2.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 324/33


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2015/C 324/15)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag (1).

ENIG DOCUMENT

„COCHINILLA DE CANARIAS”

EU-nummer: ES-PDO-0005-01302 - 22.1.2015

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Naam

„Cochinilla de Canarias”

2.   Lidstaat of derde land

Spanje

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 2.12. Cochenille

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Cochinilla de Canarias” is de grondstof van dierlijke oorsprong die wordt verkregen op de Canarische Eilanden door de natuurlijke dehydratie van de volwassen vrouwtjes van de soort Dactylopius coccus (traditioneel bekend als de cochenilleluis), een halfvleugelig insect van de familie van de Coccidae, geoogst van de schijven van de cactusvijg (Opuntia ficus indica).

Het product heeft de volgende specifieke kenmerken:

Fysisch-chemisch:

Het is een vaste stof die uit korrels bestaat, waarbij elke korrel een vrouwelijk insect is. De korrels hebben een onregelmatige, ovale en gesegmenteerde vorm.

De korrels variëren in grootte, maar zijn altijd minder dan 1 cm lang.

Vochtgehalte: niet meer dan 13 %.

Karmijnzuurgehalte: minstens 19 % in de droge stof.

Organoleptische kenmerken:

De textuur van het product is korrelig en voelt droog aan.

De kleur varieert van donkergrijs tot zwart, met rood- en witachtige tinten afkomstig van de resten van de katoenachtige was die de korrels beschermt.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De cochenilleluis voedt zich met de waardplant (Opuntia ficus indica, ook geclassificeerd als Opuntia maxima en Opuntia tomentosa), die voor de 19e eeuw op de Canarische Eilanden werd geïntroduceerd en nu een genaturaliseerde soort is op alle eilanden wegens haar belang in de landbouw bij het kweken van cochenilleluizen.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De onderstaande productiestadia moeten plaatsvinden in het geografische gebied:

Het telen van de waardplant

Het inoculeren, ontwikkelen en oogsten van het insect

Het drogen van het gezeefde product en de voorbereiding voor het inpakken.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Het product wordt verpakt in zakken, gemaakt van jute of een soortgelijk materiaal, bij voorkeur een natuurlijke vezel die ventilatie mogelijk maakt.

Gezien de kenmerken van cochenille, een grondstof van dierlijke oorsprong die wordt verkregen door de natuurlijke dehydratie van het insect en die uitgesproken fysisch-chemische en organoleptische kenmerken heeft, moet het verpakken zo snel mogelijk na het drogen en zeven plaatsvinden. Daarom moet het eindproduct worden verpakt op de Canarische Eilanden, specifiek op de plaats waar het wordt geproduceerd. Dit voorkomt veranderingen in de fysisch-chemische en organoleptische kenmerken van het product, met het oog op het behoud van de kwaliteit.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Het communautaire logo van „Beschermde oorsprongsbenaming” en de beschermde oorsprongsbenaming „Cochinilla de Canarias” moeten prominent aanwezig zijn op het etiket.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

De cochenille wordt geproduceerd op alle zeven eilanden van de Canarische archipel.

Op Tenerife, Gran Canaria, La Gomera, La Palma en El Hierro wordt cochenille geproduceerd in de kustgebieden en in op gemiddelde hoogte gelegen gebieden tot 1 200 m boven de zeespiegel. Op Fuerteventura en Lanzarote omvat het productiegebied alle landbouwgebieden lager dan 600 m boven de zeespiegel.

5.   Verband met het geografische gebied

De oorzakelijke verbanden tussen de kwaliteit en de kenmerken van het product enerzijds en de geografische omgeving anderzijds zijn:

De geografische locatie van de Canarische Eilanden:

De Canarische Eilanden bevinden zich tussen 27° 37′ en 29° 25′ NB en tussen 13° 20′ en 18° 10′ WL. Deze geografische locatie biedt optimale omstandigheden voor de productie van „Cochinilla de Canarias”.

De Canarische Eilanden liggen in het gebied dat wordt beïnvloed door de passaatwinden die worden veroorzaakt door het Azorenhoog. Hierdoor ontstaat een temperatuurinversie en een „wolkenzee”, die een broeikaseffect teweegbrengen. De vochtige passaatwinden hydrateren de waardplant van de cochenilleluis net voldoende zodat de vochtigheid niet te hoog wordt, maar de plant en het insect zich toch kunnen ontwikkelen.

De wolken die het broeikaseffect veroorzaken, dragen bij tot de stabiliteit van de koele Canarische stroom, die het klimaat van de eilanden zachter maakt.

Het temperatuurverschil tussen de warmste en de koudste maanden is minder dan 10 °C, met temperaturen die schommelen tussen 17 °C en 25 °C, behalve op de bergtoppen. De stabiele temperaturen zijn bevorderlijk voor de ontwikkeling van het insect, met erg weinig variatie in de fysisch-chemische en organoleptische kenmerken, zoals reeds beschreven in punt 3.2 van dit productdossier.

De subtropische geografische locatie van de Canarische Eilanden, die gemiddeld 3 000 uur zon krijgen per jaar, zorgt ervoor dat het drogen op natuurlijke wijze kan plaatsvinden, zonder chemische stoffen en enkel gebruikmakend van natuurlijk zonlicht.

De vulkanische bodem op de Canarische Eilanden is arm en wordt gekenmerkt door een gebrek aan organisch materiaal en een overvloed aan basaltmineralen. Deze mineralen hebben heel specifieke fysische en chemische eigenschappen als gevolg van de amorfe of slecht gekristalliseerde bestanddelen die ze bevatten, zoals aluminiumsilicaten en ijzer- en aluminiumoxyhydroxiden. Deze bestanddelen, bekend als andische materialen, geven de bodem een hoge porositeit, een lage dichtheid, een hoog watervasthoudend vermogen en een sterk vermogen om stabiele microaggregaten te vormen. De waardplanten die op deze bodem groeien, hebben een laag vochtgehalte en heel weinig voedingsbehoeften. Bijgevolg hebben de cochenilleluizen die zich op deze waardplanten bevinden, een laag vochtgehalte (minder dan 13 %) en een hoog karmijnzuurgehalte (minstens 19 % in de droge stof).

Er zijn ook menselijke factoren die bijdragen tot de kenmerken van „Cochinilla de Canarias”.

In tegenstelling tot de cochenilles die in andere regio’s worden verkregen, worden op de Canarische Eilanden slechts één type waardplant (Opuntia ficus indica) en één type insect (Dactylopius coccus) geteeld. Zowel de waardplant als het insect zijn perfect aangepast aan de geografische omgeving.

Alle productiestadia, van het planten van de cactus en het kweken van de parasiet tot het oogsten en drogen, worden met de hand uitgevoerd door middel van ambachtelijke methoden. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van technieken en een expertise die van generatie op generatie werden doorgegeven en tot het ontstaan van een specifiek vakjargon, zoals „rengues”, „cuchara”, „milana”, „grano” enz.

Er kan derhalve worden geconcludeerd dat een combinatie van natuurlijke en historische factoren de „Cochinilla de Canarias” in verband brengt met zijn geografische omgeving en de tradities en gebruiken van de producenten, waardoor het product zijn eigen, specifieke kenmerken heeft.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

http://www.gobiernodecanarias.org/agricultura/icca/Doc/Productos_calidad/PLIEGO_DE_CONDICIONES_DOP_COCHINILLA_DE_CANARIAS.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.