20.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/51


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Naar een modern, meer Europees kader voor auteursrechten

(COM(2015) 626 final)

(2016/C 264/06)

Rapporteur:

Denis MEYNENT

De Commissie heeft op 22 december 2015 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Naar een modern, meer Europees kader voor auteursrechten

(COM(2015) 626 final).

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 13 april 2016 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 27 en 28 april 2016 gehouden 516e zitting (vergadering van 27 april 2016) onderstaand advies uitgebracht, dat met 216 stemmen vóór en 3 stemmen tegen, bij 10 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC betreurt dat de Commissie in haar mededeling geen concretere voorstellen doet en alleen maar mogelijkheden opsomt zonder zich echt uit te spreken. Dit heeft een negatieve invloed op de goede structurering van het debat.

1.2.

Het auteursrecht blijft een fundamenteel middel om auteurs en deelnemers aan de verspreiding van werken en voorstellingen via onderling verbonden digitale netten te beschermen en hun een rechtvaardige vergoeding te garanderen.

1.3.

Het Comité roept op om zo snel mogelijk het Verdrag van Marrakesh te ratificeren, prioriteit te geven aan de uitzonderingen op het gebied van onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en kennisdeling en werk te maken van de digitalisering van verweesde werken.

1.4.

Het EESC is van mening dat voor privékopieën een Europese unificatie mogelijk en wenselijk is. Een groot deel van de opbrengsten van de betaling voor die kopieën zou logischerwijze moeten worden aangewend voor de financiering van nieuwe literaire en artistieke werken, de bevordering van de culturele diversiteit en voor gemeenschapsgoederen op gebieden als onderwijs en onderzoek.

1.5.

Het EESC pleit voor invoering van regels die prikkelen tot het maken van auteursrechtelijk beschermde werken en voor integratie van nieuwe licentie- en handelsmodellen in het internemarktproject, zonder afbreuk te doen aan de contractvrijheid en aan het recht van auteurs en makers om ten volle van de vruchten van hun creaties te genieten.

1.6.

Het EESC is ook van mening dat de verordening het instrument bij uitstek is voor de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt; ook zou het bestaande recht moeten worden geconsolideerd.

1.7.

Het EESC moedigt de Commissie aan om grondige studies en onderzoeken uit te voeren met betrekking tot handelsmodellen op basis van vrije licenties, hun actueel en potentieel economisch belang, de inkomsten en banen die de modellen op verschillende gebieden kunnen opleveren, alsook met betrekking tot eventuele nuttige juridische voorstellen voor de bevordering en het gebruik ervan.

1.8.

Het EESC is verder van mening dat culturele diversiteit de kern van de Europese identiteit vormt en moet worden aangemoedigd en bevorderd tussen de lidstaten.

1.9.

Om inbreuken op het auteursrecht te bestrijden, moeten eerst en vooral de schendingen op handelsniveau worden stopgezet en gesanctioneerd. Hiertoe zijn samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de wetshandhavingsdiensten en gerechtelijke instanties van de lidstaten onontbeerlijk.

1.10.

Er moet wat worden gedaan aan de overdracht van waarde in het onlinemilieu waarvan zij die zichzelf „intermediair” noemen, profiteren en waarmee de toestemming van en de beloning voor makers worden omzeild.

2.   De voorstellen van de Commissie

2.1.

Onderhavig actieplan heeft tot doel de Europese regels inzake het auteursrecht te moderniseren. In haar mededeling bespreekt de Commissie de elementen die noodzakelijk zijn om haar strategie voor een digitale eengemaakte markt te verwezenlijken: een ruimere toegang tot inhoud in de gehele Unie, het vaststellen van uitzonderingen op het auteursrecht, het tot stand brengen van een rechtvaardigere markt, het bestrijden van piraterij en het aanmoedigen van een duurzame eenmaking van het auteursrecht.

2.2.

In de mededeling wordt met name een voorstel voor een verordening inzake de grensoverschrijdende overdraagbaarheid van online-inhoudsdiensten (1) gepresenteerd, wat een nieuw recht voor de Europese consument zou moeten worden vanaf 2017, het jaar waarin ook de roamingkosten binnen de Unie zullen worden geschrapt.

