Straatsburg, 25.10.2016

COM(2016) 686 final

2016/0338(CNS)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen
over dubbele belasting in de Europese Unie

{SWD(2016) 343 final}
{SWD(2016) 344 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Vanaf de eerste dag van haar aantreden heeft deze Commissie werkgelegenheidsschepping, groei en investeringen bovenaan haar politieke agenda geplaatst. Om deze allesoverheersende prioriteiten te realiseren, heeft de Commissie onder meer werk gemaakt van een ambitieuze hervormingsagenda voor de totstandbrenging van een diepere en eerlijkere interne markt, die moet fungeren als voornaamste fundament waarop een sterkere en concurrerender EU-economie kan worden uitgebouwd.

Wat belastingen betreft, vertalen deze doelstellingen zich in de noodzaak een eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel in de EU tot stand te brengen.

Om de eerlijkheid van belastingstelsels te waarborgen, heeft de Commissie van de strijd tegen belastingontduiking, belastingontwijking en agressieve fiscale planning een hoofdprioriteit gemaakt en haar schouders onder een zeer actieve hervormingsagenda gezet. Tegen deze achtergrond werkt de Commissie – in nauwe samenwerking met de lidstaten en met de steun van het Europees Parlement – aan een solide defensie tegen belastingontduiking en ontwijking in Europa, een robuust systeem om op externe bedreigingen voor de heffingsgrondslagen van de lidstaten te reageren, en een duidelijk traject naar een eerlijker belasting voor alle EU-burgers en -bedrijven. Tegelijkertijd moet er ook voor worden gezorgd dat belastingstelsels efficiënt zijn, zodat zij op de ondersteuning van een sterkere en concurrerender economie zijn berekend. Dit kan worden bewerkstelligd door het scheppen van een gunstiger belastingklimaat voor het bedrijfsleven, dat nalevingskosten en administratieve lasten beperkt en fiscale zekerheid garandeert. Met name het belang van fiscale zekerheid bij het bevorderen van investeringen en het stimuleren van groei werd onlangs erkend door de leiders van de G20 en is uitgegroeid tot het nieuwe mondiale aandachtspunt op belastinggebied.

De strijd tegen belastingontwijking en agressieve fiscale planning, zowel op Europees als op mondiaal niveau, moet derhalve hand in hand gaan met de totstandbrenging van een concurrerend belastingklimaat voor het bedrijfsleven. Dit zijn twee kanten van dezelfde medaille. Een eerlijk belastingstelsel waarborgt niet alleen dat winsten worden belast waar zij werkelijk zijn behaald, maar ook dat winsten niet tweemaal worden belast.

Eén van de belangrijkste problemen waarmee ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn momenteel worden geconfronteerd, is dubbele belastingheffing. Er bestaan reeds mechanismen voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting. Dit zijn de procedures voor onderling overleg waarin is voorzien in zowel de door de lidstaten gesloten verdragen tot het vermijden van dubbele belasting, als in het arbitrageverdrag van de Unie 1 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen. Het aantal door de lidstaten behandelde zaken en de respectieve uitkomsten daarvan worden door de Commissie gemonitord op jaarbasis. Uit de analyse blijkt dat er zaken zijn waarvan de behandeling in het kader van de bestaande mechanismen wordt geweigerd, die niet onder het toepassingsgebied van het arbitrageverdrag van de Unie of de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting vallen, die vastlopen zonder dat de belastingplichtige over de redenen daarvoor wordt ingelicht, of die in het geheel niet opgelost geraken.

Hoewel de bestaande mechanismen in veel gevallen naar behoren functioneren, is het noodzakelijk de werking ervan te verbeteren wat de toegankelijkheid ervan voor belastingplichtigen, alsook wat het toepassingsgebied, de tijdsduur en het bieden van uitsluitsel betreft. Bovendien zijn de traditionele geschillenbeslechtingsmethoden niet meer geheel berekend op de complexiteit en de risico's van de huidige mondiale belastingomgeving.

Daarom is het noodzakelijk de bestaande mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU te verbeteren om te komen tot een eerlijk en efficiënt belastingstelsel dat meer fiscale zekerheid biedt. Daarmee wordt niet alleen een wezenlijke bijdrage tot de totstandbrenging van een eerlijk belastingstelsel geleverd, maar wordt er ook voor gezorgd dat de interne markt van de EU een aantrekkelijk investeringsgebied blijft.

Het voorstel voor een richtlijn is vooral gericht op bedrijven en vennootschappen, de belangrijkste belanghebbenden die met dubbele belasting te maken krijgen. Het bouwt voort op het bestaande arbitrageverdrag van de Unie, dat reeds in een verplicht bindend arbitragemechanisme voorziet, maar breidt het toepassingsgebied ervan uit tot terreinen die er momenteel niet onder vallen en voegt doelgerichte handhavingsonderdelen toe om de belangrijkste geconstateerde tekortkomingen op het gebied van de handhaving en de doeltreffendheid van dit mechanisme aan te pakken.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

In de op 17 juni 2015 aangenomen mededeling van de Commissie over een actieplan voor een eerlijk en doeltreffend vennootschapsbelastingstelsel in de EU 2 zijn vijf belangrijke actiegebieden vastgesteld. Een van deze gebieden had betrekking op het scheppen van een beter belastingklimaat voor het bedrijfsleven in de EU, dat de groei en de werkgelegenheid in de interne markt moet stimuleren. In de mededeling werd het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (Common Consolidated Corporate Tax Base, CCCTB), waarvan de aanneming op dezelfde dag als dit voorstel is gepland, bestempeld als een belangrijke stap in de richting van een beter belastingklimaat voor ondernemingen. In de mededeling werd echter ook erkend dat intussen andere initiatieven het EU-belastingklimaat voor bedrijven zouden moeten verbeteren.

Dit voorstel is complementair met het CCCTB-voorstel. Daar consolidatie pas in de tweede fase van de nieuwe CCCTB-benadering aan de orde komt, zal er immers behoefte blijven bestaan aan effectieve geschillenbeslechtingsmechanismen. Voorts moet erop worden gewezen dat, hoewel een volledig ingevoerde CCCTB ervoor moet zorgen dat winsten worden belast waar ze worden behaald, niet alle vennootschappen onder het verplichte toepassingsgebied van de CCCTB zullen vallen. Er mag derhalve worden verwacht dat zelfs na de invoering van de CCCTB geschillen over dubbele belasting zullen blijven rijzen, waarvoor in passende mechanismen moet worden voorzien.

Dit voorstel bouwt bovendien voort op bestaande bepalingen op het beleidsgebied, en met name op het arbitrageverdrag van de Unie. Met het voorstel voor een richtlijn wordt beoogd het toepassingsgebied uit te breiden en de bestaande procedures en mechanismen te verbeteren zonder deze te vervangen. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat lidstaten voor het beslechten van geschillen over dubbele belasting op meer gedetailleerde procedurele bepalingen kunnen terugvallen, maar tegelijkertijd wordt hun voldoende flexibiliteit geboden om onderling een mechanisme van hun keuze overeen te komen. In diverse opzichten is er sprake van een verbetering van de situatie voor de belastingplichtige. Het voorstel voor een richtlijn zal ertoe leiden dat belastingplichtigen beschikken over versterkte rechten om – mits aan bepaalde criteria is voldaan – het opzetten van geschillenbeslechtingsmechanismen af te dwingen, beter over de procedure worden geïnformeerd, en erop kunnen vertrouwen dat de lidstaten ertoe worden gedwongen tot bindende resultaten te komen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Dit voorstel valt binnen de werkingssfeer van de initiatieven van de Commissie voor een eerlijker en doeltreffender belastingheffing. Het zou bijdragen tot het wegnemen van fiscale obstakels die verstoringen creëren die de goede werking van de interne markt belemmeren. Het zou derhalve de totstandkoming van een diepere en eerlijkere interne markt mede in de hand werken.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Wetgeving op het gebied van de directe belastingen valt binnen het toepassingsgebied van artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Hierin is bepaald dat wettelijke maatregelen inzake onderlinge aanpassing op grond van dit artikel in de vorm van een richtlijn moeten worden aangenomen.

Subsidiariteit

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Het onderwerp is van dien aard dat een gemeenschappelijke initiatief voor de gehele interne markt noodzakelijk is. De in deze richtlijn vervatte voorschriften hebben ten doel de effectiviteit en de efficiëntie van mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting te verbeteren omdat dergelijke geschillen de goede werking van de interne markt ernstig belemmeren. Mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting zijn van nature bilaterale of multilaterale procedures die een gecoördineerd optreden van de lidstaten vereisen. De lidstaten zijn immers van elkaar afhankelijk wanneer zij op dergelijke mechanismen een beroep doen: ook al zijn er dienstige mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting voorhanden, de geconstateerde tekortkomingen (zoals weigering van toegang of duur van de procedure) kunnen pas doelmatig worden verholpen indien de lidstaten deze gezamenlijk aanpakken en onderling overeenstemming bereiken over een oplossing ervan.

De rechtszekerheid en de voorspelbaarheid op het niveau van de belastingplichtige kunnen alleen worden verzekerd door middel van een gemeenschappelijke regeling die in een duidelijke resultaatsverplichting en heldere voorwaarden voor de effectieve afschaffing van de dubbele belasting voorziet, en die tevens een consistente tenuitvoerlegging in de gehele EU waarborgt van de besluiten die door de mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting worden vastgesteld. Bovendien zou een EU-initiatief waarde toevoegen in vergelijking met de bestaande nationale voorschriften of bilaterale verdragen doordat het een gecoördineerd en flexibel kader tot stand brengt.

