6.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/126


P8_TA(2016)0279

Verordening betreffende een open, efficiënt en onafhankelijk bestuur van de Europese Unie

Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2016 over een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat (2016/2610(RSP))

(2018/C 086/19)

Het Europees Parlement,

gezien artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin het recht op behoorlijk bestuur als een grondrecht wordt erkend,

gezien de vraag aan de Commissie over een open, efficiënte en onafhankelijke administratie van de Europese Unie (O-000079/2016 — B8-0705/2016),

gezien zijn resolutie van 15 januari 2013 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende het bestuursprocesrecht van de Europese Unie (1),

gezien artikel 128, lid 5, artikel 123, lid 2, en artikel 46, lid 6, van zijn Reglement,

1.

herinnert eraan dat het Parlement in zijn resolutie van 15 januari 2013 overeenkomstig artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft aangedrongen op de vaststelling van een verordening betreffende een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat overeenkomstig artikel 298 VWEU, doch dat de Commissie, ondanks het feit dat deze resolutie met een overweldigende meerderheid werd aangenomen (572 voor, 16 tegen en 12 onthoudingen), naar aanleiding van dit verzoek van het Parlement geen voorstel ter zake heeft ingediend;

2.

verzoekt de Commissie bijgevoegd voorstel voor een verordening in overweging te nemen;

3.

verzoekt de Commissie in het kader van haar werkprogramma voor 2017 met een wetgevingsvoorstel te komen;

4.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie.


(1)  PB C 440 van 30.12.2015, blz. 17.


Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

voor een open, doeltreffend en onafhankelijk ambtenarenapparaat van de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 298,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ten gevolge van de uitbreiding van de bevoegdheden van de Europese Unie krijgen de burgers steeds vaker te maken met de instellingen, organen en instanties van de Unie, maar daarbij worden hun procedurele rechten niet altijd op passende wijze beschermd.

(2)

In een Unie die de beginselen van de rechtsstaat eerbiedigt, moeten de procedurele rechten en verplichtingen altijd passend gedefinieerd en ontwikkeld zijn en worden nageleefd. De burgers mogen van de instellingen, organen en instanties van de Unie een hoog niveau van transparantie en doeltreffendheid, een snelle tenuitvoerlegging en snelle antwoorden verwachten. Daarnaast hebben de burgers recht op passende informatie over de mogelijkheid om op dit gebied zelf verder in actie te komen.

(3)

De huidige voorschriften en beginselen inzake behoorlijk bestuur zijn verspreid over een groot aantal bronnen: het primaire recht, het secundaire recht, de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, zachte wetgeving en unilaterale verbintenissen van de instellingen van de Unie.

(4)

In de loop der jaren heeft de Unie een zeer groot aantal sectorale administratieve procedures ontwikkeld, in de vorm van zowel bindende bepalingen als zachte wetgeving, zonder daarbij noodzakelijkerwijs acht te slaan op de algehele samenhang van het systeem. Deze complexe veelheid aan procedures heeft geleid tot lacunes en inconsistenties in deze procedures.

(5)

Het feit dat de Unie geen coherent en omvattend stelsel van gecodificeerd bestuursrecht kent, zorgt ervoor dat de burgers moeilijk inzicht kunnen krijgen in hun administratieve rechten uit hoofde van het Unierecht.

(6)

De Europese Ombudsman heeft in april 2000 aan de instellingen een code van goed administratief gedrag voorgesteld, ervan uitgaand dat deze code zou gelden voor alle instellingen, organen en instanties van de Unie.

(7)

Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 6 september 2001 de ontwerpcode van de Europese Ombudsman met wijzigingen goedgekeurd, en de Commissie verzocht een voorstel voor een verordening houdende een code van goed administratief gedrag in te dienen op basis van artikel 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

(8)

De bestaande interne gedragscodes die daarna doorgaans op basis van die code van de Ombudsman door de verschillende instellingen zijn vastgesteld, hebben slechts een beperkte werking, verschillen van elkaar en zijn juridisch niet bindend.

(9)

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon beschikt de Unie over een rechtsgrondslag voor de vaststelling van een verordening inzake bestuursprocesrecht. Artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van bepalingen om te waarborgen dat de instellingen, organen en instanties van de Unie bij de vervulling van hun taken op een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat steunen. Daarnaast heeft het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie („het Handvest”) met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon dezelfde rechtskracht gekregen als de Verdragen.

(10)

Titel V („Burgerschap”) van het Handvest voorziet in het recht op behoorlijk bestuur in artikel 41, dat bepaalt dat eenieder er recht op heeft dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld. Daarnaast bevat artikel 41 een niet-uitputtende opsomming van elementen die deel uitmaken van de definitie van het recht op behoorlijk bestuur, zoals het recht om te worden gehoord, het recht van eenieder om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier, de plicht van de instanties om hun beslissingen met redenen te omkleden, het recht op vergoeding van de schade die door de instellingen van de Unie of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt, en taalkundige rechten.

(11)

Een efficiënt ambtenarenapparaat van de Unie is essentieel voor het algemeen belang. Een overmaat, maar ook een gebrek aan voorschriften kan leiden tot wanbeheer, hetgeen ook het gevolg kan zijn van tegenstrijdige, onsamenhangende of onduidelijke voorschriften of procedures.

(12)

Goed gestructureerde en consistente administratieve procedures ondersteunen een doeltreffend bestuur en een gedegen handhaving van het recht op behoorlijk bestuur, dat als algemeen Unierechtelijk beginsel en uit hoofde van artikel 41 van het Handvest is gewaarborgd.

