14.9.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 246/138 |
RESOLUTIE (EU) 2016/1473 VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 28 april 2016
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling V — Rekenkamer
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling V — Rekenkamer, |
— |
gezien artikel 94 van en bijlage V bij zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0107/2016), |
1. |
constateert dat de jaarrekening van de Rekenkamer wordt gecontroleerd door een onafhankelijke externe controleur — PricewaterhouseCoopers SARL — om dezelfde beginselen van transparantie en verantwoordingsplicht toe te passen als de Rekenmaker hanteert voor de gecontroleerde instanties; neemt kennis van het oordeel van de controleur dat „de financiële staten een juist en eerlijk beeld geven van de financiële positie van de Rekenkamer”; |
2. |
onderstreept dat de Rekenkamer in 2014 over een totaalbedrag van 133 498 000 EUR aan definitieve kredieten beschikte (142 761 000 EUR in 2013) en dat het algemene uitvoeringspercentage voor de begroting 98,8 % bedroeg in vergelijking met 92 % in 2013; is verheugd over de verbetering van het uitvoeringspercentage met een kleinere begroting; |
3. |
benadrukt dat de begroting van de Rekenkamer louter administratief is, waarbij het grootste deel gebruikt wordt voor uitgaven met betrekking tot het personeel dat voor de instelling werkzaam is; |
4. |
onderkent de cruciale rol van de Rekenkamer waar het gaat om betere en verstandiger besteding van Uniegelden; herinnert eraan dat de Rekenkamer bij uitstek in de positie verkeert om de wetgever en de begrotingsautoriteit van waardevol advies te dienen omtrent de met Uniebeleidsmaatregelen te bereiken resultaten en uitkomsten, met het oog op meer economie van middelen, efficiëntie en doelmatigheid bij de door de Unie gefinancierde activiteiten; |
5. |
is ingenomen met het hervormingsproject dat de Rekenkamer eind 2014 is gestart om het controleproces te stroomlijnen, de Rekenkamer te transformeren in een taakgerichte organisatie en het werkterrein van haar personeel uit te breiden; verzoekt de Rekenkamer de kwijtingsautoriteit in te lichten over de behaalde doelstellingen en de waarneembare effecten van die hervorming; |
6. |
herinnert de Rekenkamer eraan dat het Parlement, de Raad en de Commissie in punt 54 van de gemeenschappelijke aanpak over gedecentraliseerde agentschappen van 2012 overeengekomen zijn dat „alle aspecten van deze uitbestede externe accountantscontrole geheel onder de verantwoordelijkheid van de Rekenkamer [blijven] vallen, die alle voorgeschreven administratieve procedures en procedures voor het toekennen van contracten beheert en er zelf de kosten van draagt, benevens alle andere kosten die met de uitbesteding van de externe controle verband houden”; betreurt ten zeerste dat de nieuwe benadering voor controles, met auditors uit de privésector, resulteerde in een toename van de administratieve last voor de gedecentraliseerde agentschappen; stelt met bezorgdheid vast dat dit heeft geleid tot een toename van de administratieve last met 85 % tot meer dan 13 000 uur in vergelijking met de vorige controle beheerd door de Rekenkamer, wat neerkomt op een gemiddelde van 3,5 voltijdequivalenten; betreurt dat de tijd besteed aan de aanbestedingen en het beheer van de auditcontracten voor meer dan 1 400 manuren extra werk zorgde voor de gedecentraliseerde agentschappen, en dat in 2014 de totale extra uitgaven voor externe controles uit de privésector 550 000 EUR bedroeg; herhaalt zijn oproep aan de Rekenkamer om de overeengekomen gemeenschappelijke aanpak en het contract te volgen en te betalen voor externe auditors van agentschappen en een betere begeleiding te voorzien voor privéauditors om zo de administratieve lasten aanzienlijk te verlagen; |
7. |
stelt met voldoening vast dat de Rekenkamer van plan is een herziening uit te voeren bij het Hof van Justitie om de prestaties te beoordelen, naar aanleiding van het verzoek van het Parlement in zijn kwijtingsresolutie van 29 april 2015 voor het begrotingsjaar 2013 (1); |
8. |
verzoekt de Rekenkamer, voortbouwend op deze goede samenwerking, een speciaal verslag op te stellen over de vraag of de Commissie haar bevoegdheden goed heeft gebruikt om de lidstaten bij de uitvoering van de EU-begroting te ondersteunen en aan controle te onderwerpen; |
9. |
steunt de Rekenkamer bij haar inspanningen om meer middelen te besteden aan doelmatigheidscontroles; verwacht dat de taakgerichte organisatie van het controlepersoneel de Rekenkamer in staat stelt om middelen flexibeler toe te kennen zonder daarbij zijn missie te ondermijnen; is van mening dat overeenkomstig artikel 287, lid 3, VWEU een nauwere samenwerking moet worden nagestreefd tussen de Rekenkamer en de nationale rekenkamers, met name in verband met de uitvoering van de doelmatigheidscontroles (kosten-baten) op de verschillende beleidsonderdelen en programma's van de Unie en de controle van regelingen van gedeeld-beheer; verwacht concrete resultaten bij de bekendmaking van het jaarlijks werkprogramma van de Rekenkamer; |
10. |