Een dergelijke aanpak is derhalve in overeenstemming met het in artikel 5 VWEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

De voorgenomen maatregel gaat niet verder dan strikt noodzakelijk is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Hij bouwt voort op de bestaande mechanismen en voert een beperkt aantal nieuwe regels in om deze mechanismen te verbeteren. Deze regels zijn specifiek bedoeld om de geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. De richtlijn verwijst ook naar alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen en beroepsprocedures die reeds op andere terreinen bestaan. Tot slot waarborgt de richtlijn het noodzakelijke niveau van coördinatie binnen de Unie.

De doelstellingen van dit voorstel kunnen worden gerealiseerd met minimale kosten voor bedrijven en lidstaten, terwijl zowel belastingen en nalevingskosten voor vennootschappen als onnodige administratieve kosten voor belastingdiensten van de lidstaten worden vermeden.

In het licht hiervan gaat het voorstel niet verder dan nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken en is het derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Het voorstel betreft een richtlijn, het enige beschikbare instrument op basis van de rechtsgrondslag van artikel 115 VWEU.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

Tussen 17 februari en 10 mei 2016 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden waarin om feedback werd verzocht over de status quo, de doelstellingen, de mogelijke soorten maatregelen en de overwogen opties. In totaal zijn 87 bijdragen ontvangen.

Het initiatief kon op algemene steun rekenen van groepen belanghebbenden uit het bedrijfsleven en van een aantal lidstaten, die zich vooral zorgen maken over het negatieve effect van het uitblijven van een optreden op EU-niveau. Niet-gouvernementele organisaties, particulieren en andere respondenten op de raadpleging hebben geen negatief standpunt geuit, maar onderstreepten daarentegen het vrij positieve effect van andere initiatieven zoals de CCCTB.

De overgrote meerderheid van de respondenten was van oordeel dat er doeltreffende maatregelen moeten worden getroffen met het oog op de afschaffing van dubbele belasting in de EU en dat de bestaande mechanismen niet volstaan qua reikwijdte van de verplichte en bindende geschillenbeslechting, qua afdwingbaarheid en qua efficiëntie. Zij vinden dat de huidige situatie schadelijk is voor de groei, belemmeringen opwerpt en buitenlandse investeerders belet in de interne markt van de EU te investeren. De respondenten bevestigden over het algemeen dat er actie op EU-niveau moet worden ondernomen en dat daarbij op bestaande mechanismen dient te worden voortgebouwd. Wat de doelstellingen betreft, moet ernaar worden gestreefd dubbele belastingheffing af te schaffen, met de internationale ontwikkelingen rekening te houden en in een sterkere rol voor de belastingplichtige te voorzien.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De diensten van de Commissie hebben vergaderd met het Europees Gezamenlijk Forum voor verrekenprijzen (European Joint Transfer Pricing Forum, EU JTPF) en het Platform inzake goed fiscaal bestuur (EU-Platform) op respectievelijk 18 februari 2016 en 15 maart 2016 3 om het onderwerp met de relevante belanghebbenden en de lidstaten te bespreken. Een beknopt overzicht van alle door de Europese Commissie gehouden raadplegingen ter ondersteuning van dit initiatief is beschikbaar op de website van de Europese Commissie. Op 26 juli 2016 is het initiatief ook verder besproken met vertegenwoordigers van de lidstaten.

Effectbeoordeling

Het voorstel wordt onderbouwd door een effectbeoordeling, die op 7 september 2016 is getoetst door de Raad voor regelgevingstoetsing. De raad heeft een positief advies uitgebracht.

Het voorstel is gebaseerd op de optie waaraan in de effectbeoordeling de voorkeur wordt gegeven, namelijk het opzetten van een verplicht, bindend en doeltreffend geschillenbeslechtingsmechanisme, bestaande uit een procedure voor onderling overleg in combinatie met een arbitragefase, met een duidelijke tijdslimiet en een resultaatsverplichting voor alle lidstaten. Het voorstel is van toepassing op alle belastingplichtigen die aan één van de genoemde belastingen op bedrijfsinkomsten onderworpen zijn.

Wat het economisch effect betreft, zal het voorstel ertoe leiden dat in de EU actief zijnde vennootschappen minder nalevings- en proceskosten in verband met hun grensoverschrijdende activiteiten zullen moeten maken. Het zal ook resulteren in een vermindering van zowel de externe kosten als de interne administratiekosten die met het beheer van dergelijke geschillen verband houden. Het zal de investeringsbeslissingen binnen de EU faciliteren doordat het investeerders meer zekerheid en voorspelbaarheid biedt wat de neutralisatie van uit dubbele belasting voortvloeiende extra kosten betreft. Op het niveau van de belastingdiensten zou het voorstel niet alleen tot een vermindering van de achterstanden en van de procedurekosten leiden, maar ook een sterke stimulans betekenen om de administratieve capaciteit en de interne procedures te optimaliseren. Het zal derhalve de efficiëntie verhogen. Op middellange en lange termijn zou het voorstel ook een positief effect op de belastinginning moeten sorteren, daar het niet alleen de groei en de investeringen in de Europese Unie zou stimuleren, maar ook het vertrouwen van de belastingplichtigen in het belastingstelsel in het algemeen zou vergroten, wat de vrijwillige naleving ervan in de hand zou werken.

Wat de maatschappelijke voordelen betreft, beantwoordt dit initiatief aan de hogere verwachtingen van het publiek inzake een eerlijk en doeltreffend belastingstelsel. Het zal de consistente behandeling op EU-niveau garanderen van geschillen over dubbele belastingheffing op grensoverschrijdende transacties, en tevens zorgen voor meer transparantie betreffende de wijze waarop dergelijke geschillen worden geregeld.

Grondrechten

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met deze richtlijn wordt in het bijzonder beoogd de volledige eerbiediging van het recht op een eerlijk proces te verzekeren door belastingplichtigen toegang te bieden tot hun nationale bevoegde rechtbank, hetzij in de geschillenbeslechtingsfase ingeval hun een dergelijke toegang wordt geweigerd, hetzij wanneer de lidstaten nalaten een raadgevende commissie op te richten. Het voorstel beschermt ook de vrijheid van ondernemerschap.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen van het voorstel voor de EU-begroting worden uiteengezet in het financieel memorandum bij het voorstel, en zullen worden gefinancierd binnen de grenzen van de beschikbare middelen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De Commissie zal in samenwerking met de lidstaten toezicht houden op de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. De desbetreffende informatie zal hoofdzakelijk door de lidstaten worden verzameld.

Voorgesteld wordt de huidige monitoring van het arbitrageverdrag van de Unie op het niveau van het EU JTPF uit te breiden tot alle geschillen over dubbele belasting in grensoverschrijdende situaties die onder het nieuwe wetgevingsinstrument vallen, waarbij de informatie op jaarbasis zou worden verzameld. Aan de hand van de volgende verzamelde informatie zal de Commissie kunnen beoordelen of de doelstellingen zijn gehaald:

aantal ingeleide/gesloten/hangende zaken in de gehele EU;

benodigde tijd voor het doorlopen van geschillenbeslechtingsmechanismen, met vermelding van de redenen waarom de gestelde termijnen niet in acht zijn genomen;

aantal gevallen waarin een lidstaat de toegang heeft geweigerd;

met de zaken gemoeide belastingbedragen (in het algemeen en in het geval van zaken waarvoor een arbitrageprocedure wordt geopend);

aantal gevallen waarin om arbitrage is verzocht.

Aangezien reeds statistische gegevens worden verzameld en verder dienen te worden verzameld op jaarbasis, wordt aangenomen dat de kosten van deze werkzaamheden ongewijzigd zullen blijven, zowel voor de lidstaten als voor de Commissie.

Vijf jaar na de invoering van het instrument zal de Commissie tot een evaluatie overgaan. Zij zal daarbij de voor ondernemingen in de EU heersende situatie op het gebied van de beslechting van geschillen over dubbele belasting in grensoverschrijdende situaties toetsen aan de doelstellingen en aan de algemene effecten op het bedrijfsleven en op de interne markt.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De richtlijn bouwt in belangrijke mate voort op de bepalingen van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG) 4 , het arbitrageverdrag van de Unie, dat deel uitmaakt van het acquis van de EU. Als de richtlijn eenmaal ten uitvoer is gelegd, zal zij de verplichte en bindende geschillenbeslechting in de EU versterken.

Zij zal de reikwijdte van geschillenbeslechtingsmechanismen uitbreiden tot alle grensoverschrijdende situaties waarin van dubbele belastingheffing op bedrijfsinkomsten sprake is (artikel 1). De doelstelling (een einde maken aan dubbele belastingheffing) en de bestreken specifieke situaties zijn in dezelfde bewoordingen geformuleerd als in het arbitrageverdrag van de Unie. In het richtlijnvoorstel is er echter een uitdrukkelijke resultaatsverplichting voor de lidstaten toegevoegd, alsook een welomschreven tijdslimiet. Daartegenover staat dat situaties van dubbele niet-belastingheffing en gevallen van belastingfraude, moedwillig verzuim of grove nalatigheid van het toepassingsgebied zijn uitgesloten (artikel 15).

Net als het arbitrageverdrag van de Unie voorziet de richtlijn in een procedure voor onderling overleg, die door een bezwaar van een belastingplichtige wordt ingeleid en in het kader waarvan de lidstaten vrijwillig samenwerken en binnen een termijn van 2 jaar een overeenkomst over het geschil over dubbele belasting moeten bereiken (artikel 4). Indien de procedure voor onderling overleg mislukt, leidt dit automatisch tot de opening van een geschillenbeslechtingsprocedure die uitmondt in de vaststelling van een bindend eindbesluit door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

In het onderstaande diagram wordt een overzicht gegeven van de drie essentiële procedurefasen, het bezwaar, de procedure voor onderling overleg en de geschillenbeslechtingsprocedure.

