De onderzochte opties voor elk thema omvatten de basisoptie, in de meeste gevallen een niet-wetgevende optie (in de vorm van richtsnoeren of aanbevelingen van de Commissie en/of een dialoog met de belanghebbenden) en een of meer wettelijke mogelijkheden. Voor elk thema is een voorkeursoptie aangewezen.
Op het gebied van toegang tot online-inhoud zijn in de wetgevende opties verschillende licentieregelingen onderzocht, in de vorm van faciliterende mechanismen voor de vereffening van rechten.
•De voorkeursoptie met betrekking tot online-uitzendingen van omroeporganisaties is de toepassing van het oorsprongslandbeginsel bij de vereffening van rechten voor hun onlinediensten die ondersteunend zijn bij de oorspronkelijke uitzending.
•Wat de digitale doorgifte van televisie- en radioprogramma’s betreft, is als voorkeursoptie gekozen voor de toepassing van verplicht collectief beheer van rechten op doorgiftediensten via „gesloten” elektronische-communicatienetwerken.
•Voor de licentieverlening van VoD-rechten houdt de voorkeursoptie een Europese dialoog tussen belanghebbenden in alsmede een onderhandelingsmechanisme dat het sluiten van licenties voor online-exploitatie van audiovisuele werken zou bevorderen door het wegnemen van contractuele belemmeringen.
•Ten slotte is voor werken die niet meer in de handel zijn, als voorkeursoptie gekozen voor een wetgevend optreden op EU-niveau waardoor de lidstaten specifieke juridische mechanismen kunnen instellen voor het sluiten van collectieve licentieovereenkomsten voor het gebruik van deze werken door instellingen voor cultureel erfgoed, en voor de invoering van een grensoverschrijdend effect voor dergelijke overeenkomsten.
Met betrekking tot uitzonderingen zijn de wetgevende opties zo bedacht dat zij de bestaande uitzonderingen aanvullen (in het geval van bewaring en onderwijs) of een nieuwe uitzondering invoeren voor specifieke toepassingen (bijv. tekst- en datamining). Er zijn verschillende opties overwogen, met variaties wat het toepassingsgebied van de uitzondering, de begunstigden en/of de relatie met de markt van de licentieverlening betreft.
•De voorkeursoptie voor onderwijsactiviteiten is een verplichte uitzondering geldend voor digitaal gebruik in de context van illustratie bij onderwijs, met de optie voor de lidstaten om dit afhankelijk te stellen van de beschikbaarheid van passende licenties voor dezelfde toepassingen (digitaal en grensoverschrijdend).
•Voor tekst- en datamining is de voorkeursoptie een verplichte uitzondering voor onderzoeksorganisaties die in het algemeen belang handelen, zoals universiteiten of onderzoeksinstellingen. Deze kunnen op basis van de uitzondering tekst- en datamining verrichten op inhoud waartoe zij rechtmatige toegang hebben, met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
•Voor het behoud van cultureel erfgoed is de voorkeursoptie een verplichte uitzondering voor bewaringsdoeleinden door instellingen voor cultureel erfgoed.
Wat de werking van de markt voor auteursrechten betreft, hebben de onderzochte wetgevende opties tot doel te zorgen voor een billijke verdeling van de waarde in de onlineomgeving, met name via de invoering van specifieke verplichtingen voor bepaalde soorten onlinediensten of voor de diensten die overeenkomsten aangaan met auteurs en uitvoerende kunstenaars.
•Met betrekking tot het gebruik van inhoud door diensten die door de gebruiker geüploade inhoud bieden, is de voorkeursoplossing een verplichting voor onlinediensten die grote hoeveelheden door gebruikers geüploade inhoud opslaan en toegang daartoe verlenen. om passende en evenredige technologieën in te voeren en om de transparantie ten aanzien van rechthebbenden te vergroten.
•Met betrekking tot de rechten in publicaties is de voorkeursoptie de invoering in het Unierecht van een naburig recht voor uitgevers met betrekking tot het digitale gebruik van hun perspublicaties, en van een bepaling waarbij de lidstaten alle uitgevers (nieuws, boeken, wetenschappelijke uitgaven, enz.) toestaan om een deel te verkrijgen van de vergoeding voor het gebruik in het kader van een uitzondering.
•Met betrekking tot het gebrek aan transparantie in de vergoeding van makers, bestaat de voorkeursoptie erin dat in de Uniewetgeving transparantieverplichtingen worden ingevoerd over de contractuele tegenpartijen van de makers (met name producenten en uitgevers), ondersteund door een contractaanpassingsmechanisme en een mechanisme voor geschillenbeslechting.
|