Brussel, 10.3.2016

COM(2016) 129 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

over de activiteiten van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken


1.    Inleiding: een brug bouwen tussen justitiële stelsels

De Commissie heeft de totstandbrenging van een ruimte van justitie en grondrechten op basis van wederzijds vertrouwen als een van haar tien belangrijkste beleidsprioriteiten aangemerkt. Om dat doel te bereiken, is zij vastbesloten om de gemeenschappelijke instrumenten te versterken die bijdragen tot het slaan van bruggen tussen de rechtsstelsels van de lidstaten en daarmee het wederzijdse vertrouwen te vergroten 1 . Het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken („het netwerk”) is door zijn doel en opzet een dergelijk instrument.

Het netwerk is op 1 december 2002 operationeel geworden. Het werd opgericht bij Beschikking 2001/470/EG van de Raad (hierna „het besluit”) van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken 2 . Zulks om doeltreffende justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken te verbeteren, te vereenvoudigen en te versnellen. In 2009 werd bij Beschikking 568/2009/EG de regeling voor het netwerk gemoderniseerd en werden de taken ervan, de activiteiten en de lidmaatschapsstructuur op basis van een eerste verslag (2006) 3 uitgebreid. Na verscheidene jaren van verdere activiteiten en rekening houdend met de extra verantwoordelijkheden die voortvloeien uit recente EU-instrumenten in burgerlijke en handelszaken, is het moment gekomen om verslag uit te brengen over de werking van het netwerk, als bedoeld in artikel 19 van het besluit.

De belangrijkste taken van het netwerk zijn 4 :

directe contacten tussen en behandeling van zaken door de nationale contactpunten van het netwerk;

het vergemakkelijken van grensoverschrijdende toegang tot de rechter via voorlichting van publiek en rechtsbeoefenaars door middel van factsheets en andere publicaties beschikbaar op het Europees e-justitieportaal in alle talen van de Unie;

evaluatie en uitwisseling van ervaringen met de werking van specifieke rechtsinstrumenten van de EU op het gebied van burgerlijke en handelszaken.

Voortbouwend op haar tot nu toe bereikte resultaten streeft de Commissie naar verdere verbetering van de rol en het functioneren van het netwerk 5 . In haar Mededeling van 11 maart 2014 over de EU-agenda voor justitie voor 2020 6 merkte de Commissie op dat bestaande mechanismen zoals het netwerk "moeten worden versterkt, en [dat] hun potentieel ten volle moet worden benut, ook online". Deze doelstelling is ook terug te vinden in de Conclusies van de Europese Raad van 26/27 juni 2014 betreffende de strategische richtsnoeren van de wetgevende en operationele programmering in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de komende jaren, waarin wordt opgemerkt dat (...) nu in algemene zin prioriteit moet worden gegeven aan de consequente omzetting en de daadwerkelijke uitvoering en consolidering van de bestaande rechtsinstrumenten en beleidsmaatregelen 7 .

Dit verslag is gebaseerd op de bevindingen van een in 2014 in opdracht van de Commissie verrichte studie over de activiteiten van het netwerk (hierna „de studie” genoemd) die online 8 kan worden geraadpleegd en gegevens bevat over de werking van het netwerk. In dit verband heeft een uitgebreide raadpleging van de leden van het netwerk plaatsgevonden, waaronder een online raadpleging via het Europese e-justitieportaal.

2.    Structuur en werking van het netwerk

2.1     De leden van het netwerk: naar meer interactie

De lidmaatschapsstructuur van het netwerk heeft zich in de afgelopen jaren verder ontwikkeld, voornamelijk door de integratie van verenigingen van rechtsbeoefenaren en de goedkeuring van nieuw EU-recht. Het netwerk telt nu 505 leden 9 die als volgt kunnen worden ingedeeld:

door de lidstaten aangewezen contactpunten (139 leden);

centrale autoriteiten, aangewezen overeenkomstig specifieke EU-besluiten 10 en internationale overeenkomsten (124 leden);

verbindingsmagistraten (6 leden);

iedere andere justitiële of bestuurlijke autoriteit met verantwoordelijkheden op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken (166 leden);

beroepsorganisaties van rechtsbeoefenaren die rechtstreeks zijn betrokken bij de toepassing van instrumenten in burgerlijke en handelszaken (70 leden).

