12.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 11/118


P8_TA(2016)0023

Ethiopië

Resolutie van het Europees Parlement van 21 januari 2016 over de situatie in Ethiopië (2016/2520(RSP))

(2018/C 011/13)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Ethiopië en in het bijzonder zijn meest recente plenaire debat over de kwestie op 20 mei 2015,

gezien de verklaring van 23 december 2015 van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) over de recente onlusten in Ethiopië,

gezien de gezamenlijke verklaring van 20 oktober 2015 van Federica Mogherini, vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de minister van buitenlandse zaken van de Federale Republiek Ethiopië Tedros Adhanom,

gezien het persbericht van 13 januari 2016 over de bespreking tussen Federica Mogherini en de minister van buitenlandse zaken van de Federale Republiek Ethiopië Tedros Adhanom,

gezien de verklaring van 27 mei 2015 van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) over de verkiezingen in Ethiopië,

gezien de verklaring van 10 juli 2015 van de speciale rapporteur van de VN inzake de bevordering en bescherming van het recht op vrijheid van meningsuiting David Kaye, over de vrijlating van Ethiopische journalisten,

gezien de laatste universele periodieke toetsing (UPT) van Ethiopië door de VN-Mensenrechtenraad,

gezien de Overeenkomst van Cotonou,

gezien de grondwet van de Federale Republiek Ethiopië, aangenomen op 8 december 1994, en met name de bepalingen in hoofdstuk III inzake fundamentele rechten en vrijheden, mensenrechten en democratische rechten,

gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

gezien het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, dat Ethiopië in 1994 heeft geratificeerd,

gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren,

gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de VN,

gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de laatste algemene verkiezingen werden gehouden op 24 mei 2015, waarbij het Revolutionair Democratisch Volksfront van Ethiopië (EPRDF) zich als regeringspartij wist te handhaven door alle zetels in het nationale parlement te winnen, wat deels te verklaren is doordat kritische of afwijkende stemmen in de verkiezingsstrijd geen ruimte kregen; overwegende dat de federale verkiezingen van mei plaatsvonden in een algemene sfeer van intimidatie en twijfel aan de onafhankelijkheid van de nationale kiesraad; overwegende dat het EPRDF al vierentwintig jaar aan de macht is, sinds de omverwerping van het militair bewind in 1991;

B.

overwegende dat in de grootste regio in Ethiopië, Oromia, het woongebied van de grootste etnische bevolkingsgroep, een golf van protesten is uitgebroken tegen de uitbreiding van de gemeentegrenzen van de hoofdstad Addis Ababa, waardoor boeren van hun land dreigen te worden verdreven;

C.

overwegende dat volgens internationale mensenrechtenorganisaties door veiligheidstroepen in reactie op deze overwegend vreedzame protesten ten minste 140 betogers hebben gedood en nog veel meer gewond, in wat wellicht de grootste crisis is die Ethiopië sinds het verkiezingsgeweld van 2005 doormaakt; overwegende dat de Ethiopische regering slechts heeft erkend dat tientallen mensen en twaalf man van de veiligheidstroepen zijn omgekomen;

D.

overwegende dat de regering op 14 januari 2016 besloot het omstreden grootschalige stedelijke uitbreidingsproject niet te laten doorgaan; overwegende dat uitvoering van het project het stadsgebied twintig maal zo groot zou hebben gemaakt; overwegende dat er al miljoenen Oromo-boeren door uitbreidingen van Addis Ababa ontheemd zijn geraakt en tot armoede zijn vervallen;

E.

overwegende dat Ethiopië een land is van grote religieuze en culturele diversiteit; overwegende dat sommige van de grootste etnische gemeenschappen, met name de Oromo en Somali (Ogaden) gemarginaliseerd worden ten gunste van de Amhara en Tigray, en in de politieke vertegenwoordiging nauwelijks aan bod komen;

F.

