10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 75/70


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybride mismatches met derde landen

(COM(2016) 687 final — 2016/0339 (CNS))

(2017/C 075/13)

Algemeen rapporteur:

Mihai IVAŞCU

Raadpleging

Raad, 21.11.2016

Rechtsgrondslag

Artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de voltallige vergadering

14.12.2016

Zitting nr.

521

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

176/1/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) waardeert de verdere inspanningen die de Commissie zich getroost om agressieve fiscale planning aan te pakken in de vorm van de richtlijn bestrijding belastingontwijking (1), die goed aansluit bij het BEPS-project van de OESO (2) en de verzoeken van Europese belanghebbende partijen, zoals het maatschappelijk middenveld, de lidstaten en het Europees Parlement.

1.2.

Hoewel een nauwkeurige economische analyse van de impact van hybride mismatches moeilijk uit te voeren is, zoals de OESO ook heeft aangegeven, meent het EESC dat goedkeuring van het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybride mismatches met derde landen (3) (hierna de „richtlijn” genoemd), alle lidstaten aanzienlijk hogere inkomsten uit de vennootschapsbelasting zou moeten opleveren.

1.3.

Het EESC is van mening dat het volledige potentieel van deze richtlijn alleen benut zal worden als ook in derde landen dergelijke regels worden ingevoerd. Bepalend voor een doeltreffende tenuitvoerlegging is dat er sprake is van een gelijk speelveld en billijkheid in het wereldwijde belastingbeleid. Zo niet, dan zou de eengemaakte markt minder aantrekkelijk kunnen worden en daarvan zouden minder gereguleerde markten dan profiteren terwijl de richtlijn nauwelijks nog een positief effect zou sorteren.

1.4.

Het EESC is het ermee eens dat mismatches alleen moeten worden aangepakt wanneer een van de gelieerde ondernemingen effectieve zeggenschap over de andere gelieerde onderneming heeft door middel van een deelneming in de stemrechten, het kapitaalbezit of de winstgerechtigdheid van vijftig procent of meer.

1.5.

Het Comité vindt dat speciale aandacht moet uitgaan naar geïmporteerde mismatches die de doeltreffendheid van regels om hybride mismatches uit te bannen ondermijnen. Bovendien is verdere verduidelijking noodzakelijk om een coherente tenuitvoerlegging in alle lidstaten te waarborgen.

1.6.

Ten aanzien van het feit dat verschillende rechtsgebieden verschillende belastingtijdvakken hebben is het EESC het ermee eens dat de timingverschillen geen aanleiding mogen geven tot een mismatch bij fiscale uitkomsten. De belastingplichtige moet beide rechtsgebieden wel binnen een redelijk tijdsbestek op de hoogte brengen van de betaling.

1.7.

Het EESC steunt de huidige aanpak van hybride mismatches, maar vindt wel dat de lidstaten zich ook moeten buigen over de oorzaken van hybride mismatches, potentiële mazen moeten dichten en agressieve fiscale planning moeten voorkomen in plaats van alleen de belastinginkomsten proberen te verhogen.

1.8.

Het EESC beveelt alle lidstaten aan de mogelijkheid te overwegen om sancties in te voeren voor en op te leggen aan belastingplichtigen die van hybridemismatchregelingen profiteren, om zo hybride mismatches te voorkomen en/of te bestrijden.

1.9.

Het EESC stelt voor dat de Commissie een globaal verslag opstelt over de mate waarin de richtlijn door alle lidstaten ten uitvoer wordt gelegd en over de wereldwijde situatie op het vlak van hybridemismatchregelingen

1.10.

Tot slot beveelt het EESC aan dat alle lidstaten relevante informatie en beste praktijken delen om het proces te bespoedigen en een coherente implementatie te waarborgen.

2.   Achtergrond en Commissievoorstel

2.1.

In januari 2016 heeft de Commissie een pakket maatregelen ter bestrijding van belastingontwijking ingediend, als onderdeel van de agenda voor een billijkere en doeltreffendere vennootschapsbelasting (4). Het pakket bevat concrete maatregelen om agressieve fiscale planning te voorkomen, de fiscale transparantie te vergroten een gelijk speelveld voor alle ondernemingen in de EU te creëren.

2.2.

Het pakket maatregelen bestaat uit een overkoepelende mededeling (5) waarin de politieke, economische en internationale context van de strijd tegen agressieve fiscale planning uiteengezet wordt, en uit de volgende hoofdinstrumenten: een richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking (6), een richtlijn tot wijziging van de richtlijn betreffende administratieve samenwerking (7), een aanbeveling van de Commissie inzake belastingverdragen (8) en een mededeling van de Commissie over een externe strategie van de EU (9) inzake de samenwerking met derde landen op het gebied van fiscaal bestuur.

