12.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 375/4


Interpretatieve mededeling inzake de vermelding van de oorsprong van goederen uit de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden

(2015/C 375/05)

(1)

Overeenkomstig het internationaal recht erkent de Europese Unie de Israëlische soevereiniteit over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden (de Golanhoogte, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jerusalem) niet, en beschouwt zij deze gebieden niet als een onderdeel van het Israëlische grondgebied (1), ongeacht hun juridische status naar Israëlisch recht (2). De Unie heeft duidelijk gemaakt dat zij geen andere wijzigingen van de grenzen van vóór 1967 zal erkennen dan die welke door de partijen bij het vredesproces in het Midden-Oosten zijn vastgelegd (3).

(2)

De toepassing van de bestaande Uniewetgeving inzake de vermelding van de oorsprong van producten op producten die afkomstig zijn uit de door Israël bezette gebieden was het onderwerp van mededelingen of richtsnoeren die door de autoriteiten van verschillende lidstaten zijn aangenomen. Consumenten, marktdeelnemers en nationale autoriteiten hebben immers behoefte aan duidelijkheid over de bestaande Uniewetgeving inzake de informatie over de oorsprong van producten uit de door Israël bezette gebieden (4). Het doel is te zorgen voor de naleving van de standpunten en verbintenissen van de EU over de niet-erkenning, overeenkomstig het internationaal recht, door de EU van de soevereiniteit van Israël over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden. Deze mededeling is ook gericht op de handhaving van een open en soepel handelsverkeer, vormt geen belemmering voor handelsstromen en moet niet als zodanig worden uitgelegd.

(3)

Deze mededeling voert geen nieuwe wet- of regelgeving in. Hoewel deze mededeling de interpretatie van de relevante Uniewetgeving door de Commissie bevat, ligt de handhaving van de desbetreffende regels in eerste instantie bij de lidstaten. Overeenkomstig de rechtspraak moeten de lidstaten, hoewel zij vrij zijn geschikte sancties te kiezen, ervoor zorgen dat de sancties voor inbreuken op bepalingen van het Unierecht doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn (5). De Commissie, als hoedster van de Verdragen, waarborgt de naleving van deze verplichtingen door de lidstaten, indien nodig door middel van inbreukprocedures. Deze mededeling doet geen afbreuk aan andere vereisten die zijn vastgelegd in de Uniewetgeving en aan eventuele uitlegging door het Hof van Justitie.

(4)

Verschillende wetgevende handelingen van de Unie voorzien momenteel in de verplichte vermelding van de oorsprong van het desbetreffende product. Dit vereiste heeft vaak betrekking op de vermelding van het „land van oorsprong” (6), maar soms worden andere uitdrukkingen gebruikt, zoals de „plaats van herkomst” voor levensmiddelen (7). Behoudens een eventuele specifieke andersluidende bepaling in de relevante bepalingen van de Uniewetgeving, wordt het land van oorsprong van een levensmiddel bepaald op basis van de niet-preferentiële regels van oorsprong van de Unie zoals vastgelegd in de douanewetgeving (8).

(5)

Wanneer de vermelding van de oorsprong van het desbetreffende product uitdrukkelijk vereist is door de relevante bepalingen van het Unierecht, moet deze juist en voor de consument niet misleidend zijn.

(6)

Wanneer de vermelding van de oorsprong niet verplicht is en de oorsprong op vrijwillige basis verstrekt wordt, moet de informatie juist zijn en voor de consument niet misleidend zijn (9).

(7)

Aangezien de Golanhoogte en de Westelijke Jordaanoever (met inbegrip van Oost-Jerusalem) (10) volgens het internationaal recht geen deel uitmaken van het Israëlische grondgebied, wordt de vermelding „product uit Israël” (11) in het kader van de genoemde wetgeving als onjuist en misleidend beschouwd.

(8)

Indien de vermelding van de oorsprong verplicht is, moet er een andere uitdrukking worden gebruikt, waarin rekening wordt gehouden met de wijze waarop deze gebieden gewoonlijk bekend staan.

(9)

Voor producten uit Palestina (12) die niet afkomstig zijn uit nederzettingen, is een mogelijke aanduiding die niet misleidend is omtrent de geografische oorsprong en overeenkomt met de internationale praktijk, „product uit de Westelijke Jordaanoever (Palestijns product)” (13), „product uit Gaza” of „product uit Palestina”.

(10)

Voor producten die afkomstig zijn van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever of de Golanhoogte zijn aanduidingen die beperkt zijn tot „product uit de Golanhoogte” of „product uit de Westelijke Jordaanoever” niet voldoende. Zelfs als het grotere gebied of gebied waaruit het product afkomstig is, wordt vermeld, zou het weglaten van de aanvullende geografische informatie dat het product afkomstig is uit Israëlische nederzettingen de consument misleiden omtrent de werkelijke oorsprong van het product. In dergelijke gevallen moet de uitdrukking „Israëlische nederzetting” of vergelijkbaar worden toegevoegd, bijvoorbeeld tussen haakjes. Derhalve zouden uitdrukkingen als „product uit de Golanhoogte (Israëlische nederzetting)” of „product uit de Westelijke Jordaanoever (Israëlische nederzetting)” kunnen worden gebruikt.