(13)

In zijn resolutie van 15 januari 2013 heeft het Europees Parlement aangedrongen op de vaststelling van een verordening houdende een Europese wet bestuursprocesrecht, met als doel het waarborgen van het recht op behoorlijk bestuur door middel van een open, doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat. De totstandbrenging van gemeenschappelijke voorschriften op het gebied van administratieve procedures op het niveau van de instellingen, organen en instanties moet de rechtszekerheid vergroten, lacunes in het Unierechtsstelsel dichten en daarmee bijdragen aan de eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat.

(14)

Met deze verordening wordt beoogd een geheel van procedurele voorschriften vast te stellen waaraan het ambtenarenapparaat van de Unie zich bij de uitvoering van zijn administratieve taken dient te houden. Deze procedurele voorschriften hebben ten doel een open, doeltreffend en onafhankelijk ambtenarenapparaat en een gedegen handhaving van het recht op behoorlijk bestuur te garanderen.

(15)

Deze verordening dient, overeenkomstig artikel 298 VWEU, niet van toepassing te zijn op de ambtenarenapparaten van de lidstaten. Voorts dient deze verordening niet van toepassing te zijn op wetgevingsprocedures, gerechtelijke procedures en procedures die leiden tot de vaststelling van niet-wetgevingshandelingen die rechtstreeks gebaseerd zijn op de Verdragen, gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.

(16)

Deze verordening dient van toepassing te zijn op het ambtenarenapparaat van de Unie, onverminderd andere rechtshandelingen van de Unie die voorzien in specifieke administratieve procedurele voorschriften. Sectorspecifieke administratieve procedures zijn evenwel niet volledig samenhangend en volledig. Om de algehele samenhang bij de uitvoering van administratieve taken door het ambtenarenapparaat van de Unie en volledige eerbiediging van het recht op behoorlijk bestuur te waarborgen, dienen rechtshandelingen die voorzien in specifieke administratieve procedurele voorschriften om die reden te worden uitgelegd in overeenstemming met deze verordening en dienen lacunes daarin te worden gedicht door de relevante bepalingen van deze verordening. Deze verordening stelt als standaardregel rechten en plichten vast voor alle administratieve procedures uit hoofde van het Unierecht, en vermindert derhalve de versnippering van de geldende procedurele voorschriften ten gevolge van sectorspecifieke wetgeving.

(17)

De procedurele administratieve voorschriften van deze verordening hebben ten doel uitvoering te geven aan de beginselen van behoorlijk bestuur die zijn vastgelegd in een groot aantal juridische bronnen, in het licht van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze beginselen, die hieronder worden uiteengezet, moeten als uitgangspunt dienen bij de uitlegging van de bepalingen van deze verordening.

(18)

De eerbiediging van het beginsel van de rechtsstaat, zoals vermeld in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), vormt de kern van de waarden van de Unie. Overeenkomstig dat beginsel dient ieder optreden van de Unie gebaseerd te zijn op de Verdragen, overeenkomstig het beginsel van bevoegdheidstoedeling. Voorts vereist het legaliteitsbeginsel, dat voortvloeit uit het beginsel van de rechtsstaat, dat alle activiteiten van het ambtenarenapparaat van de Unie worden verricht in volledige overeenstemming met het recht.

(19)

Alle rechtshandelingen van de Unie moeten voldoen aan het evenredigheidsbeginsel. Dit houdt in dat elke maatregel van het ambtenarenapparaat van de Unie passend en noodzakelijk moet zijn voor de verwezenlijking van de legitieme doelstellingen die met de betrokken maatregel worden nagestreefd, met dien verstande dat wanneer een keuze mogelijk is tussen meerdere geschikte maatregelen, die maatregel moet worden gekozen die de minste belasting met zich meebrengt, en dat de veroorzaakte nadelen niet onevenredig mogen zijn aan de nagestreefde doelstellingen.

(20)

Het recht op behoorlijk bestuur vereist dat administratieve handelingen door het ambtenarenapparaat van de Unie worden vastgesteld overeenkomstig administratieve procedures die onpartijdigheid, eerlijkheid en tijdigheid waarborgen.

(21)

Het recht op behoorlijk bestuur vereist dat elk besluit tot inleiding van een administratieve procedure wordt meegedeeld aan de partijen en dat daarbij de vereiste informatie wordt verstrekt op basis waarvan zij hun rechten tijdens de administratieve procedure kunnen uitoefenen. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Unie, wanneer het algemeen belang dat vereist, kennisgeving van het besluit uitstellen of achterwege laten.

(22)

Indien de administratieve procedure wordt ingeleid op verzoek van een partij, houdt het recht op behoorlijk bestuur in dat het ambtenarenapparaat van de Unie schriftelijk de ontvangst van dit verzoek dient te bevestigen. De ontvangstbevestiging dient de vereiste informatie te bevatten op basis waarvan de partij tijdens de administratieve procedure haar rechten van verdediging kan uitoefenen. Het ambtenarenapparaat van de Unie dient echter het recht te hebben om zinloze of oneigenlijke verzoeken te weigeren, aangezien die de doeltreffendheid van het ambtenarenapparaat kunnen aantasten.

(23)

Ter wille van de rechtszekerheid dienen administratieve procedures te worden ingeleid binnen een redelijke termijn nadat de gebeurtenis waarop zij betrekking hebben zich heeft voorgedaan. Om die reden dient deze verordening bepalingen te bevatten over termijnen.

(24)

Het recht op behoorlijk bestuur brengt een zorgvuldigheidsplicht met zich mee, die inhoudt dat het ambtenarenapparaat gehouden is in alle fasen van de procedure alle relevante feitelijke en juridische elementen van een zaak vast te stellen en te beoordelen, met inachtneming van alle relevante belangen. Daartoe dient het ambtenarenapparaat van de Unie de bevoegdheid te hebben partijen, getuigen en deskundigen te horen, documenten en dossiers op te vragen, bezoeken af te leggen en inspecties uit te voeren. Bij de selectie van deskundigen dient het ambtenarenapparaat van de Unie te waarborgen dat de deskundigen technisch bekwaam zijn en niet door een belangenconflict worden beïnvloed.