De artikelen 3, 4 en 5 bevatten formele voorschriften om de voorwaarden te verduidelijken waaronder een bezwaar ontvankelijk is voor de procedure voor onderling overleg. Het betreft met name het tijdschema voor het indienen van het bezwaar, de beschrijving van de situatie van dubbele belastingheffing door de belastingplichtige en de verstrekking van informatie om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de zaak te onderzoeken en na te gaan of deze ontvankelijk is. Deze artikelen voorzien tevens in een uitbreiding van de aan de belastingplichtige te verschaffen informatie en verplichten de lidstaten ertoe kennisgevingen te zenden indien een zaak wordt afgewezen of als onontvankelijk wordt aangemerkt.

In de onderstaande diagrammen wordt een overzicht gegeven van de verschillende stappen van de bezwaarfase. Tevens wordt het verband aangegeven met de volgende twee stappen, nl. de fase van de procedure voor onderling overleg en de geschillenbeslechtingsfase.

De artikelen 6 en 7 vullen de initiële fase van de procedure voor onderling overleg aan met een automatische arbitrageprocedure, die voorziet in de regeling van het geschil door middel van arbitrage binnen een termijn van vijftien maanden ingeval de lidstaten tijdens de initiële fase van minnelijke schikking geen overeenkomst hebben weten te bereiken. Situaties waarin beide lidstaten geen overeenstemming bereiken over de ontvankelijkheid van de zaak van de belastingplichtige voor de fase van de procedure voor onderling overleg, kunnen ook in een vroeger stadium aan arbitrage worden onderworpen om dit conflict over de ontvankelijkheid van de zaak (potentiële weigering van toegang) op te lossen, op voorwaarde dat de belastingplichtige daarom verzoekt en aantoont dat hij van de aanwending van nationale rechtsmiddelen afziet of dat de termijn om dergelijke rechtsmiddelen aan te wenden, is verstreken. Volgens deze aanvullende arbitrageprocedure en overeenkomstig artikel 8 van de richtlijn moet een panel van drie à vijf onafhankelijke personen (arbiters) worden aangewezen (een of twee voor elke lidstaat plus een onafhankelijke voorzitter), samen met twee vertegenwoordigers van elke lidstaat. Deze "raadgevende commissie" brengt een definitief advies uit over de afschaffing van de dubbele belasting in de voorliggende zaak. Dat advies is bindend voor de lidstaten, tenzij deze overeenstemming bereiken over een alternatieve oplossing om aan de dubbele belasting een einde te maken (artikel 13).

Voor gevallen waarin de raadgevende commissie niet binnen een bepaalde termijn wordt opgericht, is voorzien in een automatisch, versneld handhavingsmechanisme onder toezicht van de bevoegde nationale rechtbanken van elke betrokken lidstaat (artikel 7). In dat geval zou de belastingplichtige over de mogelijkheid beschikken zich tot de nationale rechtbank te wenden voor het aanwijzen van de onafhankelijke personen, die vervolgens de voorzitter zouden kiezen. De onafhankelijke personen en de voorzitter zullen worden gekozen uit een van tevoren opgestelde lijst die door de Europese Commissie wordt bijgehouden.

In de onderstaande diagrammen wordt een beschrijving gegeven van de geschillenbeslechtingsfase en van het nieuwe geschillenbeslechtingsproces dat is opgezet voor het geval de toegang in een vroeg stadium wordt geweigerd omdat slechts één lidstaat het bezwaar niet aanvaardt of niet ontvankelijk acht en de andere lidstaat het bezwaar wel aanvaardt.

Dit handhavingsmechanisme met automatische aanwijzing van de personen voor de arbitrage-instantie is gemodelleerd naar bestaande mechanismen in de EU-lidstaten, waarbij nationale rechtbanken arbiters aanwijzen wanneer partijen die een arbitrageovereenkomst aangaan, nalaten dit te doen. De door de lidstaten aangewezen nationale bevoegde rechtbank zou zich specifiek bezighouden met de zaken waarbij er sprake is van de in de effectbeoordeling gesignaleerde tekortkomingen, nl. weigering van toegang ingeval de lidstaten geen overeenstemming bereiken over de ontvankelijkheid van geschillen over dubbele belasting, alsook geblokkeerde en aanslepende procedures die al meer dan twee jaar duren.

Artikel 8 neemt de bepalingen van het arbitrageverdrag van de Unie over betreffende de oprichting van een raadgevende commissie en de voorwaarden waaronder de lijst van onafhankelijke personen die lid van de raadgevende commissie mogen zijn, moet worden opgesteld en door de Europese Commissie moet worden bijgehouden. Artikel 6 voorziet in de mogelijkheid dat de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenstemming bereiken over en overgaan tot de oprichting van een alternatieve geschillenbeslechtingsinstantie, die de zaak door middel van andere geschillenbeslechtingstechnieken, zoals bemiddeling, verzoening, expertise of enigerlei andere, passende en doeltreffende techniek, kan regelen.

Artikel 10 voorziet in een werkingskader voor de raadgevende commissie, de werkingsregels. Deze regels hebben betrekking op wezenlijke aspecten, zoals de beschrijving van de zaak, de definitie van de rechtsgrondslag, de door de raadgevende commissie te behandelen kwesties en een aantal belangrijke logistieke en organisatorische aspecten. Deze omvatten de in acht te nemen termijnen, de organisatie van vergaderingen en hoorzittingen, de uitwisseling van documenten, de werktaal en het kostenbeheer.

Artikel 12 weerspiegelt het arbitrageverdrag van de Unie en heeft betrekking op informatieverplichtingen en procedurele aspecten van de raadgevende commissie.

De artikelen 13 en 14 stemmen overeen met het arbitrageverdrag van de Unie en hebben betrekking op de voorwaarden, met inbegrip van de beperkte termijn, die de raadgevende commissie in acht moet nemen bij het uitbrengen van haar advies, dat als uitgangspunt moet dienen voor het latere bindende eindbesluit van de bevoegde autoriteiten. In artikel 11 zijn specifieke verplichtingen van de lidstaten op het gebied van de kosten vastgelegd. Deze verplichtingen sluiten aan bij de bepalingen van het arbitrageverslag van de Unie ter zake.

De wisselwerking met nationale gerechtelijke procedures en beroepen wordt in artikel 15 op dezelfde wijze geregeld als in het arbitrageverdrag van de Unie. Het artikel bevat bepalingen betreffende uitzonderlijke gevallen die niet onder de werkingssfeer van de procedure mogen vallen (zo zijn gevallen van fraude, moedwillig verzuim of grove nalatigheid uitgesloten).

Grotere transparantie is één van de doelstellingen van het richtlijnvoorstel. Artikel 16 bevat de voorschriften van het arbitrageverdrag van de Unie ter zake, waarin is bepaald dat de bevoegde autoriteiten het definitieve arbitragebesluit en meer gedetailleerde informatie mogen publiceren, mits de belastingplichtige daarmee instemt.

In artikel 17 wordt de rol van de Europese Commissie in de procedure omschreven, met name wat het bijhouden van de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst van onafhankelijke personen betreft.

In artikel 18 is bepaald dat de Europese Commissie, bijgestaan door een comité voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting, de praktische regelingen dient vast te stellen die voor de goede werking van de bij deze richtlijn ingevoerde procedures zijn vereist.

Krachtens artikel 19 is de Europese Commissie bevoegd de in artikel 20 omschreven rechtshandelingen vast te stellen om de bijlagen I en II bij te werken teneinde met nieuwe omstandigheden rekening te houden.

2016/0338 (CNS)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen
over dubbele belasting in de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 115,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement 5 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 6 ,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Situaties waarin verschillende lidstaten tweemaal dezelfde inkomsten of hetzelfde kapitaal belasten, kunnen ernstige fiscale belemmeringen vormen voor ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn. Dergelijke situaties leiden tot een buitensporige belastingdruk op ondernemingen, veroorzaken meestal economische verstoringen en inefficiënties, en hebben doorgaans negatieve gevolgen voor de grensoverschrijdende investeringen en de groei.

(2)Om die reden is het noodzakelijk dat er in de Unie mechanismen voorhanden zijn voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting en voor de effectieve afschaffing van dubbele belastingheffing.

(3)De momenteel bestaande mechanismen waarin bilaterale belastingverdragen voorzien, maken niet in alle gevallen binnen een redelijke termijn een volledig einde aan dubbele belastingheffing. Het bestaande Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG) 7 ("het arbitrageverdrag van de Unie") heeft een beperkte werkingssfeer en is alleen van toepassing op verrekenprijsgeschillen en de toerekening van winsten aan vaste inrichtingen. De monitoring die in het kader van de tenuitvoerlegging van het arbitrageverdrag van de Unie plaatsvindt, heeft een aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht, met name wat de toegang tot de procedure en de duur en de effectieve sluiting van de procedure betreft.

(4)Om tot een eerlijker belastingklimaat te komen, moeten de transparantieregels worden verbeterd en de anti-ontgaansmaatregelen worden versterkt. Tegelijkertijd is het in de geest van een eerlijk belastingstelsel noodzakelijk te voorkomen dat belastingplichtigen tweemaal op hetzelfde inkomen worden belast, en moet er tevens voor worden gezorgd dat geschillenbeslechtingsmechanismen alomvattend, effectief en duurzaam zijn. In de mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting moeten ook verbeteringen worden aangebracht om in te spelen op het risico dat er alsmaar meer geschillen over dubbele of meervoudige belastingheffing zullen rijzen waarmee mogelijk grote bedragen zijn gemoeid, omdat belastingdiensten regelmatiger en doelgerichter controles uitvoeren.

