9.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/18


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators betreffende het begrotingsjaar 2014, vergezeld van het antwoord van het Agentschap

(2015/C 409/02)

INLEIDING

1.

Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna „het Agentschap” ofwel „ACER” genoemd), gevestigd te Ljubljana, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Agentschap heeft voornamelijk tot taak om de nationale regulerende instanties bij te staan bij het op EU-niveau uitoefenen van de door hen in de lidstaten vervulde reguleringstaken, en zo nodig hun optreden te coördineren. In het kader van de REMIT-verordening (2) heeft het Agentschap — samen met de nationale regulerende instanties — bijkomende nieuwe verantwoordelijkheden gekregen ten aanzien van het toezicht op de Europese groothandelsmarkt voor energie (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2014 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

De leiding is verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (6):

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen materiële afwijkingen als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen materiële afwijkingen bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op materiële afwijkingen in de rekeningen en op materiële niet-conformiteit van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen. Bij de voorbereiding van dit verslag en de betrouwbaarheidsverklaring heeft de Rekenkamer rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van het Agentschap, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van de Financiële Regels van de EU (9).

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2014 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2014 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Het Agentschap heeft 1,57 miljoen euro ofwel 62 % van de vastgelegde kredieten voor titel III (beleidsuitgaven) overgedragen (2013: 3,1 miljoen euro ofwel 91 %). Deze overdrachten betreffen voornamelijk de tenuitvoerlegging van de REMIT-verordening, een complexe meerjarige operationele activiteit waarvoor de uitvoeringsverordening pas op 17 december 2014 werd vastgesteld (10). Het Agentschap heeft bovendien 0,98 miljoen euro ofwel 41 % (2013: 1,9 miljoen euro ofwel 56 %) van de vastgelegde kredieten voor titel II (administratieve uitgaven) overgedragen, voornamelijk in verband met studies ter uitvoering van REMIT en aan het einde van het jaar verlengde jaarlijkse contracten.

12.

In oktober 2013 ontving het Agentschap bij een begrotingswijziging 3 miljoen euro aan bijkomende kredieten ter uitvoering van REMIT; het droeg deze over naar 2014. Volgens de uitvoeringsverordening zal het REMIT-kader echter pas in oktober 2015 operationeel worden. Een deel van de middelen werd in 2014 besteed aan de voorbereiding van de uitvoering van REMIT. Eind 2014 verrichtte het Agentschap twee betalingen ad 1,56 miljoen euro ter voorfinanciering van in de periode 2015-2017 uit te voeren contracten voor diensten in verband met REMIT, zodat automatische terugstorting van de ongebruikte middelen naar de Commissie werd voorkomen (11). Dit stelt het Agentschap weliswaar in staat zijn toekomstige activiteiten in verband met REMIT te financieren, maar is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

OVERIGE OPMERKINGEN

13.

Volgens de vestigingsovereenkomst tussen het Agentschap en de Sloveense regering zal er in Slovenië een Europese School worden gevestigd. Ruim vier jaar na de overeenkomst is er echter nog geen Europese School opgericht.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

14.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 8 september 2015.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1), die het Agentschap een belangrijke rol toebedeelt in het toezicht op de groothandelsmarkt voor energie in heel Europa.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(4)  Deze omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  Artikelen 39 en 50 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 107 van Verordening (EU) nr. 1271/2013.

(9)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 van de Commissie (PB L 363 van 18.12.2014, blz. 121).

(11)  In artikel 13 van de Financiële Regels van de EU wordt bepaald dat bedragen uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

2012

Aan het eind van het jaar bezat het Agentschap 4,2 miljoen euro aan kasmiddelen, inclusief het begrotingsoverschot van 2011 ad 1,6 miljoen euro dat voortvloeide uit een overmatige afroeping van middelen in 2011 en in januari 2013 werd teruggevorderd door de Commissie. Dit is in strijd met een strikt kasmiddelenbeheer.

Afgerond

2012

De gecontroleerde wervingsprocedures vertoonden tekortkomingen wat betreft de doorzichtigheid en gelijke behandeling van de kandidaten: de vragen voor de sollicitatiegesprekken en tests waren niet vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht. De voorwaarden voor toelating tot de schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken en voor opname in de lijst van geschikte kandidaten waren niet gedetailleerd genoeg beschreven en de getroffen maatregelen om de anonimiteit van kandidaten tijdens schriftelijke tests te verzekeren, waren ontoereikend.