2.3.

Op 12 juli 2016 bracht de Ecofin-raad een verklaring over hybride mismatches uit, waarin hij de Commissie verzocht om een voorstel in te dienen voor regels die in overeenstemming zijn met en niet minder doeltreffend zijn dan de regels die worden aanbevolen in het OESO-verslag over BEPS-actie 2 met betrekking tot hybride structuren waarbij derde landen betrokken zijn. De meeste lidstaten hebben toegezegd deze aanbevelingen over te zullen nemen.

2.4.

De richtlijn houdt een wijziging van de richtlijn bestrijding belastingontwijking in en maakt deel uit van een pakket dat ook bestaat uit het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) en het voorstel voor een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCTB); de regels inzake hybride mismatches in deze voorstellen houden verband met de regels in deze richtlijn.

2.5.

Gezien de steun van de lidstaten en de verklaringen van de Ecofin-raad ter zake heeft de Commissie een voorstel opgesteld tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybride mismatches met derde landen, zoals mismatches bij hybride vaste inrichtingen, hybride overdrachten, geïmporteerde mismatches en mismatches bij dubbel inwonerschap.

2.6.

Aangezien de lidstaten niet gebonden zijn aan richtsnoeren, is het noodzakelijk bindende regels vast te stellen om ervoor te zorgen dat zij deze mismatches doeltreffend aanpakken. Zouden de lidstaten op eigen houtje optreden, dan zou de eengemaakte markt alleen maar verder versnipperd raken, waardoor mismatches zouden kunnen blijven bestaan en men aanzienlijke belastinginkomsten zou mislopen.

2.7.

Het doel van het Commissievoorstel is mismatchsituaties aan te pakken die toe te schrijven zijn aan verschillen in de wettelijke kwalificatie van een entiteit of een financieel instrument. Daarnaast is het voorstel gericht op mismatchsituaties die het gevolg zijn van uiteenlopende regels over de aanmerking van een commerciële aanwezigheid als vaste inrichting. Krachtens de regels in dit voorstel zullen lidstaten verplicht zijn om, naargelang van het geval, de aftrek van een betaling door een belastingplichtige te weigeren dan wel te eisen dat de belastingplichtige een betaling of een winst in zijn belastbare inkomsten opneemt.

2.8.

Tot slot voorziet deze richtlijn niet in een volledige harmonisatie, maar beperkt zij zich tot het bestrijden van agressieve fiscale planning waarbij gebruik wordt gemaakt van hybride mismatches. Daartoe zijn de bepalingen gericht op situaties waarin sprake is van aftrek in de ene staat zonder dat de inkomsten worden opgenomen in de belastinggrondslag in de andere staat, of inkomsten onbelast blijven in de ene staat zonder dat zij worden opgenomen in de belastinggrondslag in de andere staat. Ook worden gevallen waarin een dubbele aftrek wordt verricht, gecorrigeerd.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC erkent dat de huidige vennootschapsbelastingstelsels zijn ingericht volgens de economische realiteit van een tijdperk dat inmiddels achter ons ligt, toen ondernemingen nog fysiek en juridisch verbonden waren met lokale markten. Nu dit niet langer gewoon is, moet het belastingkader aan de internationale context en de huidige uitdagingen worden aangepast.

3.2.

Het EESC waardeert de verdere inspanningen die de Commissie zich op dit gebied getroost in de vorm van de richtlijn bestrijding belastingontwijking die goed aansluit bij het BEPS-project van de OESO en de verzoeken van Europese belanghebbende partijen, zoals het maatschappelijk middenveld, de lidstaten en het Europees Parlement.

3.3.

Het EESC steun de BEPS-conclusies van de OESO/G20 en de regelingen die met de onderhavige richtlijn worden ingevoerd.

3.4.

Het EESC stelt vast dat het voorstel is gericht op de hybridemismatchstructuren die in het OESO-verslag over BEPS-actie 2 (10) zijn opgenomen, en niet op situaties waarin niet of nauwelijks belasting wordt betaald als gevolg van een lager belastingtarief of een specifiek belastingstelsel van het rechtsgebied.

3.5.