Uit de studie is gebleken dat de interactie tussen de leden verder kan worden verbeterd. Het is namelijk belangrijk voor de efficiënte werking van het netwerk om te zorgen voor volledige operationele justitiële samenwerking, ongeacht de via de bestaande initiatieven ondernomen stappen 11 . Coördinatieactiviteiten van de nationale netwerken, zoals vergaderingen kunnen ook bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling. Deze goede praktijk, die reeds in een aantal lidstaten bestaat, moet worden uitgebreid tot alle lidstaten die aan het netwerk deelnemen. Dit zal leiden tot een multipliereffect voor de bewustmaking van de netwerkactiviteiten en het vergroten van de zichtbaarheid van het netwerk in de lidstaten 12 . Initiatieven in dit verband verbeteren niet alleen de samenwerking tussen de leden van het netwerk, maar ook die tussen de Unie en de autoriteiten van de lidstaten ten behoeve van efficiënte tenuitvoerlegging van EU-besluiten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken.

2.1.1    De contactpunten en hun middelen

De contactpunten spelen een centrale rol in het functioneren van het netwerk. Zij zorgen voor de dagelijkse samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten en coördineren ook intern met andere leden van het netwerk. De lidstaten hebben gemiddeld vijf contactpunten meegedeeld, terwijl de meeste lidstaten melding hebben gemaakt van twee of drie.

De lidstaten moeten overeenkomstig artikel 2 bis van het besluit verzekeren dat de contactpunten over toereikende en passende middelen op het gebied van personeel, hulpbronnen en moderne communicatiemiddelen beschikken. De Commissie heeft de leden van het netwerk in 2014 geraadpleegd en daarbij bleek dat een aantal lidstaten er veel personeel voor hun contactpunten op nahouden, alsook adequate middelen voor communicatie en aanwezigheid op het internet. Deze hulpbronnen zijn van bijzonder belang, aangezien er steeds meer taken worden toegewezen aan het netwerk om te zorgen voor de praktische uitvoering van EU-instrumenten op het gebied van burgerlijke en handelszaken. De organisatorische middelen moeten gelijke tred houden met het belang dat de contactpunten op doeltreffende wijze de toegewezen taken en werkzaamheden kunnen uitvoeren.

De Commissie heeft door raadpleging van de nationale netwerken geconstateerd dat er zich soms problemen voordoen op het gebied van rapportage over de tenuitvoerlegging van de Unie-instrumenten, inclusief het vergaren van gegevens en openbaarmaking van informatie over het nationale recht. Daarom moeten de contactpunten voor de uitvoering van deze taken kunnen bouwen op andere autoriteiten ten behoeve van ondersteuning en delen van kennis.

2.1.2    De integratie van juridische beroepen: groeiende betrokkenheid

Een belangrijk onderdeel van de modernisering van de regeling voor het netwerk werd ingevoerd bij Beschikking 568/2009/EG: openstelling van het netwerk voor organisaties van juridische beroepsbeoefenaars die rechtstreeks zijn betrokken bij de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken. Met deze uitbreiding werd een belangrijke stap gezet om ervoor te zorgen dat de justitiële samenwerking en de correcte toepassing van het EU-recht in acht worden genomen door alle rechtsbeoefenaars die bij de tenuitvoerlegging van dat recht zijn betrokken. Uit kennisgevingen van de lidstaten blijkt dat sinds april 2015 70 beroepsverenigingen van met name advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders lid zijn. Uit de studie blijkt echter dat de verenigingen van rechtsbeoefenaars zich soms te weinig betrokken voelen 13 . De meeste lidstaten hebben verenigingen van juridische-beroepsbeoefenaars als leden opgegeven en nodigen deze stelselmatig uit om deel te nemen aan de activiteiten van het netwerk, maar drie lidstaten hebben in dit verband nog niets laten horen. Daarom is het belangrijk om aan te sluiten bij de goede praktijken van de meeste lidstaten, d.w.z. verenigingen van juridische-beroepsbeoefenaars in het netwerk op te nemen.

