10.11.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 373/1 |
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 287, leden 1 en 4, van het VWEU en de artikelen 148, lid 1, en 162, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en de artikelen 43, 48 en 60 van Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 houdende het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 567/2014
heeft de Rekenkamer van de Europese Unie op haar vergadering van 10 september 2015 vastgesteld haar
JAARVERSLAGEN
over het begrotingsjaar 2014.
Deze verslagen, tezamen met de antwoorden van de instellingen op de opmerkingen van de Rekenkamer, zijn aan de kwijtingverlenende autoriteiten en aan de andere instellingen toegezonden.
De leden van de Rekenkamer zijn:
Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA (president), Igors LUDBORŽS, Jan KINŠT, Kersti KALJULAID, Karel PINXTEN, Henri GRETHEN, Szabolcs FAZAKAS, Louis GALEA, Ladislav BALKO, Augustyn KUBIK, Milan Martin CVIKL, Rasa BUDBERGYTĖ, Lazaros S. LAZAROU, Hans Gustaf WESSBERG, Pietro RUSSO, Ville ITÄLÄ, Kevin CARDIFF, Baudilio TOMÉ MUGURUZA, Iliana IVANOVA, George PUFAN, Neven MATES, Alex BRENNINKMEIJER, Danièle LAMARQUE, Nikolaos MILIONIS, Phil WYNN OWEN, Klaus-Heiner LEHNE, Oskar HERICS, Bettina JAKOBSEN.
JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING
(2015/C 373/01)
INHOUD
Algemene inleiding | 7 |
Hoofdstuk 1 — |
Betrouwbaarheidsverklaring en toelichting daarbij | 9 |
Hoofdstuk 2 — |
Budgettair en financieel beheer | 65 |
Hoofdstuk 3 — |
Resultaten behalen met de EU-begroting | 83 |
Hoofdstuk 4 — |
Ontvangsten | 127 |
Hoofdstuk 5 — |
„Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” | 147 |
Hoofdstuk 6 — |
„Economische, sociale en territoriale cohesie” | 165 |
Hoofdstuk 7 — |
„Natuurlijke hulpbronnen” | 213 |
Hoofdstuk 8 — |
„Europa als wereldspeler” | 261 |
Hoofdstuk 9 — |
„Administratie” | 275 |
ALGEMENE INLEIDING
0.1. |
De Europese Rekenkamer is de instelling die bij het Verdrag is opgericht om de controle van de financiën van de Europese Unie (EU) te verrichten. Als extern controleur van de EU treedt zij op als onafhankelijk hoedster van de financiële belangen van de burgers van de Unie en draagt zij bij tot de verbetering van het financieel beheer van de EU. Meer informatie over ons werk is te vinden in ons jaarlijks activiteitenverslag dat, evenals onze speciale verslagen over de uitgavenprogramma’s en de ontvangsten van de EU en onze adviezen over nieuwe of gewijzigde regelgeving, beschikbaar is op onze website: www.eca.europa.eu |
0.2. |
Dit is ons 38e jaarverslag over de uitvoering van de EU-begroting; het heeft betrekking op het begrotingsjaar 2014. Een afzonderlijk jaarverslag betreft de Europese ontwikkelingsfondsen. |
0.3. |
De algemene begroting van de EU wordt jaarlijks vastgesteld door de Raad en het Europees Parlement. Ons jaarverslag vormt samen met onze speciale verslagen de grondslag voor de kwijtingsprocedure, waarbij het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad beslist of de Commissie haar verantwoordelijkheid voor de begrotingsuitvoering naar genoegen heeft vervuld. Wij sturen ons jaarverslag naar de nationale parlementen en tegelijk ook naar het Europees Parlement en de Raad. |
0.4. |
De kern van ons jaarverslag vormt de verklaring over de betrouwbaarheid van de geconsolideerde rekeningen van de EU en over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen (in het verslag „regelmatigheid van de verrichtingen” genoemd). Wij vullen deze verklaring aan met specifieke beoordelingen voor ieder belangrijk werkterrein van de EU. |
0.5. |
Om ons verslag nuttiger te maken, sluit de indeling in hoofdstukken aan op die van de rubrieken van het meerjarig financieel kader (MFK). Dit kader werd van kracht in 2014 en moet de omvang en verdeling van de EU-uitgaven gedurende de periode tot en met 2020 bepalen. Dit zou het voor de lezer makkelijker moeten maken, de bevindingen uit ons verslag in verband te brengen met de desbetreffende budgettaire en boekhoudkundige informatie. |
0.6. |
Er zijn geen afzonderlijke financiële staten voor afzonderlijke rubrieken van het MFK; de conclusies die in specifieke beoordelingen worden gepresenteerd, houden dan ook geen controleoordeel in. Veeleer betreffen ze significante kwesties die specifiek zijn voor iedere MFK-rubriek. |
0.7. |
Ons verslag is dit jaar als volgt opgebouwd:
|
0.8. |
De antwoorden van de Commissie (of de antwoorden van andere EU-instellingen en -organen, waar van toepassing) op onze opmerkingen worden binnen het document weergegeven en bij de beschrijving van onze bevindingen en conclusies worden de antwoorden daarop van de gecontroleerde in aanmerking genomen. Het is echter onze verantwoordelijkheid als extern controleur om verslag uit te brengen over onze bevindingen, conclusies uit die bevindingen te trekken en aldus een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te geven over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid van de verrichtingen. |
(1) Wij geven geen specifieke beoordeling voor uitgaven in het kader van MFK-rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap) en 6 (Compensaties).
HOOFDSTUK 1
Betrouwbaarheidsverklaring
INHOUD
De aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegde betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer — Verslag van de onafhankelijke accountant |
I-XII |
Inleiding |
1.1-1.3 |
De EU-uitgaven vormen een belangrijk instrument ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen |
1.1-1.3 |
Controlebevindingen betreffende het begrotingsjaar 2014 |
1.4-1.58 |
De rekeningen vertoonden geen onjuistheden van materieel belang |
1.4-1.8 |
Regelmatigheid van de verrichtingen: de resultaten van onze algemene controle zijn weliswaar stabiel, maar vertonen een materieel foutenniveau |
1.9-1.29 |
Er zijn allerlei corrigerende maatregelen met een verschillende impact |
1.30-1.44 |
Het syntheseverslag van de Commissie bevestigt de materiële impact van fouten in verrichtingen |
1.45-1.57 |
Wij hebben vermoedelijke gevallen van fraude voorgelegd aan OLAF |
1.58 |
Conclusies |
1.59-1.66 |
Bijlage 1.1 — |
Controleaanpak en -methodologie |
Bijlage 1.2 — |
Follow-up van opmerkingen uit voorgaande jaren over de betrouwbaarheid van de rekeningen |
Bijlage 1.3 — |
Uittreksels uit de geconsolideerde rekeningen 2014 |
Bijlage 1.4 — |
Het geschatte foutenpercentage (meest waarschijnlijke fout, MLE) — Niet-aangepaste historische gegevens voor de periode 2009-2013 |
Bijlage 1.5 — |
Frequentie van ontdekte fouten in de controlesteekproef voor het jaar 2014 |
DE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VOORGELEGDE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING VAN DE REKENKAMER — VERSLAG VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verantwoordelijkheid van de leiding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verantwoordelijkheid van de controleur |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Betrouwbaarheid van de rekeningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontvangsten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Betalingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grondslag voor een afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere informatie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10 september 2015 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
President |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europese Rekenkamer |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12, rue Alcide De Gasperi, 1615 Luxemburg, LUXEMBURG |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
INLEIDING |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De EU-uitgaven vormen een belangrijk instrument ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 1.1 — EU-uitgaven 2014 per lidstaat als onderdeel van de totale overheidsuitgaven
Bronnen: De uitgaven van de Europese Unie (door de ERK gecompileerde boekhoudgegevens van de Europese Commissie). Totale overheidsuitgaven van de lidstaten: (Eurostat — Overheidsstatistieken — Overheidsontvangsten en -uitgaven en de belangrijkste aggregaten — Totaal overheidsuitgaven 2014) (http://ec.europa.eu/eurostat/web/government-finance-statistics/data/database). Zie bijlage 1.5 voor een overzicht van de gebruikte afkortingen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CONTROLEBEVINDINGEN BETREFFENDE HET BEGROTINGSJAAR 2014 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De rekeningen vertoonden geen onjuistheden van materieel belang |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aspecten die van invloed zijn op de rekeningen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1.8. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regelmatigheid van de verrichtingen: de resultaten van onze algemene controle zijn weliswaar stabiel, maar vertonen een materieel foutenniveau |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 1.1 Samenvatting van de bevindingen over 2014 inzake de regelmatigheid van verrichtingen
Hoofdstuk van het jaarverslag MFK-rubriek Aan controle onderhevige verrichtingen (miljard euro) Geschat foutenpercentage 2014 (%) Betrouwbaarheidsinterval (%) Geschat foutenpercentage 2013 (%) Onderste foutengrens (LEL) Bovenste foutengrens (UEL) 5. Concurrentievermogen Rubriek 1a 13,0 5,6 3,1 8,1 4,0 6. Cohesie Rubriek 1b 55,7 5,7 3,1 8,2 5,3 7. Natuurlijke hulpbronnen Rubriek 2 57,5 3,6 2,7 4,6 4,4 8. Europa als wereldspeler Rubriek 4 7,4 2,7 0,9 4,4 2,1 9. Administratie Rubriek 5 8,8 0,5 0,1 0,9 1,1 Overige (59)
Rubriek 3, 6 en overige 2,1 — — — —
Totaal
144,5
4,4
3,3
5,4
4,5
Ontvangsten
143,9
0
0
0
0
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 1.2 — Het geschatte foutenpercentage (meest waarschijnlijke fout, MLE) (2012-2014) (12)
Bron: Europese Rekenkamer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij hebben onze controleaanpak geactualiseerd ... |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
... alsmede de structuur van ons jaarverslag |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 1.3 — Herindeling van de controleresultaten van 2013 op basis van de structuur van het jaarverslag 2014, mede rekening houdend met de geactualiseerde aanpak ten aanzien van de kwantificering van fouten inzake openbare aanbesteding
Bron: Europese Rekenkamer, rekening houdend met de gewijzigde structuur van het jaarverslag en de geactualiseerde aanpak ten aanzien van ernstige inbreuken op de aanbestedingsregels. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 1.4 — Aandeel in het globale geschatte foutenpercentage per rubriek van het MFK
Bron: Europese Rekenkamer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1.18. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 1.5 — Aandeel in het globale geschatte foutenpercentage per soort
Bron: Europese Rekenkamer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is een sterk verband tussen de soort uitgaven en het foutenpercentage |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 1.6 — Verband tussen soort verrichting, risico en geschat foutenpercentage in EU-verrichtingen (2013-2014)
Bron: Europese Rekenkamer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resultaten op verschillende uitgaventerreinen vertonen uiteenlopende foutenpatronen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 1.1 — Voorbeelden van fouten bij de kostenvergoeding voor een project in het kader van MFK-rubriek 3 Veiligheid en burgerschap Wij hebben een steekproef genomen van een door de Commissie verrichte betaling aan een begunstigde die optreedt als coördinator van een samenwerkingsproject in het kader van het programma Grondrechten en burgerschap. De begunstigde, een publiekrechtelijke instantie, detacheerde twee permanente personeelsleden (ambtenaren) parttime aan het project en voerde een deel van hun salaris op in de kostenstaat van het project. Het gedetacheerde personeel moet aanvullende kosten vertegenwoordigen die slechts kunnen worden verantwoord als deze kosten ontstaan door de aanwerving van andere personeelsleden ter vervanging van de ambtenaren in hun gewone activiteiten. Aangezien de begunstigde geen vervanging voor de ambtenaren heeft aangesteld, zijn deze kosten niet-subsidiabel. In totaal beliepen de gedeclareerde kosten 2 37 000 euro, waarvan de niet-subsidiabele, door de begunstigde gedeclareerde kosten 58 000 euro bedroegen. Wij hebben door de Commissie betaalde, niet-subsidiabele kosten vastgesteld bij 8 van de 25 projecten voor MFK-rubriek 3 uit de steekproef. |