3.   Inleiding

3.1.

Het digitale verkeer tussen Europese staten is zeer klein (4 % van het totaal); de meeste digitale diensten bevinden zich in de Verenigde Staten en de rest van het verkeer vindt plaats binnen de nationale grenzen. Op dit moment is de Europese digitale eengemaakte markt nog vrij onderontwikkeld. Er zijn nog steeds belemmeringen die met name culturele uitwisselingen in de weg staan voor talrijke Europese taalminderheden, die door meerdere nationale grenzen her en der zijn verspreid.

3.2.

In zijn programma „Een nieuw elan voor Europa” (2) heeft de voorzitter van de Commissie de totstandbrenging van een grote verbonden digitale markt voor alle EU-staten, zonder discriminatie op grond van nationaliteit, tot prioriteit gesteld.

3.3.

Het auteursrecht is de juridische hoeksteen voor creatie en vormt de basis voor de beloning van auteurs, makers, vertolkers en andere rechthebbenden. Meer in het algemeen is dat recht ook de juridische sokkel voor het „ecosysteem” van culturele en creatieve activiteiten en industrieën. Het auteursrecht is een territoriaal recht dat verschilt van lidstaat tot lidstaat. Rechthebbenden krijgen op grond van het auteursrecht overal exclusieve en essentiële rechten, zoals het recht op inkomsten uit licenties, maar ook gewoon inkomsten omdat het werk zou kunnen worden gekopieerd op andere dragers of door de licentieverwerver aan derden zou kunnen worden gegeven, zonder dat moet zijn bewezen dat er werkelijk een kopie werd gemaakt (heffingen voor privékopie en belasting van lege dragers die zouden kunnen worden gebruikt voor een illegale kopie). In sommige staten bestaan zelfs strafrechtelijke bepalingen voor handelingen die de gebruikers nochtans te goeder trouw en in alle eerlijkheid verrichten, terwijl in andere staten dergelijke handelingen wel zijn toegestaan.

3.4.

De uitzonderingen en beperkingen op het auteursrecht zijn in alle staten minimaal. Het auteursrecht, dat werd ingevoerd toen men op papier begon te drukken en voor de „technologieën” van die tijd, voornamelijk betreffende boeken en daarna kranten, tijdschriften en muziek, strookt niet echt meer met de digitale cultuur en de onderling verbonden breedbandnetten, die voortdurend evolueren. Het auteursrecht moet dus worden herzien. Op andere gebieden, zoals nieuwe vormen van toegang tot muziek en audiovisuele producten, is het beheer van rechten alleen maar complexer geworden vanwege fragmentatie van repertorium. Hier moet wat aan worden gedaan via de nieuwe richtlijn inzake collectief beheer van auteursrechten (3). Tussen de grammofoonplaat en de dvd is er weinig veranderd op het gebied van distributie of het lenen van werken. De nieuwe technologieën hebben echter het model volledig gewijzigd en bijna alle winkels waar platen en dvd’s werden verkocht, zijn verdwenen ten voordele van de nieuwe vormen van digitale distributie en lenen via het internet. Hetzelfde geldt voor bioscopen, de televisie en alle kunstvormen die op het internet kunnen worden gepubliceerd.

3.5.

Omdat het toepasselijke recht geen gelijkopgaande evolutie heeft gekend, kunnen de mogelijkheden van de digitalisering van werken en immateriële creaties, en de daaropvolgende verspreiding ervan via een internet dat zich zeer snel ontwikkelt en wereldwijd verspreidt, niet ten volle worden benut.

4.   Algemene opmerkingen

4.1.

Het EESC betreurt dat de Commissie in haar mededeling geen concretere voorstellen doet en alleen maar mogelijkheden opsomt zonder zich echt uit te spreken. Dit heeft een negatieve invloed op de goede structurering van het debat.

4.2.

In zijn advies van 26 oktober 2006 (4) riep het EESC met name de Commissie op om met voorstellen te komen om vrije licenties te bevorderen en te beschermen, met name de LGPL („Lesser General Public License”) voor technische documentatie of de „Creative Commons” voor literaire en artistieke werken. Ondanks het belang van vrije licenties (de meeste servers en serverparken in de wereld werken onder vrije licenties zoals Debian of GPL voor GNU/Linux), moet worden vastgesteld dat de Commissie nog steeds niet met een voorstel is gekomen.