Het gewijzigde besluit stelt lidmaatschap ook open voor rechtsbeoefenaars die krachtens specifieke EU-besluiten gerechtelijke functies uitoefenen. Dit is bijzonder relevant in het kader van Verordening (EU) nr. 650/2012 betreffende erfopvolging 14 . Beoefenaars van juridische beroepen die deelnemen aan het netwerk kunnen in die hoedanigheid gebruikmaken van al zijn faciliteiten.

Het netwerk onderhoudt een werkrelatie met beroepsverenigingen en netwerken op EU- niveau. Het besluit voorziet niet in hun lidmaatschap. Deze verenigingen worden echter wel regelmatig uitgenodigd als waarnemers bij de vergaderingen, bieden inzicht in hun werk en kunnen bijdragen tot uitgebreide gedachtewisselingen waar dit dienstig wordt geacht.

2.2.    Werkwijze van het netwerk

a)    Vergaderingen van de contactpunten, met inbegrip van vergaderingen van de centrale autoriteiten

Overeenkomstig het oprichtingsbesluit bleken deze vergaderingen cruciaal te zijn om goede praktijken en ervaringen uit te wisselen, eventuele gebreken in kaart te brengen en tot een gemeenschappelijke lijn voor de toepassing van EU-besluiten te komen 15 . Zij zijn ook primordiaal om het netwerk in staat te stellen lopende verzoeken of problemen tussen de autoriteiten op te lossen en gezamenlijk besluiten te nemen 16 . De vergaderingen zijn bijzonder nuttig voor het monitoren en evalueren van de daadwerkelijke uitvoering van de EU-besluiten op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken. Zij vervullen tevens een belangrijke rol bij de opbouw van vertrouwen tussen de verschillende actoren en dragen bij tot de juiste toepassing van het recht van de Unie. Volgens de beschikking vergaderen de contactpunten ten minste eenmaal per halfjaar. In de periode 2009-2015 heeft de Commissie 38 vergaderingen georganiseerd. De bijeenkomsten van de contactpunten zijn gewijd aan een specifiek EU-besluit, met het oog op het vergemakkelijken van de deelname van deskundigen van de lidstaten.

Naast deze regelmatige vergaderingen bestaat er een jaarlijkse vergadering met alle leden van het netwerk waarin een breed scala van onderwerpen die relevant zijn voor de leden wordt besproken. Specifieke vergaderingen worden ten minste één keer per jaar gehouden door de centrale autoriteiten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2201/2003 (de "Verordening Brussel II bis”) en Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende onderhoudsverplichtingen.

b)    Bilaterale vergaderingen

Naast deze regelmatige bijeenkomsten worden er bilaterale vergaderingen georganiseerd tussen degenen die met bepaalde zaken belast zijn en de betrokken autoriteiten. Dit in het kader van de samenwerkingsmechanismen van de twee zojuist genoemde Verordeningen. Het doel van deze vergaderingen is het vergemakkelijken van de afhandeling van hangende individuele grensoverschrijdende zaken waarvoor oplossingen moeten worden gevonden via contacten tussen de autoriteiten van de lidstaten. Deze zaken betreffen vaak gevoelige kwesties, zoals de ontvoering van kinderen en vorderingen inzake onderhoudsverplichtingen. De Commissie vergemakkelijkt deze bijeenkomsten in een vertrouwelijk kader om efficiënte oplossingen te bieden voor individuele zaken die aanhangig zijn tussen de autoriteiten van de lidstaten. Dergelijke rechtstreekse contacten zijn een nuttig en praktisch samenwerkingsinstrument en scheppen vaak vertrouwen 17 . In de periode van 2010-2014 werden 204 afzonderlijke vergaderingen georganiseerd in het kader van de Brussel II bis-verordening en gedurende de periode 2013-2015 107 in het kader van de Verordening betreffende onderhoudsverplichtingen.

c)    Werkgroepen

Het netwerk heeft werkgroepen opgericht voor specifieke onderwerpen en die hebben een belangrijke ondersteunende functie. Deze werkgroepen worden doorgaans ad hoc opgericht op verzoek van de lidstaten en in samenwerking met de Commissie. Deelname aan de werkgroepen staat open voor alle netwerkleden, in coördinatie met hun nationale contactpunten. De werkgroepen doen voorstellen voor concrete acties en bereiden ze voor of voeren ze uit in het kader van het netwerk. Het voorzitterschap van een werkgroep wordt gewoonlijk ingenomen door een nationaal contactpunt of een ander lid van het netwerk.

