16.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 101/116


P8_TA(2016)0312

Voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie 2017

Resolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2016 over de strategische prioriteiten met betrekking tot het werkprogramma van de Commissie voor 2017 (2016/2773(RSP))

(2018/C 101/08)

Het Europees Parlement,

gezien de politieke richtsnoeren voor de Commissie, getiteld „Een nieuwe start voor Europa: mijn agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering”, en gepresenteerd door Jean-Claude Juncker op 15 juli 2014,

gezien de mededeling van de Commissie van 27 oktober 2015 getiteld „Werkprogramma van de Commissie voor 2016 — Tijd voor verandering” (COM(2015)0610), en de bijlagen 1 t/m 6 daarbij,

gezien het interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” van 13 april 2016,

gezien het samenvattend verslag van de Conferentie van commissievoorzitters, waarin aanvullende bijdragen aan deze resolutie worden geleverd vanuit het oogpunt van de parlementaire commissies en waarmee de Commissie naar behoren rekening moet houden bij de opstelling en goedkeuring van haar werkprogramma voor 2017,

gezien zijn resolutie van 28 juni 2016 over het besluit de EU te verlaten als gevolg van het referendum in het VK (1),

gezien de conclusies van de Europese Raad van 28-29 juni 2016,

gezien de bijdrage van het Comité van de Regio’s aan het werkprogramma van de Commissie voor 2017,

gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het Europese integratieproces vrede heeft gebracht en gedurende tientallen jaren heeft bijgedragen aan de veiligheid en welvaart in Europa;

B.

overwegende dat Europa nu wordt geconfronteerd met vele gemeenschappelijke en wereldwijde uitdagingen, maar ook met steeds meer frustratie en bezorgdheid onder een groot aantal burgers vanwege onzekere toekomstperspectieven en een gebrek aan kansen, waaraan besluitvormers volgens de burgers het hoofd moeten bieden; overwegende dat de Europese Unie om te slagen niet mag worden gereduceerd tot een economisch project; overwegende dat het dringend noodzakelijk is dat de Europeanen weer hart krijgen voor het Europese project en dat de economische, sociale en territoriale samenhang worden versterkt;

C.

overwegende dat de overlappende crises in de EU vragen om doeltreffende Europese oplossingen, die stevig verankerd zijn in een democratischer proces volgens de communautaire methode, met de volledige betrokkenheid van het Europees Parlement en de nationale parlementen en in overeenstemming met artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VWU) inzake de toepassing van het subsidiariteits- en het proportionaliteitsbeginsel;

D.

overwegende dat de EU ons gemeenschappelijke huis is en dat zij haar burgers een veilige plek en een stabiele economische omgeving moet bieden; overwegende dat duurzaamheid en economische groei verenigbaar zijn en elkaar kunnen versterken; overwegende dat het belangrijk is dat de EU uit de langdurige economische crisis wordt gehaald door duurzame investeringen op te voeren, ongelijkheden terug te dringen en het afgesproken beleid uit te voeren, alsmede beter beleid te ontwikkelen, met name door de interne markt te verdiepen en de economische en monetaire unie te verbeteren;

E.

overwegende dat we ervoor hebben gekozen een gemeenschappelijke toekomst na te streven, als een op gedeelde waarden gestoelde gemeenschap waarin de rijkdom en diversiteit van onze tradities en geschiedenis worden gekoesterd; overwegende dat we willen dat Europa op het wereldtoneel zijn functie vervult en zijn verantwoordelijkheid neemt en zich daarbij verbindt aan solidariteit, multilateralisme, de externe partnerschappen van de EU en de bevordering van convergentie op het vlak van betere normen; overwegende dat we ons gemeenschappelijke project van gedeelde vrede, welvaart en democratie veilig willen stellen, teneinde alle generaties een aantrekkelijke toekomst te bieden;

Verbetering van de leef- en werkomstandigheden van Europese burgers

1.