(25)

Tijdens het onderzoek door het ambtenarenapparaat van de Unie moeten partijen verplicht zijn mee te werken, door het ambtenarenapparaat te assisteren bij de vaststelling van de feiten en omstandigheden van het geval. Het ambtenarenapparaat van de Unie dient partijen bij een verzoek om medewerking een redelijke termijn te geven om op dit verzoek te antwoorden, en dient, in gevallen waarin de administratieve procedure tot strafoplegging kan leiden, partijen erop te wijzen dat zij niet gehouden zijn zichzelf te beschuldigen.

(26)

Het recht op een onpartijdige behandeling door het ambtenarenapparaat van de Unie vloeit voort uit het fundamentele recht op behoorlijk bestuur en houdt in dat personeelsleden niet mogen deelnemen aan administratieve procedures waarin zij direct dan wel indirect een persoonlijke belang hebben, waaronder met name enig familiaal of financieel belang, dat hun onpartijdigheid in het gedrang kan brengen.

(27)

Het recht op behoorlijk bestuur kan impliceren dat in bepaalde omstandigheden door het ambtenarenapparaat inspecties worden uitgevoerd als dit nodig is met het oog op de uitvoering van een bepaalde taak of de verwezenlijking van een doelstelling van het recht van de Unie. Om de rechten van partijen te waarborgen dient bij dergelijke inspecties aan bepaalde voorwaarden en procedureregels te worden voldaan.

(28)

In elke tegen een persoon ingeleide procedure die kan leiden tot de vaststelling van een maatregel die nadelige gevolgen kan hebben voor die persoon, dient het recht om te worden gehoord te worden geëerbiedigd. Dit recht mag door geen enkele wetgevende maatregel worden uitgesloten of beperkt. Het recht om te worden gehoord vereist dat de betrokkene een nauwkeurige en volledige mededeling ontvangt betreffende de vorderingen of de punten van bezwaar, en de gelegenheid krijgt om opmerkingen in te dienen over de juistheid en de relevantie van de feiten en gebruikte documenten.

(29)

Het recht op behoorlijk bestuur omvat het recht van partijen in een administratieve procedure op toegang tot hun eigen dossier, hetgeen ook essentieel is met het oog op het recht om te worden gehoord. Indien de bescherming van de gerechtvaardigde belangen van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en het zakengeheim ertoe leiden dat volledige toegang tot het dossier niet mogelijk is, moet de partij in ieder geval een toereikende samenvatting van de inhoud van het dossier worden verstrekt. Om de toegang tot dossiers te vergemakkelijken en zo een transparant informatiebeheer te waarborgen, dient het ambtenarenapparaat van de Unie een register bij te houden van de inkomende en uitgaande post, de documenten die het ontvangt en de maatregelen die het treft, en een index op te zetten van alle bijgehouden dossiers.

(30)

Het ambtenarenapparaat van de Unie dient administratieve handelingen binnen een redelijke termijn vast te stellen. Traag bestuur is slecht bestuur. Elke vertraging bij de vaststelling van een administratieve handeling moet worden gerechtvaardigd, de partijen bij de administratieve procedure moeten daarover naar behoren worden geïnformeerd en partijen moet worden meegedeeld op welke datum de administratieve handeling naar verwachting zal worden vastgesteld.

(31)

Het recht op behoorlijk bestuur legt het ambtenarenapparaat de verplichting op duidelijk de gronden te vermelden waarop administratieve handelingen zijn gebaseerd. De motivering van een handeling dient de rechtsgrondslag van de handeling te bevatten, alsmede een vermelding van het geheel der omstandigheden die tot de vaststelling ervan hebben geleid en de algemene doelstellingen die ermee worden nagestreefd. De motivering moet de redenering van de bevoegde autoriteit die de handeling heeft vastgesteld duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking doen komen, zodat de betrokken partijen kunnen besluiten of zij hun rechten willen verdedigen door een verzoek om rechterlijke toetsing in te dienen.

(32)

Overeenkomstig het recht op een doeltreffende voorziening in rechte mogen de Unie noch de lidstaten de uitoefening van de rechten uit hoofde van het Unierecht niet nagenoeg onmogelijk of buitensporig moeilijk maken. Integendeel, zij zijn gehouden om een daadwerkelijke en doeltreffende rechtsbescherming te waarborgen en mogen geen regels of procedures toepassen die, al is het maar tijdelijk, een belemmering kunnen vormen voor de volledige werking van het Unierecht.

(33)

Om de uitoefening van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte te vergemakkelijken, dient het ambtenarenapparaat van de Unie in zijn administratieve handelingen de beroepsmogelijkheden te vermelden die ter beschikking staan van de partijen wier rechten en belangen door die handelingen worden geraakt. Aan de partijen dient naast de mogelijkheid van een gerechtelijke procedure of een klacht bij de Europese Ombudsman het recht te worden toegekend een verzoek om administratieve toetsing in te dienen, en er dient informatie te worden verstrekt over de procedure en de termijn voor de indiening van een dergelijk verzoek.

(34)

Een verzoek om administratieve toetsing laat het recht van een partij op een voorziening in rechte onverlet. Ter bepaling van de termijn voor een verzoek om rechterlijke toetsing moet een administratieve handeling als definitief worden beschouwd als de partij niet binnen de vastgestelde termijn een verzoek om administratieve toetsing indient of is, als de partij wel een verzoek om administratieve toetsing indient, de definitieve administratieve handeling de handeling waarmee die administratieve toetsing wordt afgesloten.

