27.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 212/5


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 12 mei 2015

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(Zaak AT.39964 — Air France/KLM/Alitalia/Delta)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3125)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2015/C 212/05)

Op 12 mei 2015 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

Inleiding

(1)

Met het besluit worden de door Société Air France (hierna „AF” genoemd), Koninklijke Luchtvaart Maatschappij nv (hierna „KLM” genoemd), Alitalia Società Aerea Italiana SpA (hierna „AZ” genoemd) en Delta Air Lines Inc. (hierna „Delta” genoemd) (hierna samen „de partijen” genoemd) gedane toezeggingen juridisch bindend verklaard overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (hierna „Verordening (EG) nr. 1/2003” genoemd) in een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „het Verdrag” genoemd). Dit besluit betreft de tussen de partijen gesloten overeenkomsten inzake de oprichting van een joint venture met winst- of verliesdeling, die de trans-Atlantische joint-ventureovereenkomst wordt genoemd en onder meer betrekking heeft op alle door de partijen geëxploiteerde diensten voor passagiersvervoer op routes tussen Europa en Noord-Amerika (hierna de „trans-Atlantische routes” genoemd).

Procedure

(2)

Op 23 januari 2012 heeft de Commissie de mededingingsprocedure ingeleid met het oog op de vaststelling van een besluit overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1/2003. Op 26 september 2014 heeft de Commissie een voorlopige beoordeling (hierna de „voorlopige beoordeling” genoemd) vastgesteld waarin zij haar mededingingsbezwaren uitte met betrekking tot de premiummarkt op de route Parijs-New York, de premium- en niet-premiummarkt op de route Amsterdam-New York en de premium- en niet-premiummarkt op de route Rome-New York (hierna de „routes waarover bezorgdheid bestaat” genoemd) (2).

(3)

Op 3 oktober 2014 hebben de partijen toezeggingen voorgesteld om aan de voorlopige bezwaren van de Commissie tegemoet te komen. Op 23 oktober 2014 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 een bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd waarin de zaak en de voorgestelde toezeggingen werden samengevat en belanghebbende derden werden uitgenodigd hun opmerkingen te maken (hierna de „bekendmaking van de markttest” genoemd). Nadat van belanghebbenden opmerkingen waren ontvangen, dienden de partijen op 4 mei 2015 een ondertekende versie van de definitieve toezeggingen in.

(4)

Op 28 april 2015 werd het Raadgevend Comité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities geraadpleegd; dit bracht een gunstig advies uit. Op 30 april 2015 stelde de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag op.

In de voorlopige beoordeling geformuleerde bezwaren

Beoordeling op grond van artikel 101, leden 1 en 3, van het Verdrag

(5)

In de voorlopige beoordeling van 26 september 2014 uitte de Commissie haar voorlopige bezwaren dat de samenwerking van de partijen in het kader van de trans-Atlantische joint-ventureovereenkomst mogelijk ten doel en tot gevolg had dat de concurrentie om premiumpassagiers op de route Parijs-New York en om zowel premium- als niet-premiumpassagiers op de routes Amsterdam-New York en Rome-New York werd beperkt.

(6)

In haar voorlopige beoordeling kwam de Commissie tot de voorlopige conclusie dat de trans-Atlantische joint-ventureovereenkomst een mededingingsbeperkend doel heeft, omdat deze voorziet in een uitgebreide samenwerking tussen de partijen op alle bepalende concurrentieparameters, onder meer tarieven, capaciteit, dienstregelingen en kwaliteit van de dienstverlening. Binnen de „metaalneutrale” joint venture met winst- of verliesdeling werden de individuele prikkels van de partijen op de trans-Atlantische routes vervangen door het gemeenschappelijk belang en het voordeel van de joint venture en van alle partijen samen.

(7)

De Commissie was ook voorlopig van mening dat de trans-Atlantische joint-ventureovereenkomst een merkbare beperking van de mededinging tot gevolg had voor respectievelijk i) premiumpassagiers op de route Parijs-New York en ii) premium- en niet-premiumpassagiers op de routes Amsterdam-New York en Rome-New York. De Commissie is tot de voorlopige conclusie gekomen dat de concurrentie die op de routes waarover bezorgdheid bestaat tussen de respectievelijke partijen bestond vóór hun samenwerking, is uitgeschakeld en waarschijnlijk niet zal worden vervangen door concurrentie van andere luchtvaartmaatschappijen gezien de hoge drempels voor toetreding en uitbreiding.