(5)De invoering van een doeltreffend en efficiënt kader voor de beslechting van belastinggeschillen dat voor rechtszekerheid en een bedrijfsvriendelijk klimaat voor investeringen zorgt, is dan ook een maatregel die van cruciaal belang is voor de totstandbrenging van een eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel in de Unie. De mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting zouden ook een geharmoniseerd en transparant kader voor de regeling van kwesties inzake dubbele belastingheffing bieden en aldus voordelen voor alle belastingplichtigen opleveren.

(6)De afschaffing van de dubbele belasting moet worden verwezenlijkt aan de hand van een procedure waarbij de zaak in een eerste fase aan de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten wordt voorgelegd met de bedoeling het geschil via de procedure voor onderling overleg te beslechten. Indien daarover binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, moet de zaak worden voorgelegd aan een raadgevende commissie of een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie, samengesteld uit zowel vertegenwoordigers van de betrokken belastingautoriteiten als vooraanstaande onafhankelijke personen. De belastingautoriteiten moeten een bindend eindbesluit nemen onder verwijzing naar het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.

(7)Het verbeterde mechanisme ter beslechting van geschillen over dubbele belasting moet voortbouwen op binnen de Unie bestaande mechanismen, waaronder het arbitrageverslag van de Unie. Het toepassingsgebied van deze richtlijn moet echter ruimer zijn dan dat van het arbitrageverdrag van de Unie, dat enkel beperkt is tot verrekenprijsgeschillen en de toerekening van winsten aan vaste inrichtingen. Deze richtlijn moet van toepassing zijn op alle belastingplichtigen die ten aanzien van hun grensoverschrijdende transacties in de Unie aan belastingen op bedrijfsinkomsten onderworpen zijn. Daarnaast moet de arbitragefase worden versterkt. Het is meer in het bijzonder noodzakelijk een tijdslimiet vast te stellen voor de duur van de procedures voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting en tevens de voor de belastingplichtigen geldende voorwaarden van de geschillenbeslechtingprocedure vast te leggen.

(8)Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 8 .

(9)Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze richtlijn beoogt met name te waarborgen dat het recht op een eerlijk proces en de vrijheid van ondernemerschap onverkort worden geëerbiedigd.

(10)Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van een effectieve en efficiënte procedure om geschillen over dubbele belasting te beslechten in de context van de goede werking van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar wegens de omvang en de gevolgen van de maatregel beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(11)De Commissie dient na vijf jaar een evaluatie van de toepassing van deze richtlijn te verrichten en de lidstaten moeten de Commissie daarbij helpen door haar passende input te verstrekken,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp en toepassingsgebied

Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot de mechanismen ter beslechting van geschillen tussen lidstaten betreffende de wijze waarop aan dubbele belastingheffing op bedrijfsinkomsten een einde wordt gemaakt, en met betrekking tot de rechten van belastingplichtigen in dit verband.

Deze richtlijn is van toepassing op alle belastingplichtigen die onderworpen zijn aan één van de in bijlage I genoemde belastingen op bedrijfsinkomsten, met inbegrip van in één of meer lidstaten gelegen vaste inrichtingen waarvan het hoofdkantoor zich ofwel in een lidstaat, ofwel in een rechtsgebied buiten de Unie bevindt.

Deze richtlijn is niet van toepassing op inkomsten of kapitaal die onder een belastingvrijstelling vallen of waarop volgens de nationale voorschriften een nultarief van toepassing is.

Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale wetgeving of bepalingen van internationale overeenkomsten wanneer zulks noodzakelijk is om belastingontduiking, belastingfraude en misbruik te bestrijden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1."bevoegde autoriteit": de autoriteit van een lidstaat die als zodanig door de betrokken lidstaat is aangewezen;

2."bevoegde rechtbank": de rechtbank van een lidstaat die als zodanig door de betrokken lidstaat is aangewezen;

3."dubbele belasting": de heffing in twee (of meer) fiscale rechtsgebieden door de nationale of rechterlijke instanties daarvan van in bijlage I bij deze richtlijn genoemde belastingen op dezelfde belastbare inkomsten of hetzelfde kapitaal wanneer zulks aanleiding geeft tot i) additionele belastingen, ii) een toename van de belastingverplichtingen, of iii) de annulering of vermindering van verliezen die kunnen worden gebruikt om met belastbare winsten te verrekenen;

4."belastingplichtige": elke persoon of vaste inrichting die onderworpen is aan een in bijlage I bij deze richtlijn genoemde inkomstenbelasting.

Artikel 3

Bezwaar

1.Elke belastingplichtige die aan dubbele belasting onderworpen is, heeft het recht bezwaar te maken en elk van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die tot dubbele belasting aanleiding geeft, om de afschaffing van de dubbele belasting te verzoeken, ongeacht of hij al dan niet de nationale rechtsmiddelen van de betrokken lidstaten aanwendt. De belastingplichtige geeft in zijn tot elke respectieve bevoegde autoriteit gerichte bezwaar aan welke andere lidstaten betrokken zijn.

2.De bevoegde autoriteiten bevestigen de ontvangst van het bezwaar binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaar. Zij stellen tevens de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat in kennis van de ontvangst van het bezwaar.

3.Het bezwaar is ontvankelijk indien de belastingplichtige de bevoegde autoriteiten van elk van de betrokken lidstaten de volgende inlichtingen verschaft:

a)naam, adres, fiscaal identificatienummer en alle andere inlichtingen die nodig zijn voor de identificatie van de belastingplichtige(n) die bij de bevoegde autoriteiten bezwaar heeft (hebben) gemaakt, en van elke andere rechtstreeks betrokken belastingplichtige;

b)de betrokken belastingtijdvakken;

c)nadere informatie over de relevante feiten en omstandigheden van de zaak (waaronder bijzonderheden over de structuur van de transactie en over de verhouding tussen de belastingplichtige en de andere partijen bij de relevante transacties) en, meer in het algemeen, de aard en datum van de handelingen die tot de dubbele belasting aanleiding geven, alsook de daarmee verband houdende bedragen in de valuta's van de betrokken lidstaten, met een afschrift van eventuele bewijsstukken;

d)de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting;

e)de volgende informatie verstrekt door de belastingplichtige die bij de bevoegde autoriteiten bezwaar heeft gemaakt, met een afschrift van eventuele bewijsstukken:

i)    een toelichting waarom de belastingplichtige meent dat er van dubbele belasting sprake is;

ii)    nadere bijzonderheden over door de belastingplichtigen ingestelde beroepen en ingeleide rechtszaken die op de relevante transacties betrekking hebben, en eventuele rechterlijke uitspraken in verband met de zaak;

iii) een toezegging van de belastingplichtige dat hij zo volledig en zo snel mogelijk op alle passende verzoeken van een bevoegde autoriteit zal reageren en op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle documentatie zal verstrekken;

iv)    een afschrift van de belastingaanslagen, het verslag van de belastingcontrole of soortgelijke maatregelen waarvan de dubbele belasting beweerdelijk het gevolg is, en van enigerlei andere documenten die de belastingautoriteiten hebben verstrekt met betrekking tot de dubbele belasting waartegen bezwaar wordt gemaakt;

f)alle specifieke aanvullende informatie waarom de bevoegde autoriteiten verzoeken.

4.De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen om de in lid 3, onder f), bedoelde informatie verzoeken binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaar.

5.De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen een besluit over de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar van een belastingplichtige binnen een termijn van zes maanden na de ontvangst ervan. De bevoegde autoriteiten stellen de belastingplichtigen en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van hun besluit in kennis.

Artikel 4

Besluit tot aanvaarding van een bezwaar – procedure voor onderling overleg

1.Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 5, hebben besloten het bezwaar te aanvaarden, trachten zij binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de laatste kennisgeving van een besluit van één van de lidstaten tot aanvaarding van het bezwaar, via de procedure voor onderling overleg een einde aan de dubbele belasting te maken.

De in de eerste alinea bedoelde periode van twee jaar kan op verzoek van een bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat met ten hoogste zes maanden worden verlengd, mits de verzoekende bevoegde autoriteit dit verzoek schriftelijk motiveert. De belastingplichtigen en de andere bevoegde autoriteiten moeten met deze verlenging instemmen.

2.De dubbele belasting wordt geacht te zijn afgeschaft in elk van de volgende gevallen:

a)de aan dubbele belasting onderworpen inkomsten zijn in de berekening van de belastbare inkomsten in slechts één lidstaat opgenomen;

b)de in één lidstaat op deze inkomsten te heffen belasting is verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de op deze inkomsten in een andere betrokken lidstaat geheven belasting.

3.Zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaten binnen de in lid 1 vastgestelde termijn een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting hebben bereikt, doet elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten deze overeenkomst aan de belastingplichtige toekomen als een besluit dat bindend is voor de autoriteit en afdwingbaar door de belastingplichtige, mits de belastingplichtige afziet van het recht om nationale rechtsmiddelen aan te wenden. Dat besluit wordt uitgevoerd, ongeacht de termijnen in de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten.

4.Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten er binnen de in lid 1 vastgestelde termijn niet in zijn geslaagd een overeenkomst over het afschaffen van de dubbele belasting te bereiken, stelt elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen daarvan in kennis, met opgave van de redenen waarom geen overeenkomst kon worden bereikt.

Artikel 5

Besluit tot afwijzing van het bezwaar

1.De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen tot afwijzing van het bezwaar besluiten wanneer het bezwaar onontvankelijk is, wanneer er van geen dubbele belasting sprake is, of wanneer de in artikel 3, lid 1, vastgestelde termijn van drie jaar niet in acht is genomen.

2.Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van een bezwaar van een belastingplichtige, geen besluit over het bezwaar hebben genomen, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.