overwegende dat de Ethiopische autoriteiten willekeurig vreedzame betogers, journalisten en oppositieleiders hebben gearresteerd, in de nasleep van het gewelddadige neerslaan van de protesten in het Oromia-gebied; overwegende dat de arrestanten voor marteling en andere mishandeling moeten vrezen;

G.

overwegende dat de regering de overwegend vreedzame betogers tot „terroristen” bestempeld heeft, met toepassing van het anti-terrorismedecreet (wet no. 652/2009) en inzet van militair geweld;

H.

overwegende dat de autoriteiten op 23 december 2015 Bekele Gerba hebben gearresteerd, de vice-voorzitter van het Oromo Federalist Congress (OFC), de grootste wettig ingeschreven politieke partij van Oromiya; overwegende dat Bekele Gerba naar de gevangenis werd gebracht en volgens berichten kort daarna in het ziekenhuis moest worden opgenomen; overwegende dat zijn verblijfplaats op dit moment niet bekend is;

I.

overwegende dat er de afgelopen weken ook andere prominente OFC-leiders willekeurig zijn gearresteerd of naar het heet onder huisarrest zijn geplaatst;

J.

overwegende dat het niet voor het eerst is dat Ethiopische veiligheidstroepen zich naar aanleiding van vreedzame betogingen aan ernstige mensenrechtenschendingen schuldig maken, en dat het bekend is dat de Ethiopische regering systematisch de vrijheid van vereniging en vergadering onderdrukt, en mensen belet om hun kritiek op of oppositie tegen het regeringsbeleid te uiten en daarmee de politieke en burgerrechtelijke ruimte beperkt houden, mede door middel van politiek ingegeven vervolging krachtens de draconische anti-terrorismewetgeving, decimering van onafhankelijke media, ontmanteling van wezenlijk maatschappelijk activisme en geweldpleging tegen oppositionele politieke partijen;

K.

overwegende dat leidende activisten als Getachew Shiferaw (hoofdredacteur van Negere Ethiopia), Yonathan Teressa (online activist) en Fikadu Mirkana (Oromia Radio en TV) in december 2015 willekeurig werden gearresteerd, maar nog steeds niet officieel in staat van beschuldiging zijn gesteld;

L.

overwegende dat de Ethiopische regering verregaande beperkingen oplegt aan onafhankelijke maatschappelijke organisaties en media; overwegende dat Ethiopië blijkens een telling van 2014 door het Committee to Protect Journalists (CPJ), op drie andere landen na de ergste journalistenvervolger ter wereld is, want ten minste 17 journalisten zitten er achter de tralies, 57 mediawerkers hebben in de afgelopen jaar Ethiopië moeten ontvluchten, en een aantal onafhankelijke kranten en tijdschriften hebben moeten sluiten onder druk van de overheid; overwegende dat Ethiopië op de CPJ-lijst van 2015 van de tien landen met de meeste censuur eveneens de vierde plaats innam;

M.

overwegende dat er nog talloze gewetensgevangenen vastzitten, waaronder journalisten en oppositieleden, die de afgelopen jaren enkel wegens legitieme gebruikmaking van hun meningsvrijheid in de gevangenis zijn beland; overwegende dat sommigen onder hen zijn veroordeeld in oneerlijke processen, anderen nog moeten terechtstaan en weer anderen worden vastgehouden zonder aanklacht, zoals Eskinder Nega, Temesghen Desalegn, Solomon Kebede, Yesuf Getachew, Woubshet Taye, Saleh Edris en Tesfalidet Kidane;

N.

overwegende dat Andargachew Tsege, een in ballingschap levende Brits-Ethiopisch onderdaan en leider van een oppositiepartij, in juni 2014 werd gearresteerd; overwegende dat Andargachew Tsege enkele jaren geleden bij verstek ter dood is veroordeeld, en sinds zijn arrestatie in isolatie op de dodengalerij verblijft;

O.

