27.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 188/54


Aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(2016/C 188/09)

De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN MINIMALE WIJZIGING

Aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad  (2)

„CRUDO DI CUNEO”

EU-nr.: PDO-IT-02118 — 4.2.2016

BOB ( X ) BGA ( ) GTS ( )

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Consorzio di Tutela della denominazione di origine protetta „Crudo di Cuneo” [Consortium voor de bescherming van de beschermde oorsprongsbenaming „Crudo di Cuneo”]

Corso Dante Alighieri n. 51

C/o Unione Industriali della Provincia di Cuneo

12100 Cuneo

ITALIA

Het „Consorzio di Tutela” (Consortium voor de bescherming) voor de beschermde oorsprongsbenaming „Crudo di Cuneo” is gerechtigd een wijzigingsaanvraag in te dienen overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Besluit nr. 12511 van het ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid van 14 oktober 2013.

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging/en betrekking heeft/hebben

Beschrijving van het product

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige [bijgewerkte verwijzing naar wetgeving]

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor geen wijziging van het bekendgemaakte enig document is vereist.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor een wijziging van het bekendgemaakte enig document is vereist.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor geen enig document (of geen gelijkwaardig document) is bekendgemaakt.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde GTS die overeenkomstig artikel 53, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd.

5.   Wijziging(en)

Beschrijving van het product

De wijzigingen van de volgende twee punten houden verband met elkaar:

De volgende zin van de laatste paragraaf van punt 2.2 van artikel 2 van het productdossier:

„De varkens moeten een gemiddeld gewicht van 156 kg (levend gewicht) kunnen bereiken, met een afwijking van maximaal 10 %.”

wordt als volgt gewijzigd:

„De varkens moeten een gemiddeld gewicht van 165 kg (levend gewicht) kunnen bereiken, met een afwijking van maximaal 10 %.”

De volgende vereiste van punt 2.6 van artikel 2 van het productdossier:

„gewicht (na volledige rijping): 7-10 kg”

wordt als volgt gewijzigd:

„gewicht (na volledige rijping): 8,5-12,00 kg”.

Deze wijziging betreft een toename van het gemiddelde gewicht per varken en de daaruit voortvloeiende toename van het gewicht van de gedroogde ham. Varkenshouders hebben in de afgelopen jaren geconstateerd dat varkens bij het slachten zwaarder zijn dan tien of vijftien jaar geleden. Dankzij genetische selectie kunnen de varkens een hoger gewicht bereiken dan een paar jaar geleden, waarbij de intrinsieke kwaliteit van het vlees dat wordt gebruikt om de ham te maken, behouden blijft. De nieuwe genetische soorten hebben een betere dagelijkse gewichtstoename en voederconversie; hun rantsoenen zijn evenwichtiger en doeltreffender en zorgen, in combinatie met de verbetering van het dierenwelzijn, voor een grotere gewichtstoename in dezelfde tijdspanne en voor de productie van bouten van optimale kwaliteit.

De wijziging van het productdossier met betrekking tot de toename van het gemiddelde gewicht van de varkens bij slachting en de hieruit voortvloeiende toename van het gewicht van de gedroogde hammen heeft dus de volgende twee doelen: het aanpassen van het productdossier aan de daadwerkelijke productieomstandigheden op de varkenshouderijen en het waarborgen van de kwaliteit van de ham „Crudo di Cuneo” BOB door gebruik van varkensbouten die optimaal zijn gerijpt.

Deze wijziging is een „minimale” wijziging als bedoeld in artikel 53, lid 2, derde alinea, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

De volgende zin van punt 5.5 van artikel 5, de zoutingsfase:

„De zoutingsfase duurt ten minste twee weken.”

wordt als volgt gewijzigd:

„De zoutingsfase duurt ten minste twaalf dagen.”.