herinnert eraan dat het economisch herstel dat zich in Europa voltrekt bescheiden en onevenwichtig is, waarbij veel regio's van de Unie nog altijd in onacceptabele mate te maken hebben met werkloosheid, armoede, ongelijkheid en een ernstig gebrek aan vooruitzichten voor jonge generaties; benadrukt dat de EU daarom moet toewerken naar een dynamische, inclusieve arbeidsmarkt die is ingebed in het Europese model van de sociale markteconomie, waarbij wordt gezorgd voor een verbetering van de leefomstandigheden van de burgers en eerlijke mobiliteit mogelijk wordt gemaakt; is ervan overtuigd dat alle EU-burgers moeten kunnen rekenen op een fundamentele reeks fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en toegang tot hoogwaardig onderwijs, sociale bescherming en basisdiensten, waardoor een evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk wordt gemaakt en voorzien wordt in de behoeften van een moderne arbeidsmarkt binnen de EU; merkt op dat een essentieel element van een concurrerende en inclusieve economie haar capaciteit is om een hefboomeffect te creëren voor het talent van vrouwen en mannen in alle activiteiten;

2.

verzoekt de Commissie met het oog hierop voort te bouwen op de lopende openbare raadpleging en het komende verslag van het Parlement door een voorstel te presenteren, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel en de doelstellingen van de Verdragen, over een Europese pijler van sociale rechten, dat in concrete initiatieven moet worden omgezet, met name:

bevordering van de toegankelijkheid en kwaliteit van voorschools onderwijs, kinderopvang en gezondheidszorg, die van cruciaal belang zijn om ervoor te zorgen dat geen enkel kind aan zijn lot wordt overgelaten; de Commissie dient daarom na te denken over verdere maatregelen om sociale investeringen op gang te brengen en, met name, de armoede onder kinderen terug te dringen;

overbrugging van de vaardighedenkloof en een gegarandeerde toegang voor iedereen tot onderwijs, opleidingen en een leven lang leren van hoog niveau;

terugdringing van de sociale ongelijkheden en bevordering van werkgelegenheid van hoog niveau, vooral voor jongeren en langdurig werklozen, ter bevordering van de economische groei;

aanpak van de uitdagingen betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven en de loon- en pensioenkloof tussen mannen en vrouwen;

3.

benadrukt dat de Commissie de lidstaten moet monitoren, aanmoedigen en ondersteunen bij een efficiënte en effectieve besteding van de middelen ter stimulering van de werkgelegenheid voor jongeren en het scheppen van hoogwaardige banen, met name in gebieden met hoge werkloosheidscijfers, door middel van programma's voor banen en groei, zoals degene die worden gefinancierd in het kader van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, de Europese structuur- en investeringsfondsen, het Europees Fonds voor strategische investeringen en de Europese Investeringsbank;

4.

benadrukt dat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten en de sociale partners, tevens de Europese sociale dialoog moet versterken, teneinde arbeidsmarkten en de eisen op het gebied van sociale bescherming beter op elkaar af te stemmen met het oog op de aanpak van sociale ongelijkheden en uitdagingen op het gebied van het concurrentievermogen;

Versterking van het economisch herstel en het concurrentievermogen op de lange termijn met het oog op het scheppen van banen en het genereren van welvaart

5.

is ervan overtuigd dat de EU wereldleider kan zijn als zij het volledige potentieel van haar interne markt aanboort en ondernemerschap, eerlijke concurrentie en investeringen in innovatie bevordert;

6.

is van mening dat de EU moet zorgen voor de bevordering van een sterk en gediversifieerd Europees ondernemingslandschap; wijst erop dat het mededingingsbeleid van de EU bepalend is voor de werking van haar sociale markteconomie; benadrukt het feit dat de Europese industrie, als zij concurrerend, geschikt voor het beoogde doel en toekomstbestendig wil blijven, duurzaam moet worden en de digitale weg moet opgaan; is het eens met de filosofie van de Commissie dat Europa groot moet zijn in grote zaken en klein in kleine zaken;

7.