(35)

Op grond van de beginselen van transparantie en rechtszekerheid moeten de partijen in een administratieve procedure een helder inzicht kunnen krijgen in hun rechten en verplichtingen op grond van een tot hen gerichte administratieve handeling. Daarom moet het ambtenarenapparaat van de Unie waarborgen dat zijn administratieve handelingen in duidelijke, eenvoudige en begrijpelijke bewoordingen zijn gesteld en bij kennisgeving aan partijen van kracht worden. Bij de nakoming van die verplichting moet het ambtenarenapparaat van de Unie naar behoren gebruikmaken van informatie- en communicatietechnologieën en zich aanpassen aan de ontwikkelingen op dat gebied.

(36)

Ter wille van transparantie en bestuurlijke doelmatigheid moet het ambtenarenapparaat van de Unie waarborgen dat schrijf- en rekenfouten of andere gelijksoortige fouten in administratieve handelingen door de bevoegde autoriteit worden verbeterd.

(37)

Het legaliteitsbeginsel, dat voortvloeit uit de beginselen van de rechtsstaat, verplicht het ambtenarenapparaat van de Unie onrechtmatige administratieve handelingen te rectificeren of in te trekken. Aangezien echter elke rectificatie of intrekking van een administratieve handeling in strijd kan zijn met de bescherming van gewettigd vertrouwen en het rechtszekerheidsbeginsel, moet het ambtenarenapparaat van de Unie de gevolgen van de rectificatie of intrekking voor andere partijen op zorgvuldige en onpartijdige wijze beoordelen, en de uitkomsten van deze beoordeling opnemen in de motivering van de handeling tot rectificatie of intrekking.

(38)

Burgers van de Unie hebben het recht om de instellingen, organen of instanties van de Unie aan te schrijven in een van de talen van de Verdragen en hebben het recht om ook in die taal antwoord te krijgen. Het ambtenarenapparaat van de Unie moet de taalkundige rechten van partijen eerbiedigen door te waarborgen dat de administratieve procedure wordt uitgevoerd in één van de door de partij gekozen talen van de Verdragen. Indien een administratieve procedure wordt ingeleid door het ambtenarenapparaat van de Unie, dient de eerste kennisgeving te worden gesteld in een van de talen van de Verdragen, die de officiële taal is van de lidstaat waarin de partij is gevestigd.

(39)

Het transparantiebeginsel en het recht op toegang tot documenten zijn van bijzonder belang in het kader van een administratieve procedure, onverminderd overeenkomstig artikel 15, lid 3, VWEU vastgestelde wetgevingshandelingen. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 52, lid 1, van het Handvest moeten beperkingen van deze beginselen strikt worden uitgelegd, bij wet worden gesteld, de wezenlijke inhoud van de rechten en vrijheden eerbiedigen en in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

(40)

Het recht op bescherming van persoonsgegevens houdt in dat de gegevens die door het ambtenarenapparaat van de Unie worden gebruikt, onverminderd overeenkomstig artikel 16 VWEU vastgestelde wetgevingshandelingen, juist en actueel zijn en rechtmatig zijn opgeslagen.

(41)

Het vertrouwensbeginsel vloeit voort uit de beginselen van de rechtsstaat en houdt in dat het optreden van overheidsinstanties geen afbreuk mag doen aan verworven rechten en definitieve rechtssituaties, behalve wanneer dat noodzakelijk is met het oog op het algemeen belang. Bij rectificatie of intrekking van een administratieve handeling moet naar behoren rekening worden gehouden met het gewettigd vertrouwen.

(42)

Het rechtszekerheidsbeginsel vereist dat de voorschriften van de Unie duidelijk en nauwkeurig zijn. Dit beginsel beoogt ervoor te zorgen dat door het Unierecht beheerste rechtssituaties en -betrekkingen voorzienbaar zijn in die zin dat burgers ondubbelzinnig hun rechten en verplichtingen kunnen kennen en dienovereenkomstig hun voorzieningen kunnen treffen. Het rechtszekerheidsbeginsel houdt in dat maatregelen, behoudens in juridisch gerechtvaardigde omstandigheden, geen terugwerkende kracht mogen hebben.

(43)

Om de algehele samenhang van het optreden van het ambtenarenapparaat van de Unie te waarborgen, moeten administratieve handelingen van algemene strekking voldoen aan de in deze verordening genoemde beginselen van behoorlijk bestuur.

(44)

Bij de uitlegging van deze verordening moet met name rekening worden gehouden met de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie, die, als belangrijk voortvloeisel van het rechtsstaatbeginsel en de beginselen van een doeltreffend en onafhankelijk Europees ambtenarenapparaat, van toepassing zijn op administratieve activiteiten.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en doelstelling

1.   Deze verordening stelt procedureregels vast voor de administratieve activiteiten van het ambtenarenapparaat van de Unie.

2.   Deze verordening heeft tot doel het recht op behoorlijk bestuur, zoals neergelegd in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, te waarborgen door middel van een open, doeltreffend en onafhankelijk ambtenarenapparaat.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de administratieve activiteiten van de instellingen, organen en instanties van de Unie.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op de activiteiten van het ambtenarenapparaat van de Unie in het kader van:

a)

wetgevingsprocedures;

b)

gerechtelijke procedures;

c)

procedures die leiden tot de vaststelling van niet-wetgevingshandelingen die rechtstreeks gebaseerd zijn op de Verdragen, gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op de ambtenarenapparaten van de lidstaten.

Artikel 3

De relatie tussen deze verordening en andere rechtshandelingen van de Unie

Deze verordening geldt onverminderd andere rechtshandelingen van de Unie die voorzien in specifieke administratieve procedureregels. Deze verordening vult dergelijke rechtshandelingen van de Unie, die moeten worden uitgelegd in samenhang met de relevante bepalingen van deze verordening, aan.