Tekstvak 1.1 — Voorbeelden van fouten bij de kostenvergoeding voor een project in het kader van MFK-rubriek 3 Veiligheid en burgerschap De Commissie was zich terdege bewust van de problemen waarmee overheidsinstanties te maken hadden bij de inachtneming van de voorwaarden voor de subsidiëring van personeelskosten voor overheidsorganen (die andere personeelsleden in dienst nemen ter vervanging van ambtenaren bij de uitoefening van hun gebruikelijke activiteiten). Dat is de reden waarom de Commissie vanaf 2011 de subsidiabiliteitsregels voor personeel van overheidsinstanties heeft gewijzigd, waarbij zij gebruik heeft gemaakt van de flexibiliteit die de uitvoeringsvoorschriften van de Financiële Regels in dit opzicht bieden. De kosten die de Rekenkamer in verband met de genoemde subsidie als niet-subsidiabel heeft aangemerkt (personeelskosten voor personeel van openbare organen waarbij geen sprake van vervanging is), zouden nu als subsidiabel worden beschouwd. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er zijn allerlei corrigerende maatregelen met een verschillende impact |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Corrigerende maatregelen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is een breed scala aan corrigerende maatregelen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 1.7 — Indeling van de in 2014 uitgevoerde corrigerende maatregelen
Bron: Toelichting 6 bij de geconsolideerde rekeningen voor 2014 van de EU en de onderliggende gegevens. Bij Cohesie is het onderscheid tussen „uitsluiting vóór betaling” en „intrekkingen” gebaseerd op een analyse van significante correcties gedurende deze periode. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een aanzienlijk deel van de impact van de corrigerende maatregelen is merkbaar wanneer de uitgaven door de Commissie worden aanvaard |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Conformiteitsbeschikkingen leiden tot bestemmingsontvangsten waaruit landbouwuitgaven worden gefinancierd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meer dan twee derde van de voor Cohesie in 2014 geboekte „financiële correcties” vertegenwoordigt een vervanging door nieuwe uitgaven ... |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
… en zijn nettocorrecties minder gangbaar |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2014 hebben de Commissie en de lidstaten al deze vormen van corrigerende maatregelen toegepast |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 1.2 — Voorbeeld van de verbetering van beheers- en controlesystemen — Griekenland: opschoning van de LPIS-databank De Commissie drong aan op verbetering van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) dat wordt gebruikt als grondslag voor betalingen aan landbouwbedrijven, zoals de bedrijfstoeslagregeling (BTR — de grootste afzonderlijke uitgavenregeling van de EU). Dit proces kende verscheidene stadia, met als gevolg dat het areaal aan „subsidiabel” blijvend grasland in de Griekse LPIS-databank in oktober 2014 van 3,6 miljoen hectare in 2012 is teruggebracht tot 1,5 miljoen hectare. Onregelmatige declaraties van „blijvend grasland” dat niet in aanmerking komt voor EU-steun, zijn al enige jaren bepalend voor het geschatte foutenpercentage in Natuurlijke hulpbronnen. Wij hebben rekening gehouden met de impact van de correcties op afzonderlijke betalingen aan eindbegunstigden in de steekproef voor het ELGF en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo). Daarnaast heeft het betaalorgaan vele niet-subsidiabele declaraties afgewezen, waardoor dergelijke declaraties werden verwijderd uit de uitgaven waaruit onze steekproef afkomstig was. |
Tekstvak 1.2 — Voorbeeld van de verbetering van beheers- en controlesystemen — Griekenland: opschoning van de LPIS-databank Andere voorbeelden van het positieve effect van actieplannen worden door het Hof gegeven in hoofdstuk 7. Actieplannen worden telkens wanneer dat nodig wordt geacht, uitgevoerd; de Commissie ziet daar nauwlettend op toe en brengt verslag uit over de genomen corrigerende maatregelen in het jaarlijks activiteitenverslag van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling. Het LPIS voorkomt dat de begunstigden aanspraken doen gelden ten aanzien van grond die niet bestaat of die niet voldoet aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden, of grond ten aanzien waarvan reeds een andere begunstigde aanspraken heeft doen gelden. Bij een correcte toepassing is dit een zeer doeltreffend instrument om fouten te verminderen. Het omvat 75 % van de GLB-uitgaven. De foutenpercentages voor areaalgerelateerde betalingen zijn lager dan voor andere maatregelen, zoals blijkt uit het jaarlijks activiteitenverslag 2014 van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 1.3 — Voorbeeld van correcties als gevolg van conformiteitsgoedkeuringsprocedures (30) — Conformiteitsbeschikking 47 en de impact daarvan op Franse landbouwers In 2014 aanvaardde Frankrijk een correctie ter hoogte van 1,1 miljard euro (984 miljoen euro voor het ELGF en 94 miljoen euro voor het Elfpo) (31). De nationale instanties kondigden aan dat dit geen gevolgen zou hebben voor de landbouwers en dat het bedrag ten laste van de nationale begroting zou komen. In eerdere jaarverslagen hebben wij gesteld dat een dergelijke handelwijze de begunstigden er niet toe aanspoort om fouten te verhelpen (32). De correctie was hoofdzakelijk te wijten aan tekortkomingen in LPIS-GIS (695 miljoen euro) en overschrijding van het maximum voor toeslagrechten, waardoor de landbouwers te veel ontvingen (141 miljoen euro). Een kleiner deel had betrekking op inbreuken in verband met de verplichting in het kader van de randvoorwaarden om verplaatsingen van dieren tijdig te melden (123 miljoen euro). Een en ander heeft betrekking op betalingen die in de periode 2009-2013 zijn verricht. Er zijn geen correcties doorgevoerd voor 2014 en de niet-inachtneming van het maximum voor toeslagrechten en het in de Franse LPIS-databank geboekte niet-subsidiabele areaal dragen voor 0,3 procentpunt bij aan het door ons geschatte foutenpercentage voor Natuurlijke hulpbronnen dit jaar. |
Tekstvak 1.3 — Voorbeeld van correcties als gevolg van conformiteitsgoedkeuringsprocedures — Conformiteitsbeschikking 47 en de impact daarvan op Franse landbouwers In het kader van gedeeld beheer hebben de lidstaten de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat controlesystemen naar behoren functioneren. De financiële correctie van 1,1 miljard euro zal terugvloeien naar de begroting van de EU in drie jaarlijkse tranches (2015, 2016 en 2017). De Commissie wenst te onderstrepen dat het vanwege de aard van de conformiteitsgoedkeuringsprocedure, die achteraf, nadat de rekeningen voor het betreffende jaar zijn goedgekeurd, en na een contradictoire fase die de betrokken lidstaat de gelegenheid biedt zijn eigen argumenten en berekening te presenteren, van toepassing is, zelden voorkomt dat een financiële correctie reeds in het op de betrokken uitgaven volgend jaar kan worden vastgesteld. Er vindt een conformiteitsgoedkeuringsprocedure plaats die de EU-begroting voor 2014 zal beschermen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 1.4 — Voorbeeld van correcties die hebben geleid tot bijkomende uitgaven: ESF Roemenië In de Jaarverslagen 2012 en 2013 hebben wij corrigerende maatregelen in Roemenië vermeld. In 2013 zijn wij erin geslaagd om het door ons geschatte foutenpercentage voor een aantal Roemeense projecten van het Europees Sociaal Fonds (ESF) te verlagen, omdat de nationale instanties de impact op projectniveau hadden vastgesteld. Ook in 2014 was dit het geval. Een aantal van de projecten die wij hebben onderzocht op problemen die niet onder de correcties vallen, bevatten nog steeds fouten. In zijn jaarlijks activiteitenverslag voor 2014 meldt directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie (DG EMPL) dat het follow-up blijft geven aan de uitvoering van het overeengekomen actieplan. De uitgevoerde financiële correcties hoeven niet te betekenen dat Roemenië minder EU-financiering ontvangt, aangezien de lidstaten de mogelijkheid hebben om een groter bedrag aan uitgaven te declareren (33). |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de rapportage over corrigerende maatregelen kwantificeert de Commissie niet altijd de uiteenlopende impact ervan … |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
... en verdere verbeteringen zouden een betere analyse mogelijk maken |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het syntheseverslag van de Commissie bevestigt de materiële impact van fouten in verrichtingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Directeuren-generaal doen jaarlijks verslag van de regelmatigheid |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 1.5 — Punten van voorbehoud bij de jaarlijkse activiteitenverslagen voor 2014 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De directeuren-generaal maakten in totaal 20 gekwantificeerde punten van voorbehoud in 2014 tegenover 17 in 2013. Deze toename van het aantal punten van voorbehoud is toe te schrijven aan: |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het bedrag van de uitgaven waarbij een voorbehoud werd gemaakt, daalde van 2,4 miljard euro in 2013 tot 2,3 miljard euro in 2014 (43). |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie erkent dat de uitgaven een materieel foutenpercentage bevatten ... |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
… maar wijst op de geschatte impact van toekomstige correcties. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De cijfers worden echter beïnvloed door enkele kwesties met betrekking tot nauwkeurigheid en consistentie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Directoraten-generaal verantwoordelijk voor middelen onder gedeeld beheer pasten door nationale instanties aangeleverde gegevens aan |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De meeste directoraten-generaal hebben de nieuwe methodiek voor de raming van risicobedragen voor direct en indirect beheer consistent toegepast |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie heeft de berekening van het corrigerend vermogen verbeterd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere problemen die in het syntheseverslag worden behandeld |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij hebben vermoedelijke gevallen van fraude voorgelegd aan OLAF |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1.58. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie benadrukt dat het op grond van het huidige juridische kader, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, moeilijk aan te tonen is dat er kunstmatig voorwaarden geschapen zijn. Zie ook de antwoorden en opmerkingen in tekstvak 7.4. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CONCLUSIES |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Controleresultaten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fouten en correcties |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jaarlijkse activiteitenverslagen en syntheseverslag |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
(1) De geconsolideerde financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen (met verslaglegging per begrotingsterrein).