neemt kennis van het initiatief van de Rekenkamer om haar kamerstelsel te hervormen; wil er graag meer over vernemen; |
11. |
neemt er kennisvan dat de Rekenkamer in 2014 een record heeft gevestigd wat haar output betreft en is verheugd over een aantal nieuwigheden, zoals landschapsoverzichten; |
12. |
constateert dat de termijnen voor uitbrengen van speciale verslagen zijn verbeterd sinds 2008, hoewel ze nog niet de beoogde termijn van 18 maanden hebben bereikt; benadrukt dat het doel realistisch moet zijn zodat de kwaliteit van de verslagen niet in gedrang komt; |
13. |
spoort de Rekenkamer ertoe aan de verhouding tussen het aantal speciale verslagen en de tijdigheid ervan te onderzoeken; |
14. |
benadrukt dat de aanbevelingen in de speciale verslagen vaak onduidelijk zijn en is van mening dat zij de positieve en de negatieve aspecten van de gedragingen van de landen in kwestie consistent moeten belichten; |
15. |
stelt met voldoening vast dat er aan de verplichting om het personeelsbestand met 5 % te verkleinen wordt voldaan zonder dat dit een negatieve weerslag heeft op het beleid van de Rekenkamer om zijn controlediensten te versterken; verzoekt de Rekenkamer ervoor te zorgen dat verdere inkrimpingen geen afbreuk doen aan de kwaliteit van haar verslagen; |
16. |
roept de Rekenkamer op om een geografische balans van het personeel te garanderen, naast verdienste en deskundigheid, in het bijzonder in de leidinggevende en directiefuncties; |
17. |
waardeert de inspanningen van de Rekenkamer om het genderevenwicht onder haar personeelsleden te verbeteren; benadrukt en verwelkomt de toename van het aantal vrouwelijke controleurs, wat ongetwijfeld invloed zal hebben op het aantal vrouwen in leidinggevende auditfuncties, alsook de oprichting van het netwerk van vrouwelijke controleurs; benadrukt dat er op dit gebied verdere inspanningen moeten worden geleverd; |
18. |
is erg ingenomen met de inspanningen van de Rekenkamer in verband met de bijscholing van haar controleurs met het oog op een doeltreffender kennisbeheer en actualisering van kennis; prijst de Rekenkamer voor de samenwerking met de Universiteit Metz/Nancy voor het opzetten van een gespecialiseerde opleiding Europese accountantscontrole en spoort de Rekenkamer ertoe aan voor hetzelfde doel contacten te leggen met andere Europese universiteiten; |
19. |
neemt kennis van het feit dat de beschikbare resterende middelen van het contract dat is opgesteld om het K3-gebouw te bekostigen, zullen worden gebruikt om het K2-gebouw te moderniseren; wil graag meer weten over de omvang van die werkzaamheden; |
20. |
herhaalt het verzoek aan de Rekenkamer om zijn vastgoedbeleid aan het jaarlijkse activiteitenverslag te hechten; |
21. |
erkent dat de Rekenkamer inspanningen heeft geleverd om de kosten van vertalingen terug te brengen; is van oordeel dat het sluiten van een samenwerkingsakkoord voor vertalingen — zoals de raadgevende comités hebben met het Parlement — kan worden overwogen als onderdeel van de strategie voor 2013-2017 van de Rekenkamer voor verbetering van de efficiëntie en terugdringing van de kosten; verzoekt de Rekenkamer om uitbesteding van de vertalingen te overwegen als een extra manier om te besparen; |
22. |
erkent het resultaat dat geboekt is door het interinstitutioneel comité voor vertaling en vertolking bij het akkoord over een geharmoniseerde methodologie waarmee de vertaalkosten van alle instellingen direct kunnen worden vergeleken; is verheugd over het feit dat de rekenkamer gegevens verstrekt in overeenstemming met deze methodologie; |
23. |
vraagt de Rekenkamer, overeenkomstig de bestaande regels inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming, in zijn jaarlijks activiteitenverslag de resultaten en gevolgen van gesloten OLAF-zaken op te nemen indien de instelling of personen die voor de instelling werken, aan een onderzoek zijn onderworpen; |
24. |
stelt vast dat de toepassing van de aanbevelingen van de dienst Interne Audit om de regels in de gids voor missies was uitgesteld wegens technische redenen; |
25. |
neemt kennis van de eerste stappen van de Rekenkamer naar een papierloze omgeving; steunt het initiatief van de Rekenkamer, maar verwacht dat de Commissie begrotingscontrole van het Parlement enkele papieren exemplaren van de verslagen van de Rekenkamer blijft ontvangen; onderschrijft de tot dusver door de Rekenkamer gevoerde milieustrategie, met aandacht voor een lager energieverbruik, een frequenter gebruik van videoconferenties, de installatie van een systeem om regenwater op te vangen, en de bevordering van duurzame mobiliteit; |
26. |
is voldaan over de grotere duidelijkheid van de berichtgeving van de Rekenkamer in de media; hoopt dat zulke verbeteringen zich doorzetten; |
27. |
waardeert de samenwerking tussen de Rekenkamer en de Commissie begrotingscontrole van het Parlement en is verheugd over de regelmatige feedback door de Rekenkamer op zijn verlangens. |
(1) Resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2015 met de opmerkingen die integraal onderdeel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, afdeling V — Rekenkamer (PB L 255 van 30.9.2015, blz. 123).