De minimale duur van de zoutingsfase moet worden verkort van veertien naar twaalf dagen op grond van onderzoek en verbeteringen op het gebied van de technieken voor conservering en verwerking van het vlees als gevolg waarvan minder zout kan worden gebruikt dan enkele jaren geleden. Hierdoor kan de tijd die nodig is voor het zouten worden verkort. Met name voor bouten die zijn bijgekant en die niet bijzonder zwaar zijn, d.w.z., 12-13 kg, moet de zoutingsfase worden verkort om te voorkomen dat het vlees te veel zout opneemt en de ham niet voldoet aan de eisen die consumenten momenteel aan hun voedsel stellen.

Deze wijziging is een „minimale” wijziging als bedoeld in artikel 53, lid 2, derde alinea, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

Overige — bijgewerkte verwijzing naar wetgeving

De voorwaarden van artikel 8

„Met het oog op de toepassing van dit productdossier wordt de beschermde oorsprongsbenaming „Crudo di Cuneo” onderworpen aan controles door een instantie die overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 510/2006 is aangewezen.”

worden als volgt gewijzigd:

„De naleving van het productdossier wordt gecontroleerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1151/2012. De instantie die verantwoordelijk is voor het controleren van het productdossier is het ISTITUTO Nord Ovest qualità Soc. Coop. — Piazza Carlo Alberto Grosso, 82 -12033 Moretta (CN), ITALIA.”

Na de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 1151/2012 werd het passend geacht de verwijzingen naar de wetgeving in dit artikel te actualiseren en de gegevens van de controle-instantie hierin op te nemen.

ENIG DOCUMENT

„CRUDO DI CUNEO”

EU-nr.: PDO-IT-02118 — 4.2.2016

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Naam/Namen

„Crudo di Cuneo”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.2. Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

Voor de productie van de „Crudo di Cuneo” mogen enkel verse varkensbouten worden gebruikt afkomstig van dieren die geboren, gefokt en geslacht werden in de productiezone in kwestie.

De ham moet gedurende ten minste tien maanden rijpen — berekend vanaf het begin van het productieproces — voordat deze in de handel wordt gebracht; gewicht (na rijping): 8,5-12,00 kg; de kleur bij het snijden is gelijkmatig rood; het buitenste magere gedeelte is stevig en het zachte binnendeel is compact en niet slap; het vet dat zichtbaar is aan de buitenkant (onderhuids vet) is wit van kleur en neigt wat naar het geel; het is compact en niet vettig; bij het snijden is de ham geurig en gerijpt en zacht van smaak; het inwendige vet is wit van kleur en in kleine hoeveelheden aanwezig tussen de verschillende spierbundels; er zijn geen reukanomalieën. Het vet mag bij het prikken geen overdreven ranzige geur nalaten en ook niet ruiken naar melk, vis of andere afwijkende geuren. De chemische samenstelling van het vetarme percentage van de tweehoofdige dijbeenspier moet overeenstemmen met de volgende minimum- en maximumgrenzen: zoutgehalte tussen 4,5 en 6,9; vochtigheid tussen 57 en 63 %; proteolyse tussen 22 en 31 %. Geen anomalieën aan de buitenkant: het zwoerd en de beenderen moeten intact zijn en er mogen geen duidelijke tekens van schimmelvorming of overdreven weekheid zijn. De kleur van het snijvlak moet uniform zijn en er mogen geen vlekken of streeppatronen te zien zijn.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Diervoeders

Het voederrantsoen wordt dusdanig geformuleerd dat er een analytische samenstelling wordt verkregen waardoor de behoeften van het varken gedurende de drie fasen worden gerespecteerd, meer bepaald gedurende de speenfase, de opfokfase en de afmestfase.

1.   SPEENFASE (tot 30 kg levend gewicht)

Kenmerken van het rantsoen:

Ruw eiwit van 16 tot 22 %

Opneembare energie/dag van 3 230 tot 3 900

Lysine g/kg van 10 tot 16 %

Ruwvoer van 3 tot 5 %

Dagrantsoen (samenstelling van het rantsoen uitgedrukt in % van de verschillende bestanddelen, toegediend a rato van 4 % van het levend gewicht)

Maïs van 35 tot 40

Sojameel van 16 tot 20

Tarwe van 12 tot 15

Gerst van 13 tot 17

Sojaolie van 1 tot 3

Zachte tarwezemelen van 8 tot 12

Voedingssupplementen met mineralen en vitaminen van 3 tot 5

In deze fase is het gebruik van een varkensplasma-spray, verse en geconcentreerde afgeleiden en bijproducten van melk verboden.