3.In geval van afwijzing van het bezwaar heeft de belastingplichtige het recht overeenkomstig de nationale voorschriften beroep in te stellen tegen het besluit van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

Artikel 6

Geschillenbeslechting door de raadgevende commissie

1.Indien het bezwaar slechts door één van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten in overeenstemming met artikel 5, lid 1, is afgewezen, wordt overeenkomstig artikel 8 door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een raadgevende commissie opgericht.

2.De raadgevende commissie neemt binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het overeenkomstig artikel 5, lid 1, genomen laatste besluit tot afwijzing van het bezwaar door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, een besluit over de ontvankelijkheid en de aanvaarding van het bezwaar. Indien er binnen de termijn van zes maanden geen kennis is gegeven van een dergelijk besluit, wordt het bezwaar geacht te zijn afgewezen.

Indien de raadgevende commissie het bestaan van dubbele belasting en de ontvankelijkheid van het bezwaar bevestigt, wordt op verzoek van één van de bevoegde autoriteiten de procedure voor onderling overleg van artikel 4 ingeleid. De betrokken bevoegde autoriteit stelt de raadgevende commissie, de andere betrokken bevoegde autoriteiten en de belastingplichtigen van dat verzoek in kennis. De in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van twee jaar vangt aan vanaf de datum van het door de raadgevende commissie genomen besluit betreffende de aanvaarding en ontvankelijkheid van het bezwaar.

Indien geen van de bevoegde autoriteiten binnen een termijn van dertig kalenderdagen om de inleiding van de procedure voor onderling overleg verzoekt, brengt de raadgevende commissie overeenkomstig artikel 13, lid 1, advies uit over de afschaffing van de dubbele belasting.

3.De raadgevende commissie wordt door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten opgericht indien zij er niet binnen de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn in zijn geslaagd via de procedure voor onderling overleg een overeenkomst over de afschaffing van de dubbele belasting te bereiken.

De raadgevende commissie wordt opgericht in overeenstemming met artikel 8 en brengt overeenkomstig artikel 13, lid 1, advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit.

4.Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 1 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk vijftig kalenderdagen na het einde van de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van zes maanden opgericht.

Indien de raadgevende commissie in overeenstemming met lid 2 wordt opgericht, wordt zij uiterlijk vijftig kalenderdagen na het einde van de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn opgericht.

Artikel 7

Aanwijzingen door nationale rechtbanken

1.De lidstaten bepalen dat indien de raadgevende commissie niet binnen de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn wordt opgericht, de belastingplichtigen zich tot een bevoegde nationale rechtbank kunnen wenden.

Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat heeft nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en zijn plaatsvervanger aan te wijzen, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbank in die lidstaat verzoeken een onafhankelijke persoon en de plaatsvervanger aan te wijzen aan de hand van de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst.

Indien de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten dat hebben nagelaten, kan de belastingplichtige de bevoegde rechtbanken van elke lidstaat verzoeken de beide vooraanstaande onafhankelijke personen aan te wijzen in overeenstemming met de tweede en de derde alinea. De aldus aangewezen vooraanstaande onafhankelijke personen wijzen aan de hand van de lijst van de onafhankelijke personen die overeenkomstig artikel 8, lid 4, als voorzitter in aanmerking komen, de voorzitter aan door loting.

Belastingplichtigen delen hun verzoek aan de rechtbank om de vooraanstaande onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers aan te wijzen, mee aan elk van hun respectieve staten van woonplaats of vestiging indien het twee belastingplichtigen betreft, dan wel aan de lidstaten waarvan de bevoegde autoriteiten hebben nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en zijn plaatsvervanger aan te wijzen indien het slechts één belastingplichtige betreft.

2.De aanwijzing van de onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers in overeenstemming met lid 1 wordt pas na het verstrijken van de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig dagen, en dat binnen een termijn van twee weken na het verstrijken van de genoemde termijn, aan een bevoegde rechtbank van een lidstaat voorgelegd.

3.De bevoegde rechtbank doet overeenkomstig lid 1 uitspraak en stelt de verzoeker daarvan in kennis. De door de bevoegde rechtbank te volgen toepasselijke procedure voor het aanwijzen van de onafhankelijke personen wanneer de lidstaten nalaten deze aan te wijzen, is dezelfde procedure als die welke uit hoofde van de nationale voorschriften bij arbitrage in civielrechtelijke en handelszaken toepasselijk is wanneer rechtbanken arbiters aanwijzen in zaken waarbij partijen er niet in slagen overeenstemming ter zake te bereiken. De bevoegde rechtbank stelt ook de bevoegde autoriteiten in kennis die aanvankelijk hebben nagelaten de raadgevende commissie op te richten. Deze lidstaten hebben het recht beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank, op voorwaarde dat zij daartoe ook volgens hun nationale wetgeving het recht hebben. In geval van een afwijzing heeft de verzoekende het recht volgens de nationale procesregels tegen de uitspraak van de rechtbank beroep in te stellen.

Artikel 8

De raadgevende commissie

1.De in artikel 6 bedoelde raadgevende commissie is als volgt samengesteld:

a)één voorzitter;

b)twee vertegenwoordigers van elke betrokken bevoegde autoriteit;

c)één of twee vooraanstaande onafhankelijke personen die aan de hand van de in lid 4 bedoelde lijst van personen door elke bevoegde autoriteit worden aangewezen.

Het in de eerste alinea, onder b), vermelde aantal personen kan in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten tot één worden beperkt.

De in de eerste alinea, onder c), bedoelde personen worden aan de hand van de in lid 4 bedoelde lijst door elke bevoegde autoriteit aangewezen.

2.Na de aanwijzing van de vooraanstaande onafhankelijke personen wordt in overeenstemming met de voor de aanwijzing van de onafhankelijke personen geldende bepalingen voor ieder van hen een plaatsvervanger aangewezen voor het geval dat de onafhankelijke personen verhinderd zijn hun functie uit te oefenen.

3.In het geval van loting kan iedere vooraanstaande onafhankelijke persoon door elk der bevoegde autoriteiten worden gewraakt in vooraf tussen de betrokken bevoegde autoriteiten overeengekomen omstandigheden, en voorts indien:

a)deze persoon behoort tot één van de betrokken belastingdiensten of ten behoeve van één van deze diensten werkzaam is;

b)deze persoon een belangrijke deelneming in één of in elke van de belastingplichtigen heeft of heeft gehad of er werknemer of adviseur van is of is geweest;

c)deze persoon met het oog op de regeling van het te behandelen geschil of de te behandelen geschillen onvoldoende garanties biedt voor de daarbij te betrachten objectiviteit.

4.De lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen bestaat uit alle door de lidstaten aangewezen onafhankelijke personen. Elke lidstaat wijst daartoe vijf personen aan.

De vooraanstaande onafhankelijke personen moeten onderdaan zijn van een lidstaat en hun woonplaats in de Unie hebben. Zij moeten bekwaam en onafhankelijk zijn.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen van de vooraanstaande onafhankelijke personen die zij hebben aangewezen. De lidstaten kunnen in de kennisgeving specificeren welke van de vijf door hen aangewezen personen als voorzitter kan worden aangewezen. Zij verschaffen de Commissie tevens volledige en actuele informatie over hun professionele en academische achtergrond, vakbekwaamheid, deskundigheid en belangenconflicten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen die in de lijst van onafhankelijke personen worden aangebracht.

5.De vertegenwoordigers van elke bevoegde autoriteit en de vooraanstaande onafhankelijke personen die overeenkomstig lid 1 zijn aangewezen, wijzen aan de hand van de in lid 4 bedoelde lijst van personen een voorzitter aan.

Artikel 9

De alternatieve geschillenbeslechtingscommissie

1.De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen overeenkomen in plaats van de raadgevende commissie een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie op te richten om overeenkomstig artikel 13 advies over de afschaffing van de dubbele belasting uit te brengen.

2.De alternatieve geschillenbeslechtingscommissie kan qua vorm en samenstelling van de raadgevende commissie verschillen en mag verzoening, bemiddeling, expertise, adjudicatie of andere geschillenbeslechtingsprocessen of -technieken toepassen om het geschil te regelen.

3.De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten komen overeenkomstig artikel 10 werkingsregels overeen.

4.De artikelen 11 tot en met 15 zijn op de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie van toepassing, met uitzondering van de in artikel 13, lid 3, vastgestelde meerderheidsregels. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten kunnen in het kader van de werkingsregels van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie andere regels overeenkomen.

Artikel 10

Werkingsregels

1.De lidstaten bepalen dat elke bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten de belastingplichtigen binnen de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig kalenderdagen in kennis stelt van het volgende:

a)de werkingsregels van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie;

b)de datum waarop het advies over de afschaffing van de dubbele belasting zal worden uitgebracht;

c)een verwijzing naar alle toepasselijke bepalingen van intern recht van de lidstaten en alle toepasselijke verdragen tot het vermijden van dubbele belasting.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde datum valt niet later dan 6 maanden na de oprichting van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie.

2.De werkingsregels worden ondertekend tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die bij het geschil betrokken zijn.

De werkingsregels bevatten met name het volgende:

a)de beschrijving en de kenmerken van het geschil over de dubbele belasting;

b)het mandaat waarover de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenstemming hebben bereikt wat de te regelen kwesties betreft;

c)de vorm, ofwel een raadgevende commissie, ofwel een alternatieve geschillenbeslechtingscommissie;

d)het tijdschema van de geschillenbeslechtingsprocedure;

e)de samenstelling van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie;

f)de deelnemingsvoorwaarden van de belastingplichtigen en derde partijen, de uitwisselingen van memories, inlichtingen en bewijsstukken, de kosten, het soort geschillenbeslechtingsproces en alle andere relevante procedurele of organisatorische aspecten.