In de periode 2009-2015 zijn elf werkgroepen opgericht over:

Brussel II bis statistische gegevens

Formulieren betalingsachterstand bij alimentatieverplichtingen

Richtsnoeren inzake de bijlagen VI en VII bij de Verordening betreffende onderhoudsverplichtingen

Gezinsbemiddeling

Vademecum voor geringe vorderingen

Europees betalingsbevel vademecum

Herschikking Brussel I — Aantekening overeenkomstig artikel 26, lid 2,

Vademecum betreffende de rechterlijke bevoegdheid en het toepasselijk recht in internationale geschillen tussen de werknemer en de werkgever

De zichtbaarheid van het netwerk

De gids voor de verordening betreffende erfopvolging

Informatie-uitwisseling over toegang tot buitenlands recht uit hoofde van de Verordening betreffende erfopvolging

d)    Afhandeling van zaken en verzoeken door de contactpunten

Directe contacten vergemakkelijken tussen de voor justitiële samenwerking in burgerlijke zaken bevoegde autoriteiten vormt een van de kerntaken van het netwerk. Dit is met name relevant voor de afhandeling van zaken en een ad- hocaanpak bij de tenuitvoerlegging van de desbetreffende regelgeving van de Unie. Gegevens die zijn verzameld via raadpleging van het netwerk geven een gemengd en onvolledig beeld, waaruit blijkt dat er hier grote verschillen in het gebruik van het netwerk bestaan. Dit wijst erop dat er beter gebruik moet worden gemaakt van dit onderdeel van de samenwerkingsmechanismen.

e)    Elektronische instrumenten en communicatiemethoden binnen het netwerk

Het netwerk maakt momenteel gebruik van het door de Commissie verstrekte CIRCA-intranet voor beschikbaarheid van documenten, met name een lijst van vergaderdocumenten en leden. Er bestaat echter geen elektronisch systeem voor het behandelen van verzoeken tussen de lidstaten.

Het besluit voorziet in het gebruik van een beveiligd en beperkt toegankelijk elektronisch register op basis van door de contactpunten verstrekte gegevens 18 . Een eerder stelsel, dat hiervoor was ingevoerd, werd in de dagelijkse toepassing als te lastig ervaren en dus afgeschaft. Daarom blijft er behoefte aan een efficiënte registratie van de behandeling van zaken tussen de contactpunten. In dat verband levert een instrument voor elektronische communicatie dat voorziet in automatische registratie van verzoeken voordelen op door het wegnemen van administratieve lasten en het vergemakkelijken van het verzamelen van statistische gegevens, alsook door een beter gebruik van de samenwerkingsmechanismen van het netwerk als bedoeld in punt d).

Hier is de Commissie voornemens een evaluatie te maken van de financiële en technische gevolgen van de invoering van een instrument of de aanpassing van een bestaand instrument ten dienste van de hierboven genoemde doeleinden. Dat instrument zou dan toegankelijk zijn via de site van het netwerk op het Europees e-justitieportaal. Inspiratie voor die samenwerking kan worden geput uit praktijken aangaande de interne markt: het Informatiesysteem interne markt (IMI) (sinds 2008) 19 .

3.     Evalueren van de bestaande instrumenten — verzameling van gegevens

Een van de kerntaken van het netwerk is toezicht op toepassing en evaluatie van de EU-besluiten. Er worden in dit verband nog onvoldoende statistische gegevens verzameld. Het verzamelen van die en andere gegevens is nodig voor een goede beoordeling van de werking van reeds bestaande EU-besluiten ter zake van burgerlijke en handelszaken. Dat verzamelen is een belangrijk element voor de toepassing van betere regelgevingsbeginselen overeenkomstig de Mededeling van de Commissie van 19 mei 2015 „Betere regelgeving voor betere resultaten — een EU-agenda 20 . In overeenstemming met die richtsnoeren voor betere regelgeving 21 moet worden bepaald welke gegevens kunnen worden verzameld. Voorts moet worden bepaald bij wie en op welk tijdstip dit kan gebeuren.

