17.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 422/25


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor de periode van 1 januari 2014 tot 26 juni 2014, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

(2015/C 422/04)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

Inleiding

1-4

26

Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring

5

26

Betrouwbaarheidsverklaring

6-16

26

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

11

27

Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

12-14

28

Oordeel met beperking over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

15

28

Opmerkingen over het begrotings- en financieel beheer

17-18

28

Uitvoering van de begroting

17

28

Oproepen tot het indienen van voorstellen

18

28

Andere aangelegenheden

19

29

Rechtskader

19

29

INLEIDING

1.

De Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor de toepassing van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake nano-elektronica (de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac), gevestigd te Brussel, werd in december 2007 (1) opgericht voor een periode van tien jaar en werkt sinds 2010 op autonome wijze. Op 27 juni 2014 is Eniac met de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis (2) gefuseerd tot de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (GO Ecsel) (3). GO Ecsel is op 27 juni 2014 met haar activiteiten gestart en blijft gedurende een periode van tien jaar actief. Ten gevolge van de fusie bestrijkt dit verslag de financiële periode van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac van 1 januari tot 26 juni 2014.

2.

De voornaamste doelstelling van de gemeenschappelijke onderneming was het vaststellen en ten uitvoer leggen van een „onderzoeksagenda” voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica op verschillende toepassingsgebieden, teneinde het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie te versterken en het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen te bevorderen (4).

3.

De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac waren de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, bepaalde EU-lidstaten (België, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) en Aeneas, de vereniging voor Europese nano-elektronische activiteiten. Andere lidstaten en geassocieerde landen, alsmede alle andere landen of elke andere rechtspersoon die in staat is een wezenlijke financiële bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac, zouden kunnen toetreden tot de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac.

4.

De maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac ter dekking van de bedrijfskosten en onderzoeksactiviteiten bedroeg 450 miljoen euro en werd betaald uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (5). Aeneas betaalde een maximale bijdrage van 30 miljoen euro voor de bedrijfskosten van de gemeenschappelijke onderneming. De lidstaten van Eniac moesten bijdragen in natura betalen voor de bedrijfskosten (door het bevorderen van de uitvoering van projecten) alsook financiële bijdragen die ten minste 1,8 maal de EU-bijdrage belopen. De onderzoeksorganisaties die deelnemen aan projecten, moesten ook bijdragen in natura leveren, en wel ter hoogte van ten minste die van de Commissie en de lidstaten samen.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

5.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac, die bestaat uit de financiële staten (6) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (7) betreffende de periode van 1 januari 2014 tot 26 juni 2014, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij deze rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

7.

Overeenkomstig de artikelen 16 en 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie (8) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen materiële afwijkingen als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (9) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de gemeenschappelijke onderneming.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

8.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (10) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

9.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op materiële afwijkingen in de rekeningen en op materiële niet-conformiteit van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

10.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

11.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming over de periode van 1 januari 2014 tot 26 juni 2014 op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 26 juni 2014 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor de op die datum afgesloten periode, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

12.

De strategie voor controle achteraf van de gemeenschappelijke onderneming (11) werd vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van 18 november 2010 en vormt een essentieel instrument (12) bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De in 2014 verrichte betalingen in verband met de door de nationale financieringsinstanties (NFI’s) van de lidstaten afgegeven kostenacceptatiecertificaten beliepen 14,2 miljoen euro, ofwel 79 % van de totale betalingen.

13.

Hoewel de controle van de projectkostendeclaraties wordt overgelaten aan de NFI's, bevatten de administratieve overeenkomsten met die instanties geen praktische regelingen voor controle achteraf.

14.