Hybridemismatchstructuren worden beschouwd als een wijdverbreide agressieve fiscale planningstechniek die wordt gebruikt door multinationale ondernemingen die in meerdere landen — zowel lidstaten als derde landen — juridische of commerciële kantoren oprichten. Aangezien met Richtlijn 2016/1164 thans alleen hybride mismatches op lidstaatniveau worden aangepakt, is het EESC ermee eens dat deze richtlijn aangevuld moet worden met speciale regels voor gevallen waarbij derde landen zijn betrokken, met als enige doel de eengemaakte markt te beschermen. Het EESC wijst er wel op dat de regels die binnen de EU van toepassing zijn, afhankelijk zijn van de vraag of het derde land hybridemismatchregels op de situatie in kwestie toepast.

3.6.

Het EESC heeft al eerder aangegeven dat agressieve fiscale planning de belastinggrondslagen van de lidstaten met een bedrag tussen 50 en 70 miljard EUR per jaar uitholt (11). Hybride mismatches nemen daarvan een aanzienlijk percentage voor hun rekening en hebben een grote weerslag op de belastinginkomsten en op de mededinging, billijkheid en transparantie. Hoewel een nauwkeurige economische analyse van de impact van hybride mismatches moeilijk uit te voeren is, zoals ook door de OESO wordt aangegeven, meent het EESC dat deze richtlijn alle lidstaten aanzienlijk hogere inkomsten uit de vennootschapsbelasting zal opleveren.

3.7.

Er is geen effectbeoordeling van de voorgestelde wijzigingen uitgevoerd vanwege de nauwe koppeling tussen het richtlijnvoorstel en het omvangrijke BEPS-verslag van de OESO, het werkdocument van de diensten van de Commissie (12), dat een belangrijke analyse bevat, de reeds gehouden raadplegingen alsook het feit dat de Raad de Commissie in zijn verklaring verzoekt de gewijzigde richtlijn uiterlijk in oktober 2016 voor te leggen. De lidstaten zijn verplicht om de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen, uiterlijk op 31 december 2018 vast te stellen en aan de Commissie door te geven. Het EESC is het ermee eens dat een effectbeoordeling nu niet nodig is.

3.8.

De Commissie wordt verzocht om de tenuitvoerlegging van deze richtlijn vier jaar na de inwerkingtreding ervan te evalueren en daarvan verslag uit te brengen aan de Raad. Het EESC zou liever zien dat de Commissie de stand van de tenuitvoerlegging jaarlijks evalueert en de Raad één jaar na de voorgestelde deadline een uitvoeringsbeoordeling voorlegt. Deze uitvoeringsbeoordeling zou niet alleen een studie moeten omvatten van de mate waarin de lidstaten de richtlijn hebben omgezet, maar ook een uitvoerig onderzoek naar derde landen die de BEPS-voorschriften van de OESO ten uitvoer hebben gelegd of ten uitvoer leggen, alsook naar de positie van de eengemaakte EU-markt op het wereldwijde toneel. Daarnaast beveelt het EESC aan dat de Commissie in haar verslag ook alle eventuele verstoringen van nationale wetgevingskaders opneemt die tot andere uitkomsten op fiscaal, commercieel of regelgevingsgebied leiden.

3.9.

Voorts zou de Commissie er goed aan doen om op basis van de uitvoeringsbeoordeling een algemene beoordeling van de gevolgen van de richtlijn voor de eengemaakte markt op te stellen. Dit zou moeten gebeuren zodra de nodige gegevens van de lidstaten voorhanden zijn.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Met de onderhavige richtlijn wordt de definitie van een gelieerde onderneming uitgebreid in die zin dat deze ook betrekking heeft op entiteiten die deel uitmaken van dezelfde voor de boekhouding geconsolideerde groep, alsook ondernemingen waarin de belastingplichtige invloed van betekenis op de leiding uitoefent of ondernemingen die invloed van betekenis op de leiding van de belastingplichtige uitoefenen. Het EESC is het ermee eens dat mismatches alleen moeten worden aangepakt wanneer een van de gelieerde ondernemingen effectieve zeggenschap over de andere gelieerde onderneming heeft.

4.2.

Het EESC onderschrijft de regels die met de richtlijn worden ingevoerd. Bepalend voor een doeltreffende tenuitvoerlegging is echter dat er sprake is van een gelijk speelveld en billijkheid in het wereldwijde belastingbeleid. Zo niet, dan zou de eengemaakte markt minder aantrekkelijk kunnen worden en daarvan zouden minder gereguleerde markten dan profiteren.

4.3.