(2) De samengevoegde verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de samengevoegde verslagen over de uitvoering van de begroting en de bijbehorende toelichtingen.
(3) Deze rubrieken worden behandeld in de hoofdstukken 5 t/m 8 van dit jaarverslag.
(4) Dit wordt in artikel 2 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1) als volgt gedefinieerd:
„Zuinigheid betekent dat de door de instelling voor haar activiteiten ingezette middelen tijdig, in passende hoeveelheid en kwaliteit en tegen de best mogelijke prijs beschikbaar worden gesteld.
Efficiëntie betekent dat de beste verhouding tussen de ingezette middelen en de verkregen resultaten wordt nagestreefd.
Doeltreffendheid betekent dat de gestelde doelen en de beoogde resultaten worden bereikt.”.
(5) De geconsolideerde rekeningen omvatten:
a) |
de geconsolideerde financiële staten, die de balans (met de activa en passiva aan het eind van het jaar), de staat van de financiële resultaten (met de inkomsten en uitgaven over het jaar), het kasstroomoverzicht (dat toont hoe mutaties in de rekeningen van invloed zijn op geldmiddelen en kasequivalenten) en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook de bijbehorende toelichtingen bevatten; |
b) |
de samengevoegde verslagen over de uitvoering van de begroting, betreffende de ontvangsten en uitgaven van het jaar, alsook de bijbehorende toelichtingen. |
(6) Wij hebben de voorlopige rekeningen samen met de „representation letter” van de rekenplichtige ontvangen op 31 maart 2015, de uiterste indieningsdatum krachtens de Financiële Regels (zie artikel 147 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012). De definitieve rekeningen werden acht dagen vóór de uiterste termijn voor indiening, te weten 31 juli, zoals bepaald in artikel 148, ontvangen. De door de Commissie herziene versie van haar begeleidende „Financial Statement Discussion and Analysis” (FSDA) werd de Rekenkamer op 1 september 2015 toegezonden.
(7) Zie Recommended Practice Guideline 2 (RPG ofwel aanbevolen praktisch richtsnoer 2) „Financial Statements Discussion and Analysis” van de International Public Sector Accounting Standards Board (IPSASB).
(8) Met inbegrip van de geconsolideerde presentatie van vlottende en vaste activa en kortlopende en langlopende verplichtingen, alsmede de vereenvoudigde presentatie van informatie per segment.
(9) De Commissie is voornemens, de beslissingen van het Europees Hof van Justitie van juni 2015 tot nietigverklaring van beschikkingen inzake financiële correcties ten bedrage van 457 miljoen euro, weer te geven in toelichting 6 van de rekeningen over 2015. Deze beslissingen worden in toelichting 2.10 „Voorzieningen” reeds behandeld als gebeurtenissen na de balansdatum die aanleiding geven tot wijzigingen (arresten van het Hof van 24 juni 2015 in gevoegde zaken C-549/12 P en C-54/13 P tot nietigverklaring van twee beschikkingen van de Commissie waarmee een bedrag van 94 miljoen euro gemoeid was in verband met EFRO-programma's in Duitsland, en in zaak C-263/13 P tot nietigverklaring van drie beschikkingen van de Commissie ten bedrage van 363 miljoen euro voor EFRO-programma's in Spanje. Deze beschikkingen waren van invloed op de uitgaven in het kader van operationele programma's 1994-1999.
(10) Het is niet juist om een vergelijking te maken tussen correcties van declaraties die „aan de bron” zijn gedaan welke niet tot een betaling of tot een lagere betaling hebben geleid enerzijds, en het niveau van de definitieve betalingen anderzijds.
(11) Het door ons in het Jaarverslag 2013 gemelde geschatte foutenpercentage bedroeg 4,7 %. Het hier gepresenteerde vergelijkbare geschatte foutenpercentage ligt 0,2 procentpunt lager doordat wij onze kwantificering van aanbestedingsfouten hebben geactualiseerd (zie de paragrafen 1.13 en 1.14).
(12) Het geschatte foutenpercentage voor 2012 en 2013 werd aangepast om rekening te houden met de geactualiseerde aanpak bij de kwantificering van ernstige fouten inzake openbare aanbesteding (zie paragraaf 1.13).
(13) In de paragrafen 1.20-1.22 worden deze verschillende risico's nader geanalyseerd.
(14) Betalingen voor rechtstreekse begrotingssteun vormen een bijdrage aan de algemene begroting van een staat of de begroting voor een specifiek beleid of doel (zie ook de paragrafen 8.7 en 8.8).
(15) Zie ook paragraaf 1.21 van het Jaarverslag 2013.
(16) Direct beheer (de begroting wordt rechtstreeks door de Europese Commissie uitgevoerd), indirect beheer (de uitvoering van de begroting wordt toevertrouwd aan partnerlanden buiten de EU, internationale organisaties enz.), gedeeld beheer (de uitvoering van de begroting wordt gedeeld tussen de Commissie en de lidstaten).
(17) Beide jaren zijn geëvalueerd op grond van dezelfde aanpak (zie de paragrafen 1.13 en 1.14).
(18) Dit vergelijkende cijfer houdt zowel rekening met de herindeling van begrotingsonderdelen om ervoor te zorgen dat hoofdstukken met MFK-rubrieken overeenkomen, als met de geactualiseerde aanpak van fouten inzake openbare aanbesteding. Zie ook grafiek 1.3 .
(19) Het grootste deel van de uitgaven over 2013 uit het hoofdstuk Externe betrekkingen, steun en uitbreiding bleef gelijk voor het overeenkomstige hoofdstuk voor de MFK-rubriek Europa als wereldspeler, een klein deel verhuisde naar het hoofdstuk Economische, sociale en territoriale cohesie, zie ook grafiek 1.3 .
(20) Zie voetnoot 1 van tabel 1.1 .
(21) Europees Agentschap voor justitiële samenwerking, het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen, Europees Agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, Europese Politieacademie, de Europese Politiedienst, het Europees Bureau voor de grondrechten.
(22) Bij deze vergelijking is rekening gehouden met de geactualiseerde aanpak van fouten inzake openbare aanbesteding. Zie ook de paragrafen 1.13 en 1.14.
(23) Hoofdzakelijk uitgaven vermeld in de hoofdstukken 7 en 8, maar ook gedeelten van de uitgaven die door de hoofdstukken 5 en 6 worden bestreken. De geëxtrapoleerde fout voor uitgaven onder gedeeld beheer is gebaseerd op onderzoek van 687 verrichtingen (getrokken uit een populatie van 113 miljard euro); de extrapolatie voor andere vormen van beleidsuitgaven is gebaseerd op onderzoek van 497 verrichtingen (getrokken uit een populatie van 23 miljard euro).
(24) Zie de paragrafen 1.19-1.37 van het Jaarverslag 2012.
(25) Voor het EFRO en het Cohesiefonds belopen de correcties „aan de bron”, die zijn gerapporteerd als uitgevoerd in 2014, [430] miljoen euro. Daarvan was 75 % reeds uitgevoerd in voorgaande jaren.
(26) Indien bijvoorbeeld een betaalorgaan voor landbouw aan een financiële correctie van 5 % is onderworpen en aan landbouwers een betaling doet van 100 miljoen euro, zal de Commissie 95 miljoen euro daarvan vergoeden, maar 100 miljoen euro aan uitgaven boeken, wat wordt gecompenseerd met bestemmingsontvangsten ad 5 miljoen euro.
(27) In de vorm van hetzij een korting van de betalingen, hetzij een terugstorting van middelen in de EU-begroting. In het laatste geval ontstaan er bestemmingsontvangsten (zie grafiek 2.2 ).
(28) Na afsluiting van de programma's.
(29) Ingeval de lidstaten en de Commissie het niet eens zijn (zie paragraaf 1.25 b) van het Jaarverslag 2012).
(30) Een meerjarige procedure met het oog op de terugvordering van aan de lidstaten betaalde bedragen indien deze betalingen in strijd met de EU-regels zijn verricht of indien de beheers- en controlesystemen van de lidstaat in kwestie tekortkomingen vertonen. Zie ook paragraaf 7.59.
(31) Frankrijk is daarop bij het Hof van Justitie van de Europese Unie in beroep gegaan tegen de beslissing om de financiële correctie op te leggen.
(32) Zie de paragrafen 1.26 en 1.32 van het Jaarverslag 2012.
(33) Dit zou in feite neerkomen op een verlaging van het cofinancieringspercentage van de EU.
(34) Zie het Jaarverslag 2013, de paragrafen 1.13-1.15.
(35) Het syntheseverslag en de jaarlijkse activiteitenverslagen van de Commissie zijn beschikbaar op de website van de Commissie: syntheseverslag: http://ec.europa.eu/atwork/planning-and-preparing/synthesis-report/index_en.htm, jaarlijkse activiteitenverslagen: http://ec.europa.eu/atwork/synthesis/aar/index_en.htm
(36) Zie de voetnoten 10 en 13 op blz. 12 van het syntheseverslag.
(37) Voorbehoud ten aanzien van landen in het ondersteuningsprogramma voor het beleid inzake informatie- en communicatietechnologieën (ICT-PSP) van het kaderprogramma Concurrentievermogen en Innovatie (CIP) wegens een restfoutenpercentage van meer dan 2 % (2,94 %).
(38) Voorbehoud inzake indirect beheer door begunstigde landen wegens een restfoutenpercentage van meer dan 2 % (2,67 %).