Artikel 4

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„ambtenarenapparaat van de Unie”: het ambtenarenapparaat van de instellingen, organen en instanties van de Unie;

b)

„administratieve activiteiten”: activiteiten die het ambtenarenapparaat van de Unie met het oog op de tenuitvoerlegging van het Unierecht verricht, met uitzondering van de in artikel 2, lid 2, bedoelde procedures;

c)

„administratieve procedure”: het proces waarmee het ambtenarenapparaat van de Unie administratieve handelingen voorbereidt, vaststelt, ten uitvoer legt en handhaaft;

d)

„personeelslid”: ambtenaar in de zin van artikel 1 bis van het Statuut van de ambtenaren, alsook personeelslid als gedefinieerd in artikel 1, eerste tot en met derde streepje, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie;

e)

„bevoegde autoriteit”: de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie of de entiteit daarvan of degene die binnen het ambtenarenapparaat van de Unie op grond van het toepasselijke recht verantwoordelijk is voor de administratieve procedure;

f)

„partij”: iedere natuurlijke of rechtspersoon van wie de rechtspositie door de uitkomst van de administratieve procedure kan worden beïnvloed.

HOOFDSTUK II

INLEIDING VAN DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE

Artikel 5

Inleiding van de administratieve procedure

Een administratieve procedure kan worden ingeleid door het ambtenarenapparaat van de Unie op zijn eigen initiatief dan wel op verzoek van een partij.

Artikel 6

Inleiding door het ambtenarenapparaat van de Unie

1.   Een administratieve procedure kan, op grond van een besluit van de bevoegde autoriteit, worden ingeleid door het ambtenarenapparaat van de Unie op zijn eigen initiatief. De bevoegde autoriteit onderzoekt de bijzondere omstandigheden van het geval alvorens zij besluit de procedure in te leiden.

2.   Van het besluit tot inleiding van een administratieve procedure worden partijen in kennis gesteld. Het besluit wordt niet eerder openbaar gemaakt dan nadat deze kennisgeving heeft plaatsgevonden.

3.   Kennisgeving mag slechts worden uitgesteld of achterwege gelaten wanneer dit strikt noodzakelijk is met het oog op het algemeen belang. Het besluit tot het uitstellen of achterwege laten van kennisgeving moet naar behoren worden gemotiveerd.

4.   In het besluit tot inleiding van een administratieve worden vermeld:

a)

een referentienummer en de datum;

b)

het onderwerp en het doel van de procedure;

c)

de beschrijving van de belangrijkste procedurele stappen;

d)

de naam en de contactgegevens van het verantwoordelijke personeelslid;

e)

de bevoegde autoriteit;

f)

de termijn voor de vaststelling van de administratieve handeling en de gevolgen van overschrijding van de termijn voor vaststelling van de administratieve handeling;

g)

de beschikbare beroepsmogelijkheden;

h)

het adres van de in artikel 28 bedoelde website, indien een dergelijke website bestaat.

5.   Het besluit tot inleiding van een administratieve procedure wordt gesteld in de talen van de Verdragen, die officiële talen zijn van de lidstaten waarin partijen zijn gevestigd.

6.   Een administratieve procedure wordt ingeleid binnen een redelijke termijn nadat de gebeurtenis die ten grondslag ligt aan de procedure zich heeft voorgedaan. Een administratieve procedure wordt uiterlijk tien jaar na de datum van de gebeurtenis ingeleid.

Artikel 7

Inleiding op verzoek

1.   Een administratieve procedure kan worden ingeleid door een partij.

2.   Verzoeken zijn niet aan onnodige formele vereisten onderworpen. In het verzoek worden duidelijk vermeld: de naam van de partij, een adres voor kennisgeving, het onderwerp van het verzoek, de relevante feiten en redenen voor het verzoek, een datum en plaats, alsmede de bevoegde autoriteit waaraan het verzoek is gericht. Het verzoek wordt schriftelijk, op papier dan wel in elektronische vorm, ingediend. Het verzoek is gesteld in één van de talen van de Verdragen.

3.   Van een verzoek wordt een schriftelijke ontvangstbevestiging gegeven. Deze ontvangstbevestiging wordt gesteld in de taal van het verzoek en vermeldt:

a)

een referentienummer en de datum;

b)

de datum van ontvangst van het verzoek;

c)

een beschrijving van de belangrijkste procedurele stappen;

d)

de naam en de contactgegevens van het verantwoordelijke personeelslid;

e)

de termijn voor de vaststelling van de administratieve handeling en de gevolgen van overschrijding van de termijn voor vaststelling van de administratieve handeling;

f)

het adres van de in artikel 28 bedoelde website, indien een dergelijke website bestaat.

4.   Indien een verzoek niet aan één of meer van de in lid 2 bedoelde vereisten voldoet, vermeldt de ontvangstbevestiging een redelijke termijn waarbinnen de fout kan worden gecorrigeerd of ontbrekende documenten kunnen worden overgelegd. Zinloze of kennelijk ongegronde verzoeken kunnen niet-ontvankelijk worden verklaard door middel van een summier gemotiveerde ontvangstbevestiging. Indien dezelfde verzoeker abusievelijk herhaalde verzoeken indient, wordt geen ontvangstbevestiging verzonden.

5.   Indien het verzoek is gericht tot een autoriteit die niet bevoegd is om dit te behandelen, zendt deze autoriteit het verzoek door naar de bevoegde autoriteit en vermeldt zij in de ontvangstbevestiging de bevoegde autoriteit waaraan het verzoek is doorgezonden of vermeldt zij dat het onderwerp niet binnen de bevoegdheid van het ambtenarenapparaat van de Unie valt.