Indien de raadgevende commissie overeenkomstig artikel 6, lid 1, is opgericht om advies over de betwiste afwijzing of ontvankelijkheid van het bezwaar uit te brengen, dan bevatten de werkingsregels alleen de in de tweede alinea, onder a), d), e) en f), bedoelde informatie.

3.De lidstaten bepalen dat indien niet of onvolledig van de werkingsregels kennis wordt gegeven aan de belastingplichtigen, de onafhankelijke personen en de voorzitter de werkingsregels volgens bijlage II moeten vervolledigen en deze binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de datum waarop de in artikel 6, lid 4, genoemde termijn van vijftig kalenderdagen is verstreken, aan de belastingplichtigen moeten toezenden. Wanneer de onafhankelijke personen en de voorzitter geen overeenstemming over de werkingsregels bereiken of de belastingplichtigen daarvan niet in kennis stellen, kunnen de belastingplichtigen zich tot de bevoegde rechtbank van hun staat van woonplaats of vestiging wenden om daaraan rechtsgevolgen te verbinden en de werkingsregels te implementeren.

Artikel 11

Kosten van de procedure

De kosten van de procedure van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie worden, voor zover het niet door de belastingplichtigen gemaakte kosten betreft, gelijkelijk over de lidstaten verdeeld.

Artikel 12

Inlichtingen, bewijsmiddelen en hoorzittingen

1.Ten behoeve van de in artikel 6 bedoelde procedure kan (kunnen) de betrokken belastingplichtige(n) aan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken verschaffen die dienstig kunnen zijn om tot een besluit te komen. Op verzoek van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie verschaffen de belastingplichtige(n) en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken. De bevoegde autoriteiten van een betrokken lidstaat mogen in de volgende gevallen echter weigeren inlichtingen aan de raadgevende commissie te verstrekken:

a)voor het verkrijgen van de inlichtingen moeten administratieve maatregelen worden genomen die in strijd zijn met de nationale wetgeving;

b)de inlichtingen zijn niet verkrijgbaar volgens zijn nationale wetgeving;

c)de inlichtingen hebben betrekking op handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of op een fabrieks- of handelsproces;

d) de openbaarmaking van de inlichtingen is in strijd met de openbare orde.

2.Elk van de belastingplichtigen kan op eigen verzoek door de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie worden gehoord of zich daar laten vertegenwoordigen. Indien de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie zulks verlangt, is elk van de belastingplichtigen gehouden voor haar te verschijnen of zich er te laten vertegenwoordigen.

3.In hun hoedanigheid van lid van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie zijn de vooraanstaande onafhankelijke personen en alle andere leden volgens de voorwaarden van de nationale wetgeving van elk van de betrokken lidstaten aan het beroepsgeheim gebonden. De lidstaten stellen passende bepalingen vast om elke inbreuk op de geheimhoudingsplicht te bestraffen.

Artikel 13

Het advies van de raadgevende commissie of van
de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie

1.De raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie brengt uiterlijk zes maanden na de datum waarop zij is opgericht, advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

2.Bij de opstelling van haar advies houdt de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie rekening met de toepasselijke nationale voorschriften en verdragen tot het vermijden van dubbele belasting. Bij gebreke van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting of bij gebreke van overeenstemming tussen de betrokken lidstaten kan de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bij de opstelling van haar advies verwijzen naar de internationale praktijk in fiscale aangelegenheden, zoals het meest recente OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting.

3.De raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie stelt haar advies vast met gewone meerderheid van leden. Indien geen meerderheid kan worden bereikt, is de stem van de voorzitter bepalend voor het definitieve advies. De voorzitter deelt het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie mee aan de bevoegde autoriteiten.

Artikel 14

Eindbesluit

1.Binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving van het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie bereiken de bevoegde autoriteiten overeenstemming over de afschaffing van de dubbele belasting.

2.De bevoegde autoriteiten kunnen een van het advies van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie afwijkend besluit nemen. Indien zij er niet in slagen een overeenkomst over de afschaffing van de dubbele belasting te bereiken, zijn zij aan dat advies gebonden.

3.De lidstaten bepalen dat het eindbesluit tot afschaffing van de dubbele belasting binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de vaststelling ervan door elke bevoegde autoriteit aan de belastingplichtigen wordt toegezonden. Wanneer de belastingplichtigen niet binnen de termijn van dertig kalenderdagen van het besluit in kennis zijn gesteld, kunnen zij overeenkomstig de nationale voorschriften in hun lidstaat van woonplaats of vestiging beroep instellen.

4.Het eindbesluit is bindend voor de autoriteit en afdwingbaar door de belastingplichtige, mits hij afziet van het recht om nationale rechtsmiddelen aan te wenden. Het wordt ten uitvoer gelegd in de nationale wetgeving van de lidstaten die als gevolg van het eindbesluit hun oorspronkelijke belasting zullen moeten wijzigen, ongeacht de termijnen in de nationale wetgeving. Indien het eindbesluit niet ten uitvoer is gelegd, kunnen de belastingplichtigen zich wenden tot de nationale rechtbank van de lidstaat die heeft nagelaten het eindbesluit ten uitvoer te leggen.

Artikel 15

Wisselwerking met nationale procedures en afwijkingen

1.Het feit dat een door een lidstaat genomen besluit dat dubbele belastingheffing tot gevolg heeft, definitief wordt volgens de nationale wetgeving, vormt geen beletsel voor de belastingplichtigen om de procedures toe te passen waarin deze richtlijn voorziet.

2.Het feit dat het geschil aan de procedure voor onderling overleg of aan de geschillenbeslechtingsprocedure is onderworpen, vormt geen beletsel voor een lidstaat om voor diezelfde zaak rechtsvervolging of procedures met het oog op de toepassing van administratieve sancties in te stellen of voort te zetten.

3.De belastingplichtigen kunnen de nationale rechtsmiddelen van de betrokken lidstaten aanwenden. Wanneer de zaak evenwel aan een rechtbank is voorgelegd, gaan de volgende termijnen pas in op de datum waarop de beslissing in hoogste instantie definitief is geworden:

a)de in artikel 3, lid 5, genoemde termijn van zes maanden;

b)de in artikel 4, lid 1, genoemde termijn van twee jaar.

4.Indien de nationale wetgeving van een lidstaat niet toestaat dat een besluit tot beslechting van een geschil van de beslissingen van zijn rechterlijke instanties afwijkt, is de in artikel 6, leden 1 en 2, bedoelde procedure niet beschikbaar voor de belastingplichtige indien gerechtelijke procedures betreffende de dubbele belasting zijn ingeleid. Indien de belastingplichtige dergelijke gerechtelijke procedures heeft ingeleid, zou de procedure niettemin toch beschikbaar zijn indien er geen definitieve uitspraak is gedaan en indien de belastingplichtige zijn beroep betreffende de dubbele belasting intrekt.

5.De onderwerping van de zaak aan de geschillenbeslechtingsprocedure van artikel 6 maakt met ingang van de datum van aanwijzing van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie een einde aan elke andere op hetzelfde geschil betrekking hebbende procedure voor onderling overleg of geschillenbeslechtingsprocedure ingeval dezelfde lidstaten daarbij betrokken zijn.

6.In afwijking van artikel 6 mogen de betrokken lidstaten de toegang tot de geschillenbeslechtingsprocedure weigeren in geval van belastingfraude, moedwillig verzuim en grove nalatigheid.

Artikel 16

Publiciteit

1.De raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie brengt haar advies schriftelijk uit.

2.De bevoegde autoriteiten publiceren het in artikel 14 bedoelde eindbesluit indien alle betrokken belastingplichtigen daarmee instemmen.

3.Indien een betrokken belastingplichtige niet met de publicatie van het volledige eindbesluit instemt, publiceren de bevoegde autoriteiten een samenvatting van het eindbesluit met een beschrijving van de kwestie en het onderwerp, de datum, de betrokken belastingtijdvakken, de rechtsgrondslag, de bedrijfstak en een beknopte beschrijving van het uiteindelijke resultaat.

De bevoegde autoriteiten zenden de overeenkomstig de eerste alinea te publiceren informatie vóór de publicatie ervan toe aan de belastingplichtigen. Op verzoek van een belastingplichtige publiceren de bevoegde autoriteiten geen informatie die op handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of op een fabrieks- of handelsproces betrekking heeft, of die in strijd is met de openbare orde.

4.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen standaardformulieren vast voor de mededeling van de in de leden 2 en 3 bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

5.De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de overeenkomstig lid 3 te publiceren informatie.

Artikel 17

Rol van de Commissie en administratieve ondersteuning

1.De Commissie stelt de in artikel 8, lid 4, bedoelde lijst van de vooraanstaande onafhankelijke personen, met vermelding van de personen die als voorzitter kunnen worden aangewezen, online beschikbaar en houdt deze lijst actueel. Deze lijst bevat alleen de namen van die personen.

2.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in artikel 12 bedoelde maatregelen om inbreuken op de geheimhoudingsplicht te bestraffen. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis.

3.De Commissie houdt een centraal register bij waarin de overeenkomstig artikel 16, leden 2 en 3, gepubliceerde informatie wordt gearchiveerd en online beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 18

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het comité voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 19

Lijst van belastingen en werkingsregels

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen met betrekking tot de bijwerking van de lijst van belastingen in bijlage I en de werkingsregels in bijlage II vast te stellen om deze te wijzigen teneinde met nieuwe omstandigheden rekening te houden.