2.   OPFOKFASE (van 30 kg tot 80 kg levend gewicht)

Kenmerken van het rantsoen:

Ruw eiwit van 15,50 tot 18 %

Opneembare energie/dag van 3 200 tot 3 600

Lysine g/kg van 7 tot 16 %

Ruwvoer van 3,5 tot 5 %

Dagrantsoen (samenstelling van het rantsoen uitgedrukt in % van de verschillende bestanddelen, toegediend a rato van 3 % van het levend gewicht)

Maïs van 45 tot 49

Sojameel van 14 tot 18

Tarwe van 10 tot 13

Gerst van 9 tot 12

Vetten van 1,5 tot 2

Zachte tarwezemelen van 10 tot 14

Voedingssupplementen met mineralen en vitaminen van 3 tot 5

3.   AFMESTFASE (van 80 kg tot 165 kg levend eindgewicht)

Kenmerken van het rantsoen:

Ruw eiwit van 13,5 tot 17,5 %

Opneembare energie/dag van 3 100 tot 3 400

Lysine g/kg van 6 tot 9 %

Ruwvoer van 3,5 tot 5,5 %

Dagrantsoen (samenstelling van het rantsoen uitgedrukt in % van de verschillende bestanddelen, toegediend a rato van 2,3 % van het levend gewicht)

Maïs van 49 tot 53

Sojameel van 12 tot 16

Tarwe van 9 tot 12

Gerst van 8 tot 11

Vetten van 1 tot 1,5

Zachte tarwezemelen van 10 tot 14

Voedingssupplementen met mineralen en vitaminen van 3 tot 5

In deze fase is het verboden om tafelafval, visolie (vanaf een levend gewicht van 40 kg), perskoeken met een vetgehalte van meer dan 4 % (vanaf een levend gewicht van 120 kg), koekjes, soepstengels, zoet gebak (vanaf een levend gewicht van 60 kg tot het slachten), slachtafval en diermeel over het algemeen en bijproducten van rijst te geven.

De vereisten van de verschillende fasen kunnen variëren afhankelijk van de groei van het varken of wanneer er zich abnormale klimatologische omstandigheden voordoen als gevolg van overdreven zomerwarmte.

De grondstoffen die worden gebruikt voor het voeder, zijn voornamelijk afkomstig uit de productiezone van de ham „Crudo di Cuneo” en de graanproducten worden grotendeels geproduceerd door de bedrijven die ook de varkens fokken.

Grondstoffen

De varkens die in aanmerking komen voor de productie van „Crudo di Cuneo”, zijn varkens van de traditionele rassen Italiaanse „Large White” en Italiaans „Landrace”, veredeld volgens het varkensstamboek van Italië, of nakomelingen van beren van dezelfde rassen, nakomelingen van beren van het ras Italiaanse „Duroc”, veredeld volgens het stamboek van Italië, of nakomelingen van beren van andere rassen of van hybride beren op voorwaarde dat de selectie- of kruisingsschema’s van deze varkens verenigbaar zijn met de doelstellingen van het stamboek van Italië voor het fokken van zware varkens.

Voor de productie van „Crudo di Cuneo” mogen geen diepgevroren hammen worden gebruikt. Het gebruik van beren en zeugen is uitgesloten. De hammen die mogen worden verwerkt, zijn afkomstig van dieren die minimaal 24 uur en maximaal 120 uur voordien geslacht zijn.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Voor de productie van de BOB „Crudo di Cuneo” worden enkel verse varkenshammen gebruikt afkomstig van varkens die geboren en gefokt worden volgens hoge dierenwelzijnsnormen. De naleving van die normen wordt gewaarborgd als het varken gedurende de speenfase, de opfokfase en de afmestfase niet te maken krijgt met stress als gevolg van transport of als het niet naar een andere stal gebracht wordt. De dieren moeten ook dusdanig worden gefokt dat de resultaten aan het einde van de afmestfase stroken met de kenmerken van het eindproduct. De „Crudo di Cuneo” wordt namelijk gekenmerkt door zijn optimale vetlaag. Om die redenen moeten de dieren in het productiegebied geboren en gefokt worden.