6.   Indien de bevoegde autoriteit een administratieve procedure voortzet, is artikel 6, leden 2 tot en met 4, van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK III

BEHEER VAN DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE

Artikel 8

Procedurele rechten

Met betrekking tot het beheer van de procedure hebben partijen het recht om:

a)

op duidelijke en begrijpelijke wijze alle relevante informatie te verkrijgen met betrekking tot de procedure;

b)

waar mogelijk en passend, op afstand en via elektronische middelen te communiceren en alle procedurele formaliteiten af te handelen;

c)

gebruik te maken van een van de talen van de Verdragen en om benaderd te worden in de taal van de Verdragen van hun keuze;

d)

in kennis te worden gesteld van alle procedurele stappen en besluiten die gevolgen voor hen kunnen hebben;

e)

door een advocaat of enige andere persoon van hun keuze te worden vertegenwoordigd;

f)

alleen kosten te hoeven betalen die redelijk zijn en evenredig zijn aan de kosten van desbetreffende procedure.

Artikel 9

Verplichting om een zorgvuldig en onpartijdig onderzoek uit te voeren

1.   De bevoegde autoriteit onderzoekt de zaak op zorgvuldige en onpartijdige wijze. Zij houdt rekening met alle relevante factoren en verzamelt alle informatie die nodig is om een besluit vast te stellen.

2.   Om de benodigde informatie te verzamelen, kan de bevoegde autoriteit in voorkomend geval:

a)

partijen, getuigen en deskundigen horen,

b)

documenten en dossiers opvragen,

c)

bezoeken afleggen en inspecties uitvoeren.

3.   Partijen kunnen elk bewijs overleggen dat zij passend achten.

Artikel 10

Verplichting tot medewerking

1.   Partijen assisteren de bevoegde autoriteit bij de vaststelling van de feiten en omstandigheden van de zaak.

2.   Aan de partijen wordt een redelijke termijn gegeven om op een verzoek tot medewerking te antwoorden, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang en de complexiteit van het verzoek en de vereisten van het onderzoek.

3.   Indien de administratieve procedure kan leiden tot strafoplegging, worden partijen erop gewezen dat zij niet gehouden zijn zichzelf te beschuldigen.

Artikel 11

Getuigen en deskundigen

Op verzoek van de bevoegde autoriteit of op voorstel van partijen kunnen getuigen en deskundigen worden gehoord. De bevoegde autoriteit kiest deskundigen die technisch bekwaam zijn en die niet door een belangenconflict worden beïnvloed.

Artikel 12

Inspecties

1.   Inspecties kunnen worden uitgevoerd indien een wetgevingshandeling van de Unie voorziet in een bevoegdheid daartoe en indien dit noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van een bepaalde taak of de verwezenlijking van een doelstelling van het Unierecht.

2.   Inspecties worden uitgevoerd overeenkomstig de specificaties en binnen de grenzen die ten aanzien van de maatregelen die kunnen worden genomen en de locaties die kunnen worden onderzocht, zijn vastgesteld in de handeling die opdracht of toestemming geeft tot de inspectie. Inspecteurs oefenen hun bevoegdheid slechts uit op vertoon van een schriftelijke machtiging waaruit hun identiteit en hun functie blijkt.

3.   De voor de inspectie verantwoordelijke autoriteit deelt de datum en het tijdstip van aanvang van die inspectie mee aan de aan de inspectie onderworpen partij. Die partij heeft het recht om tijdens de inspectie aanwezig te zijn en over de inspectie opmerkingen te maken of vragen te stellen. De voor de inspectie verantwoordelijke autoriteit kan om naar behoren gemotiveerde redenen, indien dat strikt noodzakelijk is met het oog op het algemeen belang, de kennisgeving uitstellen of achterwege laten.

4.   Tijdens de inspectie worden de aanwezige partijen voor zover mogelijk geïnformeerd over het onderwerp en het doel van de inspectie, de procedure en de voor de inspectie geldende voorschriften, de vervolgmaatregelen en de mogelijke gevolgen van de inspectie. De inspectie wordt uitgevoerd zonder dat dit leidt tot onnodige hinder voor het voorwerp van de inspectie of de persoon die het voorwerp bezit.

5.   Inspecteurs stellen onverwijld een verslag op over de inspectie, waarin zij aangeven op welke wijze de inspectie bijdraagt aan het doel van de inspectie, en waarin zij de belangrijkste bevindingen vermelden. De voor de inspectie verantwoordelijke autoriteit stuurt een kopie van dat inspectieverslag aan de partijen die het recht hebben om tijdens de inspectie aanwezig te zijn.

6.   De voor de inspectie bevoegde autoriteit bereidt de inspectie voor en voert de inspectie uit in nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de inspectie plaatsvindt, tenzij deze lidstaat zelf het voorwerp is van de inspectie of deze samenwerking in de weg zou staan aan de verwezenlijking van het doel van de inspectie.

7.   Bij het uitvoeren van een inspectie en het opstellen van het inspectieverslag eerbiedigt de voor de inspectie verantwoordelijke autoriteit alle in het nationale recht van de betrokken lidstaat vastgestelde procedurele voorschriften inzake de toelaatbaarheid van bewijs in administratieve of gerechtelijke procedures in de lidstaat waarvoor het inspectieverslag is opgesteld.

Artikel 13

Belangenconflicten

1.   Personeelsleden nemen geen deel aan administratieve procedures waarin zij direct dan wel indirect een persoonlijk belang hebben, waaronder met name een familiaal of financieel belang, dat hun onpartijdigheid in het gedrang kan brengen.