(39) Problemen die werden vastgesteld in het Jaarverslag 2013 leidden tot een nieuw reputationeel voorbehoud bij DG NEAR (het voormalige directoraat-generaal Uitbreiding (DG ELARG), zie paragraaf 7.16 van het Jaarverslag 2013).
(40) Voorbehoud bij uitgaven in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) omdat het restfoutenpercentage hoger was dan 2 % (2,13 %).
(41) Het directoraat-generaal Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling (DG REGIO) splitste zijn terugkerend voorbehoud bij het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)/Cohesiefonds (CF)/instrument voor pretoetredingssteun (IPA) in twee punten: één ten aanzien van EFRO/CF en één ten aanzien van het IPA.
(42) Directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid (DG SANTE) heeft zijn voorbehoud bij de programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten op het beleidsterrein Levensmiddelen en diervoeders opgeheven.
(43) Zie bijlage 2 bij het syntheseverslag.
(44) Verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, afdeling III — Commissie en uitvoerende agentschappen, 2014/2075(DEC) (A8-0101/2015).
(45) De vaste instructies voor de jaarlijkse activiteitenverslagen 2014 (SEC(2014)553).
(46) Dit is het vastgestelde of geschatte foutenpercentage ten tijde van het verrichten van de betalingen (niet het restfoutenpercentage), d.w.z. zonder aanpassingen voor achteraf gecorrigeerde fouten. Het foutenpercentage wordt berekend op basis van een weging voor het directoraat-generaal in zijn geheel.
(47) Het risicobedrag is de waarde van het deel van de uitgaven dat na toepassing van controles ter mitigatie van nalevingsrisico's naar verwachting niet conform de passende wettelijke en contractuele regels is. Wanneer voor bepaalde uitgavencategorieën of controlesystemen geen specifiek foutenpercentage beschikbaar is, worden het gemiddelde foutenpercentage en het risicobedrag gepresenteerd als een bereik, ervan uitgaand dat het foutenpercentage voor de betrokken uitgavencategorieën of controlesystemen tussen 0 % en 2 % ligt.
(48) Zie tabel 1 in het syntheseverslag.
(49) Zie ook paragraaf 1.55.
(50) Zie deel 2.4, blz. 13 van het syntheseverslag.
(51) Zie deel 2.3, blz. 9 van het syntheseverslag.
(52) Bij Cohesie is het door de controleautoriteiten gemelde gemiddelde foutenpercentage voor EFRO/CF van 1,8 % gewijzigd in 2,6 %, en voor het ESF van 1,9 % in 2,8 %. Bij Landbouw zijn de door de betaalorganen gemelde foutenpercentages van 0,55 % gewijzigd in 2,54 % voor rechtstreekse betalingen en van 1,52 % in 5,09 % voor plattelandsontwikkeling.
(53) Deze aanpassing heeft betrekking op DG DEVCO. De Commissie paste de schatting van het toekomstig corrigerend vermogen dienovereenkomstig aan.
(54) De impact van deze aanpassingen was aanzienlijk: zo leidde de verwijdering van correcties vooraf in het geval van DG REGIO tot een vermindering van het geraamde corrigerend vermogen met 153 miljoen euro tot 1,2 miljard euro.
(55) Voor acht DG's die één schatting van het risicobedrag presenteren, is het geschatte corrigerend vermogen hoger dan het geschatte risicobedrag. Voor de DG's die een schatting van de bovenste foutengrens en de onderste foutengrens geven, overschrijdt de geschatte toekomstige correctie in vier gevallen de geschatte onderste foutengrens; in één geval wordt de geschatte bovenste foutengrens overschreden.
(56) Bladzijde 33 van de vaste instructies voor de jaarlijkse activiteitenverslagen 2014.
(57) Zie deel 3.1, blz. 16 en 17 van het syntheseverslag.
(58) In het kalenderjaar 2014 legden we 16 gevallen voor aan OLAF (in verband met de controlejaren 2013 en 2014) (in 2013: 14). Sommige van deze gevallen werden ontdekt bij werkzaamheden die geen verband houden met de betrouwbaarheidsverklaring.
(59) Wij geven geen specifieke beoordeling over en wijden geen apart hoofdstuk aan uitgaven in het kader van de MFK-rubrieken 3 (Veiligheid en burgerschap) en 6 (Compensaties), noch voor overige uitgaven (speciale instrumenten buiten het kader van het MFK 2014-2020, zoals de reserve voor noodhulp, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en het flexibiliteitsinstrument). De werkzaamheden op dit gebied hebben echter bijgedragen tot onze algemene conclusie met betrekking tot de uitgaven voor het jaar 2014.
Bron: Europese Rekenkamer.
BIJLAGE 1.1
CONTROLEAANPAK EN -METHODOLOGIE
1. |
Onze controleaanpak wordt beschreven in de Handleiding financiële en nalevingsgerichte controle (FCAM — Financial and Compliance Audit Manual); deze handleiding is beschikbaar op onze website. In onze planning houden wij rekening met het risico dat zich fouten voordoen (inherent risico) en het risico dat dergelijke fouten niet worden voorkomen, dan wel opgespoord en gecorrigeerd (internebeheersingsrisico). |
Deel 1 — Controleaanpak en -methodologie voor de betrouwbaarheid van de rekeningen
2. |
De geconsolideerde rekeningen bestaan uit:
De geconsolideerde rekeningen dienen een in elk materieel opzicht getrouwe weergave te vormen van:
Onze controle omvat:
|
Deel 2 — Controleaanpak en -methodologie voor de regelmatigheid van de verrichtingen
3. |
De controle van de regelmatigheid van de verrichtingen die aan de rekeningen ten grondslag liggen, omvat de rechtstreekse toetsing van verrichtingen (zie tabel 1.1 ). Wij stellen vast of deze voldoen aan de relevante regels en rechtsvoorschriften. |
Hoe wij de verrichtingen toetsen
4. |
De rechtstreekse toetsing van verrichtingen verrichten wij voor iedere specifieke beoordeling (hoofdstukken 4-9) op basis van een representatieve steekproef van verrichtingen. Onze toetsing maakt het mogelijk een inschatting te maken van de mate waarin de verrichtingen binnen de betrokken populatie onregelmatig zijn. |
5. |
Bij de toetsing van verrichtingen wordt iedere geselecteerde verrichting onderzocht. Wij bepalen of de declaratie of betaling al dan niet plaatsvond voor doeleinden die krachtens de begroting waren toegestaan en in de relevante wetgeving waren gespecificeerd. Wij onderzoeken de berekening van het bedrag van de declaratie of betaling (voor grotere declaraties een representatieve selectie van de posten waarop de subsidie werd gebaseerd). Hierbij volgen wij de verrichting van de begrotingsrekeningen tot op het niveau van de eindbegunstigde (bv. een landbouwer, een organisator van cursussen, of een projectontwikkelaar op het gebied van ontwikkelingshulp). Wij toetsen de naleving op ieder niveau. De verrichting (op welk niveau dan ook) wordt geacht een fout te bevatten wanneer:
|
6. |
Ten aanzien van de ontvangsten nemen wij bij onze controle van de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde en het bruto nationaal inkomen de relevante macro-economische aggregaten als uitgangspunt die de basis vormen voor de berekening daarvan. Wij onderzochten de controlesystemen van de Commissie voor de verwerking van de gegevens totdat de bijdragen van de lidstaten zijn ontvangen en opgenomen in de geconsolideerde rekeningen. Bij de traditionele eigen middelen onderzoeken wij de rekeningen van de douaneautoriteiten en de stroom van douanerechten totdat de bedragen zijn ontvangen door de Commissie en opgenomen in de rekeningen. |
7. |
Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geregistreerd en goedgekeurd („verrichte betalingen”). Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa). Wij onderzoeken geen voorschotten op het tijdstip van verrichting. Voorschotbetalingen worden onderzocht indien:
|
8. |
Onze controlesteekproef is zo opgezet dat een schatting kan worden gemaakt van het foutenniveau in de gecontroleerde populatie als geheel. Wij onderzoeken grotere declaraties of betalingen door het selecteren van objecten (bv. facturen voor een project, percelen in de opgave van een landbouwer, zie paragraaf 5) voor de controle van afzonderlijke verrichtingen volgens de methode van „monetary unit sampling” (MUS, selectie op geldwaarde). Wanneer de onderzochte elementen deel uitmaken van een project of een opgave van een landbouwer, geldt het gemelde foutenpercentage voor deze elementen dus niet voor het gecontroleerde project of de opgave door de landbouwer, maar draagt het wel bij tot de algemene evaluatie van de EU-uitgaven. |
9. |
Wij onderzoeken niet elk jaar verrichtingen in iedere lidstaat, begunstigde staat en/of regio. De voorbeelden in het jaarverslag dienen ter illustratie en laten zien wat voor soort fouten worden aangetroffen. Het feit dat bepaalde lidstaten, begunstigde staten en/of regio's bij name worden genoemd, wil niet zeggen dat de gegeven voorbeelden zich niet elders voordoen. De illustratieve voorbeelden in dit verslag bieden geen grondslag voor het trekken van conclusies over de desbetreffende lidstaten, begunstigde staten en/of regio's. |
10. |
Onze aanpak is er niet op gericht om gegevens te verzamelen over de foutenfrequentie in de populatie. Cijfers over de frequentie van fouten zeggen dan ook niets over de frequentie van fouten in door de EU gefinancierde verrichtingen of in de afzonderlijke lidstaten. Bij onze steekproefbenadering wordt aan verschillende verrichtingen een verschillend gewicht toegekend. Bij onze steekproefneming wordt de waarde van de desbetreffende uitgaven en de intensiteit van de controlewerkzaamheden in aanmerking genomen. Deze weging wordt verwijderd in een frequentietabel, waarin derhalve evenveel gewicht wordt toegekend aan rechtstreekse steun op het gebied van Natuurlijke hulpbronnen en uitgaven van het Sociaal Fonds als aan regionale en cohesiebetalingen in het hoofdstuk Cohesie. De relatieve foutenfrequentie in steekproeven uit verschillende lidstaten is geen maatstaf voor het relatieve foutenniveau in de verschillende lidstaten. |
Hoe wij de resultaten van de toetsing van verrichtingen evalueren en presenteren
11. |
Fouten in verrichtingen hebben verschillende oorzaken. Zij nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de aard van de overtreding en de specifieke regel of contractbepaling die niet werd nageleefd. Fouten kunnen een individuele verrichting in haar geheel of voor een gedeelte beïnvloeden. Fouten die worden opgespoord en gecorrigeerd vóór de door ons verrichte controles en die daar los van staan, worden niet meegenomen in de berekening van de foutenfrequentie. Zij tonen aan dat de controlesystemen doeltreffend werken. Wij merken individuele fouten aan als kwantificeerbaar of niet-kwantificeerbaar. Daarbij houden wij rekening met de mate waarin het mogelijk is, te meten welk deel van het gecontroleerde bedrag fouten vertoonde. |
12. |
Veel fouten worden gemaakt bij de toepassing van regelgeving voor openbare aanbesteding. Om de in de EU-wetgeving vervatte basisbeginselen van concurrentie in acht te nemen, moeten belangrijke procedures worden aangekondigd. Offertes moeten worden beoordeeld volgens gespecificeerde criteria. Contracten mogen niet op kunstmatige wijze worden gesplitst om onder bepaalde drempelwaarden uit te komen (1). |
13. |
Onze criteria voor de kwantificering van fouten inzake openbare aanbesteding worden beschreven in het document „Niet-naleving van de regels inzake overheidsopdrachten — soorten onregelmatigheden en basis voor kwantificering” (2). |
14. |
Onze kwantificering kan afwijken van die welke gehanteerd wordt door de Commissie of de lidstaten wanneer besloten wordt op welke wijze gereageerd zal worden op de onjuiste toepassing van de aanbestedingsregels. |
Geschat foutenpercentage (meest waarschijnlijke fout)
15. |
Wij maken een schatting van het foutenniveau aan de hand van het meest waarschijnlijke foutenpercentage (MLE). Wij doen dit voor elke MFK-rubriek en voor de uitgaven uit de EU-begroting als geheel. Alleen gekwantificeerde fouten maken deel uit van de berekening. Het MLE is een statistische schatting van het percentage fouten dat waarschijnlijk in de populatie voorkomt. Voorbeelden van fouten zijn kwantificeerbare inbreuken op toepasselijke rechtsvoorschriften, regels en contract- en subsidievoorwaarden. Wij schatten eveneens de onderste foutengrens (LEL — „lower error limit”) en de bovenste foutengrens (UEL — „upper error limit”) (zie de illustratie hierna).