De gemeenschappelijke onderneming ontving controleverslagen van de NFI's met betrekking tot ongeveer 76 % (per april 2015) van de kosten voor afgeronde projecten. De gemeenschappelijke onderneming beoordeelde de kwaliteit van deze controles echter niet (13). De Rekenkamer heeft een beoordeling gemaakt van de controlestrategieën van drie NFI's, met inbegrip van de controleverslagen, waaruit lijkt te kunnen worden opgemaakt dat de door de NFI's gebruikte methodologieën de gemeenschappelijke onderneming niet in staat stellen om een betrouwbaar gewogen foutenpercentage of een restfoutenpercentage te berekenen. Derhalve is het niet mogelijk om te concluderen of de controles achteraf doeltreffend zijn en of deze essentiële controles voldoende zekerheid bieden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

15.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening voor het per 26 juni 2014 afgesloten jaar, behoudens de mogelijke gevolgen van de in de grondslag voor een oordeel met beperking in de paragrafen 12-14 omschreven aangelegenheid, op alle materiële punten wettig en regelmatig.

16.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting

17.

De oorspronkelijke begroting voor 2014 omvatte alleen vastleggingskredieten voor operationele kosten ad 2,3 miljoen euro. De begroting omvat geen vastleggingskredieten voor operationele activiteiten, hetgeen een gevolg is van de plannen voor een fusie tussen Eniac en Artemis gedurende 2014, waaruit Ecsel moet worden gevormd, dat verantwoordelijk zal zijn voor de oproep in 2014. De bestedingsgraad voor de administratieve vastleggingskredieten was 43 %. De voornaamste oorzaak van de lage begrotingsuitvoering is dat de fusie plaatsvond in juni, hoewel de begroting was vastgesteld voor het hele jaar.

Oproepen tot het indienen van voorstellen

18.

Ten tijde van de fusie was het totale bedrag vastgelegd dat was uitgetrokken voor de oproepen tot het indienen van voorstellen.

ANDERE AANGELEGENHEDEN

Rechtskader

19.

Het nieuwe Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie (14) werd vastgesteld op 25 oktober 2012 en trad in werking op 1 januari 2013 (15). De financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen waarnaar in artikel 209 van het nieuwe Financieel Reglement (16) wordt verwezen, werd echter pas op 8 februari 2014 van kracht. Vanwege de fusie tot de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel werd de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming niet gewijzigd.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 20 oktober 2015.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21).

(2)  De Gemeenschappelijke Onderneming Artemis werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52) met als doel het vaststellen en ten uitvoer leggen van een „onderzoeksagenda” voor de ontwikkeling van cruciale technologieën voor ingebedde computersystemen.

(3)  De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel werd opgericht bij Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152).

(4)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

(5)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1), brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese Onderzoeksruimte.

(6)  Deze omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(7)  Deze omvatten de verslagen over de uitvoering van de begroting en een overzicht van begrotingsbeginselen en andere toelichtingen.

(8)  PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2.

(9)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(10)  Artikel 47 van Verordening (EU) nr. 110/2014.

(11)  In de strategie voor controle achteraf van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac wordt verklaard dat de gemeenschappelijke onderneming voldoende informatie zal trachten te verkrijgen met betrekking tot de procedures voor controle achteraf die worden gehanteerd in de Eniac-lidstaten om de nationale procedures te beoordelen op hun geschiktheid om voldoende zekerheid te bieden met betrekking tot de regelmatigheid en de wettigheid van de verrichtingen die verband houden met de projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac.

(12)  Artikel 12 van Verordening (EG) nr. 72/2008 bepaalt dat zij er „door het uitvoeren of laten uitvoeren van de nodige interne en externe controles, [over waakt] dat de financiële belangen van haar leden op adequate wijze worden beschermd” en dat zij „ter plaatse controles en financiële verificaties [uitvoert] bij de ontvangers van openbare financiering door de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac. Deze controles en verificaties kunnen worden uitgevoerd, hetzij direct door de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac, hetzij door de Eniac-lidstaten namens de gemeenschappelijke onderneming.”

(13)  Overeenkomstig de door de raad van bestuur van Eniac vastgestelde strategie voor controle achteraf moet de gemeenschappelijke onderneming ten minste eenmaal per jaar beoordelen of de van de Eniac-lidstaten ontvangen informatie voldoende zekerheid biedt over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgevoerde verrichtingen.

(14)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(15)  Artikel 214 van Verordening nr. 966/2012 met de aangehaalde uitzonderingen.

(16)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie.