Ook de slachtfase moet in het productiegebied plaatsvinden, om de noodzakelijke termijnen tussen het slachten en het verwerken van het vlees te respecteren en om te voorkomen dat het transport kneuzingen en hematomen en aders zou veroorzaken die een inbreuk zouden vormen op de verwerkingsvoorwaarden voor de hammen.

De verwerking van de hammen en het rijpen ervan hangen sterk samen met de menselijke en natuurlijke factoren van het productiegebied en het beperken van deze handelingen tot het geografische productiegebied is dus absoluut noodzakelijk voor de productie van de „Crudo di Cuneo”.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

„Crudo di Cuneo” mag heel worden verkocht, met of zonder been, vacuümverpakt, in stukken of in plakken.

„Crudo di Cuneo” moet op zodanige wijze worden gesneden dat het vooraf aangebrachte merkteken van de producent zichtbaar is op het zwoerd van elk stuk.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Op het ogenblik dat de ham „Crudo di Cuneo” BOB op de markt komt, moet hij voorzien zijn van een bijzonder merkteken dat de oorsprong garandeert en van een identificatiemerk bestaande uit het logo dat bij de hamproducent op de twee brede zijden van de ham wordt gebrandmerkt.

Op de verpakking van de BOB „Crudo di Cuneo” of op de etiketten, de bordjes, ringen of linten die aan het product zijn bevestigd, moet in duidelijke en onuitwisbare letters die van alle andere informatie op de verpakking kunnen worden onderscheiden, het specifieke en ondubbelzinnige logo voorkomen, evenals het symbool van de Unie als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 en het identificatienummer dat wordt toegekend aan iedere producent die toegetreden is tot het controlesysteem. Het logo van de BOB „Crudo di Cuneo” bestaat uit twee belangrijke elementen voor de herkenbaarheid van het product: de gestileerde vorm van een ham en de driehoek of „wig” (in het Italiaans „cuneo”) die verwijst naar het verband met Cuneo, de hoofdplaats van de gelijknamige provincie, waarvan de originele plattegrond de vorm van een wig had.

Image

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het productiegebied van de „Crudo di Cuneo” BOB ligt in de Ligurische Alpen tussen de Cadibonapas en de Navapas, van de Zee-Alpen tot het massief van de Tendapas en de Cottische Alpen. De berggebieden vormen een grote U-vormige rug waarin de hoogvlakte ligt, waardoor van het zuiden naar het noorden de Tanaro en de Po en hun bijrivieren lopen. Deze zone omvat de provincie Cuneo, de provincie Asti en de volgende dorpen van de provincie Turijn: Airasca, Andezeno, Arignano, Baldissero Torinese, Bibiana, Bricherasio, Buriasco, Cambiano, Campiglione Fenile, Candiolo, Cantalupa, Carignano, Carmagnola, Castagnole Piemonte, Cavour, Cercenasco, Chieri, Cumiana, Frossasco, Garzigliana, Isolabella, Lombriasco, Luserna S. Giovanni, Lusernetta, Macello, Marentino, Mombello di Torino, Montaldo Torinese, Moriondo Torinese, None, Osasco, Osasio, Pancalieri, Pavarolo, Pecetto Torinese, Pinerolo, Pino Torinese, Piobesi Torinese, Piossasco, Piscina, Poirino, Pralormo, Prarostino, Riva, Roletto, Rora’, S. Secondo di Pinerolo, Santena, Scalenghe, Trofarello, Vigone, Villafranca Piemonte, Villastellone en Vinovo. In deze geografische zone bestaat er door de vorming van winden een homogene vochtigheidsgraad tussen 50 en 70 %. De gemiddelde temperatuur is in de winter niet bijzonder koud en in de zomer ook niet te warm, waardoor de „Crudo di Cuneo” gelijkmatig kan rijpen en wordt gekenmerkt door de proteolysewaarde en de lage vochtigheidsgraad.