verzoekt om een hernieuwing van de Europa 2020-strategie voor duurzame groei en werkgelegenheid, met echte ambitie voor de toekomst, met name wat betreft de verbetering van het EU-model van de sociale markteconomie en de uitvoering van structurele hervormingen om de economieën van de lidstaten te moderniseren en algemene welvaart tot stand te brengen; is ervan overtuigd dat het stimuleren van werkgelegenheid en productiviteit de hoofdprioriteit blijft en dat de EU behoefte heeft aan gerichte investeringen om de overgang naar een innoverende, hulpbronnenefficiëntie, digitale economie te versnellen, teneinde Europa te herindustrialiseren en banen terug te halen;

8.

verzoekt de Commissie een nieuwe, ambitieuze industriële strategie te ontwikkelen die voortbouwt en een aanvulling vormt op het pakket voor een kringloopeconomie; wijst erop dat er meer private en publieke investeringen nodig zijn voor een energietransitie, eco-innovatieve kmo's, onderzoek en onderwijs;

9.

verzoekt de Commissie meer maatregelen voor te stellen ter bevordering van onderzoek en ontwikkeling, innovatie, culturele diversiteit en creativiteit, die de belangrijkste drijvende krachten zijn voor het aanzwengelen van de werkgelegenheid, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat de toegang van bedrijven -en met name kmo's- tot kapitaal van vitaal belang is voor het stimuleren van de ontwikkeling en vervaardiging van nieuwe producten en diensten in zowel traditionele als opkomende sectoren en een doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendomsrechten;

10.

is van oordeel dat de interne markt verder moet worden geïntegreerd, met name op digitaal gebied, zodat er eerlijke voorwaarden voor consumenten en kmo's worden geschapen en ongerechtvaardigde obstakels worden weggenomen; is er ten stelligste van overtuigd dat een mondiaal concurrerende, innoverende, op de burger gerichte digitale interne markt een mogelijke volgende stap is om de uitdagingen van de 21e eeuw het hoofd te bieden;

11.

verwacht dat de Commissie gebruikmaakt van al haar bevoegdheden om een overgang naar een beter groeimodel te bevorderen, dat in overeenstemming is met de beginselen van duurzame ontwikkeling en de economische, sociale en milieudimensie daarvan omvat;

Klimaatverandering en energiezekerheid

12.

herinnert eraan dat meer inspanningen geleverd moeten worden ter verwezenlijking van de energie-unie, die garandeert dat alle burgers en bedrijven energiezekerheid hebben en beschikken over betaalbare en duurzame energie;

13.

neemt kennis van de gevolgen van klimatologische rampen in Europa voor de mens en voor de economie; onderstreept hoe belangrijk het is dat de onderliggende oorzaken van de klimaatverandering voortdurend aan de orde gesteld worden, waarbij tegelijkertijd het concurrentievermogen van onze industrie gewaarborgd wordt en een ambitieuze klimaatstrategie wordt gevolgd, die tevens energie-efficiëntie omvat;

14.

verlangt dat op EU-niveau doelstellingen worden bepaald die noodzakelijkerwijs ambitieus zijn, met betrekking tot het terugdringen van broeikasgassen en hernieuwbare energie, en met betrekking tot energie-efficiëntie voor de periode na 2020, in overeenstemming met de in Parijs gesloten COP 21-overeenkomst;

15.

verzoekt de Commissie een gemeenschappelijke strategie te ontwikkelen voor energie- en klimaatdiplomatie die ingaat op deze mondiale zorgpunten;

16.

verzoekt de Commissie inspanningen te identificeren voor de uitfasering van de subsidies voor fossiele brandstoffen, waarbij eventuele economische en sociale effecten moeten worden verminderd;

Een consistent antwoord vinden op de instroom van vluchtelingen

17.

is van mening dat de Europese Unie concrete oplossingen moet zoeken om de vluchtelingencrisis aan te pakken, met name door de onderliggende oorzaken ervan aan te pakken door nauwer te gaan samenwerken met doorgangslanden en landen van herkomst van migratiestromen en gebruik te maken van alle beschikbare beleidsmiddelen en instrumenten om de stabilisering, rehabilitatie en ontwikkeling van die landen te waarborgen;

18.

moedigt de Commissie aan om, in samenwerking met de lidstaten, de nodige humanitaire bijstand te bieden en te zorgen voor fatsoenlijke leefomstandigheden in vluchtelingenkampen, in combinatie met ontwikkelingsprogramma's voor de langere termijn, met name op het gebied van onderwijs;