overwegende dat de Ethiopische wetgeving inzake liefdadigheidsorganisaties en verenigingen (Charities and Societies Proclamation) voorschrijft dat organisaties die voor anderen opkomen, 90 % van hun financiering moeten verkrijgen uit plaatselijke bronnen, hetgeen de activiteiten van maatschappelijke organisaties heeft doen verminderen en voor menige maatschappelijke organisatie het einde betekende; overwegende dat Ethiopië alle aanbevelingen naast zich neerlegt tot wijziging van de Charities and Societies Proclamation en de Anti-Terrorism Proclamation, die verschillende landen uitbrachten na in mei 2014 de mensenrechtelijke staat van dienst van het land te hebben onderzocht in het kader van de Universele Periodieke Toetsing door de VN-Mensenrechtenraad;

P.

overwegende dat de Ethiopische regering de facto een uitgestrekte blokkade handhaaft tegen de Ogaden regio in Ethiopië, die rijk is aan olie- en gasvoorraden; overwegende dat pogingen van internationale media en humanitaire groepen om vanuit deze regio te werken en te berichten, als criminele activiteiten worden gezien die strafbaar zijn ingevolge de Anti-Terrorism Proclamation; overwegende dat er wordt bericht over oorlogsmisdaden en ernstige mensenrechtenschendingen door legereenheden en regeringsmilities tegen de bevolking in Ogaden;

Q.

overwegende dat Ethiopië, het op één na dichtst bevolkte land in Afrika, genoemd wordt als een van de snelst groeiende economieën in Afrika, met een gemiddelde groei van 10 % over de laatste tien jaar; overwegende dat het desondanks tot de armste landen behoort met een BNI per hoofd van de bevolking van USD 632; overwegende dat het de 173e plaats inneemt onder de 187 landen op de menselijke ontwikkelingsindex voor 2014;

R.

overwegende dat Ethiopië een sleutelrol speelt in de regio en politieke steun geniet van westerse donors en zijn meeste buurlanden, vooral door zijn positie als gastland van de Afrikaanse Unie (AU) en zijn bijdragen aan de VN-vredeshandhaving, en de veiligheids- en hulppartnerschappen met westerse landen;

S.

overwegende dat naargelang de economische groei gestaag doorgaat (met beduidende buitenlandse investeringen, in de landbouw, de bouw en de maakindustrie, grootschalige ontwikkelingsprojecten zoals hydro-elektrische stuwdammen en aanleg van plantage, en verkoop van uitgestrekte terreinen, vaak aan buitenlandse ondernemingen), veel mensen waaronder landbouwers en veehoeders, van huis en haard worden verdreven;

T.

overwegende dat artikel 40, lid 5, van de Ethiopische grondwet de veehoeders in Ethiopië het recht garandeert van vrij gebruik van het land als weide- en cultuurgrond, evenals het recht om niet van hun eigen land te worden verdreven;

U.

overwegende dat Ethiopië de Overeenkomst van Cotonou heeft ondertekend en dat in artikel 96 van deze overeenkomst wordt bepaald dat eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden een essentieel onderdeel vormen van de ACS-EU-samenwerking;

V.

overwegende dat Ethiopië de ergste droogteperiode meemaakt sinds tientallen jaren, met gevolgen als voedselonzekerheid, sterke vermagering en ongewone sterfte onder het vee; overwegende dat bijna 560 000 mensen binnenlands zijn ontheemd als gevolg van overstromingen, hevige schermutselingen om schaarse hulpmiddelen en droogte; overwegende dat volgens schatting van de Ethiopische regering voor 10,1 miljoen mensen, voor de helft kinderen, noodvoedselhulp nodig is als gevolg van de droogte;

W.

overwegende dat Ethiopië te maken heeft met een permanente instroom van migranten en opvang moet bieden aan ongeveer 700 000 vluchtelingen, waarvan velen uit Zuid-Soedan, Eritrea en Somalië; overwegende dat op 11 november 2015 een gemeenschappelijke agenda inzake migratie en mobiliteit (CAMM) door de EU en Ethiopië werd ondertekend, strekkende tot versterking van de samenwerking en de dialoog tussen beide partijen op gebied van migratie;