De lidstaten en de Commissie moeten gezamenlijk vaststellen wat moet worden beschouwd als essentiële gegevens voor elk EU-besluit op het gebied van burgerlijke en handelszaken. Op basis daarvan zouden de lidstaten een structuur voor gegevensvergaring op poten moeten zetten voor onder meer het vergaren van essentiële data voor ieder EU-besluit. Overleg met Eurostat kan de beste methoden, normen en definities voor het verzamelen van statistische gegevens uit hoofde van het netwerk opleveren, in volledige samenwerking met de contactpunten en centrale autoriteiten. Tegelijkertijd moeten de lidstaten hun gegevensverzamelingssystemen aanpassen bij hun (buiten)gerechtelijke en administratieve autoriteiten.

4.    De toegang tot de rechter vergemakkelijken

4.1    Ontwikkeling en uitvoering van Europese e-justitie

Sinds het begin van zijn activiteiten was en is een van de kerntaken van het netwerk 22 het opzetten van een informatiesysteem voor het publiek over Unie-regelgeving, nationale maatregelen ter uitvoering daarvan, nationaal recht, internationale voorschriften en de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie. Op die basis draagt het netwerk nu in belangrijke mate bij aan de verdere ontwikkeling van e-justitie. Dit werd erkend in het meerjarenactieplan 2014-2018 voor de Europese e-justitie van de Raad 23 .

De migratie van de website van het netwerk naar het Europees e-justitieportaal zou in 2016 moeten worden afgerond. Ter verhoging van de zichtbaarheid van het netwerk op dat portaal en om de informatie van het netwerk toegankelijker te maken, wordt gewerkt aan een specifieke site voor het netwerk op het portaal. De bladen op deze site moeten duidelijk worden gemerkt met het logo van het netwerk. Deze faciliteiten moeten volledig worden afgestemd met andere instrumenten voor rechtsbeoefenaars zoals de Europese justitiële atlas in burgerlijke zaken, de toekomstige gerechtelijke database of de dynamische formulieren in verband met de wetgevingsinstrumenten van de Unie op het portaal voor e-justitie.

De informatie van het netwerk bevat factsheets met betrekking tot vragen inzake de toegang tot de nationale rechter. Deze sheets geven informatie over nationaal recht en procedures. Bijzondere aandacht wordt besteed aan vraagstukken betreffende de toegang tot de rechter en de toegang tot buitenlands recht.

Op dit moment heeft het netwerk 10 695 informatiesheets over nationaal recht geplaatst. In 2014 werden die in totaal 359 184 maal bezocht (gemiddeld 29 932 per maand). Dit aantal steeg aanzienlijk in 2015, met een totaal van 2 994 122 bezoeken (gemiddeld 249 510 per maand) na publicatie van sheets over erfopvolging, gezinsbemiddeling, toepasselijke recht en alimentatievorderingen. Dit kwam waarschijnlijk voort uit de specifieke voorlichtingscampagne van de Commissie naar aanleiding van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 650/2012 van 17 augustus 2015 over erfopvolging.

De inhoud van deze bladen aangaande nationaal recht en procedures is op nationaal niveau opgesteld, gecontroleerd en wordt regelmatig bijgewerkt door de beheerders van de nationale netwerken van de inhoud van e-justitie.

Momenteel beschikbare informatiebladen betreffen de volgende onderwerpen:

Rechterlijke bevoegdheid

Aanhangigmaking van zaken bij de rechter

Procedures voor betalingsbevelen

Geringe vorderingen

Echtscheiding

Procedures voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen

Bewijsverkrijging

Voorlopige en beschermende maatregelen

Procestermijnen

Geautomatiseerde verwerking

Rechtmatige overbrenging van het kind

Alimentatievorderingen

Ouderlijke verantwoordelijkheid

Insolventie

Erfenissen

Gezinsbemiddeling

Betekening en kennisgeving van stukken

Toepasselijk recht

Thans wordt gewerkt aan het opstellen van informatiebladen over drie andere onderwerpen, te weten wettelijke interesten, bewijsverkrijging en nationale structuren van het netwerk. Ten aanzien van de bestaande factsheets moet de regelmatige actualisering ervan en de taalkundige juistheid en betrouwbaarheid worden gegarandeerd via toezichtsinstrumenten die zijn ingevoerd in het kader van het Europees e-justitieportaal in het systeem voor inhoudbeheer.