(8)

Daarom was de Commissie voorlopig van oordeel dat de samenwerking tussen de partijen in het kader van de trans-Atlantische joint-ventureovereenkomst een inbreuk vormde op artikel 101, lid 1, van het Verdrag ten aanzien van premiumpassagiers op de route Parijs-New York en ten aanzien van premium- en niet-premiumpassagiers op de routes Amsterdam-New York en Rome-New York.

(9)

De partijen hebben geen argumenten verstrekt waaruit blijkt dat efficiëntieverbeteringen tot stand zijn gebracht op de routes waarover bezorgdheid bestaat. De Commissie kwam daarom tot de voorlopige conclusie dat er geen sprake is van efficiëntieverbeteringen die zouden opwegen tegen de merkbare beperking van de mededinging die door de trans-Atlantische joint-ventureovereenkomst waarschijnlijk zal ontstaan op de routes waarover bezorgdheid bestaat.

Aanvankelijke en definitieve toezeggingen

(10)

Op 3 oktober 2014 hebben de partijen toezeggingen gedaan om aan de mededingingsbezwaren in de voorlopige beoordeling tegemoet te komen. De partijen boden aan:

a)

op de luchthaven van Amsterdam en/of de luchthavens New York JFK/Newark Liberty en op de luchthaven van Rome en/of de luchthavens New York JFK/Newark Liberty — naar keuze van de concurrent — slotparen van aankomst en vertrek beschikbaar te stellen zodat een of meer in aanmerking komende concurrenten tot zeven nieuwe of bijkomende frequenties per week kunnen exploiteren op de route Amsterdam-New York en Rome-New York. Aan dit aanbod zijn bepaalde voorwaarden verbonden, onder andere dat de concurrent alle redelijke inspanningen heeft geleverd om de noodzakelijke slots via het gewone toewijzingsproces te verkrijgen;

b)

fare-combinability-overeenkomsten (3) te sluiten met concurrenten voor alle passagiersklassen op elk van de routes waarover bezorgdheid bestaat, behalve op de route Parijs-New York, waar de overeenkomsten alleen voor premiumpassagiers gelden. Hiervoor komen alle concurrenten in aanmerking die op de betrokken route waarover bezorgdheid bestaat nieuwe of extra non-stopdiensten beginnen te exploiteren en die alleen of samen met hun alliantiepartners geen hub/focusstad-luchthaven aan een van beide uiteinden van de route exploiteren. Wat betreft de route Parijs-New York geldt deze toezegging ook voor concurrenten die op die route reeds non-stopdiensten exploiteren;

c)

speciale pro-rata-overeenkomsten (4) te sluiten met concurrenten voor alle passagiersklassen op elk van de routes waarover bezorgdheid bestaat, behalve op de route Parijs-New York, waar de overeenkomsten alleen voor premiumpassagiers gelden, voor verkeer met een vertrek en een bestemming in Europa of Noord-Amerika/de Caraïben/Centraal-Amerika, op voorwaarde dat een deel van de reis een van de drie routes waarover bezorgdheid bestaat, omvat. Hiervoor komen alle concurrenten in aanmerking die op de betrokken route waarover bezorgdheid bestaat nieuwe of extra non-stopdiensten beginnen te exploiteren en die alleen of samen met hun alliantiepartners geen hub/focusstad-luchthaven aan een van beide uiteinden van de route exploiteren. Wat betreft de route Parijs-New York geldt deze toezegging ook voor concurrenten die op die route reeds non-stopdiensten exploiteren;

d)

hun frequentflyerprogramma’s open te stellen voor concurrenten die een dienst op een route waarover bezorgdheid bestaat, beginnen of uitbreiden, indien de concurrenten in kwestie geen vergelijkbaar eigen programma hebben en nog niet aan een frequentflyerprogramma van de partijen deelnemen.

(11)

De partijen bieden aan om een trustee te belasten met het toezicht op de naleving van de toezeggingen. In het geval van een geschil tussen een verzoekende luchtvaartmaatschappij en de partijen over de toezeggingen stellen de partijen een procedure voor geschillenbeslechting voor, waarbij een arbitrage-instantie in laatste instantie een beslissing zal nemen.