Afgerond

2013

Het Agentschap heeft 1,9 miljoen euro ofwel 56 % van de totale vastgelegde kredieten van titel II (gebouwen van het Agentschap en bijbehorende kosten) overgedragen; deze overgedragen kredieten betreffen voornamelijk de uitvoering van de REMIT-verordening. Dit is een operationele, meerjarige activiteit en had moeten zijn begroot onder titel III, een fout die is gecorrigeerd in latere vastleggingskredieten.

Afgerond

2013

Het Agentschap heeft bovendien — ook in verband met de uitvoering van de REMIT-verordening — 3,1 miljoen euro ofwel 91 % van de totale vastgelegde kredieten van titel II overgedragen. Het uitzonderlijk hoge percentage overdrachten voor titel III is hoofdzakelijk het gevolg van een bijkomende financiering ten belope van circa 3 miljoen euro ontvangen op grond van een begrotingswijziging van 31 oktober 2013.

N.v.t.

2013

Aan het einde van het jaar bezat het Agentschap 5,5 miljoen euro aan kasmiddelen, waarvan ongeveer 3 miljoen euro in verband met de late begrotingswijziging. Niettemin was het gemiddelde kassaldo in de loop van het jaar aanzienlijk hoger dan door operationele vereisten gerechtvaardigd was.

Afgerond


BIJLAGE II

Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (Ljubljana)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 114 (oud artikel 95 VEG) en artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.

In het kader van de totstandbrenging en de werking van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie, in een geest van solidariteit tussen de lidstaten, erop gericht:

a)

de werking van de energiemarkt te waarborgen;

b)

de veiligheid van de energievoorziening in de Unie te waarborgen;

c)

energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren, en

d)

de interconnectie van energienetwerken te bevorderen.

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de maatregelen vast die noodzakelijk zijn om deze doelstellingen te verwezenlijken. Deze maatregelen worden vastgesteld na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio’s.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad; Verordening (EU) nr. 838/2010 van de Commissie; Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad)

Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009

Doelstellingen

Het doel van het Agentschap is de nationale regulerende instanties bij te staan bij het op EU-niveau uitoefenen van de in de lidstaten vervulde reguleringstaken, en zo nodig hun optreden te coördineren.

Taken

aanvullen en coördineren van het werk van de nationale regulerende instanties;

deelnemen aan het instellen van Europese netvoorschriften;

onder bepaalde omstandigheden individuele besluiten nemen inzake de voorwaarden voor toegang tot en de operationele veiligheid van grensoverschrijdende infrastructuur;

de Europese instellingen van advies dienen inzake diverse vraagstukken op het gebied van energie;

toezicht houden op ontwikkelingen op de energiemarkten en daarover rapporteren;

een voorstel aan de Commissie van de EU formuleren betreffende het jaarlijkse bedrag van de vergoeding voor de grensoverschrijdende infrastructuur voor de ITC-mechanismen;

deelnemen aan de procedure voor de selectie van projecten van gemeenschappelijk belang (PCI's), ook door adviezen uit te brengen over de consistente toepassing van de selectiecriteria en van kosten-batenanalyse in alle regio's, en toezicht houden op de uitvoering van PCI's;

besluiten nemen over verzoeken om investeringen voor PCI's, met inbegrip van grensoverschrijdende kostentoewijzing, wanneer de betrokken nationale energieregulators geen overeenstemming bereiken;

toezicht houden op de handel op de groothandelsmarkt voor energie in de EU om misbruik te ontdekken en te voorkomen, in samenwerking met de nationale regulerende instanties op het gebied van energie, ESMA, de bevoegde financiële instanties van de lidstaten en in voorkomend geval met nationale mededingingsautoriteiten;

de werking en transparantie van verschillende categorieën van markten en vormen van handel evalueren,

de Commissie aanbevelingen doen ten aanzien van marktvoorschriften, transactiedocumenten, handelsorders, normen en procedures die de marktintegriteit en de werking van de interne markt zouden kunnen verbeteren.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling:

Twee leden benoemd door het Europees Parlement, twee leden benoemd door de Commissie en vijf leden benoemd door de Raad. Voor elk lid is er een plaatsvervanger.