19.

wijst erop dat het asiel- en migratiebeleid van de EU niet geschikt is voor het beoogde doel en fundamenteel moet worden herzien, op basis van artikel 80 van het VWEU; is van mening dat een hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel niet mag leiden tot een verlaging van het huidige beschermingsniveau in het EU-asielrecht;

20.

roept ertoe op systematische, afdwingbare programma's voor rechtstreekse hervestiging en herplaatsing van asielzoekers te organiseren;

21.

verlangt dat binnen de EU voorwaarden worden gecreëerd voor een goed beheerde ontvangst van asielzoekers, in het kader waarvan hun veiligheid en een menselijke behandeling gewaarborgd is en bijzondere aandacht wordt besteed aan de behoeften van kwetsbare groepen; benadrukt tegelijkertijd het feit dat voldoende middelen gewaarborgd moeten worden met het oog op de integratie op de arbeidsmarkt en de sociale inclusie van vluchtelingen;

22.

verzoekt de Commissie voorstellen in te dienen voor de vaststelling van een passend EU-beleid inzake economische en legale migratie dat voortbouwt op de bestaande instrumenten voor studenten, onderzoekers en hoogopgeleide arbeidskrachten, en op de langere termijn voor de vaststelling van algemenere regels voor de binnenkomst en het verblijf van de onderdanen van derde landen die werk zoeken in de Unie om de hiaten op te vullen die zijn vastgesteld op de EU-arbeidsmarkten;

23.

is van mening dat de EU en de rest van de internationale gemeenschap, aangezien internationale migratie een mondiaal probleem is dat steeds omvangrijker, complexer en ingrijpender wordt, hun verantwoordelijkheid op dit gebied moeten nemen;

Aandacht voor de zorgen van burgers over veiligheid

24.

benadrukt dat het verband tussen interne en externe veiligheid steeds sterker is;

25.

dringt er naar aanleiding van de goedkeuring van het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht bij de Commissie op aan toe te zien op de snelle start ervan en de toewijzing van de noodzakelijke mankracht en logistieke capaciteiten;

26.

verzoekt de Commissie de dreigingen in verband met terrorisme en gewelddadig extremisme aan te pakken door nauwlettend toe te zien op de omzetting en tenuitvoerlegging van EU-maatregelen ter bestrijding van terrorisme, met inbegrip van doeltreffende politiële en justitiële samenwerking, tijdige deling van informatie tussen nationale instanties en via Europol en Eurojust, en maatregelen om nieuwe trends in verband met de financiering van terrorisme tegen te gaan;

27.

roept de Commissie op expertise en technische en financiële middelen ter beschikking te stellen, teneinde de coördinatie en uitwisseling van optimale werkwijzen op EU-niveau te waarborgen in de strijd tegen gewelddadig extremisme en terroristische propaganda, radicale netwerken en offline en online rekrutering door terroristische organisaties, en daarbij de aandacht in het bijzonder te laten uitgaan naar strategieën voor preventie, integratie en re-integratie;

28.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de reeds aangenomen wetgeving inzake veiligheid volledig ten uitvoer te leggen; roept nogmaals op tot een diepgaande evaluatie van de EU-terrorismebestrijdingsstrategie waarin zowel de toepassing van de genomen maatregelen als hun doeltreffendheid worden beoordeeld; verwacht van de Commissie dat zij de veiligheidsagenda bijwerkt in het licht van de zich steeds verder ontwikkelende terreurdreiging;

29.

verzoekt de Commissie voor de dag te komen met de aangekondigde voorstellen voor een juiste rechtsgrond voor het Europees Centrum voor terrorismebestrijding binnen Europol, voorstellen ter verbetering en ontwikkeling van bestaande informatiesystemen, het aanpakken van informatieleemten en de bevordering van interoperabiliteit, en voorstellen voor verplichte gegevensuitwisseling op EU-niveau, samen met de nodige waarborgen voor gegevensbescherming;

Inzet van een ambitieuze agenda voor extern optreden: betreffende het nabuurschap en het mondiale systeem

30.