5.   Verband met het geografische gebied

Het productiegebied van de BOB is al eeuwenlang verbonden met de geschiedenis van de varkensteelt en het bewerken en rijpen van de „Crudo di Cuneo”; dat komt door de specifieke pedologische en klimatologische kenmerken die dit gebied onderscheiden van andere gebieden en die aan het product typische kwalitatieve eigenschappen verlenen die duidelijk herkenbaar zijn voor de eindconsument.

De vochtigheidsgraad van de „Crudo di Cuneo” hangt nauw samen met het zoutgehalte en wordt bepaald door de invloed van de winden. Die winden, die afkomstig zijn van de bergen, zorgen in alternerende richting, ’s ochtends en ’s nachts, voor een lage atmosferische vochtigheid, ideaal voor een optimale rijping van het product. Dat heeft meteen ook een weerslag op de lage vochtigheidswaarden, de rijpingstijden en de kenmerkende proteolysewaarden van de „Crudo di Cuneo”. Ook de grondstof zorgt voor een nauwe band tussen het product en de omgeving; de proteolyse van de ham wordt namelijk ook bepaald door de kenmerken van de grondstof. De varkens uit Cuneo worden gefokt op plaatsen die op een gemiddelde hoogte van 350 m boven het zeeniveau liggen, waar de afwezigheid van winterse mist en zomerse hitte zorgen voor een uitstekende gezondheid van de dieren. Naast de gezonde lucht en het zuivere water zorgt het traditionele gezonde en natuurlijke voeder op basis van granen die ter plaatse worden verbouwd, ervoor dat het vlees sneller rijpt. Het fenomeen van de proteolyse hangt samen met de ontwikkeling van oppervlakkige micro-organismen: de vleesverwerkers gebruiken namelijk een verfijnd zoutingsproces waardoor het vocht dat nog aanwezig is in het vlees van de hammen, capillair naar boven komt. Op die manier worden op de magere oppervlakte van de ham microklimatische omstandigheden gevormd waardoor de vochtigheid licht toeneemt. Dat is uitstekend voor de ontwikkeling van schimmels en gisten die de eiwitcomponent vernietigen die nog in het magere gedeelte aanwezig is. Daardoor komen peptidenfracties vrij die op doorslaggevende wijze bijdragen tot de smaak en de geur van de „Crudo di Cuneo”.

Ook de mens heeft op doorslaggevende wijze bijgedragen tot de kwaliteit en de reputatie en faam van de BOB, door specifieke bewerkingstechnieken te ontwikkelen die werden overgedragen van generatie op generatie, tot op de dag van vandaag. Dat blijkt uit het werk „Clypeo del gentilhuomo” van Guglielmino Prato, uit 1618, waarin op gedetailleerde wijze het werk van de „norcini” (varkensslachters/-verwerkers) van Piemonte wordt beschreven.

De consumptie van de „Crudo di Cuneo” wordt historisch aangetoond door de talrijke aanvragen van edellieden, abdijen en kloosters uit het gebied. Het was inderdaad de stijgende vraag naar ham die ervoor zorgde dat heel wat vleesverwerkers zich in de streek vestigden.

De BOB „Crudo di Cuneo” is dus het resultaat van een combinatie van menselijke en omgevingsfactoren die in de loop der tijd het resultaat hebben beïnvloed en hebben bijgedragen tot de kwalitatieve kenmerken ervan.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

Het ministerie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften ingeleid met de bekendmaking van de aanvraag tot wijziging van de BOB „Crudo di Cuneo” in de Gazetta Ufficiale van Italië nr. 265 van 13 november 2015.

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd op de volgende website: http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

of:

door de website van het ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid (www.politicheagricole.it) te bezoeken en te klikken op „Prodotti DOP IGP” (rechtsboven op het scherm), vervolgens op „Prodotti DOP IGP STG” (links op het scherm), en ten slotte op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE”.


(1)  PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.

(2)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.