Taken:

De raad van bestuur stelt het jaarprogramma en de begroting van het Agentschap vast en houdt toezicht op de uitvoering ervan.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur na gunstig advies van de raad van regulators en op basis van een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten.

Raad van regulators

Samenstelling:

Eén hooggeplaatste vertegenwoordiger van de regulerende instanties van elke lidstaat en een vertegenwoordiger van de Commissie zonder stemrecht. Elk lid heeft een plaatsvervanger, benoemd door de nationale regulerende instantie van elke lidstaat.

Taken:

Raad van bestuur

aan de directeur advies uitbrengen over vele van de adviezen, aanbevelingen en besluiten waarvan de aanneming wordt overwogen;

de directeur richtsnoeren geven bij de uitoefening van zijn taken;

bij de raad van bestuur advies uitbrengen over de kandidaat die voorgedragen wordt als directeur;

het werkprogramma van het Agentschap goedkeuren.

Externe controle

Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2014 (2013) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting voor 2014

10,88(11,9) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2014

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten: 54 (49)

waarvan er op 31 december 52 (49) bezet waren.

Andere personeelsleden: 18 (20)

Totaalaantal personeelsleden: 72 (69), waarvan er:

48 (41) beleidstaken, en

24 (28) administratieve taken verrichten.

In 2014 geleverde producten en diensten

a)

Netcodes: twee adviezen over netcodes (elektriciteit: netcode hoogspanningsgelijkstroomverbinding (HVDCC) en stroomreservemodules gelijkstroom (DC); netcode voor de balancering van elektriciteit). Drie aanbevelingen voor netcodes (elektriciteit: capaciteitstoewijzing op langere termijn; stroomreservemodules HVDC en DC; gas: regels voor interoperabiliteit en gegevensuitwisseling).

b)

Negentien adviezen in verband met ENTSO: ENTSO-E Richtsnoer voor de kosten-batenanalyse voor netontwikkelingsprojecten; Advies over de „Winter Supply Outlook 2013/2014” van ENTSOG; advies over het voorstel voor de exploitatie van het „ENTSO-E Central Information Transparency Platform”; advies over de methodologie voor kosten-batenanalyse van ENTSOG; advies over het „Winter Outlook Report 2013/14” en de „Summer Review 2013” van ENTSO-E; advies over de statuten en procedureregels op basis van de voorgestelde wijzigingen van de „Articles of Association” (statutaire bepalingen) van ENTSOG; advies over de nationale tienjarenplannen voor de ontwikkeling van het elektriciteitsnet overeenkomstig artikel 8, lid 11, van Verordening (EG) nr. 714/2009 — (TYNDP); advies over passende transmissiekosten betaald door elektriciteitsproducenten; advies over het ENTSOG-jaarverslag 2013; advies over het uitvoeringsplan 2015-2017 voor het O&O-stappenplan 2013-2022 van ENTSO-E; advies over het ENTSO-E-jaarverslag 2013; advies over de „Summer Supply Outlook 2014” van ENTSOG; advies over het „Summer Outlook Report 2014” en de „Winter Review 2013/2014” van ENTSO-E; advies over de uitvoering van investeringen in elektriciteitstransmissienetten; advies over de „Incidents Classification Scale — Methodology 2014” van ENTSO-E; advies over het jaarlijks werkprogramma 2015 van ENTSOG; advies over de „Winter Supply Outlook 2014/2015” van ENTSOG; advies over het ontwerp-werkprogramma 2014 tot december 2015 van ENTSO-E; advies over de „SOAF (Scenario Outlook and Adequacy Forecast) 2014-2030” van ENTSO-E.

c)

Eén besluit over het verzoek om investering met inbegrip van grensoverschrijdende kostentoewijzing voor het project van gemeenschappelijk belang nr. 8.5 voor de gasinterconnectie tussen Polen en Litouwen (GIPL).

d)