1.

veroordeelt krachtig het recente gebruik van excessief geweld door de veiligheidstroepen in Oromia en alle Ethiopische regio's, en de steeds veelvuldiger gevallen van mensenrechtenschendingen; betuigt zijn medeleven met de nabestaanden van de slachtoffers en dringt aan op onmiddellijke vrijlating van allen die vastzitten wegens gebruikmaking van hun rechten van vreedzame vergadering en vrije meningsuiting;

2.

herinnert de Ethiopische regering aan haar verplichtingen tot waarborging van fundamentele rechten, zoals toegang tot de rechter, en het recht op een eerlijk proces, zoals die zijn vastgelegd in het Afrikaans Handvest en andere internationale en regionale instrumenten, waaronder de Cotonou Overeenkomst, meer bepaald de artikelen 8 en 96 daarvan;

3.

dringt aan op geloofwaardig, transparant en onafhankelijk onderzoek naar de dood van betogers en naar andere mensenrechtenschendingen die rond de protestbeweging zouden zijn voorgevallen, en roept de regering op de verantwoordelijken op eerlijke wijze te vervolgen en voor de bevoegde rechter te brengen;

4.

roept de regering van Ethiopia op de Universele Verklaring van de rechten van de mens en het Afrikaans Handvest te eerbiedigen, en daarmee ook het recht van vreedzame vergadering en de vrijheid van meningsuiting en van vergadering; vraagt de regering met klem om onmiddellijk de speciale VN-rapporteur voor vrijheid van vreedzame vergadering en vereniging en andere VN-mensenrechtsdeskundigen naar Ethiopië uit te nodigen om over de situatie te rapporteren;

5.

is opgelucht door het besluit van de regering om het speciale urbanisatieplan voor Addis Ababa en Oromia volledig te stoppen; dringt aan op een onmiddellijke, inclusieve en transparante politieke dialoog waaraan regering, oppositiepartijen, maatschappelijke vertegenwoordigers en plaatselijke bevolking deelnemen, om verder geweld en radicalisering van de bevolking te verhinderen;

6.

onderstreept dat vrije en onafhankelijke media essentieel zijn met het oog op een goed-geïnformeerde, actieve en betrokken bevolking, en roept de Ethiopische autoriteiten op de onderdrukking van de vrije informatiestroom, door storing van uitzendingen en intimidatie van media, te staken, de rechten van plaatselijke maatschappelijke organisaties en media te waarborgen en overal in Ethiopië de toegang voor onafhankelijke journalisten en mensenrechtenwaarnemers te vergemakkelijken; is erkentelijk voor de recente vrijlating van de „Zone 9”-bloggers en van zes journalisten;

7.

verlangt dat de Ethiopische autoriteiten ophouden politieke tegenstanders, dissidenten, mensenrechtenactivisten, bestuurders van maatschappelijke organisaties en onafhankelijke journalisten met gebruikmaking van de anti-terrorismewetgeving (Decreet nr. 652/2009) te onderdrukken; vraagt de Ethiopische regering tevens deze anti-terrorismewetgeving te herzien en in overeenstemming te brengen met internationale mensenrechtelijke regels en principes;

8.

veroordeelt de excessieve restricties waaraan mensenrechtelijke activiteiten worden onderworpen door de Charities and Societies Proclamation (decreet inzake liefdadigheidsorganisaties en verenigingen), die mensenrechtenorganisaties de toegang ontzegt tot essentiële financiering, de Charities and Societies Agency excessieve bevoegdheden toedeelt om bij mensenrechtenorganisaties in te grijpen, en slachtoffers van mensenrechtenschendingen in gevaar brengt door inbreuk op de vertrouwelijkheidsregel;

9.

doet een beroep op de Ethiopische autoriteiten etnische of religieuze discriminatie te verhinderen en actie te ondernemen ter aanmoediging van een vreedzame en constructieve dialoog tussen alle bevolkingsgroepen;