Het EESC meent dat grensoverschrijdende investeringen zeker worden bevoordeeld boven binnenlandse investeringen wanneer een hybridemismatchconstructie mogelijk is en dat de eengemaakte markt hierdoor duidelijk verstoord wordt.

4.4.

De Raad heeft voorgesteld dat de lidstaten de richtlijn uiterlijk op 31 december 2018 in nationale wetgeving omgezet moeten hebben. Op zich is deze deadline redelijk, maar het EESC adviseert wel om de vorderingen met de omzetting zorgvuldig in het oog te houden zodat alle lidstaten de doelstellingen van de richtlijn tegen de voorgestelde deadline bereiken. Indien de acties niet op consistente wijze worden uitgevoerd, kan het concurrentievermogen van ondernemingen op EU-niveau ernstig worden beschadigd.

4.5.

Aangezien het BEPS-actieplan een overeenkomst is die bij consensus is goedgekeurd en geen bindende bepalingen bevat, en niet alle EU-lidstaten ook lid van de OESO zijn, waardeert het EESC dat lidstaten die geen lid van de OESO zijn, ondersteuning bij de coördinatie en implementatie van het BEPS-project krijgen. Wel beveelt het EESC aan dat er extra aandacht wordt geschonken aan het implementatieproces in deze landen, wat zowel de onderhavige richtlijn als de richtlijn bestrijding belastingontwijking zelf betreft.

4.6.

Daar het aan de lidstaten is om te bepalen of de belastingplichtigen sancties worden opgelegd, voorziet de voorgestelde richtlijn niet in dergelijke sancties. Het EESC beveelt de lidstaten aan om deze kwestie goed te bestuderen en dwangmaatregelen te treffen indien zij van mening zijn dat hybride mismatches daardoor voorkomen en/of bestreden zullen worden.

4.7.

Gezien het feit dat andere soorten mismatches, zoals mismatches bij hybride vaste inrichtingen, hybride overdrachten, geïmporteerde mismatches en mismatches bij dubbel inwonerschap, met de Richtlijn bestrijding belastingontwijking niet worden aangepakt, vindt het EESC dat de uitbreiding van artikel 9 voldoende gedetailleerd is.

4.8.

Ten aanzien van het feit dat verschillende rechtsgebieden verschillende belastingtijdvakken hebben, is het EESC het ermee eens dat de timingverschillen geen aanleiding mogen geven tot een mismatch bij fiscale uitkomsten. Om echter te voorkomen dat bedragen wel worden afgetrokken maar niet in de heffing worden betrokken, moet de belastingplichtige beide rechtsgebieden binnen een redelijk tijdsbestek op de hoogte brengen van de betaling.

4.9.

Het EESC beveelt aan dat alle lidstaten zich buigen over de onderliggende oorzaken van hybride mismatches, potentiële mazen dichten en agressieve fiscale planning voorkomen in plaats van alleen de belastinginkomsten proberen te verhogen.

4.10.

Het Comité vindt dat speciale aandacht moet uitgaan naar geïmporteerde mismatches die de doeltreffendheid van regels om hybride mismatches uit te bannen, ondermijnen. Het EESC steunt de inspanningen van de Commissie om dubbele aftrek of aftrek zonder betrekking in de heffing als gevolg van geïmporteerde mismatches, zoals uiteengezet in artikel 9, leden 4 en 5, tegen te gaan, maar acht nadere verduidelijking noodzakelijk.

4.11.

Tot slot beveelt het EESC aan dat alle lidstaten tijdens de implementatieperiode relevante informatie en beste praktijken delen om het proces te bespoedigen en de coherentie ervan te waarborgen.

Brussel, 14 december 2016.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

George DASSIS


(1)  COM(2016) 26 final.

(2)  Grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS) verwijzen naar belastingontwijkingsstrategieën waarbij van mazen en mismatches in belastingregels wordt geprofiteerd om winsten kunstmatig te verschuiven naar locaties waar weinig of geen belasting wordt geheven (zie http://www.oecd.org/ctp/beps).

(3)  COM(2016) 687 final

(4)  http://ec.europa.eu/taxation_customs/business/company-tax/anti-tax-avoidance-package_en

(5)  COM(2016) 23 final.

(6)  COM(2016) 26 final.

(7)  COM(2016) 25 final.

(8)  C(2016) 271 final.

(9)  COM(2016) 24 final.

(10)  http://www.oecd.org/ctp/neutralising-the-effects-of-hybrid-mismatch-arrangements-action-2-2015-final-report-9789264241138-en.htm

(11)  PB C 264 van 20.7.2016, blz. 93.

(12)  SWD(2016) 345 final.