2.   Eventuele belangenconflicten worden door het betrokken personeelslid gemeld aan de bevoegde autoriteit, die besluit of het betrokken personeelslid, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, van de procedure dient te worden uitgesloten.

3.   Iedere partij kan verzoeken om een personeelslid wegens een belangenconflict van deelname aan een administratieve procedure uit te sluiten. Hiertoe richt deze partij schriftelijk een gemotiveerd verzoek aan de bevoegde autoriteit, die besluit na het betrokken personeelslid te hebben gehoord.

Artikel 14

Recht te worden gehoord

1.   Partijen hebben het recht om te worden gehoord voorafgaand aan de vaststelling van een individuele maatregel die voor hen nadelige gevolgen zou kunnen hebben.

2.   Partijen wordt voldoende informatie verstrekt en krijgen voldoende tijd om hun zaak voor te bereiden.

3.   Partijen worden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk dan wel mondeling toe te lichten en zich, indien zij dat wensen, door een persoon van hun keuze te laten bijstaan.

Artikel 15

Recht op toegang tot het dossier

1.   De betrokken partijen krijgen volledige toegang tot hun dossier, met inachtneming van de gerechtvaardigde belangen van de vertrouwelijkheid en van het beroeps- en het zakengeheim. Iedere beperking van dit recht wordt naar behoren gemotiveerd.

2.   Indien geen volledige toegang kan worden verleend tot het volledige dossier, wordt aan partijen een toereikende samenvatting verstrekt van de inhoud van die documenten.

Artikel 16

Verplichting om een register bij te houden

1.   Voor elk dossier houdt het ambtenarenapparaat van de Unie een register bij van de inkomende en uitgaande post, de documenten die het ontvangt en de maatregelen die het treft. Het ambtenarenapparaat zet een index op van alle bijgehouden dossiers.

2.   De gegevens worden bewaard met volledige inachtneming van het recht op gegevensbescherming.

Artikel 17

Termijnen

1.   Administratieve handelingen worden vastgesteld en administratieve procedures worden afgerond binnen een redelijke termijn en zonder onnodige vertraging. De termijn voor de vaststelling van een administratieve handeling bedraagt niet meer dan drie maanden vanaf:

a)

de kennisgeving van het besluit tot inleiding van een administratieve procedure indien de procedure werd ingeleid door het ambtenarenapparaat van de Unie, of

b)

de ontvangstbevestiging van het verzoek indien de administratieve procedure op verzoek werd ingeleid.

2.   Als binnen de toepasselijke termijn geen administratieve handeling kan worden vastgesteld, worden de betrokken partijen daarvan en van de redenen voor de vertraging in kennis gesteld en wordt hun meegedeeld op welke datum de administratieve handeling naar verwachting zal worden vastgesteld. De bevoegde autoriteit antwoordt desgevraagd op vragen met betrekking tot de voortgang van de behandeling van de zaak.

3.   Indien het ambtenarenapparaat van de Unie niet binnen drie maanden een ontvangstbevestiging verzendt, wordt het verzoek geacht te zijn geweigerd.

4.   Termijnen worden berekend in overeenstemming met Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (1).

HOOFDSTUK IV

BEËINDIGING VAN DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE

Artikel 18

Vorm van administratieve handelingen

Administratieve handelingen worden op schrift gesteld en ondertekend door de bevoegde autoriteit. Zij worden gesteld in duidelijke, eenvoudige en begrijpelijke taal.

Artikel 19

Motiveringsplicht

1.   Administratieve handelingen geven duidelijk de gronden aan waarop zij berusten.

2.   Administratieve vermelden hun rechtsgrondslag, alsmede de relevante feiten en de wijze waarop met de verschillende relevante belangen rekening is gehouden.

3.   Administratieve handelingen bevatten een individuele motivering die betrekking heeft op de situatie van de partijen. Indien dit niet mogelijk is omdat de handeling betrekking heeft op een groot aantal personen, volstaat een algemene motivering. Aan partijen die dat uitdrukkelijk verzoeken, wordt in een dergelijk geval echter een individuele motivering verstrekt.

Artikel 20

Beroepsmogelijkheden

1.   Administratieve handelingen vermelden duidelijk dat administratieve toetsing mogelijk is.

2.   Partijen hebben het recht om te verzoeken om administratieve toetsing van administratieve handelingen die nadelige gevolgen hebben voor hun rechten en belangen. Verzoeken om administratieve toetsing worden ingediend bij de hiërarchisch hogere autoriteit en, indien dat niet mogelijk is, bij de autoriteit die de administratieve handeling heeft vastgesteld.

3.   Administratieve handelingen vermelden de procedure voor indiening van een verzoek om administratieve toetsing, alsmede de naam en het kantooradres van de bevoegde autoriteit of het verantwoordelijke personeelslid bij wie het verzoek om toetsing moet worden ingediend. De handeling vermeldt eveneens de termijn voor indiening van een dergelijk verzoek. Als er binnen deze termijn geen verzoek wordt ingediend, wordt de administratieve handeling geacht definitief te zijn.

4.   Waar het Unierecht in een dergelijke mogelijkheid voorziet, wordt in administratieve handelingen duidelijk gewezen op de mogelijkheid van een procedure voor de rechter of indiening van een klacht bij de Europese Ombudsman.

Artikel 21

Kennisgeving van administratieve handelingen

Van administratieve handelingen die gevolgen hebben voor de rechten en belangen van partijen wordt, zodra zij zijn vastgesteld, schriftelijk aan die partijen kennisgeving gedaan. Administratieve handelingen worden voor een partij van kracht bij kennisgeving aan die partij.