De coördinatie en organisatie van grensoverschrijdende videoconferenties tussen gerechten vormt een extra gebied waarop het netwerk nuttig kan zijn voor nationale autoriteiten.

4.2    Gidsen over de rechtsinstrumenten van de Unie

Met het oog op een efficiëntere toepassing van EU-besluiten heeft het netwerk gidsen voor de burgers en de praktijkmensen gemaakt ter bevordering van de uniforme toepassing van het EU-recht in burgerlijke en handelszaken door rechters en andere rechtsbeoefenaars. Deze handleidingen zijn dus bedoeld voor de burgers of voor rechters en andere beoefenaars van juridische beroepen.

In de periode 2009-2014 zijn de volgende gidsen zijn opgesteld:

Gidsen voor de burgers

Gidsen voor de rechtsbeoefenaars

Grensoverschrijdende burgerlijke geschillen in de Europese Unie

Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken in de Europese Unie

Europese procedure voor geringe vorderingen

Toepassing van de Verordening Brussel II bis

Toepassing van de Europese procedure voor geringe vorderingen;

Toepassing van de Verordening inzake het Europees betalingsbevel

Toepassing van de Verordening inzake de Europees executoriale titel

Deze publicaties zijn beschikbaar in 23 talen op het Europees e-justitieportaal 24 , op de website van de Commissie, van DG Justitie en Consumenten of in de EU-Bookshop. Uit de studie bleek dat de publicaties van het netwerk positief werden beoordeeld door de respondenten. Bijna 70 % gaf aan dat de handleidingen voor rechtsbeoefenaars beantwoorden aan hun behoeften. 60 % vond dat de factsheets aan hun behoeften voldoen 25 .

Niettemin valt een betere promotie van deze gidsen aan te bevelen; bijv. tijdens opleidingsevenementen voor praktijkmensen. Op het e-justitieportaal moet hun toegankelijkheid worden vergemakkelijkt en alle websites van de instellingen waartoe leden van het netwerk behoren, zouden links naar de gidsen moeten bevatten.

4.3    Andere praktijkinstrumenten

Het netwerk produceert nog meer praktische instrumenten. Zulks op initiatief van de contactpunten als reactie op specifieke behoeften die zijn geïdentificeerd naar aanleiding van de ervaringen met de toepassing van EU-besluiten in burgerlijke en handelszaken.

In de periode 2009-2014 ging het om de volgende instrumenten:

Instrument

Functies

Vergaring van statistieken aangaande de Verordening Brussel II bis

Evaluatie van de mechanismen van de Verordening Brussel II bis

Niet-verplicht formulier ter berekening van betalingsachterstanden inzake alimentatieverplichtingen

Vergemakkelijking van de berekening van de betalingsachterstanden inzake alimentatieverplichtingen

Gids bij formulieren inzake alimentatieverplichtingen

Vergemakkelijking van het invullen van de formulieren ex de Verordening betreffende onderhoudsverplichtingen

Niet-verplichte aantekening overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de Verordening Brussel I (herschikking)

Facultatieve standaardtekst voor gerechten om de burgers te informeren over hun rechten om de bevoegdheid van een gerecht te betwisten

5.    Zichtbaarheid van het netwerk

5.1    Zichtbaarheid bij de rechtsbeoefenaars en de burgers

Het netwerk kan alleen naar behoren functioneren indien de rechtsbeoefenaars weten van het bestaan ervan en de instrumenten die het biedt. Daarom moeten er op nationaal en EU-niveau stappen worden gezet om de zichtbaarheid van het netwerk in het algemeen te verhogen.

De mate van zichtbaarheid is hoofdzakelijk afhankelijk van de respectieve nationale structuren. Gebleken is dat het netwerk het best zichtbaar is in de lidstaten waar al een formeel netwerk bestaat waardoor de informatiestromen tussen alle belanghebbenden goed verlopen.