(12)

In antwoord op de opmerkingen die de Commissie na publicatie van de bekendmaking van de markttest heeft ontvangen, hebben de partijen op 4 mei 2015 de ondertekende versie van de definitieve toezeggingen ingediend. Afgezien van enkele verduidelijkingen verschillen deze herziene toezeggingen van die welke aanvankelijk waren ingediend enkel wat betreft de reikwijdte van de toezegging inzake de speciale pro-rata-overeenkomsten. De geografische reikwijdte van deze toezegging werd uitgebreid om niet alleen het verkeer met een vertrek/bestemming in Europa of Noord-Amerika/de Caraïben/Centraal-Amerika te omvatten, maar ook het verkeer met een werkelijk vertrek/een werkelijke bestemming in Libanon en Israël. Voorts werd de verduidelijking opgenomen dat de toezegging inzake de speciale pro-rata-overeenkomst waarbij een concurrent het recht heeft om tot twintig door de partijen geëxploiteerde daarvoor-/verderliggende routes te selecteren, ook de daarvoor-/verderliggende routes omvat die door de partijen worden aangeboden en door bepaalde dochterondernemingen van de partijen worden geëxploiteerd (d.w.z. KLM Cityhopper, Alitalia CityLiner, door HOP uitgevoerde vluchten die met bemanning door AF worden gehuurd en aansluitende vluchten die onder de merknaam Delta Connection worden aangeboden).

Beoordeling en evenredigheid van de voorgestelde toezeggingen

(13)

De toezeggingen in hun definitieve vorm zijn toereikend om de door de Commissie in haar voorlopige beoordeling geformuleerde bezwaren weg te nemen, zonder buitensporig te zijn. Zij bevorderen de toegang of de uitbreiding op de routes waarover bezorgdheid bestaat door de drempels voor toegang of uitbreiding te verlagen en de diensten van de concurrenten te versterken, door hun toegang tot aansluitende vluchten te verlenen en de mogelijkheid te bieden om fare-combinability-overeenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten inzake frequentflyerprogramma’s te sluiten.

(14)

Wat de routes Amsterdam-New York en Rome-New York betreft, is de Commissie van mening dat de combinatie van de toezeggingen inzake slots enerzijds met de toezeggingen inzake fare combinability, speciale pro-rata-overeenkomsten en frequentflyerprogramma’s anderzijds adequaat en toereikend is om de in de voorlopige beoordeling vastgestelde mededingingsbezwaren weg te nemen. In het bijzonder de voorwaarden die aan de toezeggingen inzake slots zijn gekoppeld maken deze doeltreffend en aantrekkelijk genoeg om concurrenten ertoe aan te zetten ze daadwerkelijk te benutten. Dankzij de andere toezeggingen zouden concurrenten de levensvatbaarheid van hun nieuwe diensten moeten kunnen verbeteren. Wat de route Parijs-New York betreft, stelt de Commissie vast dat per dag meer frequenties worden geëxploiteerd door concurrenten dan door de partijen samen en dat de concurrenten op deze route onlangs frequenties hebben kunnen toevoegen. De Commissie is daarom van mening dat de door de partijen gedane toezeggingen inzake de fare-combinability-overeenkomsten, de speciale pro-rata-overeenkomst en het frequentflyerprogramma, zowel voor bestaande als voor nieuwe concurrenten, adequaat en toereikend zijn om haar mededingingsbezwaren met betrekking tot deze route weg te nemen.

Conclusie

(15)

Het besluit verleent de toezeggingen die door de betrokken ondernemingen zijn ingediend een verbindend karakter.

(16)

In het licht van de door de partijen gedane definitieve toezeggingen is de Commissie van oordeel dat er voor haar geen reden tot optreden meer is. Het besluit is verbindend voor een periode van tien jaar na de datum van vaststelling ervan.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  De premiummarkt omvat de passagiers die eersteklas-, businessclass- en „flexible economy”-tickets kopen, de niet-premiummarkt de passagiers die „restricted economy”-tickets kopen.

(3)  Een fare-combinability-overeenkomst biedt concurrenten (of reisagenten) de mogelijkheid om een groep passagiers die onder de toezegging vallen een retourvlucht aan te bieden, met dien verstande dat de non-stop heenvlucht door een van de partijen wordt verzorgd en de retourvlucht door de concurrent.

(4)  Speciale pro-rata-overeenkomsten stellen in aanmerking komende concurrerende luchtvaartmaatschappijen in staat onder gunstige voorwaarden passagiers van aansluitende vluchten van de partijen op routes in Europa en Noord-Amerika (en bepaalde andere landen) te vervoeren, waarbij zij de trans-Atlantische vluchten van de concurrent op de betrokken route waarover bezorgdheid bestaat van klanten voorzien door deze passagiers naar de trans-Atlantische vluchten van de concurrent over te dragen.