit proces worden betrokken; lokale en regionale bestuurders zouden aangespoord moeten worden om hun collega’s buiten de EU die vluchtelingen opvangen, te helpen door technische bijstand te verlenen en ervoor te pleiten dat de bescherming van vluchtelingen op meer structurele wijze wordt aangepakt;

Burgerschap, governance en beter wetgeven

67.

roept nogmaals op om het rechtskader voor het Europese burgerinitiatief — het enige instrument voor rechtstreekse participatie op EU-niveau — te vereenvoudigen en te verbeteren;

68.

vestigt de aandacht van de Commissie op de succesvolle decentrale communicatieactiviteiten met betrekking tot EU-aangelegenheden die het CvdR in nauwe samenwerking met lokale en regionale media, maatschappelijk middenveld en EU-instellingen organiseert, en dringt er bij de Commissie op aan haar inspanningen op dit gebied ruimschoots voor de Europese verkiezingen in 2019 op te voeren;

69.

roept de Commissie op om voor de hele EU één standaarddefinitie van „gold-plating” op te stellen, teneinde de rechtszekerheid bij de tenuitvoerlegging en de toepassing van EU-wetgeving te vergroten en buitensporige bureaucratische rompslomp te verminderen;

70.

vindt dat de EU-instellingen transparanter en doeltreffender moeten functioneren en meer met elkaar moeten samenwerken nu het nieuwe interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven is goedgekeurd, en dat het CvdR bij alle stadia van het wetgevingsproces betrokken moet worden, zodat zijn potentieel in de wetgevingscyclus en bij raadplegingen ten volle benut kan worden;

71.

wijst op de goede samenwerking met de Commissie bij het proefproject ten aanzien van territoriale effectbeoordeling dat in 2015 en 2016 werd ondernomen, en roept de Commissie naar aanleiding daarvan op om standaard een territoriale effectbeoordeling uit te voeren bij wetgevingsmaatregelen met mogelijk asymmetrische territoriale gevolgen en meer in het algemeen ook in het kader van de agenda voor betere regelgeving;

72.

verwacht bij het toezicht op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel en met betrekking tot de conferentie over subsidiariteit die het in 2017 zal organiseren, steeds nauwer met de Commissie en het Europees Parlement te zullen samenwerken;

73.

draagt zijn voorzitter op om deze resolutie aan de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de voorzitter van de Europese Raad toe te sturen.

Brussel, 15 juni 2016.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA


(1)  ECON-VI/007.

(2)  COR-2015-05660.

(3)  COR-2015-02624.

(4)  CvdR-resolutie over duurzame voeding.