4.3.

Dit is nadelig voor de ontwikkeling van het grensoverschrijdende verkeer van gegevens en diensten op de Europese eengemaakte markt. De „Creative Commons” en het publieke domein zijn immers nieuwe universele grondgebieden die tot stand zijn gekomen door de digitalisering en het onderling verbonden net, maar door de versnippering van het recht zijn er heel wat nationale obstakels en belemmeringen voor grensoverschrijdende uitwisselingen.

4.4.

Het recht moet ervoor zorgen dat zowel de auteurs en makers als de gebruikers ten volle kunnen genieten van de enorme mogelijkheden die het internet biedt, in plaats van hen te belemmeren en te beperken in hun handelingen. De Europese wetgeving zou zo veel mogelijk obstakels moeten wegnemen zodat ook taalminderheden kunnen deelnemen aan grensoverschrijdende uitwisselingen binnen de Europese Unie en de toegang tot diensten en werken wordt vergemakkelijkt.

4.5.

In plaats van schrik te hebben voor dergelijke ontwikkelingen, moeten de rechthebbenden de mogelijkheden ervan benutten. „Vrij” betekent niet automatisch „gratis”. Zo kan software onder een vrije licentie de basis zijn voor een ander bedrijfsmodel dat is gebaseerd op diensten en dat banen schept, ter vervanging van bepaalde praktijken die nu worden toegepast en zorgen voor een inkomen en juridische bescherming voor de eigenaar.

4.6.

Het EESC moedigt de Commissie nogmaals aan om grondige studies en onderzoeken uit te voeren over handelsmodellen op basis van vrije licenties, over hun actueel en potentieel economisch belang, over de inkomsten en banen die ze kunnen opleveren op de verschillende gebieden, alsook over eventuele nuttige juridische voorstellen voor de bevordering en het gebruik ervan.

4.7.

Experimenten zoals het online publiceren onder vrije licenties van wetenschappelijke publicaties, samenvattingen van onderzoeken die met overheidssubsidies zijn uitgevoerd, universitaire lessenreeksen ter compensatie van de onevenredig hoge kosten van hogere studies in bepaalde lidstaten, zoals de lessen die door MIT worden aangeboden, verdienen veel aandacht en moeten worden bestudeerd om na te gaan of ze kunnen worden toegepast in de EU (MOOC). Vanuit dit oogpunt worden hoger onderwijs en cultuur gemeenschapsgoederen die de totstandbrenging en de ontwikkeling van een kennismaatschappij in de EU bevorderen.

4.8.

De productiewijze verandert en de immateriële goederen en diensten die via de onderling verbonden netten worden verspreid, vormen een nieuwe kans voor economische ontwikkeling, de creatie van banen en de oprichting van innovatieve ondernemingen. De consumptiewijzen beginnen nieuwe vormen aan te nemen en zich snel te verspreiden, maar desondanks is het duidelijk dat er nog geen Europese eengemaakte markt bestaat voor de verleners van de huidige immateriële diensten. De reden hiervoor is in de eerste plaats dat de culturele voorkeuren en praktijken van lidstaat tot lidstaat verschillen, consumenten verschillende talen spreken en het auteursrecht versnipperd is, hetgeen de ontwikkeling van de Europese markt, noch de creatie van multiterritoriale of zelfs Europese licenties bevordert.

4.9.

Het EESC pleit voor de invoering van regels die prikkelen tot het maken van auteursrechtelijk beschermde werken en voor de integratie van nieuwe licentie- en handelsmodellen in het internemarktproject, zonder afbreuk te doen aan de contractvrijheid en aan het recht van auteurs en makers om ten volle van de vruchten van hun creaties te genieten. Deze nieuwe modellen kunnen worden ontwikkeld parallel aan de modellen die zijn opgenomen in de verdragen van de WIPO. Deze kwestie moet integraal deel uitmaken van de digitale strategie die de Commissie in mei 2015 heeft aangekondigd en van het hier onderzochte plan inzake de modernisering van het auteursrecht.

4.10.