10.

verwelkomt het mensenrechten-actieplan van Ethiopië uit 2013 en dringt aan op snelle en volledige uitvoering daarvan;

11.

vraagt de autoriteiten dringend om met name uitvoering te geven aan de aanbeveling van de VN-werkgroep inzake willekeurige detentie en de Brits onderdaan en politieke activist Andargachew Tsege onmiddellijk op vrije voeten te stellen;

12.

stelt dat respectering van de mensenrechten en de rechtsstaat van doorslaggevend belang zijn voor het EU-beleid ter bevordering van de ontwikkeling in Ethiopië en elders in de Hoorn van Afrika; vraagt om de aandacht van de AU voor de politieke, economische en sociale situatie van haar gastland, Ethiopië;

13.

vraagt de EU, de grootste afzonderlijke donor, om daadwerkelijk het oog te houden op programma- en beleidsuitvoering om ertegen te waken dat de EU-ontwikkelingshulp bijdraagt aan de mensenrechtenschendingen in Ethiopia, met name programma's die gepaard gaan met ontheemding van landbouwers en veehoeders, en strategieën uit te werken waardoor eventuele negatieve ontheemdende effecten van door de EU-gefinancierde ontwikkelingsprojecten tot een minimum beperkt blijven; onderstreept dat de EU zuinig aan moet doen met financiële steunverlening om eerst te zien hoe het land zich in mensenrechtelijk opzicht gedraagt en in hoeverre de Ethiopische regering ernst maakt met hervormingen naar democratisering;

14.

roept de regering op plaatselijke gemeenschappen door middel van dialoog bij de uitvoering van grootschalige ontwikkelingsprojecten te betrekken; maakt zijn bezwaren kenbaar tegen het programma van de regering voor gedwongen hervestiging;

15.

uit zijn diepe verontrusting over de rampzalige klimaatomstandigheden in Ethiopië die de humanitaire situatie in het land nog hebben verergerd; vraagt de EU evenals haar internationale partners, om haar steun aan de Ethiopische regering en bevolking op te schroeven; verwelkomt de onlangs door de EU aangekondigde bijdrage en vraagt de Commissie erop toe te zien dat deze extra financiering zo snel mogelijk beschikbaar komt;

16.

herinnert eraan dat Ethiopië een belangrijk bestemmings- doorgangs- respectievelijk herkomstland is voor migranten en asielzoekers, en dat het de grootste vluchtelingenpopulatie in Afrika herbergt; neemt dan ook belangstellend kennis van de vaststelling van een gemeenschappelijke agenda inzake migratie en mobiliteit tussen de EU en Ethiopië die ingaat op de kwesties rond vluchtelingen, grenscontrole en bestrijding van mensensmokkel; vraagt de Commissie tevens om alle projecten die onlangs van start zijn gegaan in het kader van het Trustfonds van de EU voor Afrika nauwlettend te blijven volgen;

17.

is uiterst bezorgd over de economische en sociale situatie van de bevolking van het land — met name die van vrouwen, minderheden, vluchtelingen, en van de steeds talrijker ontheemden — gezien de crisis en de instabiliteit in de regio; betuigt nogmaals zijn steun aan alle humanitaire organisaties die ter plaatse werkzaam zijn, alsmede de buurlanden waar de vluchtelingen worden opgevangen; sluit zich aan bij de oproepen van de internationale gemeenschap en humanitaire organisaties om de hulp aan voor ontheemden en vluchtelingen op te voeren;

18.

onderstreept dat voor realisering van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen een planning voor belangrijke openbare investeringen nodig is, met name op gebied van onderwijs en gezondheidszorg; vraagt van de Ethiopische autoriteiten een daadwerkelijke inzet voor het bereiken van die doelstellingen;

19.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering en het parlement van Ethiopië, de Commissie, de Raad, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad ACS-EU, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, en het Pan-Afrikaanse Parlement.