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma voorziet in een communautaire bijdrage voor de oprichting van publiek-private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven die zouden kunnen worden uitgevoerd via gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 187 van het Verdrag.

Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac.

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad)

Doelstellingen

De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) en het thema „Informatie- en communicatietechnologieën” van het specifieke programma „Samenwerking” voor de tenuitvoerlegging van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie. Zij zal met name:

een onderzoeksagenda voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica op verschillende toepassingsgebieden vaststellen en ten uitvoer leggen, teneinde het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie te versterken en het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen te bevorderen;

de voor de tenuitvoerlegging van de onderzoeksagenda vereiste activiteiten (hierna „O&O-activiteiten” genoemd) ondersteunen, met name door het toekennen van financiering aan de deelnemers in projecten die geselecteerd zijn op basis van vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen;

een publiek-privaat partnerschap bevorderen met het oog op het mobiliseren en samenbrengen van communautaire, nationale en particuliere inspanningen, waardoor de totale investeringen voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nano-elektronica worden verhoogd en de samenwerking tussen de publieke en particuliere sectoren wordt versterkt;

de efficiëntie en duurzaamheid garanderen van het GTI op het gebied van nano-elektronica;

synergie en coördinatie bewerkstelligen van de Europese onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen op het gebied van nano-elektronica, inclusief de geleidelijke integratie in de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac van verwante activiteiten op dit gebied die momenteel worden uitgevoerd in het kader van intergouvernementele stelsels voor onderzoek en ontwikkeling (Eureka).

Bestuur

Het bestuursorgaan van de GO is de raad van bestuur. Het uitvoerend team wordt geleid door een uitvoerend directeur. Het bedrijfsleven wordt vertegenwoordigd in het Comité Industrie en Onderzoek en door de vereniging Aeneas als oprichtend lid. De Commissie, die de Unie vertegenwoordigt, de lidstaten en geassocieerde landen vormen de Raad van openbare instanties.

In 2014 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

2 3 56  000,00 euro voor vastleggingen

7 6 5 00  250,00 euro voor betalingen

Personeelsbestand per 26 juni 2014

15 posten op de lijst van het aantal ambten (7 tijdelijke functionarissen, 8 arbeidscontractanten), waarvan 15 bezet; deze personeelsleden verrichtten operationele activiteiten (6), administratieve taken (5) en gemengde taken (4).

In 2014 verrichte activiteiten en diensten

Zie het jaarlijks activiteitenverslag van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac over 2014 op www.ecsel.eu

Bron: Door de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

13.

De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac heeft met de nationale financieringsinstanties (NFI's) regelingen getroffen binnen de grenzen die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 72/2008 (1) van de Raad, waarin de vaststelling van de totale kosten is toevertrouwd aan voornoemde NFI's op basis van de subsidieovereenkomsten die zij sluiten „overeenkomstig hun nationale regels, met name wat de subsidiabiliteitscriteria en andere financiële en wettelijke vereisten betreft”. Deze verordening geeft de gemeenschappelijke onderneming niet de bevoegdheid regels voor de NFI's vast te stellen, noch de mogelijkheid ter plaatse controles en verificaties bij de NFI's uit te voeren. Deze tekortkomingen zijn erkend en verbeterd in Verordening (EG) nr. 561/2014 van de Raad tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, waarin de gemeenschappelijke onderneming de bevoegdheid krijgt de EU-subsidies toe te kennen in exacte overeenstemming met de procedures van Horizon 2020.

14.

De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel bevestigt dat uit haar uitgebreide beoordelingen van de nationale systemen voor betrouwbaarheidsverklaringen blijkt dat deze een redelijke bescherming van de financiële belangen van haar leden bieden. Zoals de Rekenkamer echter al aangeeft, maken de verschillende nationale methodologieën het niet mogelijk een gewogen foutenpercentage noch een resterend foutenpercentage te berekenen voor de projecten die onder de Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis en Eniac van start zijn gegaan. Dit technisch probleem leidt echter niet tot een negatief oordeel van de Rekenkamer, maar belet haar — hetgeen begrijpelijk is — de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen zonder enig voorbehoud te bevestigen.


(1)  Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac.