18.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 177/57


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

(COM(2015) 667 final — 2015/0313 (COD))

(2016/C 177/10)

Rapporteur:

Jan SIMONS

De Raad en het Europees Parlement hebben respectievelijk op 27 januari 2016 en 21 januari 2016 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de artikelen 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

(COM(2015) 667 final — 2015/0313 (COD)).

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 4 maart 2016 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 16 en 17 maart 2016 gehouden 515e zitting (vergadering van 16 maart) het volgende advies uitgebracht, dat met 175 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Comité kan zich vinden in het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) omdat het past in een bredere aanpak om de maritieme buitengrenzen op een veel betere manier dan tot nu toe te bewaken.

1.2.

Het wil echter, in lijn met de door het Comité aangenomen resoluties van september en december 2015 over de massale aankomst van vluchtelingen nogmaals benadrukken dat grote haast geboden is bij de implementatie van de voorgestelde maatregelen. Het kan en mag niet zo zijn dat de vluchtelingenstroom op zee mensenlevens blijft eisen, de onrechtmatige toestroom van migranten blijft voortduren en dat lidstaten unilaterale maatregelen nemen door permanente grenscontroles in te voeren.

1.3.

Het Comité dringt er sterk op aan, in de titel en inhoud van de ontwerpverordeningen de termen „en kustwacht” te schrappen, zodat resteert „het Europees Grenswachtagentschap”. Het Grenswachtagentschap ondersteunt slechts één van de kustwachttaken, terwijl veel van de kustwachttaken al ondersteund worden door het EMSA. Het gebruik van „en kustwacht” in de benaming van het Grenswachtagentschap leidt, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot nodeloze verwarring en kan ook op termijn tot duplicering van activiteiten leiden.

1.4.

Het Comité is positief over de uitbreiding van taken voor het EMSA, een agentschap dat in de afgelopen jaren daadwerkelijk heeft bijgedragen aan vergroting van de maritieme veiligheid en aan voorkoming en bestrijding van verontreiniging door schepen, maar het heeft grote twijfels of het EMSA met de personele en financiële middelen haar additionele taken naar behoren kan vervullen.

1.5.

Verontrustend is het gegeven dat kleine houten of rubberen bootjes niet of nauwelijks opgespoord kunnen worden via satellietbeelden. De Commissie is van oordeel dat de inzet van „Remotely Piloted Aircrafts” (RPAS; ook wel drones genoemd) die beperking kan ondervangen. Het Comité onderschrijft dit, omdat een complete waarneming mogelijk wordt, zodat onder meer verlies aan mensenlevens wordt voorkomen.

1.6.

Evenzeer is het Comité verontrust over het gegeven dat lidstaten permanente grenscontroles invoeren die, zo laat onderzoek hiernaar zien, tot aanzienlijke kosten leiden. Een kostenefficiënt en -effectief kustbewakingssysteem zou naar zijn oordeel ertoe leiden dat de lidstaten zullen afzien van permanente controles en Schengen weer in oude glorie kan worden hersteld.

1.7.

Een intensievere samenwerking en informatieuitwisseling tussen de drie onderhavige EU-agentschappen onderling en de nationale instanties belast met kustbewaking zou in de ogen van het Comité moeten leiden tot een efficiënt en effectief kustbewakingssysteem. Maar het Comité dringt aan op het maken van snelheid in de besluitvorming. De problemen zijn te urgent om er veel tijd over heen te laten gaan.

2.   Inleiding

2.1.

Op 15 december 2015 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (COM(2015) 667 final) gepubliceerd, waarop de Raad en het Europees Parlement het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig artikel 100, lid 2, van het Verdrag over de werking van de Europese Unie, hebben gevraagd hierover advies uit te brengen.

2.2.

Het Comité voldoet graag aan deze wens, omdat het dit voorstel tot wijziging van Verordening nr. 1406/2002 beschouwt als een belangrijke stap om te komen tot versterking van de Europese samenwerking op het gebied van diensten ten behoeve van de grensbewaking van kusten en tot een verbetering van de samenwerking en coördinatie tussen de relevante EU-agentschappen, teneinde synergetische effecten te bereiken en ze daardoor efficiënter en kosteneffectiever te laten opereren. Op deze manier kunnen de EU-agentschappen kwalitatief goede en kosteneffectieve informatie aan de nationale autoriteiten die belast zijn met de uitvoering van grens- en kustbewakingstaken aanbieden.

2.3.

En dat is dringend nodig omdat er — op basis van door de Commissie verstrekte gegevens — momenteel meer dan 300 civiele en militaire autoriteiten in de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van kustbewakingsfuncties op gebieden als maritieme veiligheid, grenscontroles, visserijcontroles, douanecontroles, milieubeschermingsdiensten enz.

2.4.

Bij de uitvoering van hun taken worden deze nationale autoriteiten gesteund door een aantal EU-agentschappen, zoals het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (ook wel Frontex genoemd), het EMSA en het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA).

2.5.