Uitzonderingen vormen een andere belemmering. Het EESC roept in dit verband de lidstaten op om zo snel mogelijk het Verdrag van Marrakesh, dat een uitzondering invoert voor blinden of slechtzienden, te ratificeren. De EU heeft dit verdrag ondertekend, maar het kan alleen in werking treden als de lidstaten het verdrag individueel ratificeren. Het EESC beveelt de Commissie aan om het advies van het Europees Parlement van 9 juli 2015 te volgen en de lidstaten aan te sporen zo snel mogelijk dit belangrijk verdrag te ratificeren, een verdrag waarover de onderhandelingen moeizaam verliepen als gevolg van de conservatieve houding van bepaalde betrokkenen. Het Comité dringt er verder bij de Raad op aan om alles in het werk te stellen om het ratificatieproces te versnellen.

4.11.

Het aantal werken dat toegankelijk is voor blinden of slechtzienden, moet ook worden verhoogd, aangezien deze mensen momenteel geen toegang hebben tot meer dan 95 % van de boeken.

4.12.

Ook andere uitzonderingen die verband houden met het digitale tijdperk en de opkomende netwerken, moeten in acht worden genomen, met name wat betreft publiek onderzoek, de digitalisering door universitaire en openbare bibliotheken van publieke of verweesde literaire werken, en, gezien de snelle ontwikkeling van e-readers en een grote verscheidenheid aan nieuwe dragers, het lenen van digitale boeken en van audio- en videodragers. Voorts moet erop worden gewezen dat sommige technische bedrijven opnieuw bescherming proberen te krijgen voor creaties die reeds tot het publieke domein behoren en daarmee uit commercieel oogpunt de toegang ervan beperken.

4.13.

De indeling in geografische zones is ook een obstakel voor de verspreiding van werken. Dit heeft invloed op alle potentiële gebruikers, maar het meest op de talrijke in de EU aanwezige taalminderheden, gezien de verschillen tussen de politieke kaart en de taalkundige kaart van Europa, een erfenis van het verleden en een gevolg van de oorlogen in de 19e en 20e eeuw. Door de toename van populistische en nationalistische uitlatingen is het vinden van een oplossing voor dit probleem een politieke prioriteit. Het Europees Handvest voor regionale talen werd door veel lidstaten geratificeerd, maar toch bestaan er nog belemmeringen voor bijvoorbeeld televisie-uitzendingen in die talen, waardoor het cultureel effect ervan sterk is afgenomen.

4.14.

Het EESC is verder van mening dat culturele diversiteit de kern van de Europese identiteit vormt en moet worden aangemoedigd en bevorderd tussen de lidstaten.

4.15.

Deze kwesties zijn in de ogen van het EESC prioritair. Het Comité moedigt de Commissie dan ook aan om zijn voorstellen in aanmerking te nemen, die in de lijn liggen met de internationale verdragen betreffende het auteursrecht en nieuwe mogelijkheden kunnen creëren voor de totstandbrenging van de digitale eengemaakte markt van de EU.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1.

Gezien de strategie met 16 initiatieven, als bekendgemaakt in mei 2015, en de hiervoor opgesomde algemene opmerkingen waarin een nieuw, groot initiatief ter bevordering van gemeenschapsgoederen, interoperabiliteit, grensoverschrijdende betrekkingen en vrije licenties wordt voorgesteld, moeten er in de zeer nabije toekomst grote veranderingen worden doorgevoerd. In zijn advies over digitaal contractueel recht (INT/775) en de deeleconomie en zelfregulering (INT/779) heeft het EESC het belang van auteursrechten erkend voor een goede omschrijving van de rechten van belanghebbenden in het aanbieden van digitale contracten en in de deeleconomie.

5.2.

Het EESC constateert met belangstelling dat de Commissie duidelijk stelt dat de EU-regels inzake auteursrechten dienen te worden aangepast, zodat alle marktspelers en burgers de kansen kunnen benutten die deze nieuwe omgeving biedt, en dat er, om een einde te maken aan de versnippering en de moeilijkheden en om een functionerende eengemaakte markt tot stand te brengen, een meer Europees rechtskader nodig is. Het Comité heeft hetzelfde doel voor ogen, maar merkt op dat de overheden zich vastklampen aan de territorialiteit van de rechten als enige manier om de financiering van creaties te verzekeren. Er bestaan andere mogelijkheden die moeten worden onderzocht en de deuren mogen niet gesloten zijn zolang ten minste de alternatieven niet objectief zijn onderzocht.