dringt aan op een ambitieuze mondiale EU-strategie, waarbij de EU naar voren wordt geschoven als een geopolitieke speler in een snel veranderende wereld, en vraagt dat de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden alle instrumenten van het extern optreden van de EU op coherente wijze inzetten om te komen tot verbeterde mondiale governance, brede convergentie inzake betere normen, verbeterde veiligheid en een grotere eerbied wereldwijd voor de mensenrechten; benadrukt daarom dat de volgende essentiële elementen bovenaan de EU-agenda voor buitenlandse zaken moeten worden geplaatst:

stabiliteit en welvaart bevorderen in de buurlanden van de EU, via initiatieven ter bevordering van ontwikkeling, democratie, goed bestuur en de rechtsstaat, door civiele conflictpreventie en verzoeningsmaatregelen, en activiteiten in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid te versterken, met passende betrokkenheid van de NAVO, die voor de landen die er lid van zijn de grondslag en het instrument van hun collectieve defensie blijft;

reactiveren, met de ondersteuning van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, dat niet langer de zwakste schakel in het integratieproces van de EU mag zijn; de veiligheidssituatie vereist dat de Europese defensie een volwaardig beleid wordt dat in gelijke mate veiligheid waarborgt voor en aandacht besteedt aan de vitale veiligheidszorgen van alle lidstaten; reeds bestaande structuren, mechanismen of instrumenten moeten in de praktijk worden gebracht;

vaart zetten achter het onderhandelingsproces voor de uitbreiding door versterking van sociale, politieke en economische stabiliteit en democratie in de kandidaat-lidstaten, zonder de toetredingscriteria van Kopenhagen af te zwakken;

het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking doeltreffender blijven maken en blijven zorgen voor een betere coördinatie en samenhang met andere instrumenten van het extern optreden van de EU; coherentie en consistentie tussen ontwikkelings- en veiligheidsbeleid blijven waarborgen, aangezien de beleidsmaatregelen op deze gebieden onderling verbonden, onderling afhankelijk en wederzijds versterkend zijn;

de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD) integraal opnemen in het intern en extern beleid van de EU; dringt er bij de Commissie op aan verslag uit te brengen over haar plan voor de implementatie, monitoring, follow-up en integratie van de agenda 2030 en de SDG's;

bevorderen van handel als belangrijk middel om groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen te stimuleren, en bevorderen van de EU-normen op het gebied van de mensenrechten en duurzame ontwikkeling; de handelsbeschermingsinstrumenten van de Unie moeten worden gemoderniseerd en strikt worden toegepast, en zo nodig moeten niet-standaardmethoden worden gebruikt;

oplossingen vaststellen om hybride bedreigingen het hoofd te bieden en de veerkracht van de EU en haar lidstaten te versterken, alsook die van haar partners, met name in haar buurlanden;

Beleid van fiscale rechtvaardigheid voor voldoende middelen

31.

benadrukt dat er nooit eerder zo dringend behoefte was aan een intensivering van de strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking, waarmee tot 1 biljoen EUR aan potentiële inkomsten voor de nationale begrotingen gemoeid zijn; is van mening dat dit middelen zijn die hadden kunnen worden uitgegeven aan investeringen voor de toekomst, stimulering van werkgelegenheid en vermindering van ongelijkheid;

32.

benadrukt dat de Commissie onverwijld moet blijven handelen om ervoor te zorgen dat winsten worden belast in de landen van Europa waar de economische activiteit en waardecreatie daadwerkelijk plaatsvinden; is van mening dat de EU moet werken aan een verplichte gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, de inspanningen moet opvoeren om belastinggerelateerde schendingen van de regels inzake overheidssteun te onderzoeken, gemeenschappelijke regels moet toepassen voor het gebruik en de transparantie van fiscale rulings en moet streven naar een vastberaden gemeenschappelijke benadering om af te rekenen met belastingparadijzen;

33.

verzoekt de Commissie een extern perspectief op te nemen in haar strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking, onder meer wat winsten betreft die de EU verlaten zonder belast te worden;

Versterking van de begroting en financiële instrumenten van de EU

34.

is van mening dat de EU, om doeltreffend te kunnen handelen, een nieuwe financiële en fiscale strategie nodig heeft; meent dat de Commissie in dit verband maatregelen moet voorstellen op basis van de volgende beginselen en elementen:

snel voldoende middelen inzetten; er valt niet te ontkomen aan een hervorming van het systeem van financiering van de EU door een versterking van echte eigen middelen of de invoering van nieuwe middelen, teneinde de begroting van de Unie stabieler, duurzamer en voorspelbaarder te maken; tegelijkertijd is het van belang het universaliteitsbeginsel te eerbiedigen en de transparantie te vergroten;

voor maximale resultaten moet bij het beheer van de begrotingsinstrumenten van de EU nauwlettend worden toegezien op prestaties en kosteneffectiviteit en gewaarborgd worden dat de financiële belangen van de EU geëerbiedigd en beschermd worden;

de EU moet maatregelen nemen om middelen samen te brengen om een antwoord te bieden op de problemen van hoge jeugdwerkloosheid en langdurige werkloosheid en de interne en externe dimensie van de vluchtelingencrisis;

na amper twee jaar van tenuitvoerlegging heeft het meerjarig financieel kader (MFK) zijn grenzen bereikt; bovendien zal de EU-begroting zonder een uitgebreide tussentijdse herziening van het MFK niet in staat zijn te voorzien in bijkomende financiële behoeften en nieuwe politieke prioriteiten, en niet kunnen voorkomen dat er opnieuw een betalingscrisis opduikt; verzoekt de Commissie vóór eind 2016 een evaluatie van de werking van het MFK te presenteren en krachtdadig op te treden om de maxima van het MFK te verhogen en dit kader flexibel genoeg te maken om te kunnen inspelen op omstandigheden die in 2013 niet voorzien waren;

het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) moet zo worden beheerd dat alle lidstaten in staat worden gesteld veel strategische investeringen te doen in overeenstemming met de EFSI-verordening, en dat financiering voor investeringen bijdraagt aan de overgang naar een duurzame economie en samenleving; het voorstel van de Commissie voor de volgende fase van het EFSI moet op deze doelstellingen worden gebaseerd;

de effectieve tenuitvoerlegging van het cohesiebeleid 2014-2020 moet gepaard gaan met voorbereidingen voor de fase na 2020, met inachtneming van de ware aard van dat beleid zoals vastgesteld in de Verdragen, het belang van het beleid voor de ontwikkeling van de interne markt en het potentieel ervan als investeringsinstrument dat openstaat voor alle regio's in de EU; de synergie tussen de Europese structuur- en investeringsfondsen, het EFSI en andere financieringsinstrumenten van de EU moet worden versterkt om vaart te zetten achter een slimme, groene en inclusieve groei, waarbij een geloofwaardig evenwicht tussen subsidies en financieringsinstrumenten tot stand moet worden gebracht en een inkrimping van de begroting voor het cohesiebeleid moet worden voorkomen;

de Commissie moet voorstellen doen om de bureaucratische rompslomp van het GLB voor landbouwers te verminderen; de Commissie moet voorts verbeterde instrumenten uitwerken om extreme crises op de landbouwmarkten op te vangen; is van mening dat kaderwetgeving op EU-niveau noodzakelijk is om oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen aan te pakken en ervoor te zorgen dat Europese landbouwers en consumenten gebruik kunnen maken van billijke verkoop- en aankoopvoorwaarden;

Voltooiing van de economische en monetaire unie

35.

houdt vast aan de naleving van de voorschriften van de EU-wetgeving inzake democratische verantwoordingsplicht voor besluiten in de context van de Europese economische governance;

36.

is van mening dat de EU moet werken aan opwaartse economische en sociale convergentie, met volledige inachtneming van de regels van het stabiliteits- en groeipact en het governancekader van het Europees semester;

37.

is van mening dat de Commissie haar toezicht op schulden, tekorten en macro-economische onevenwichtigheden consequent moet verbeteren zodanig dat het stabiliteits- en groeipact wordt nageleefd en dat economische groei en werkgelegenheid worden gestimuleerd, met meer aandacht voor de begrotingssituatie van de eurozone als geheel;

38.