Dit wetgevingsvoorstel maakt deel uit van een set van maatregelen die de Commissie voorstelt om „de Europese buitengrenzen beter te beschermen en de Europese samenwerking op het gebied van kustbewaking te versterken”. De andere voorstellen betreffen een verordening met als doel „het creëren van een Europees Grens- en kustbewakingsagentschap” en een wijziging van Verordening (EG) 768/2005 waarin een Europees Bureau voor visserijcontrole werd opgericht, gelijksoortig als het onderhavige voorstel.

2.6.

In de begeleidende mededeling van de Commissie „Een Europese grens- en kustwacht en adequaat beheer van de Europese buitengrenzen” (COM(2015) 673 final) wordt aangegeven dat de basis voor de voorstellen van de Commissie is gelegen in het enorme aantal illegale overschrijdingen van de EU- buitengrenzen.

2.7.

Van januari tot en met november 2015 hebben volgens de mededeling van de Commissie (COM(2015) 673 final, paragraaf 1, alsmede voetnoot 1) meer dan 1,5 miljoen onrechtmatige overschrijdingen van de EU-buitengrenzen plaatsgevonden, met als gevolg dat stromen vluchtelingen en migranten, zonder geïdentificeerd en geregistreerd te zijn, verder reizen door de EU.

2.8.

Dit heeft tot gevolg gehad dat het Schengenakkoord onder druk is komen te staan. Enkele lidstaten hebben inmiddels besloten tijdelijk weer toezicht in te voeren aan hun binnengrenzen; wel een situatie die niet lang mag voortduren.

2.9.

Een zeer recent onderzoek van de Franse overheidsdenktank France Stratégie toont aan dat met het terugdraaien van Schengen de economische schade kan oplopen tot een bedrag van 100 miljard EUR. De handel tussen de 26 Schengenlanden zou op langere termijn met 10 tot 20 % terugvallen en het bruto nationaal product zou in de Schengenlanden met 0,8 % dalen.

2.10.

De Commissie heeft in zijn migratienota van mei 2015 (COM(2015) 240 final) vastgesteld, dat een gedeeld beheer van de buitengrenzen tot stand moet worden gebracht, overeenkomstig artikel 77 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

2.11.

Voorts heeft Commissievoorzitter Juncker in september 2015, bij het uitspreken van zijn State of the Union, aangekondigd vóór eind 2015 met voorstellen te komen „voor een volledig operationele Europese grens- en kustwacht”. En dat is op 15 december 2015 geschied. Het voorliggende voorstel is er een van.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het Comité heeft in de op 16 september 2015 aangenomen resolutie over de huidige vluchtelingencrisis er al op aangedrongen dat Europa zijn verantwoordelijkheid moet nemen ten aanzien van de massale vluchtelingenstroom en onmiddellijk en collectief moet optreden.

3.2.

In dezelfde resolutie geeft het Comité aan het zorgwekkend te vinden dat de Schengenovereenkomst en het vrije verkeer van personen en goederen ondermijnd wordt. Dit wordt nog eens onderstreept in de resolutie over vluchtelingen die het Comité op 10 december 2015 aannam en waarbij het stelt dat het „belangrijk is om de externe grenzen van de Schengenlanden adequaat te beveiligen en dat het opnieuw opwerpen van interne barrières en het bouwen van muren geenszins zal helpen om EU-burgers nader tot elkaar te brengen of EU-burgerschap te bevorderen”.

3.3.

Het is in de ogen van het Comité van het allergrootste belang dat er op korte termijn stappen worden ondernomen om te komen tot een verbetering van de samenwerking op het gebied van grensbewaking, inclusief grensbewaking van de kusten. Daarom kan ze instemmen met het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid en in het bijzonder met het idee, maar niet met het voorstel als zodanig, van de oprichting van een op Frontex gebaseerd „Europees Grens- en kustwachtagentschap”, dat nauw samenwerkt met het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA).

3.4.

Immers, het Comité ziet niet in waarom in het voorstel van de Commissie over de „nieuwe” Frontex, gesproken wordt over „kustwacht”. Zo heeft het EMSA reeds diverse unieke informatiesystemen ontworpen, die het maritieme betreffen, en daarmee ervaring opgedaan en krijgt het in de toekomst ook in de Commissievoorstellen additionele taken op dit gebied toebedeeld.

3.5.

Dit valt volgens deskundigen op dit gebied op te maken uit de budgetvoorstellen. Zo is uit de financiële gegevens op te maken dat het EMSA de inhuur van RPAS-diensten (dronesdiensten) gaat verzorgen, waarmee een aanvullend niveau van gegevens in de EMSA-systemen kan komen die meer dan louter grensbewakingsdata opleveren.

3.6.

Het Comité beveelt dan ook aan de term „kustwachtbewaking” te vermijden, teneinde mogelijke misverstanden te voorkomen. Overigens laat de huidige samenwerking tussen de drie agentschappen al zien dat de taakverdeling in de praktijk een efficiënte en effectieve blijkt te zijn.

3.7.