Documenten betreffende REMIT: Mechanismen voor informatiedeling; Handleiding markttoezicht; Registratievoorschriften voor geregistreerde rapportagemechanismen (RRM's); Gebruikershandleiding transactierapportage; Handleiding procedures, normen en elektronische formats voor rapportage van gegevens; Lijst van georganiseerde markten.

e)

Een gezamenlijk ACER-CEER Markttoezichtverslag (artikel 11 van Verordening (EG) nr. 713/2009) werd uitgebracht op 22 oktober; openbare presentatie in Brussel.

f)

(Jaarlijks) Situatieoverzicht Regionale Initiatieven 2013 gepubliceerd in januari. Twee voortgangsverslagen over de online Regionale Gasinitiatieven (RGI’s) gepubliceerd en twee over de online Regionale Elektriciteitsinitiatieven (REI's).

g)

Derde jaarlijkse conferentie van het Agentschap „REMITage: The age of REMIT?” in Ljubljana op 10 juni 2014 met ongeveer 200 deelnemers en gelijktijdige publicatie van het tweede REMIT-Jaarverslag van het Agentschap.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap heeft in zijn ontwerpbegroting voor 2013, die zijn raad van bestuur in maart 2012 heeft opgesteld, gevraagd om de noodzakelijke middelen voor de tenuitvoerlegging van REMIT. In de EU-begroting van 2013 werden deze middelen aanvankelijk echter niet aan het Agentschap toegewezen, maar kwamen pas via een overmaking van 2,989 miljoen EUR van DG ENER in oktober 2013 ter beschikking, wat leidde tot een begrotingswijziging voor het Agentschap op 31 oktober 2013. Ondanks deze late wijziging slaagde het Agentschap erin het bedrag vast te leggen voor de met REMIT verband houdende gegunde contracten. De goedkeuring van de uitvoeringsverordening van de Commissie voor REMIT werd voor januari verwacht, maar werd uitgesteld tot december 2014. Het Agentschap moest daarom het deel van het project opschorten dat pas met de inwerkingtreding van de uitvoeringsverordening voortgezet zou kunnen worden.

12.

Het Agentschap stelt vast dat de aard van het REMIT-project (meerjarigheid) onverenigbaar kan zijn met het beginsel van jaarperiodiciteit van de begroting, in het bijzonder gezien de vertragingen bij het beschikbaar stellen van middelen en bij de vaststelling van de REMIT-uitvoeringsverordening (zie boven).

Onder deze omstandigheden deed het Agentschap zijn best REMIT correct en doeltreffend te implementeren door de via de begrotingswijziging ontvangen middelen vóór het einde van het jaar 2013 vast te leggen voor de vereiste investering in de infrastructuur ten behoeve van zijn REMIT-informatiesysteem (ARIS) en voor de exploitatielicenties, zodat de werkzaamheden van start zouden kunnen gaan zodra de uitvoeringsverordening in werking zou treden (die verwacht werd voor begin 2014). Het Agentschap maakt gebruik van niet-gesplitste kredieten voor zijn vastleggingen en betalingen, daarom konden de in 2013 vastgelegde kredieten enkel vóór eind 2014 worden aangewend of moesten worden geannuleerd.

Door de reeds genoemde vertragingen moest het Agentschap enkele contracten wijzigen om de levering van de contractueel vastgelegde diensten te kunnen uitstellen en de via de begrotingswijziging van 2013 ontvangen middelen niet te moeten schrappen. Het toepassen van voorfinancieringen met bankgaranties werd geacht de beste oplossing te zijn om de toekomstige tenuitvoerlegging van REMIT te waarborgen.

Het Agentschap onderzoekt momenteel de mogelijkheid of gebruik kan worden gemaakt van gesplitste kredieten teneinde het niveau aan overdrachten in de toekomst zo gering mogelijk te houden.

13.

Met de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Onderwijs is al verscheidene malen gesproken over de vestiging van een Europese school in Ljubljana. Het Agentschap werd onlangs meegedeeld dat de Sloveense regering momenteel de noodzakelijke wetswijzigingen en regelingen bestudeert teneinde een optimale oplossing te vinden. Tot op heden ontvangen de kinderen van zijn medewerkers adequaat onderwijs in openbare en particuliere scholen.