(11)

In elk geval is de vermelding van de oorsprong, overeenkomstig de consumentenbeschermingswetgeving van de Unie, verplicht wanneer, met betrekking tot levensmiddelen, het weglaten van die informatie de consument zou misleiden omtrent de werkelijke oorsprong van het product (14), en met betrekking tot alle andere goederen, wanneer informatie wordt weggelaten die essentieel is om een geïnformeerd besluit te nemen over een transactie en dit de gemiddelde consument er toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen (15). In dergelijke gevallen zouden de in het voorgaande punt genoemde voorbeelden relevant zijn.

(12)

Informatie over de oorsprong is vaak in verschillende vormen beschikbaar voor marktdeelnemers (16). In veel gevallen kan de informatie over de oorsprong van de producten worden gevonden op de douanedocumentatie. Indien de producten in aanmerking komen voor een preferentiële behandeling bij invoer moeten de producten vergezeld gaan van een bewijs van de preferentiële oorsprong dat is afgegeven door Israël (17) of door de Palestijnse autoriteiten (18). Andere documenten zoals facturen, afleveringsbewijzen en vervoersdocumenten kunnen een aanwijzing vormen voor de oorsprong van de producten. Indien de informatie niet direct beschikbaar is op de begeleidende documenten, kunnen de marktdeelnemers informatie over de oorsprong van de producten rechtstreeks aanvragen bij hun leveranciers of importeurs.


(1)  Zie Arrest van 25 februari 2010, zaak C-386/08, Brita, Jurispr. I-1289, punten 47 en 53.

(2)  Naar Israëlisch recht zijn Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte geannexeerd aan de Staat Israël, terwijl naar de Westelijke Jordaanoever wordt verwezen als „de gebieden”.

(3)  Zie onder ander de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken inzake het vredesproces in het Midden-Oosten die zijn goedgekeurd op 14 mei 2012, 10 december 2012 en 17 november 2014.

(4)  De interpretatie in deze mededeling over wat informatie over de oorsprong overeenkomstig de Uniewetgeving inhoudt, is van toepassing op eventuele toekomstige bepalingen met een inhoud die overeenkomt met de bepalingen die momenteel van kracht zijn en door deze mededeling bestreken worden.

(5)  Zie onder andere Arrest van 21 september 1989, zaak 68/88, Commissie/Helleense Republiek, Jurispr. 2965, punten 23 en 24; Arrest van 10 juli 1990, zaak C-326/88, Hansen, Jurispr. I-2911, punt 17; Arrest van 3 mei 2005, gevoegde zaken C-387/02, C-391/02 en C-403/02, Berlusconi e.a., Jurispr. I-3565, punt 65.

(6)  Zie bijvoorbeeld: voor cosmetica: artikel 19, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59); voor vers fruit en verse groenten: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671), en artikel 6 en deel A 4(B) van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1); voor vis: artikel 38 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1); voor wijn: artikel 119, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 55 van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie van 14 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten (PB L 193 van 24.7.2009, blz. 60); voor honing: artikel 2, lid 4, van Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47); voor olijfolie: artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 29/2012 van de Commissie van 13 januari 2012 betreffende de handelsnormen voor olijfolie (PB L 12 van 14.1.2012, blz. 14); voor rund- en kalfsvlees: de artikelen 13 tot en met 15 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1); voor voorverpakt pluimveevlees uit derde landen: artikel 5 van Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee (PB L 157 van 17.6.2008, blz. 46); voor vers, gekoeld of bevroren vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee: bijlage XI bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18), en de artikelen 5 tot en met 8 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1337/2013 van de Commissie van 13 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor vers, gekoeld of bevroren vlees van varkens, schapen, geiten en pluimvee (PB L 335 van 14.12.2013, blz. 19).

(7)  Artikel 2, lid 2, onder g), en artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1169/2011.

(8)  Overweging 33 en artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1169/2011.

(9)  Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22), waarin ook de „geografische of commerciële oorsprong” genoemd wordt als een element waardoor een praktijk als misleidend kan worden beschouwd, en artikel 26, lid 3, en artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1169/2011.

(10)  Sinds 2005 zijn er in Gaza geen Israëlische nederzettingen meer.

(11)  Of vergelijkbare uitdrukkingen zoals „van oorsprong uit”, „product van” of „geproduceerd in”, die ook gebruikt kunnen worden afhankelijk van de context.

(12)  Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van de Staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de lidstaten ter zake onverlet.

(13)  Indien van toepassing ook met vermelding van Oost-Jerusalem.

(14)  Artikel 26, lid 2, onder a), en lid 3, van Verordening (EU) nr. 1169/2011.

(15)  Artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2005/29/EG.

(16)  Zie bijvoorbeeld voor levensmiddelen, wat de relatie tussen handelaren en hun leveranciers betreft, artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1169/2011.

(17)  Zie inzake deze kwestie, Bericht aan importeurs — Invoer vanuit Israël in de EU (PB C 232 van 3.8.2012, blz. 5).

(18)  Een scala aan producten uit de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jerusalem wordt bestreken door de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, ondertekend te Brussel op 24 februari 1997 (PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3).