De nationale instanties, belast met het uitvoeren van kustwachttaken zouden en daar dringt het Comité op aan, op korte termijn de vruchten moeten kunnen plukken van deze verbeterde samenwerking in de vorm van een betere gegevensuitwisseling en operationele bewaking aan de buitengrenzen van de EU.

3.8.

Het Comité is positief over het voortouw nemen van het EMSA om de bewakingscapaciteit met RPAS (drones) aan de maritieme buitengrenzen van de Europese Unie aanzienlijk te verbeteren. Niet alleen wordt daardoor een efficiëntere en effectievere controle mogelijk, maar ook kan de inzet van RPAS (drones) verschillende doelen dienen.

3.9.

In zijn advies over de wijziging van de verordening tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (1) heeft het Comité geconcludeerd dat het positief is over de rol die het EMSA speelt bij de verbetering van de maritieme veiligheid in de lidstaten. Daarbij is, toen al, ook aangetekend dat het Comité het van groot belang acht dat de taken en bevoegdheden van het EMSA op een verantwoorde manier worden uitgebreid.

3.10.

Van cruciaal belang voor een goede invulling van de additionele taken van het EMSA is dat het Agentschap over voldoende personele en financiële middelen kan beschikken. In de EU-begroting is voorzien dat het EMSA budget jaarlijks met 22 miljoen EUR wordt verhoogd tot het jaar 2020 en dat er 17 tijdelijke personeelsleden worden geworven. Het Comité heeft twijfels of dit voldoende is. Ofschoon de direct betrokkenen, zoals het EMSA, dit toereikend achten, is het Comité van mening dat er geen ruimte meer is om de zich zeker eens voordoende calamiteiten te verwerken. Het Comité acht het zinvol dat hier een financiële buffer wordt gevormd.

3.11.

Het Comité maakt zich grote zorgen over het feit dat het met de huidige technologieën moeilijk is om vluchtelingen in kleine houten of rubberen bootjes te traceren. Satellietinformatie is maar op bepaalde tijdstippen beschikbaar, afhankelijk van de baan om de aarde van de satellieten. Volgens de Commissie zouden deze beperkingen kunnen worden ondervangen als gebruik zal worden gemaakt van RPAS (drones).

3.12.

Gezien de omvang van de vluchtelingenstroom acht het Comité het, vanuit humanitair oogpunt en vanuit het oogpunt van een efficiënte en effectieve kustbewaking, essentieel dat alle vaarbewegingen op zee kunnen worden waargenomen, zodat reddingsdiensten tijdig kunnen ingrijpen.

3.13.

Het Comité vindt het een juiste keuze dat het EMSA van de drie agentschappen een hoofdrol toebedeeld heeft gekregen voor het organiseren van RPAS diensten (drones diensten).

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Het Comité is voorstander van een betere samenwerking tussen de EU-agentschappen onderling en met de nationale kustbewakingsinstanties. Een betere samenwerking die moet leiden tot een kostenefficiënte en kosteneffectieve bewaking van de maritieme EU-buitengrenzen.

4.2.

Dit zou, gezien de zeer omvangrijke migrantenstroom op korte termijn gestalte moeten krijgen. Het is in de ogen van het Comité onaanvaardbaar dat er, om wat voor reden dan ook, getreuzeld zou worden met het nemen van maatregelen. Integendeel, alle Commissievoorstellen, dus niet alleen het onderhavige EMSA-voorstel, zouden, uiteraard in de zin zoals het Comité het aangeeft, aangenomen en onverwijld uitgevoerd dienen te worden.

4.3.

Met de uitbreiding van taken van het EMSA, kan het Comité instemmen, omdat het EMSA in de afgelopen jaren heeft bewezen een organisatie te zijn die erin geslaagd is een hoog niveau van maritieme veiligheid en beveiliging te garanderen en een grote rol heeft gespeeld bij de bestrijding van verontreiniging door schepen.

4.4.

De uitbreiding van taken van het EMSA zal moeten leiden tot een betere verspreiding van realtimegegevens inzake de maritieme bewaking tussen de drie EU-agentschappen en de nationale kustbewakingsinstanties, de inzet van RPAS (drones) voor de bewaking van de maritieme EU-buitengrenzen, de beschikbaarheid van via satellieten verzamelde informatie, betere communicatiediensten ter ondersteuning van gezamenlijke operaties en veel meer aandacht en investeringen in onderwijs en opleiding.

4.5.

Het Comité vraagt zich af waarom de Commissie een paragraaf wijdt aan het stopzetten van de gratis Satellite Automatic Identification System services (Satelliet-AIS gegevens) van het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA), maar daarbij niet verwijst naar de financiële paragrafen van het Commissievoorstel, waarin vanaf 2017 daarvoor gelden zijn gereserveerd, terwijl 2016 gedekt zou gaan worden via het Copernicus-programma. Het Comité vertrouwt erop dat dit laatste bewaarheid zal worden.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2016.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  PB C 107 van 6.4.2011, blz. 68.