Artikel 20

Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 19 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingang van de in artikel 22 bedoelde datum voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 19 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.Een overeenkomstig artikel 19 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 21

Omzetting

1.De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2017 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 23

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg,

   Voor de Raad

   De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1,2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief 

Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de Europese Unie

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 9  

14

14.03

1.3.Aard van het voorstel/initiatief 

Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 

Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 10  

Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie 

Een van de prioriteiten in het werkprogramma van de Commissie voor 2015 is het streven naar een eerlijkere aanpak van de belastingheffing. Bij wijze van follow-up is een belangrijk actiegebied in het werkprogramma van de Commissie voor 2016 het verbeteren van het mechanisme ter beslechting van geschillen over dubbele belasting.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en) 

Specifieke doelstelling nr.

Verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van het mechanisme ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de interne markt teneinde geschillen over dubbele belasting doeltreffender te regelen (zie de door de diensten van de Commissie opgestelde effectbeoordeling betreffende het voorstel).

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

ABB 3

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

Een effectief mechanisme ter beslechting van geschillen over dubbele belasting zal het algemene EU-bedrijfsklimaat, de investeringen, de groei en de werkgelegenheid ten goede komen. Een dergelijk mechanisme zal het bedrijfsleven immers meer zekerheid en voorspelbaarheid bieden en op die manier een stabielere en betrouwbaardere basis verschaffen voor het verrichten van handelsactiviteiten en het nemen van investeringsbeslissingen.

Op lange termijn zullen de belastingopbrengsten van de lidstaten stijgen als gevolg van een toename van de economische activiteit en van de belastinginning. De daadwerkelijke afschaffing van dubbele belasting door middel van een doeltreffende geschillenbeslechting zal er tevens toe leiden dat de lidstaten hun internationale verplichtingen beter nakomen en hun administratieve kosten zien dalen.

Het vertrouwen van het publiek, de burgers en de belastingplichtigen in het algemeen in de eerlijkheid en betrouwbaarheid van de belastingstelsels zal worden versterkt.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren 

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

De indicatoren voor het monitoren van de implementatie zijn nader beschreven in de effectbeoordeling (afdeling 7).

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien 

Beschermen van ondernemingen tegen negatieve gevolgen van onopgeloste geschillen in verband met dubbele of meervoudige belastingheffing bij grensoverschrijdende transacties.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Zorgen voor samenhang en voorkomen van mismatches door middel van gemeenschappelijke regels en procedures in alle lidstaten. Inconsistenties en lacunes bij de implementatie door de lidstaten zouden het welslagen van het gehele project in gevaar brengen.

De toegevoegde waarde van de EU houdt verband met het feit dat een uniforme en gecoördineerde implementatie noodzakelijk is om tot een daadwerkelijke verbetering van de geschillenbeslechting te komen. Daarenboven is het noodzakelijk geschillen op consistente wijze te behandelen tegen de huidige achtergrond van de mondiale strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking. Wanneer het EU-kader voor verrekenprijzen met de voorgestelde oplossing wordt gecombineerd, zal dit zowel de efficiëntie als de afdwingbaarheid van dit kader ten goede komen.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Reeds in 1976 is bij de Raad een voorstel voor de afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (arbitrageprocedure) ingediend. Dit heeft geleid tot de ondertekening in 1990 van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG).

1.5.4.Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Het voorstel maakt deel uit van een pakket dat verschillende initiatieven omvat. De wisselwerking tussen maatregelen in het kader van dit pakket en voorstellen die zijn opgenomen in het pakket transparantiemaatregelen van maart 2015 en het actieplan van juni 2015, kan positieve synergie-effecten bewerkstelligen.

1.6.Duur en financiële gevolgen 

◻ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

☒ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 11  

Direct beheer door de Commissie

☒ door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

Gedeeld beheer met de lidstaten

Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

◻ de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Het voorstel is van wetgevende aard. Sommige beheers- en begrotingsuitvoeringstaken voor de Commissie bestaan in de volgende administratieve taken:

- beheren, opstellen en bijhouden van de lijst van door de lidstaten aangewezen onafhankelijke personen;

- administratieve taken in verband met de transparantieaspecten van het voorstel en het faciliteren van de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten;

- monitoringactiviteiten.

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Geen

2.2.Beheers- en controlesysteem 

2.2.1.Mogelijke risico's 

Geen

2.2.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

Geen

2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico 

N.v.t.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

N.v.t.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer
Rubriek
1A Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

GK/ NGK 12 .

van EVA-landen 13

van kandidaat-lidstaten 14

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

14.0301

Gespl.

NEE

NEE

NEE

NEE

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen: geen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer
Geen

GK/ NGK.

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

Geen

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

[Dit deel moet worden ingevuld op de spreadsheet met administratieve begrotingsgegevens (tweede document in de bijlage bij dit financieel memorandum), te uploaden in CISNET met het oog op overleg tussen de diensten.]

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader

Nummer

Rubriek 1A Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

DG: <TAXUD>

Jaar
N 15

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

 Beleidskredieten

Nummer begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1)

n.v.t.

Betalingen

(2)

n.v.t.

Nummer begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2a)

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 16  

n.v.t.

Nummer begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten
voor DG <TAXUD>

Vastleggingen

=1+1a +3

n.v.t.

Betalingen

=2+2a

+3

n.v.t.






 TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

n.v.t.

Betalingen

(5)

n.v.t.

 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

n.v.t.

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK <….> 
van het meerjarige financiële kader

Vastleggingen

=4+ 6

n.v.t.

Betalingen

=5+ 6

n.v.t.

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken

 TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

n.v.t.

Betalingen

(5)

n.v.t.

 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

n.v.t.

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4
van het meerjarige financiële kader

(Referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

n.v.t.

Betalingen

=5+ 6

n.v.t.





Rubriek van het meerjarige financiële
kader

5

"Administratieve uitgaven"

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: <TAXUD>

• Personele middelen

0,067

0,067

0,067

0,067

0,067

0,067

0,067

• Andere administratieve uitgaven

0,030

0,030

0,030

0,030

0,030

0,030

0,030

TOTAAL DG <….>

Kredieten

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N 17

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader
 

Vastleggingen

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

Betalingen

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

☒ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

◻ Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 18

Gem. kosten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 19

- Output

- Output

- Output

Subtotaal specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2

- Output

Subtotaal specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N 20

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

0,067

0,067

0,067

0,067

0,067

0,067

0,067

Andere administratieve uitgaven

0,030

0,030

0,030

0,030

0,030

0,030

0,030

Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

Buiten RUBRIEK 5 21
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

0,097

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

 Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 22

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 jj  23

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (geef aan welk)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Coördinatie en overleg met de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van het wetgevingsvoorstel. Monitoringtaken.

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader 

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

N.v.t.

TOTAAL medegefinancierde kredieten

N.v.t.



3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de diverse ontvangsten

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 24

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

N.v.t.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

N.v.t.

(1) Verdrag 90/436/EEG ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen, PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10.
(2) COM(2015) 302.
(3) Europese Commissie, European Joint Transfer Pricing Forum, https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/company-tax/transfer-pricing-eu-context/joint-transfer-pricing-forum_en#meetings
Europese Commissie, Platform for Tax Good Governance https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/company-tax/tax-good-governance/platform-tax-good-governance_en#meeting
(4) PB L 225 van 20.8.1990 blz. 10.
(5) PB C van , blz. .
(6) PB C van , blz. .
(7) PB L 225 van 20.8.1990 blz. 10.
(8) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(9) ABM: activity-based management ABB: activity-based budgeting.
(10) In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(11) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
(12) GK = gesplitste kredieten, NGK = niet-gesplitste kredieten.
(13) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(14) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(15) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(16) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(17) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(18) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(19) Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)...".
(20) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(21) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(22) AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
(23) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(24) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.

Straatsburg, 25.10.2016

COM(2016) 686 final

BIJLAGEN

bij het

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen
over dubbele belasting in de Europese Unie

{SWD(2016) 343 final}
{SWD(2016) 344 final}


BIJLAGEN

bij het

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

betreffende mechanismen ter beslechting van geschillen
over dubbele belasting in de Europese Unie

BIJLAGE I

België / Belgique

personenbelasting/impôt des personnes physiques

rechtspersonenbelasting/impôt des personnes morales

belasting der niet-verblijfhouders/impôt des non-résidents

vennootschapsbelasting/impôt des sociétés

България

данък върху доходите на физическите лица

корпоративен данък

Česká republika

Daň z příjmů fyzických osob

Daň z příjmů právnických osob

Danmark

selskabsskat

indkomstskat til staten

kommunale indkomstskat

amtskommunal indkomstskat

saerlig indkomstskat

selskabsskat

Deutschland

Einkommensteuer

Körperschaftsteuer

Eesti

Tulumaks

Éire/Ireland

Income Tax

Corporation Tax

Ελλάδα

Φόρος εισοδήματος φυσικών προσώπων

Φόρος εισοδήματος νομικών προσώπων (κερδοσκοπικού χαρακτήρα)

España

Impuesto sobre la renta de las personas fisicas

Impuesto sobre sociedades

France

Impôt sur le revenu

Ιmpôt sur les sociétés

Republika Hrvatska

Porez na dohodak

Porez na dobit

Italia

Imposta sul reddito delle persone fisiche

Imposta sul reddito delle società

Κύπρος

Έκτακτη Εισφορά για την Άμυνα της Δημοκρατίας

Φόρος Εισοδήματος

Latvija

iedzīvotāju ienākuma nodoklis

uzņēmumu ienākuma nodoklis

Lietuva

Gyventojų pajamų mokestis

Pelno mokestis

Luxembourg

impôt sur le revenu des personnes physiques

impôt sur le revenu des collectivités

Magyarország

személyi jövedelemadó

Társasági adó

Malta

Taxxa fuq l-income

Nederland

inkomstenbelasting

vennootschapsbelasting

Österreich

Einkommensteuer

Körperschaftsteuer

Polska

Podatek dochodowy od osób fizycznych

Podatek dochodowy od osób prawnych

Portugal

imposto sobre o rendimento das pessoas singulares

imposto sobre o rendimento das pessoas colectivas

România

impozitul pe venit

impozit pe profit

Slovenija

Dohodnina

Davek od dobička pravnih oseb

Slovensko

Daň z príjmov fyzických osôb

Daň z príjmov právnických osôb

Suomi/Finland

valtion tuloverot/de statliga inkomstskatterna

yhteisöjen tulovero/inkomstskatten för samfund

Sverige

statlig inkomstskatt

United Kingdom

Income Tax

Corporation Tax



BIJLAGE II

Werkingsregels van de raadgevende commissie
of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie

1.Algemene informatie

Naam van de partijen:

Lidstaat van woonplaats of vestiging:

Volledig adres en gegevens van een contactpersoon voor de partijen (incl. telefoonnummer en e-mailadres):

Naam en gegevens van de raadslieden van de partijen:

2.Samenstelling van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie

2.1.Vorm:

 Raadgevende commissie 

 Alternatieve geschillenbeslechtingscommissie, gelieve te preciseren (verzoening, bemiddeling enz.): _________________

Aantal leden:

◻ Voorzitter

◻ ____ vooraanstaande onafhankelijke personen (vermeld een even aantal)

◻ ____ vertegenwoordigers van bevoegde autoriteiten (maximaal 4, nl. 2 vertegenwoordigers van elke bevoegde autoriteit, wat kan worden verminderd tot 2)

2.2.Volledige gegevens en contactinformatie van de leden (incl. naam van een contactpersoon, volledig postadres, e-mailadres en telefoonnummer; de cv’s en referenties van de onafhankelijke personen worden aan deze werkingsregels gehecht. Specifieke referenties betreffende de onafhankelijkheid en deskundigheid zijn in de aangehechte cv’s opgenomen):

Voorzitter:

Nationaliteit: ______________________ Woonplaats: _______________________

Onafhankelijk persoon (aangewezen door _______________ ):

Nationaliteit: ______________________ Woonplaats: _______________________

Onafhankelijk persoon (aangewezen door _______________ ):

Nationaliteit: ______________________ Woonplaats: _______________________

Bevoegde autoriteiten (vertegenwoordiger aangewezen voor _________ )

Bevoegde autoriteiten (vertegenwoordiger aangewezen voor _________ )

Bevoegde autoriteiten (vertegenwoordiger aangewezen voor __________)

Bevoegde autoriteiten (vertegenwoordiger aangewezen voor _________ )

3.Beschrijving en kenmerken van de zaak

Beschrijving van het onderwerp:

Belastingtijdvak(ken):

Sector-/industriecategorieën:

Verwijzingen naar wetgeving (toepasselijke wet(ten) en verdrag – internationale praktijken):

Nationale wetsbepalingen (Er wordt in detail naar de overeenkomstige artikelen verwezen – de volledige bepalingen kunnen worden bijgevoegd) 

Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting (Er wordt in detail naar de overeenkomstige artikelen verwezen – de volledige bepalingen kunnen worden bijgevoegd) 

Geef aan of het gaat om:

◻ een ondertekend verdrag tot het vermijden van dubbele belasting tussen beide [of meer] lidstaten (datum van ondertekening: _________________ )

Of, ingeval er geen verdrag tot het vermijden van dubbele belasting van kracht is:

het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting
(datum: _________________ )

◻ enigerlei andere verwijzing waarover de bevoegde autoriteiten overeenstemming hebben bereikt:

Benaderende berekening van de betwiste dubbele belasting (Totaalbedrag en nadere bijzonderheden per belastingjaar over de hoofdsom van de belasting, de rente en de boeten, de toepasselijke belastingtarieven en de overeenkomstige heffingsgrondslag) 

Opmerkingen van de belastingplichtige over de bovenstaande informatie:

(Hierna kan de belastingplichtige in het kader van de procedure opmerkingen invoegen)

Beschrijving van het onderwerp:

Belastingtijdvak:

Verwijzingen naar rechtsgrondslagen (toepasselijke wet(ten) en verdrag):

Berekening van de betwiste dubbele belasting (Totaalbedrag en nadere bijzonderheden per belastingjaar over de hoofdsom van de belasting, de rente en de boeten, de toepasselijke belastingtarieven en de overeenkomstige heffingsgrondslag) 

4.Door de bevoegde autoriteiten overeengekomen mandaat

Beschrijving van de juridische kwesties die in het kader van het geschil over de dubbele belasting uitleg behoeven:

Beschrijving van de in aanmerking te nemen feitelijke omstandigheden en van de concrete kwesties die volgens de bevoegde autoriteiten verduidelijking en/of uitleg door de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie behoeven:

Aangelegenheden die de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie in haar advies dient te behandelen:

5.Tijdschema en kalender voor het besluitvormingsproces

Verwachte datum van het definitieve advies:

Planning van de indiening van schriftelijke bijdragen door de partijen:

Planning van de achtereenvolgende of gelijktijdige indiening van bijdragen (indien toepasselijk):

Planning van de uiteenzetting van de standpunten van de bevoegde autoriteiten (indien toepasselijk):

Tijdslimieten voor de indiening van de bewijsstukken die de partijen voornemens zijn over te leggen; gevolgen van laattijdige indiening (indien toepasselijk):

Planning van het uitbrengen van advies (adviezen) door respectievelijk de onafhankelijke personen en de vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten (indien toepasselijk):

Geplande data van (eventuele) hoorzittingen en plaats van de hoorzittingen (indien toepasselijk):

6.Soort beslechtingsproces

 "Onafhankelijk advies"

◻ "Laatste definitieve aanbod"

 Ander proces, preciseer: ______________________________________

7.Kosten

Nadere bijzonderheden over de kosten (aard en verwachte bedragen) die gelijkelijk over de lidstaten moeten worden verdeeld:

Waaronder, in voorkomend geval:

◻ vergoeding van de onafhankelijke personen _______________________

◻ andere kosten en dagvergoedingen van de onafhankelijke personen _________

◻ vertaalkosten ________________________________________________

◻ vertolkingskosten ______________________________________________

◻ andere administratieve kosten (incl. secretariaatskosten) __________________________________________________________________

Andere informatie over en regelingen inzake kosten (te preciseren):

8.Organisatie en werking

[NB: invullen van de vetgedrukte vakjes in deze afdeling is verplicht]

◻ Plaats van bijeenkomst van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie: __________________________

◻ Mogelijkheid dat vergaderingen op een andere plaats worden gehouden dan de plaats van bijeenkomst van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie: _______________________________________________

◻ Administratieve diensten die voor de uitoefening van de taken van de raadgevende commissie of van de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie noodzakelijk kunnen zijn: _______________________________________________________________________

◻ Gemeenschappelijke werktaal voor de geschillenbeslechtingsprocedure: ____________________________

◻ Eventuele noodzaak van (gehele of gedeeltelijke) vertaling van documenten: __________

◻ Eventuele noodzaak van vertolking van mondelinge presentaties: ____________________

◻ Verspreiding van schriftelijke mededelingen onder de partijen (incl. middelen om documenten per e-mail te verzenden, mondelinge communicatie, webex conference call, specifieke IT-instrumenten enz.): _________________________________________________________________________

◻ Praktische gegevens over de indiening van schriftelijke bijdragen en bewijsstukken (bv. wijze van indiening, kopieën, nummering, verwijzingen): ___________________________________________________________________________

Verspreiding van schriftelijke mededelingen onder de partijen (incl. middelen om documenten te verzenden):
___________________________________________________________________________

◻ Regelingen voor de uitwisseling van schriftelijke bijdragen: ____________________________

◻ Regelingen voor verzoeken om inlichtingen door de raadgevende commissie of de alternatieve geschillenbeslechtingscommissie en voor de reacties daarop door de belastingplichtige en de bevoegde autoriteiten: ___________________________________

◻ Praktische gegevens over de indiening van schriftelijke bijdragen en bewijsstukken (bv. wijze van indiening, kopieën, nummering, verwijzingen): ___________________________________________________________________________

◻ Of een partij geacht wordt bewijsstukken te verschaffen: __________________

◻ Deskundigen (voorwaarden voor de mededeling van een mondeling of schriftelijk standpunt): __________________________________________________________________

◻ Mag worden aangenomen dat beweringen over de oorsprong en ontvangst van documenten en over de juistheid van fotokopieën correct zijn: ________________________

◻ Mogen omvangrijke en complexe bewijsstukken in de vorm van samenvattingen, tabellen, grafieken, uittreksels of steekproeven worden gepresenteerd: _________________________

◻ Beslissing of hoorzittingen worden gehouden (en aantal hoorzittingen): ______________________________

◻ Of er één hoorzittingsperiode, dan wel afzonderlijke hoorzittingsperioden moeten worden georganiseerd: _________

◻ Of er een limiet moet worden vastgesteld voor de totale tijd waarover elke partij zal beschikken om pleidooien te houden en getuigen te ondervragen: ______________________

◻ Volgorde waarin de partijen hun argumenten en bewijzen naar voren zullen brengen: ___________________________________________________________________________

◻ Duur van de hoorzittingen: ___________________________________________________________________________

◻ Regelingen voor het opstellen van een verslag van de hoorzittingen: ___________________________________________________________________________

◻ Mogelijke vereisten voor het indienen of uiteenzetten door respectievelijk de onafhankelijke personen en de vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van hun standpunt: __________________________________________________________________

◻ Mogelijke vereisten voor het indienen of uitbrengen van het schriftelijk advies: ___________________________________________________________________________

◻ Overige (te preciseren; het betreft onder meer eventuele andere toepasselijke procedurele, bewijsgerelateerde en logistieke regelingen): ___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

9.Overige

[in te vullen]:

Datum:

Handtekening van de vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten:

______________________________ ___________________________