Tijdens de jaarvergadering in februari 2015 werd de zichtbaarheid van het netwerk niet alleen onder de rechtsbeoefenaars maar ook onder de burgers tot prioriteit verheven. De desbetreffende acties moeten gericht zijn op meer zichtbaarheid op het Europees e-justitieportaal, een toename van zijn aanwezigheid op de nationale websites, bij sociale media en bij gerechten of beoefenaars van juridische beroepen, en zulks via gedrukt of digitaal materiaal. In februari 2015 werd een Twitter met de hashtag # ejncivil door de Commissie geopend en die is gebruikt voor het verspreiden van de resultaten van het netwerk. Voorts heeft het netwerk altijd een centrale rol gespeeld bij het bevorderen van de Europese dag van de justitie en de lidstaten zouden die moeten gebruiken als forum voor het opstarten van grensoverschrijdende evenementen.

In dit verband is transparante werking van het netwerk eveneens belangrijk. Het beschikbaar maken van informatie betreffende agenda’s voor en samenvattingen van de resultaten van vergaderingen zou nuttig zijn voor het netwerk en degenen die er gebruik van willen maken. Er zij erop gewezen dat documenten betreffende de netwerkfuncties beschikbaar zijn krachtens Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.



5.2    Contacten met andere netwerken

Synergieën met andere netwerken en intergouvernementele organisaties die dezelfde doelstellingen nastreven, helpen het netwerk om zijn belangrijkste functies en taken ex de beschikking uit te voeren, en zijn voorzien in artikel 12 bis, lid 1, ervan.

In dit verband werkt het netwerk samen met het Europees justitieel netwerk in strafzaken 26 , het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO) 27  en het netwerk van Europese centra voor de consument („ECC-Net”) 28 . Met name werkt het netwerk nauw samen met het ENJO aangaande zijn initiatieven inzake justitiële opleiding over EU-instrumenten op het gebied van burgerlijk en handelsrecht. Deze samenwerking beoogt kennis te delen en via het netwerk specifieke kwesties voor justitiële opleiding in kaart te brengen die door ENJO kunnen worden aangeboden.

Ten slotte moeten de contacten met andere netwerken, zoals Uw Europa — Advies 29 en Solvit verder worden ontwikkeld. Die andere netwerken moeten worden uitgenodigd wanneer onderwerpen waartoe ze kunnen bijdragen tijdens vergaderingen worden besproken.

6.    Conclusies en aanbevelingen

Het netwerk heeft aanzienlijk bijgedragen tot doeltreffende justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken en de volledige deelname van de leden maakt integraal deel uit van de dagelijkse tenuitvoerlegging van het acquis van de Unie in civiele zaken. Bovendien heeft de wijziging van het besluit in 2009 bijgedragen tot de positieve ontwikkeling van het netwerk. Het netwerk heeft weliswaar bewezen efficiënt te functioneren, maar verbeteringen zijn, binnen het bestaande wettelijke kader, nog altijd welkom. Derhalve komt de Commissie tot de conclusie dat er geen behoefte bestaat aan wijziging van het besluit.

Voortbouwend op reeds bestaande initiatieven zijn er toch nog gebieden waarop het netwerk zijn mogelijkheden verder moet ontwikkelen teneinde te voldoen aan zijn verantwoordelijkheid voor de soepele toepassing van de EU-instrumenten voor justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken. De Commissie heeft zeven kernpunten in kaart gebracht voor verdere maatregelen ter verbetering van het functioneren van het netwerk:

(1) Overeenkomstig het besluit en de beste praktijken in sommige lidstaten moeten alle contactpunten worden voorzien van de nodige middelen en steun op nationaal niveau om doeltreffend het hoofd te bieden aan hun toenemende taken;

(2) Voortbouwend op beste praktijken in een aantal lidstaten moeten in alle lidstaten nationale netwerken worden opgericht, waaraan wordt deelgenomen door leden van de bestaande nationale netwerken, die zorgen voor interactie op nationaal niveau en het delen van kennis en informatievergaring;