meent dat de EU de geloofwaardigheid, de samenhang, de nationale inbreng en de democratische legitimiteit van het Europees semester moet verbeteren, teneinde ervoor te zorgen dat de lidstaten de landenspecifieke aanbevelingen uitvoeren met structurele hervormingen en investeringen die gericht zijn op de modernisering van hun economieën en een vergroting van hun concurrentievermogen, alsook budgettaire verantwoordelijkheid nastreven en ongelijkheden en onevenwichtigheden aanpakken;

39.

dringt aan op een nauwere coördinatie van het economisch beleid om de investeringskloven in de eurozone aan te pakken en hervormingsinspanningen te versterken, teneinde het concurrentievermogen te vergroten en de vraag te ondersteunen;

40.

is van mening dat de bankenunie moet worden voltooid en dat risicoverminderingsmaatregelen hierbij moeten samengaan met risicodeling;

41.

merkt op dat rekening moet worden gehouden met de resultaten van het lopende beraad over de ontwikkeling van een begrotingscapaciteit voor de economische en monetaire unie;

42.

verzoekt de Commissie met een samenhangende, goed onderbouwde reeks voorstellen te komen over de voltooiing van de economische en monetaire unie, zoals uiteengezet in het verslag van de vijf voorzitters;

Versterking van grondrechten en democratie

43.

is bezorgd dat de voortdurende crises niet alleen de samenhang van Europese samenlevingen schade hebben toegebracht, maar ook het vertrouwen van Europese burgers in de democratische instellingen op EU- en in sommige gevallen nationaal niveau aan het wankelen heeft gebracht; is daarom van mening dat Europa de versterking van de democratische legitimiteit van de EU en het herstel van het vertrouwen in het vermogen van de Unie om de belangen van burgers te dienen tot prioriteit moet verheffen;

44.

wijst erop dat vele van de uitdagingen van vandaag, van klimaatverandering tot asiel en migratie, van financiële markten tot toeleveringsketens van bedrijven, en van terreurnetwerken tot mislukte staten en schurkenstaten, transnationaal van aard zijn en vragen om Europese oplossingen volgens de communautaire methode, met de volledige betrokkenheid van de Commissie en het Parlement;

45.

herinnert eraan dat de Commissie, als hoedster van de Verdragen, verantwoordelijk is voor het bevorderen van het algemeen belang van de Unie (artikel 17 VEU), namelijk vrede, de waarden van de Unie en het welzijn van haar volkeren (artikel 3 VEU); wijst erop dat het Parlement ook de specifieke politieke verantwoordelijkheid heeft om bij te dragen aan het overwinnen van de verdeeldheid tussen de lidstaten, het verdedigen van het algemeen belang van de Europeanen en het waarborgen van democratische legitimiteit van op Europees niveau genomen besluiten; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat alle initiatieven, waaronder die van de Europese Raad, stroken met de bepalingen van de Verdragen;

46.

verzoekt de Commissie initiatieven te nemen om de Europese instellingen te versterken en de EU-burgers aan te moedigen om aan het Europese politieke leven deel te nemen; verzoekt alle EU-instellingen een beter contact te ontwikkelen met de jongere generaties en hun platforms voor debat; is van mening dat er ook krachtiger kan worden opgetreden om de EU-burgers voor te lichten over hun rechten, het potentieel van het Europees burgerinitiatief te benutten en de rol van de Europese Ombudsman te versterken;

47.

benadrukt dat de Commissie met voorstellen moet komen voor democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, waarbij rekening wordt gehouden met het komende verslag van het Parlement; meent dat de Commissie zich moet blijven inspannen voor de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM), waarbij zij rekening moet houden met het advies ter zake van het Hof van Justitie en de resterende juridische problemen moet aanpakken;

48.

verzoekt alle EU-instellingen te streven naar de hoogst mogelijke normen inzake transparantie, verantwoordingsplicht en integriteit, en de strijd aan te gaan met belangenconflicten;

49.

is vastbesloten al zijn instrumenten en middelen aan te wenden om te handelen als een drijvende kracht in een hernieuwd democratisch proces gericht op de hervorming van de Europese Unie;

o

o o

50.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie.


(1)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0294.