5.3.

Het Comité is van mening dat, gegeven de snelle technologische ontwikkelingen en de innovatie op het gebied van diensten en distributie als noodzakelijk gevolg van de ontwikkeling van het internet, de netten en breedband, immobilisme en de weigering om het auteursrecht te wijzigen geen passende antwoorden zijn. Het Comité is het met de Commissie eens dat „waar nodig […] de regels inzake auteursrecht [moeten] worden aangepast aan de huidige stand van zaken op technologisch gebied, zodat de regels aan hun doelstelling blijven voldoen”.

5.4.

Er is een grote variatie aan uitzonderingen die nauw verband houden met onderwijs, onderzoek en de toegang tot kennis, een variatie die in de toekomst nog kan toenemen. Dit kan gaan van het gewoon gebruik van materiaal als voorbeeld of ter illustratie tot — in de praktijk of in rechte — de onbeperkte terbeschikkingstelling van werken, boeken of lesmateriaal voor onderwijsdoeleinden.

5.5.

Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) inzake het auteursrecht bevat een lijst van uitzonderingen. De wijze van toepassing en de evaluatie van deze uitzonderingen moeten volgens de beginselen van de participatieve democratie worden besproken om zowel de individuele als de collectieve meningen te belichten en om tot een samenhangend, eengemaakt Europees recht inzake uitzonderingen te komen, waarin deze uitzonderingen goed zijn verduidelijkt en omschreven zodat ze gemakkelijker kunnen worden toegepast. Het EESC is het met de Commissie eens dat de uitzonderingen op het gebied van onderwijs, onderzoek en kennisdeling voorrang moeten krijgen en dat tegelijkertijd, en als voorbereiding op de toekomst, andere gemeenschapsgoederen moeten worden onderzocht.

5.6.

Het EESC is van mening dat voor privékopieën een Europese unificatie mogelijk en wenselijk is. Het Comité zal desbetreffende acties van de Commissie, die zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd, ondersteunen, want de nationale verschillen vormen een groot obstakel voor de eengemaakte markt van elektronische goederen, en dit terwijl er nieuwe dragers in de handel komen. Samenhang is een absolute voorwaarde voor het vrije verkeer van goederen die deze dragers bevatten. Bij de verdeling van de inkomsten uit heffingen op dragers moet er rekening mee worden gehouden dat de meeste dragers niet zijn bestemd voor het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken. Bijgevolg moet een groot deel van de middelen logischerwijs worden gebruikt voor de financiering van nieuwe werken en de bevordering van de culturele diversiteit, zoals reeds het geval is in bepaalde staten, alsook voor gemeenschapsgoederen op gebieden als onderwijs en onderzoek.

5.7.

Het Comité is ervan overtuigd dat het neutraliteitsbeginsel en het internet hand in hand moeten blijven gaan zodat alle consumenten gelijk zijn, ongeacht hun economische macht. Netneutraliteit is een basisbeginsel van het internet en zorgt ervoor dat de telecomoperatoren geen onderscheid maken tussen de berichten van hun gebruikers, maar gewoon de informatie doorzenden. Op basis van dit beginsel kunnen alle gebruikers, ongeacht hun middelen, volledige toegang hebben tot het gehele net. Deze omschrijving en de bevestiging van de bescherming van deze neutraliteit moeten duidelijk in de Europese wetgeving worden opgenomen.

5.8.

Om inbreuken op het auteursrecht te bestrijden, moeten de schendingen op handelsniveau, die de auteurs een groot deel van hun inkomsten ontnemen, worden stopgezet en gesanctioneerd. Het Comité heeft al meermaals zijn mening gegeven over de problemen van de bestrijding van namaak van goederen en alle vormen van schending van het auteursrecht en van naburige rechten. Het verwijst hiervoor naar zijn eerdere, nog steeds pertinente adviezen (6).

5.9.