(3) Een sterkere integratie van rechters en andere gerechtelijke autoriteiten en rechtsbeoefenaren in de activiteiten van het netwerk moet worden gewaarborgd;

(4) Synergie met andere Europese netwerken die dezelfde doelstellingen hebben, moet worden uitgebreid; 

(5) Het netwerk moet nog zichtbaarder worden, met name op basis van de lopende werkzaamheden om meer aanwezig te zijn en via een specifieke sectie op het Europees e-justitieportaal. Ook door versterkte aanwezigheid op de nationale websites van de instellingen waartoe de leden behoren, en door het verspreiden van informatie via sociale media en andere communicatiemiddelen;

(6) De rol van het netwerk inzake de volledige ex-postevaluatie van bestaande instrumenten moet verder worden ontwikkeld door middel van identificatie en verzameling van belangrijke statistische gegevens die zijn gebaseerd op nationale mechanismen voor gegevensverzameling;

(7) nagegaan moet worden wat de financiële en technische gevolgen zijn van invoering van een instrument of aanpassing van bestaande elektronische instrumenten die de contactpunten gebruiken voor beveiligde communicatie en registratie.

In overeenstemming met de mededeling van de Commissie over de EU-agenda voor justitie voor 2020, de strategische richtsnoeren van de Europese Raad van 26/27 juni 2014 en overeenkomstig artikel 19 van het besluit zal het volgende verslag voortbouwen op de bestaande bevindingen en zal er een volledige beoordeling komen van het effect van de activiteiten van het netwerk.

(1)

Een nieuwe start voor Europa: mijn agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering. Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, Straatsburg, 15.7.2014, hoofdstuk 7

(2)

PB L 174 van 27.6. 2001, blz. 25

(3)

COM(2006) 203 def. van 16.5.2006.

(4)

[artikel 3 van het besluit]

(5)

De titels I, II en III van het besluit

(6)

COM(2014) 144 final van 11.3.2014, punt 4.1 (v)

(7)

Conclusies van de Europese Raad van 26/27.6.2014, punt 3

(8)

  http://bookshop.europa.eu/en/evaluation-of-the-activities-of-the-european-judicial-network-in-civil-and- commercial-matters-pbDS0114824/?CatalogCategoryID=luYKABst3IwAAAEjxJEY4e5L

(9)

Denemarken neemt niet deel aan het netwerk, maar kan als waarnemer de vergaderingen bijwonen.

(10)

De volgende EU-besluiten vormen de basis voor de centrale autoriteiten: Verordening (EG) nr. 2201/2003 ("Verordening Brussel II bis"), Verordening (EG) nr. 1393/2007 inzake betekening en kennisgeving van stukken en Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende onderhoudsverplichtingen. Verordening (EG) nr. 1206/2001 betreffende de bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken voorziet in de centrale organen.

(11)

De studie, blz. 35

(12)

De studie, blz. 39

(13)

De studie, blz. 33

(14)

De term „gerecht” in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 650/2012 omvat niet alleen gerechten in beperkte zin van het woord die een rechtsprekende taak vervullen, maar ook notarissen en kadasters/registratiekantoren die in sommige lidstaten rechterlijke functies vervullen.

(15)

Titel II van het besluit

(16)

De studie, blz. 45, 46

(17)

De studie, blz. 47

(18)

Artikel 8, lid 3, van het besluit

(19)

Het Informatiesysteem interne markt is een meertalig web-gebaseerd elektronisch communicatiesysteem opgezet bij Verordening (EU) nr. 1024/2012.

(20)

COM (2015) 215 final

(21)

SWD(2015) 111 final, blz. 43

(22)

Artikelen 14-18 van het besluit

(23)

PB C 182, 14.6.2014, blz. 2

(24)

De publicaties van het netwerk zijn beschikbaar op het Europees e-justitieportaal: https://e-justice.europa.eu/content_ejn_s_publications-287-en.do?clang=en  

(25)

De studie, blz. 51

(26)

 http://www.ejn-crimjust.europa.eu/ejn/

(27)

  http://www.ejtn.eu  

(28)

  http://ec.europa.eu/consumers/solving_consumer_disputes/non-judicial_redress/ecc-net/index_en.htm  

(29)

  http://europa.eu/youreurope/advice