|
16. |
Het percentage van het gearceerde gebied onder de curve geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat het foutenniveau van de populatie tussen de LEL en de UEL ligt. |
17. |
Wij plannen onze werkzaamheden aan de hand van een materialiteitsdrempel van 2 %. Wij laten ons bij het beoordelen van de controleresultaten leiden door het materialiteitsniveau. Ook houden bij de vorming van ons oordeel rekening met de aard, het bedrag en de context van de fouten. |
Hoe wij systemen beoordelen en verslag doen van de resultaten
18. |
Door de Commissie, door andere EU-instellingen en -organen, door autoriteiten van de lidstaten en door begunstigde landen en/of regio's worden systemen ingesteld. Zij gebruiken deze systemen om de risico's voor de begroting te beheren, waarbij het tevens gaat om de regelmatigheid van de verrichtingen. Het onderzoeken van systemen is vooral nuttig voor de vaststelling van aanbevelingen voor verbeteringen. |
19. |
Elke MFK-rubriek, waaronder ontvangsten, omvat vele individuele systemen. Ieder jaar selecteren wij een steekproef van te beoordelen systemen. De resultaten worden samen met aanbevelingen ter verbetering gepresenteerd. |
Hoe wij tot ons oordeel in de betrouwbaarheidsverklaring komen
20. |
Al onze werkzaamheden die worden beschreven in de hoofdstukken 4-9 vormen de grondslag voor ons oordeel over de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie. Ons oordeel wordt beschreven in de betrouwbaarheidsverklaring. Om tot ons oordeel te komen, gaan wij na of de fouten wijdverbreid zijn. Onze werkzaamheden stellen ons in staat om tot een gefundeerd oordeel te komen inzake de vraag of de fouten in de populatie de materialiteitsdrempel al dan niet overschrijden. Onze beste schatting van het foutenpercentage voor het geheel van de uitgaven in 2014 is 4,4 %. Wij hebben meer dan 95 % zekerheid dat het foutenniveau voor de gecontroleerde populatie van materieel belang is. Het bij de verschillende MFK-rubrieken geconstateerde geschatte foutenpercentage loopt uiteen, zoals wordt beschreven in de hoofdstukken 4 t/m 9. Wij beoordeelden de fouten als wijdverbreid — verspreid over het merendeel van de uitgaventerreinen. |
Vermoeden van fraude
21. |
Als wij redenen hebben om te vermoeden dat er frauduleus is gehandeld, melden wij dit bij OLAF, het fraudebestrijdingsbureau van de Unie. OLAF heeft de verantwoordelijkheid om op grond daarvan een onderzoek in te stellen. Wij melden meerdere gevallen per jaar bij OLAF. |
Deel 3 — Het verband tussen het controleoordeel betreffende de betrouwbaarheid van de rekeningen en dat betreffende de regelmatigheid van de verrichtingen
22. |
Wij hebben:
|
23. |
Wij verrichten onze werkzaamheden en geven onze controleoordelen af overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. |
24. |
Deze standaarden bepalen ook dat ingeval controleurs controleoordelen afgeven betreffende de betrouwbaarheid van de rekeningen en betreffende de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekeningen, een aangepast oordeel over de regelmatigheid van de verrichtingen op zichzelf niet leidt tot een aangepast oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen. In de financiële staten waarover wij een oordeel afgeven, met name toelichting 6, wordt erkend dat er een materieel vraagstuk speelt in verband met inbreuken op de regels inzake uitgaven die ten laste van de EU-begroting worden gebracht. Wij hebben dan ook besloten dat het bestaan van een materieel foutenpercentage dat van invloed is op de regelmatigheid, op zichzelf genomen geen reden is om ons afzonderlijke oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen te wijzigen. |
(1) Zie ook de paragrafen 6.30-6.35 en Speciaal verslag nr. 10/2015 „Er moet meer worden gedaan om de problemen met openbare aanbesteding bij EU-cohesie-uitgaven aan te pakken”.
(2) http://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/Guideline_procurement/Quantification_of_public_procurement_errors.pdf
BIJLAGE 1.2
FOLLOW-UP VAN OPMERKINGEN UIT VOORGAANDE JAREN OVER DE BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN
Opmerkingen uit voorgaande jaren |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de Commissie |
||||||
|
|
|
||||||
Wat betreft voorfinanciering, crediteuren en de desbetreffende afsluiting hebben wij sinds het begrotingsjaar 2007 boekhoudkundige fouten geconstateerd die over het geheel genomen geen financiële impact van materieel belang, maar wel een hoge frequentie hebben. Dit duidt erop dat er op het niveau van bepaalde directoraten-generaal nog verdere verbeteringen nodig zijn. |
De Commissie bleef werken aan de verbetering van de nauwkeurigheid van haar boekhoudkundige gegevens. Ons onderzoek van een representatieve steekproeven van voorfinancieringen en facturen/kostendeclaraties bracht wederom fouten aan het licht met een financiële impact die over het geheel genomen niet van materieel belang is, maar wel een hoge frequentie heeft. |
De Commissie erkent dat er altijd verbeteringen mogelijk zijn, maar benadrukt dat voorfinancieringen en facturen in de afgelopen acht jaar correct zijn geboekt. |
||||||
Met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van voorgefinancierde bedragen constateerden wij dat verschillende directoraten-generaal schattingen bleven opnemen in de rekeningen, zelfs wanneer zij een toereikende grondslag hadden om de desbetreffende voorfinanciering te verrekenen. Wij constateerden tevens dat de afsluitingsprocedures van sommige directoraten-generaal verbeterd, geharmoniseerd en geautomatiseerd dienden te worden. |
Verscheidene directoraten-generaal hebben nog niet kunnen zorgen voor tijdige goedkeuring van voorfinanciering of voldoende nauwkeurige procedures voor de berekening van de mate waarin gebruik wordt gemaakt van voorfinanciering, en voor de uitsplitsing van vlottende en niet-vlottende voorfinanciering. |
|
||||||
De Commissie nam financieringsinstrumenten voor het eerst op in de rekeningen 2010, en voorschotten van andere steunregelingen voor het eerst in de rekeningen 2011. In beide gevallen wordt er bij de schatting van de openstaande saldi van uitgegaan dat de middelen over de gehele looptijd gelijkmatig worden benut. De Commissie moet deze veronderstelling tegen het licht blijven houden. |
Nog te betalen bedragen worden nog steeds geraamd in de veronderstelling dat middelen gedurende de looptijd gelijkmatig worden gebruikt, rekening houdend — indien beschikbaar — met door de lidstaten verstrekte informatie over de financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer. Wat de financiële instrumenten onder gedeeld beheer (voorheen financieringsinstrumenten) betreft, is er bij de looptijd uitgegaan van een veronderstelde verlenging van 31 december 2015 tot 31 maart 2017 op basis van een nieuwe interpretatie van de desbetreffende afsluitingsrichtsnoeren. De beperkte informatie die beschikbaar is over het gebruik van voorschotten voor de financiële instrumenten onder gedeeld beheer en andere steunregelingen kunnen van invloed zijn op de waardering ervan per jaarultimo, en leiden tot significante aanpassingen bij de afsluiting van de programmeringsperiode 2007-2013. Het is van belang dat de betrokken DG's de gebruikmaking van deze middelen verifiëren. |
|
||||||
|
|
|
||||||
De rekenplichtige heeft de presentatie van informatie over terugvorderingen en financiële correcties in toelichting 6 bij de financiële staten verfijnd. Deze toelichting is nu gerichter en minder wijdlopig, maar bevat wel informatie die niet uit het boekhoudsysteem afkomstig is. Deze informatie is meer op haar plaats in het verslag over de bescherming van de EU-begroting dat krachtens artikel 150, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels, ieder jaar in september aan de begrotingsautoriteiten dient te worden overgelegd. |
De Commissie heeft verdere voortgang geboekt met de presentatie van toelichting 6. Voor Cohesie laat deze nu de mate zien waarin er correcties worden aangebracht voorafgaand aan de registratie van de verrichting („aan de bron”), gedurende de uitvoering en bij de afsluiting. |
|
||||||
Noch toelichting 6, noch het voornoemde verslag over de bescherming van de EU-begroting bevat een samenvatting van de impact van de verschillende corrigerende aanpassingen. |
De toelichting beschrijft de impact van de corrigerende maatregelen op de EU-begroting, maar kwantificeert deze niet altijd. Wij hebben vastgesteld dat in toelichting 6 nog steeds geen onderscheid wordt gemaakt tussen:
|
In de mate van het mogelijke en gelet op overwegingen inzake kosten en baten, is de uitsplitsing van de door de Rekenkamer genoemde gegevens nu opgenomen in de jaarlijkse mededeling over de bescherming van de EU-begroting. |
||||||
|
De Commissie is voornemens, de beslissingen van het Europees Hof van Justitie van juni 2015 tot nietigverklaring van beschikkingen inzake financiële correcties ten bedrage van 457 miljoen euro, weer te geven in toelichting 6 van de rekeningen over 2015. |