HOOFDSTUK V

RECTIFICATIE EN INTREKKING VAN HANDELINGEN

Artikel 22

Verbetering van fouten in administratieve handelingen

1.   Schrijf- en rekenfouten of andere gelijksoortige fouten worden door de bevoegde autoriteit op eigen initiatief dan wel op verzoek van de betrokken partij verbeterd.

2.   Partijen worden over elke verbetering vooraf geïnformeerd en de verbetering is van kracht vanaf het moment van kennisgeving. Indien dit vanwege het grote aantal betrokken partijen niet mogelijk is, worden de noodzakelijke maatregelen getroffen om te waarborgen dat alle partijen onverwijld worden geïnformeerd.

Artikel 23

Rectificatie of intrekking van administratieve handelingen met nadelige gevolgen voor een partij

1.   Een onrechtmatige administratieve handeling met nadelige gevolgen voor een partij wordt door de bevoegde autoriteit, op eigen initiatief dan wel op verzoek van de betrokken partij gerectificeerd of ingetrokken. De rectificatie of intrekking heeft terugwerkende kracht.

2.   Een rechtmatige administratieve handeling met nadelige gevolgen voor een partij wordt door de bevoegde autoriteit op eigen initiatief dan wel op verzoek van de betrokken partij gerectificeerd of ingetrokken als de redenen die leidden tot de vaststelling van die specifieke handeling niet langer geldig zijn. De rectificatie of intrekking heeft geen terugwerkende kracht.

3.   De rectificatie of intrekking wordt van kracht bij kennisgeving aan die partij.

4.   Wanneer een administratieve handeling nadelige gevolgen heeft voor een partij maar tegelijkertijd voordelen heeft voor een andere partij, vindt een beoordeling plaats van de mogelijke gevolgen van die handeling voor alle partijen en wordt de uitkomst daarvan vermeld in de motivering van de handeling tot rectificatie of intrekking.

Artikel 24

Rectificatie of intrekking van administratieve handelingen die voordelen hebben voor een partij

1.   Een onrechtmatige administratieve handeling die voordelen heeft voor een partij wordt door de bevoegde autoriteit op eigen initiatief dan wel op verzoek van een andere partij gerectificeerd of ingetrokken.

2.   Hierbij wordt terdege rekening gehouden met de gevolgen van de rectificatie of intrekking voor partijen die erop mochten vertrouwen dat de handeling rechtmatig was. Indien een dergelijke partij schade lijdt doordat zij op de rechtmatigheid van het besluit heeft vertrouwd, onderzoekt de bevoegde autoriteit of die partij recht heeft op schadevergoeding.

3.   Rectificatie of intrekking heeft slechts terugwerkende kracht als zij binnen een redelijke termijn plaatsvindt. Als een partij erop mocht vertrouwen dat de handeling rechtmatig was en heeft verzocht om instandhouding van de handeling, heeft de rectificatie of intrekking ten aanzien van deze partij geen terugwerkende kracht.

4.   Een rechtmatige administratieve handeling die voordelen heeft voor een partij mag door de bevoegde autoriteit op eigen initiatief dan wel op verzoek van een andere partij worden gerectificeerd of ingetrokken als de redenen die aan die handeling ten grondslag liggen niet langer geldig zijn. Er moet naar behoren rekening worden gehouden met het gewettigd vertrouwen van andere partijen.

5.   De rectificatie of intrekking wordt van kracht bij kennisgeving aan die partij.

Artikel 25

Beheer van verbetering van fouten, rectificatie en intrekking

De relevante bepalingen van de hoofdstukken III, IV en VI van deze verordening zijn tevens van toepassing op de verbetering van fouten, rectificatie en intrekking van administratieve handelingen.

HOOFDSTUK VI

ADMINISTRATIEVE HANDELINGEN VAN ALGEMENE STREKKING

Artikel 26

Eerbiediging van procedurele rechten

Administratieve handelingen van algemene strekking worden door het ambtenarenapparaat van de Unie vastgesteld overeenkomstig de procedurele rechten waarin deze verordening voorziet.

Artikel 27

Rechtsgrondslag, motivering en publicatie

1.   Administratieve handelingen van algemene strekking die door het ambtenarenapparaat van de Unie worden vastgesteld, vermelden hun rechtsgrondslag en geven duidelijk de gronden aan waarop zij berusten.

2.   Zij worden van kracht op de datum waarop zij worden bekendgemaakt via een middel dat rechtstreeks toegankelijk is voor de betrokkenen.

HOOFDSTUK VII

INFORMATIE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Online-informatie over voorschriften inzake administratieve procedures

1.   Het ambtenarenapparaat van de Unie bevordert waar mogelijk en redelijk de verstrekking van bijgewerkte online-informatie over bestaande administratieve procedures via een speciaal daarvoor ontworpen website. Voorrang wordt gegeven aan procedures voor indiening van verzoeken.

2.   De online-informatie omvat:

a)

een link naar de toepasselijke wetgeving,

b)

een korte verklaring van de belangrijkste wettelijke vereisten en de administratieve interpretatie daarvan,

c)

een beschrijving van de belangrijkste procedurele stappen,

d)

vermelding van de autoriteit die bevoegd is de definitieve handeling vast te stellen,

e)

vermelding van de termijn voor vaststelling van de handeling,

f)

vermelding van beschikbare beroepsmogelijkheden,

g)

een link naar standaardformulieren die partijen kunnen gebruiken om tijdens de procedure met het ambtenarenapparaat van de Unie te communiceren.

3.   De in lid 2 bedoelde online-informatie moet op duidelijke en eenvoudige wijze worden gepresenteerd. Toegang tot deze informatie moet kosteloos zijn.

Artikel 29

Evaluatie

De Commissie dient vòòr [xx jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met een evaluatie van de werking van deze verordening.

Artikel 30

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen.

Gedaan te …

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/1971 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).