Het auteursrecht blijft een fundamenteel middel om auteurs en deelnemers aan de verspreiding van werken en voorstellingen via de onderling verbonden digitale netten te beschermen. Om gelijke tred te kunnen houden met de zeer snelle technologische ontwikkelingen en innovatie op het gebied van distributie en diensten, moet het auteursrecht evolueren. Deze modernisering moet plaatsvinden in een kader dat de rechten van scheppende en uitvoerende kunstenaars, de rechtvaardige vergoeding van hun creatief werk, de verbinding van hun naam aan het commerciële succes van hun werken en het behoud van een hoge mate van bescherming en financiering van werken moet verzekeren. Met name moet de juridische status van platforms voor onlinediensten vanuit auteursrechtelijk oogpunt worden herzien. Die platforms zijn momenteel de eerste toegangspoorten tot digitale inhoud voor de gebruikers, maar zij claimen slechts technische intermediairs te zijn en ontzeggen daarmee de makers van inhoud een beloning. Dat ondermijnt de marktefficiëntie, trekt de mededinging scheef en reduceert de totale waarde van culturele digitale inhoud.

5.10.

Door niet te willen aanpassen aan het mondiale karakter van het internet, breedband en de nieuwe verwachtingen van de consumenten, wordt afbreuk gedaan aan een recht dat nuttig is voor de bevordering van geestelijke werken en de verspreiding ervan. Er moeten wel uitzonderingen worden vastgesteld die zijn gerechtvaardigd op basis van de rechten van andere belanghebbenden met steeds grotere sociale behoeften, zoals personen met een handicap, studenten of openbare bibliotheken. Er zullen ook andere ontwikkelingen nodig zijn om het auteursrecht en de naburige rechten te blijven „europeaniseren”, maar het zijn de lidstaten die de belangrijkste juridische middelen in handen hebben om in de toekomst veranderingen teweeg te brengen.

5.11.

Het EESC is van mening dat de verordening het instrument bij uitstek is voor de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt. Het blijkt immers dat deze totstandbrenging ontegensprekelijk wordt belemmerd door de diverse nationale rechten, hetgeen moet worden verholpen via een non-discriminatoire dialoog tussen alle belanghebbenden, met inbegrip van de vertegenwoordigers van vrije licenties voor software en inhoud en van de nieuwe diensten en handelsmodellen die hieruit voortvloeien. De obstakels voor multiterritoriale licenties en de middelen om deze obstakels uit de wereld te helpen, moeten ook grondiger worden geanalyseerd.

5.12.

Door de kracht van uiteenlopende belangen en vooroordelen op het gebied van auteursrechten zal misschien maar heel geleidelijk vooruitgang kunnen worden geboekt en dat op basis van grondige evaluatie en gepaste antwoorden. Maar alles moet in het werk worden gesteld om een echte kennis- en informatiemaatschappij tot stand te brengen, want die heeft Europa nodig om de malaise en crisis, die een gevaar zijn voor de fundamenten van het Europese ideaal, achter zich te laten. Het algemene belang moet prevaleren boven bepaalde particuliere belangen in een sociale, dynamische markteconomie.

Brussel, 27 april 2016.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  COM(2015) 627 final (zie bladzijde 86 van dit Publicatieblad).

(2)  http://ec.europa.eu/priorities/sites/beta-political/files/pg_fr_0.pdf

(3)  PB L 84 van 20.3.2014, blz. 72; PB C 44 van 15.2.2013, blz. 104.

(4)  PB C 324 van 30.12.2006, blz. 8.

(5)  PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.

(6)  PB C 230 van 14.7.2015, blz. 72; PB C 44 van 15.2.2013, blz. 104; PB C 68 van 6.3.2012, blz. 28; PB C 376 van 22.12.2011, blz. 66; PB C 376 van 22.12.2011, blz. 62; PB C 18 van 19.1.2011, blz. 105; PB C 228 van 22.9.2009, blz. 52; PB C 306 van 16.12.2009, blz. 7; PB C 182 van 4.8.2009, blz. 36; PB C 318 van 29.10.2011, blz. 32; PB C 324 van 30.12.2006, blz. 8; PB C 324 van 30.12.2006, blz. 7; PB C 256 van 27.10.2007, blz. 3; PB C 32 van 5.2.2004, blz. 15.