De door de Rekenkamer bedoelde rechtszaken hebben betrekking op de programmeringsperiode 1994-1999 en tussen 2008 en 2010 genomen beslissingen. De ontvangen arresten weerspiegelen procedurele kwesties die voortvloeien uit Verordening (EG) nr. 1083/2006. De Commissie analyseert de gevolgen. |
||||||
|
Toelichting 6 bevat nog steeds informatie die niet uit het boekhoudsysteem afkomstig is. De Commissie onderzoekt de situatie momenteel met het doel, nieuwe procedures in te voeren die het mogelijk maken deze verrichtingen in conventionele boekhoudsystemen te boeken. |
Zoals de Rekenkamer erkent, voert de Commissie een onderzoek uit naar eventuele nieuwe procedures, maar dit onderzoek moet plaatsvinden binnen de beperkingen van het bestaande systeem van regelgeving en de daaruit voortvloeiende beschikbare informatie. |
||||||
Om de nauwkeurigheid van de gepresenteerde cijfers te waarborgen, dient de Commissie procedures op te zetten ter bevestiging van het tijdschema, de herkomst en het bedrag van de correctiemechanismen in de lidstaten. |
De ingestelde procedures zijn nog niet doeltreffend. |
De Commissie zal samen met de lidstaten bekijken hoe bestaande informatiesystemen verder kunnen worden verbeterd in de door de Rekenkamer aangegeven zin. |
BIJLAGE 1.3
UITTREKSELS UIT DE GECONSOLIDEERDE REKENINGEN 2014 (1)
Tabel 1 — Balans (2)
(miljoen euro) |
||
|
31.12.2014 |
31.12.2013 |
Niet-vlottende activa |
|
|
Immateriële activa |
282 |
237 |
Materiële vaste activa |
7 937 |
6 104 |
Beleggingen die worden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode |
409 |
349 |
Financiële vaste activa |
56 438 |
59 844 |
Voorfinanciering |
18 358 |
38 072 |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
1 198 |
498 |
|
84 622 |
1 05 104 |
Vlottende activa |
|
|
Financiële vaste activa |
11 811 |
5 571 |
Voorfinanciering |
34 237 |
21 367 |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
14 380 |
13 182 |
Voorraden |
128 |
128 |
Liquide en snel vrij te maken middelen |
17 545 |
9 510 |
|
78 101 |
49 758 |
Totale activa |
1 62 724 |
1 54 862 |
|
|
|
Niet-vlottende passiva |
|
|
Pensioenen en andere personeelsbeloningen |
(58 616) |
(46 818) |
Voorzieningen |
(1 537) |
(1 323) |
Financiële passiva |
(51 851) |
(56 369) |
|
(1 12 005) |
(1 04 510) |
Vlottende passiva |
|
|
Voorzieningen |
(745) |
(545) |
Financiële passiva |
(8 828) |
(3 163) |
Vorderingen |
(43 180) |
(36 213) |
Overlopende posten |
(55 973) |
(56 282) |
|
(1 08 726) |
(96 204) |
Totaal passiva |
(2 20 730) |
(2 00 714) |
|
|
|
Nettoactiva |
(58 006) |
(45 852) |
|
|
|
Reserves |
4 435 |
4 073 |
Bij de lidstaten op te vragen bedragen |
(62 441) |
(49 925) |
|
|
|
Nettoactiva |
(58 006) |
(45 852) |
Tabel 2 — Staat van de financiële resultaten (3)
(miljoen euro) |
||
|
2014 |
2013 (heringedeeld) |
Ontvangsten Ontvangsten uit niet-ruiltransacties |
|
|
Bni-middelen |
1 04 688 |
1 10 194 |
Traditionele eigen middelen |
17 137 |
15 467 |
Btw-middelen |
17 462 |
14 019 |
Boeten |
2 297 |
2 757 |
Terugvordering van uitgaven |
3 418 |
1 777 |
Overige |
5 623 |
4 045 |
Totaal |
1 50 625 |
1 48 259 |
|
|
|
Ontvangsten uit ruiltransacties |
|
|
Financiële opbrengsten |
2 298 |
1 991 |
Overige |
1 066 |
1 443 |
Totaal |
3 364 |
3 434 |
|
1 53 989 |
1 51 693 |
|
|
|
Uitgaven (4) |
|
|
Uitgevoerd door de lidstaten |
|
|
Europees Landbouwgarantiefonds |
(44 465) |
(45 067) |
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en overige plattelandsontwikkelingsinstrumenten |
(14 046) |
(13 585) |
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds |
(43 345) |
(47 767) |
Europees Sociaal Fonds |
(12 651) |
(12 126) |
Overige |
(2 307) |
(1 525) |
Uitgevoerd door de Commissie en uitvoerende agentschappen |
(15 311) |
(12 519) |
Uitgevoerd door andere EU-agentschappen en organen |
(1 025) |
(656) |
Uitgevoerd door derde landen en internationale organisaties |
(2 770) |
(2 465) |
Uitgevoerd door andere entiteiten |
(1 799) |
(1 694) |
Personeels- en pensioenkosten |
(9 662) |
(9 058) |
Actuariële veronderstellingen voor veranderingen in personeelsbeloningen |
(9 170) |
(2 033) |
Financiële kosten |
(2 926) |
(2 383) |
Aandeel in het nettotekort van gemeenschappelijke ondernemingen en geassocieerde deelnemingen |
(640) |
(608) |
Overige uitgaven |
(5 152) |
(4 572) |
|
(1 65 269) |
(1 56 058) |
|
|
|
Economisch jaarresultaat |
(11 280) |
(4 365) |
Tabel 3 — Kasstroomoverzicht (5)
(miljoen euro) |
||
|
2014 |
2013 |
Economisch jaarresultaat |
(11 280) |
(4 365) |
|
|
|
Bedrijfsactiviteiten |
|
|
Afschrijving |
61 |
48 |
Afwaardering |
408 |
401 |
(Toename)/afname leningen |
(1 298) |
20 |
(Toename)/afname voorfinanciering |
6 844 |
(1 695) |
(Toename)/afname wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
(1 898) |
923 |
(Toename)/afname voorraden |
— |
10 |
Toename/(afname) verplichting pensioenen en andere personeelsbeloningen |
11 798 |
4 315 |
Toename/(afname) voorzieningen |
414 |
(196) |
Toename/(afname) financiële passiva |
1 146 |
(330) |
Toename/(afname) vorderingen |
6 967 |
14 655 |
Toename/(afname) overlopende posten |
(309) |
(12 154) |
Begrotingsoverschot van vorig jaar opgevoerd als non-cash ontvangsten |
(1 005) |
(1 023) |
Overige non-cash mutaties |
130 |
(50) |
|
|
|
Investeringsactiviteiten |
|
|
(Toename)/afname immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen |
(2 347) |
(624) |
(Toename)/afname beleggingen die worden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode |
(60) |
43 |
(Toename)/afname voor verkoop beschikbare financiële activa |
(1 536) |
(1 142) |
|
|
|
Netto kasstroom |
8 035 |
(1 164) |
|
|
|
Netto toename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten |
8 035 |
(1 164) |
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van het jaar |
9 510 |
10 674 |
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar |
17 545 |
9 510 |
Tabel 4 — Mutatieoverzicht van de nettoactiva (6)
(miljoen euro) |
|||||
|
Reserves (A) |
Bij de lidstaten op te vragen bedragen (B) |
Nettoactiva = (A) + (B) |
||
Reëlewaardereserve |
Overige reserves |
Gecumuleerd overschot/(tekort) |
Economisch jaarresultaat |
||
Balans per 31.12.2012 |
150 |
3 911 |
(39 148) |
(5 329) |
(40 416) |
Mutatie in de reserve Garantiefonds |
— |
46 |
(46) |
— |
— |
Mutaties reële waarde |
(51) |
— |
— |
— |
(51) |
Overige |
— |
12 |
(9) |
— |
3 |
Toewijzing economisch resultaat 2012 |
— |
5 |
(5 334) |
5 329 |
— |
Begrotingsresultaat 2011 gecrediteerd aan de lidstaten |
— |
— |
(1 023) |
— |
(1 023) |
Economisch jaarresultaat |
— |
— |
— |
(4 365) |
(4 365) |
Balans per 31.12.2013 |
99 |
3 974 |
(45 560) |
(4 365) |
(45 852) |
Mutatie in de reserve Garantiefonds |
— |
247 |
(247) |
— |
— |
Mutaties reële waarde |
139 |
— |
— |
— |
139 |
Overige |
— |
(24) |
16 |
— |
(8) |
Toewijzing economisch resultaat 2013 |
— |
(0) |
(4 365) |
4 365 |
— |
Begrotingsresultaat 2013 gecrediteerd aan de lidstaten |
— |
— |
(1 005) |
— |
(1 005) |
Economisch jaarresultaat |
— |
— |
— |
(11 280) |
(11 280) |
Balans per 31.12.2014 |
238 |
4 197 |
(51 161) |
(11 280) |
(58 006) |
Tabel 5 — Begrotingsresultaat van de EU (7)
(miljoen euro) |
||
|
2014 |
2013 |
Ontvangsten van een begrotingsjaar |
1 43 940 |
1 49 504 |
Betalingen voor de begrotingskredieten van het lopende jaar |
(1 41 193) |
(1 47 567) |
Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten |
(1 787) |
(1 329) |
Annulering van niet-bestede, uit jaar n–1 overgedragen betalingskredieten |
25 |
34 |
Ontwikkeling van bestemmingsontvangsten |
336 |
403 |
Wisselkoersverschillen voor het jaar |
110 |
(42) |
Begrotingsresultaat (8) |
1 432 |
1 002 |
Tabel 6 — Aansluiting van het economisch resultaat met het begrotingsresultaat (9)
(miljoen euro) |
||
|
2014 |
2013 |
Economisch jaarresultaat |
(11 280) |
(4 365) |
Ontvangsten |
||
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet zijn geïnd |
(6 573) |
(2 071) |
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar zijn geïnd |
4 809 |
3 357 |
Toegerekende baten (netto) |
(4 877) |
(134) |
Kosten |
||
Toegerekende kosten (netto) |
9 223 |
3 216 |
Uitgaven van een vorig jaar betaald in het lopende jaar |
(821) |
(1 123) |
Netto-effect voorfinanciering |
457 |
(902) |
Betalingskredieten overgedragen naar volgend jaar |
(1 979) |
(1 528) |
Betalingen gedaan uit overdrachten en annulering van niet-bestede betalingskredieten |
1 858 |
1 538 |
Mutaties in voorzieningen |
12 164 |
4 136 |
Overige |
(1 719) |
(1 027) |
Economisch resultaat agentschappen en EGKS |
170 |
(93) |
Jaarresultaat van de begroting |
1 432 |
1 002 |
(1) De lezer wordt geadviseerd de volledige tekst te raadplegen van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, met inbegrip van de geconsolideerde financiële staten en de toelichtingen daarbij, alsmede de samengevoegde verslagen over de uitvoering van de begroting en de bijbehorende toelichtingen.
(2) De balans wordt gepresenteerd volgens de lay-out van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie.
(3) Deze staat van de financiële resultaten wordt gepresenteerd volgens de lay-out van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie.
(4) Uitgevoerd door de lidstaten: gedeeld beheer; uitgevoerd door de Commissie en uitvoerende agentschappen: direct beheer; uitgevoerd door andere EU-agentschappen en organen, derde landen, internationale organisaties en andere entiteiten: indirect beheer.
(5) Het kasstroomoverzicht wordt gepresenteerd volgens de lay-out van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie.
(6) Dit mutatieoverzicht van de nettoactiva wordt gepresenteerd volgens de lay-out van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie.
(7) Het begrotingsresultaat van de EU wordt gepresenteerd volgens de lay-out van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie.
(8) Waarvan het EVA-resultaat in 2014 (3) miljoen euro en in 2013 (4) miljoen euro is.
(9) De aansluiting van het economisch resultaat met het begrotingsresultaat wordt gepresenteerd volgens de lay-out van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie.
BIJLAGE 1.4
HET GESCHATTE FOUTENPERCENTAGE (MEEST WAARSCHIJNLIJKE FOUT, MLE) — NIET-AANGEPASTE HISTORISCHE GEGEVENS VOOR DE PERIODE 2009-2013
In deze grafiek zijn de niet-aangepaste, historische geschatte foutenpercentages opgenomen die zijn bekendgemaakt in de Jaarverslagen 2009 t/m 2013, grafiek 1.1 en tabel 1.2 (zie paragraaf 1.14).
BIJLAGE 1.5
FREQUENTIE VAN ONTDEKTE FOUTEN IN CONTROLESTEEKPROEF VOOR HET JAAR 2014
Frequentie van geconstateerde fouten in controlesteekproeven voor 2014 per directoraat-generaal en instelling (alleen uitgaven)
Directoraat-generaal van de Europese Commissie (DG); Overige instellingen en organen (alle beheertypen) |
Totaal onderzochte verrichtingen |
Aantal verrichtingen met een of meerdere fouten |
Aantal verrichtingen met: |
|||||
Andere nalevingskwesties en niet-kwantificeerbare fouten |
Kwantificeerbare fouten |
Kwantificeerbare fouten < 20 % |
Kwantificeerbare fouten 20 %-80 % |
Kwantificeerbare fouten 80 %-100 % |
||||
Europese Commissie: |
|
|||||||
AGRI |
DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling |
345 |
172 |
46 |
126 |
107 |
13 |
6 |
EMPL |
DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie |
178 |
62 |
32 |
30 |
18 |
7 |
5 |
REGIO |
DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling |
161 |
75 |
50 |
25 |
10 |
10 |
5 |
DEVCO |
DG Internationale Samenwerking en Ontwikkeling |
102 |
31 |
12 |
19 |
14 |
4 |
1 |
RTD |
DG Onderzoek en Innovatie |
54 |
37 |
12 |
25 |
18 |
6 |
1 |
PMO |
Bureau beheer en afwikkeling van de individuele rechten |
58 |
7 |
3 |
4 |
4 |
0 |
0 |
ECHO |
DG Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming (ECHO) |
37 |
6 |
0 |
6 |
6 |
0 |
0 |
NEAR |
DG Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsonderhandelingen |
23 |
4 |
2 |
2 |
2 |
0 |
0 |
CNECT |
DG Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie |
20 |
9 |
2 |
7 |
6 |
1 |
0 |
EAC |
DG Onderwijs en Cultuur |
20 |
5 |
0 |
5 |
4 |
1 |
0 |
ERCEA |
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad |
14 |
10 |
7 |
3 |
3 |
0 |
0 |
EACEA |
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur |
12 |
5 |
1 |
4 |
4 |
0 |
0 |
MARE |
DG Maritieme Zaken en Visserij |
12 |
4 |
2 |
2 |
1 |
1 |
0 |
HOME |
DG Migratie en Binnenlandse Zaken |
11 |
5 |
0 |
5 |
4 |
1 |
0 |
JRC |
Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek |
11 |
2 |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
REA |
Uitvoerend Agentschap onderzoek |
9 |
5 |
2 |
3 |
2 |
1 |
0 |
GROW |
DG Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf |
8 |
1 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
OIB |
Bureau infrastructuur en logistiek — Brussel |
7 |
3 |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ENER |
DG Energie |
6 |
3 |
1 |
2 |
2 |
0 |
0 |
MOVE |
DG Mobiliteit en Vervoer |
6 |
2 |
0 |
2 |
1 |
1 |
0 |
DIGIT |
DG Informatica |
5 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SANTE |
DG Gezondheid en Voedselveiligheid |
5 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
JUST |
DG Justitie en Consumentenzaken |
4 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
FPI |
Dienst Instrumenten buitenlands beleid |
4 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
COMM |
DG Communicatie |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ECFIN |
DG Economische en Financiële Zaken |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CLIMA |
DG Klimaat |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
FISMA |
DG Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HR |
DG Personele Middelen en Veiligheid |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
TAXUD |
DG Belastingen en Douane-unie |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
BUDG |
DG Begroting |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ENV |
DG Milieu |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
ESTAT |
DG Eurostat |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subtotaal Europese Commissie |
1 129 |
453 |
177 |
276 |
209 |
48 |
19 |
|
Overige instellingen en organen |
|
|||||||
Europees Parlement |
28 |
3 |
0 |
3 |
3 |
0 |
0 |
|
Europese Dienst voor extern optreden |
11 |
5 |
2 |
3 |
3 |
0 |
0 |
|
Raad van de Europese Unie |
7 |
1 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
|
Europees Hof van Justitie |
4 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Europese Rekenkamer |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overige organen |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subtotaal overige instellingen en organen |
55 |
9 |
2 |
7 |
7 |
0 |
0 |
|
Totaal |
1 184 |
462 |
179 |
283 |
216 |
48 |
19 |
Frequentie van geconstateerde fouten in controlesteekproeven voor 2014 per lidstaat (MFK-rubrieken 1b en 2)
Lidstaat (gedeeld beheer) |
MFK-rubriek 1b — Cohesie |
MFK-rubriek 2b — Natuurlijke hulpbronnen |
Gedeeld beheer MFK-rubrieken 1b Cohesie en 2 Natuurlijke hulpbronnen (totaal) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling/Cohesiefonds (EFRO/CF) |
Europees Sociaal Fonds (ESF) |
Marktondersteuning en rechtstreekse steun |
Plattelandsontwikkeling, milieu, klimaatmaatregelen en visserij |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal verrichtingen |
Aantal fouten |
Aantal verrichtingen met: |
Aantal verrichtingen |
Aantal fouten |
Aantal verrichtingen met: |
Aantal verrichtingen |
Aantal fouten |
Aantal verrichtingen met: |
Aantal verrichtingen |
Aantal fouten |
Aantal verrichtingen met: |
Aantal verrichtingen |
Aantal fouten |
Aantal verrichtingen met: |
||||||||||||||||||||||
OCI/NQE |
Kwantificeerbaar |
< 20 % |
20 %-80 % |
80 %-100 % |
OCI/NQE |
Kwantificeerbaar |
< 20 % |
20 %-80 % |
80 %-100 % |
OCI/NQE |
Kwantificeerbaar |
< 20 % |
20 %-80 % |
80 %-100 % |
OCI/NQE |
Kwantificeerbaar |
< 20 % |
20 %-80 % |
80 %-100 % |
OCI/NQE |
Kwantificeerbaar |
< 20 % |
20 %-80 % |
80 %-100 % |
||||||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
||
BE |
België |
7 |
4 |
3 |
1 |
1 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
4 |
4 |
0 |
4 |
4 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
11 |
8 |
3 |
5 |
5 |
0 |
0 |
BG |
Bulgarije |
|
|
|
|
|
|
|
8 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
5 |
2 |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13 |
2 |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CZ |
Tsjechische Republiek |
18 |
8 |
5 |
3 |
1 |
1 |
1 |
14 |
2 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
4 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
5 |
4 |
2 |
2 |
1 |
0 |
1 |
41 |
16 |
8 |
8 |
5 |
1 |
2 |
DK |
Denemarken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
8 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
DE |
Duitsland |
8 |
7 |
5 |
2 |
2 |
0 |
0 |
14 |
6 |
3 |
3 |
2 |
0 |
1 |
20 |
5 |
0 |
5 |
5 |
0 |
0 |
15 |
8 |
1 |
7 |
6 |
0 |
1 |
57 |
26 |
9 |
17 |
15 |
0 |
2 |
EE |
Estland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
4 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
IE |
Ierland |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
3 |
0 |
3 |
3 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
4 |
3 |
0 |
3 |
3 |
0 |
0 |
EL |
Griekenland |
13 |
3 |
2 |
1 |
0 |
1 |
0 |
20 |
4 |
0 |
4 |
0 |
1 |
3 |
12 |
3 |
0 |
3 |
1 |
2 |
0 |
10 |
3 |
2 |
1 |
0 |
1 |
0 |
55 |
13 |
4 |
9 |
1 |
5 |
3 |
ES |
Spanje |
7 |
3 |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
28 |
10 |
2 |
8 |
5 |
3 |
0 |
12 |
3 |
1 |
2 |
1 |
1 |
0 |
47 |
16 |
6 |
10 |
6 |
4 |
0 |
FR |
Frankrijk |
|
|
|
|
|
|
|
7 |
2 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
35 |
30 |
0 |
30 |
30 |
0 |
0 |
9 |
6 |
4 |
2 |
2 |
0 |
0 |
51 |
38 |
5 |
33 |
33 |
0 |
0 |
HR |
Kroatië |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IT |
Italië |
8 |
5 |
4 |
1 |
0 |
1 |
0 |
20 |
10 |
7 |
3 |
1 |
2 |
0 |
16 |
8 |
1 |
7 |
6 |
1 |
0 |
16 |
12 |
10 |
2 |
2 |
0 |
0 |
60 |
35 |
22 |
13 |
9 |
4 |
0 |
CY |
Cyprus |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LV |
Letland |
7 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12 |
2 |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LT |
Litouwen |
7 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
3 |
1 |
2 |
0 |
1 |
1 |
12 |
4 |
2 |
2 |
0 |
1 |
1 |
LU |
Luxemburg |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HU |
Hongarije |
12 |
6 |
3 |
3 |
1 |
2 |
0 |
7 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
8 |
3 |
1 |
2 |
2 |
0 |
0 |
5 |
2 |
0 |
2 |
1 |
1 |
0 |
32 |
11 |
4 |
7 |
4 |
3 |
0 |
MT |
Malta |
4 |
2 |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
2 |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
NL |
Nederland |
|
|
|
|
|
|
|
7 |
6 |
4 |
2 |
2 |
0 |
0 |
4 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
5 |
5 |
4 |
1 |
1 |
0 |
0 |
16 |
13 |
8 |
5 |
5 |
0 |
0 |
AT |
Oostenrijk |
|
|
|
|
|
|
|
7 |
5 |
4 |
1 |
0 |
1 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
10 |
2 |
0 |
2 |
2 |
0 |
0 |
17 |
7 |
4 |
3 |
2 |
1 |
0 |
PL |
Polen |
34 |
20 |
16 |
4 |
2 |
1 |
1 |
21 |
3 |
1 |
2 |
2 |
0 |
0 |
12 |
5 |
1 |
4 |
3 |
1 |
0 |
20 |
9 |
6 |
3 |
2 |
0 |
1 |
87 |
37 |
24 |
13 |
9 |
2 |
2 |
PT |
Portugal |
11 |
3 |
2 |
1 |
1 |
0 |
0 |
15 |
9 |
5 |
4 |
3 |
1 |
0 |
4 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
15 |
7 |
5 |
2 |
1 |
1 |
0 |
45 |
19 |
12 |
7 |
5 |
2 |
0 |
RO |
Roemenië |
7 |
2 |
0 |
2 |
0 |
1 |
1 |
8 |
4 |
2 |
2 |
0 |
1 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
5 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20 |
7 |
3 |
4 |
0 |
2 |
2 |
SI |
Slovenië |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SK |
Slowakije |
|
|
|
|
|
|
|
7 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4 |
4 |
0 |
4 |
4 |
0 |
0 |
5 |
3 |
0 |
3 |
3 |
0 |
0 |
16 |
8 |
1 |
7 |
7 |
0 |
0 |
SF |
Finland |
|
|
|
|
|
|
|
7 |
4 |
1 |
3 |
2 |
1 |
0 |
4 |
1 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
11 |
5 |
1 |
4 |
3 |
1 |
0 |
SE |
Zweden |
7 |
5 |
1 |
4 |
2 |
2 |
0 |
8 |
4 |
2 |
2 |
2 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
5 |
2 |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20 |
11 |
5 |
6 |
4 |
2 |
0 |
UK |
Verenigd Koninkrijk |
7 |
5 |
3 |
2 |
0 |
1 |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
12 |
9 |
0 |
9 |
9 |
0 |
0 |
21 |
9 |
1 |
8 |
4 |
2 |
2 |
40 |
23 |
4 |
19 |
13 |
3 |
3 |
Grensoverschrijdende samenwerking |
4 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal |
161 |
75 |
50 |
25 |
10 |
10 |
5 |
170 |
60 |
32 |
28 |
16 |
7 |
5 |
183 |
93 |
5 |
88 |
81 |
7 |
0 |
173 |
82 |
43 |
39 |
26 |
7 |
6 |
687 |
310 |
130 |
180 |
133 |
31 |
16 |
|
Wij houden rekening met corrigerende maatregelen en de impact daarvan op de individuele bevindingen die zijn opgenomen in de tabel (zie ook paragraaf 1.32). Wij onderzoeken niet elk jaar verrichtingen in iedere lidstaat, begunstigde staat en/of regio. Een lege cel in de tabel geeft aan dat er geen verrichtingen zijn onderzocht. Onze aanpak is er niet op gericht om gegevens te verzamelen over de foutenfrequentie in de populatie. Cijfers over de frequentie van fouten zeggen dan ook niets over de frequentie van fouten in door de EU gefinancierde verrichtingen of in de afzonderlijke lidstaten. De relatieve foutenfrequentie in steekproeven uit verschillende lidstaten is geen maatstaf voor het relatieve foutenniveau in de verschillende lidstaten. |
HOOFDSTUK 2
Budgettair en financieel beheer
INHOUD
Inleiding | 2.1-2.3 |
Opmerkingen | 2.4-2.26 |
De begroting voor betalingen in 2014 was de op één na hoogste ooit | 2.4 |
In 2014 waren de betalingskredieten en betalingen hoger dan geraamd in het MFK | 2.5-2.9 |
Desondanks was er een lichte stijging van het aantal niet-gehonoreerde betalingsaanvragen ... | 2.10 |
... terwijl het niveau aan gedane vastleggingen ruim onder het algemene maximum bleef | 2.11 |
Het resultaat van de begroting 2014 was een overschot ... | 2.12 |
... terwijl het economisch resultaat een tekort was | 2.13 |
De verwachting is dat de verlaging van de niet-afgewikkelde vastleggingen tijdelijk is | 2.14-2.16 |
De achterstanden in de absorptie van de meerjarige Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI) zijn aanzienlijk | 2.17-2.19 |
De Commissie heeft een betalingsplan gepresenteerd dat „de EU-begroting op een houdbaar niveau” moet brengen | 2.20-2.22 |
De niet-bestede bedragen in financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer blijven hoog ... | 2.23 |
... evenals de geldmiddelen in financieringsinstrumenten onder indirect beheer | 2.24-2.26 |
Conclusies en aanbevelingen | 2.27-2.30 |
De conclusies voor 2014 | 2.27-2.29 |
Aanbevelingen | 2.30 |
|
|
||||||||||||||
INLEIDING |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
OPMERKINGEN |
|||||||||||||||
De begroting voor betalingen in 2014 was de op één na hoogste ooit |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Grafiek 2.1 — Ontwikkeling van begrotingen en betalingen 2010-2014 (miljard euro)
Bron: Geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie, begrotingsjaren 2010-2014. |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
In 2014 waren de betalingskredieten en betalingen hoger dan geraamd in het MFK |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Grafiek 2.2 — Betalingskredieten en betalingen verricht in 2014 (miljard euro)
Bron: Geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor begrotingsjaar 2014 „Samengevoegde verslagen over de uitvoering van de begroting en toelichtingen daarbij”, tabellen 5.1 en 5.3. |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Desondanks was er een lichte stijging van het aantal niet-gehonoreerde betalingsaanvragen ... |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
... terwijl het niveau aan gedane vastleggingen ruim onder het algemene maximum bleef |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Het resultaat van de begroting 2014 was een overschot ... |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
... terwijl het economisch resultaat een tekort was |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
De verwachting is dat de verlaging van de niet-afgewikkelde vastleggingen tijdelijk is |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Grafiek 2.3 — Ontwikkeling van gecumuleerde niet-afgewikkelde vastleggingen in MFK-rubriek 1b (miljard euro)
Bron:„Verslagen over het budgettair en financieel beheer — begrotingsjaren 2007-2014.” |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
De achterstanden in de absorptie van de meerjarige Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI) zijn aanzienlijk |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Grafiek 2.4 — Absorptie in % en totalen voor de ESI-fondsen in het MFK 2007-2013 per 31 december 2014
Bron: Berekening van de Europese Rekenkamer op basis van de boekhoudgegevens van de Commissie. |
|||||||||||||||
Grafiek 2.5 — Niet-afgewikkelde vastleggingen van de ESI-fondsen op 31 december 2014, uitgedrukt als percentage van de totale overheidsuitgaven
Bron: Europese Rekenkamer, op basis van door de Commissie verstrekte gegevens. |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
De Commissie heeft een betalingsplan gepresenteerd dat „de EU-begroting op een houdbaar niveau” moet brengen |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
De niet-bestede bedragen in financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer blijven hoog ... |
|||||||||||||||
|
Zie ook het antwoord op aanbeveling 5. |
||||||||||||||
... evenals de geldmiddelen in financieringsinstrumenten onder indirect beheer |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN |
|||||||||||||||
De conclusies voor 2014 |
|||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
|
|
||||||||||||||
Aanbevelingen |
|||||||||||||||
|
2.30. |
||||||||||||||
|
De Commissie is het met de aanbeveling eens en onderneemt de gevraagde actie. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de uitstaande verplichtingen (RAL) die het gevolg zijn van het normale tijdsverloop tussen vastleggingen en betalingen voor meerjarige programma’s (de „normale” RAL), en de uitstaande verplichtingen in verband met de „abnormale achterstand” als gevolg van het tekort aan betalingskredieten in de voorbije jaren. Met het betalingsplan dat is overeengekomen met het Europees Parlement en de Raad, wordt die abnormale achterstand, die naar verwachting tegen eind 2016 zal zijn weggewerkt, volledig aangepakt. Dit zal de „normale RAL” niet geheel uitschakelen, aangezien er nieuwe vastleggingen zullen worden gedaan met het oog op betaling in de daaropvolgende jaren, zoals gebruikelijk is bij een meerjarenprogrammering. De Commissie is van mening dat het betalingsplan een langetermijnperspectief omvat om betalingsachterstanden en abnormale uitstaande verplichtingen te verminderen (zie antwoord 2.21). |
||||||||||||||
|
De Commissie is het met deze aanbeveling eens. Zij heeft reeds de volgende maatregelen genomen:
Voorts heeft DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling in 2013 een „Kenniscentrum voor administratieve capaciteitsopbouw” opgericht dat verantwoordelijk is voor het uitwerken en de uitvoering van doelgerichte acties ter verhelping van administratieve knelpunten en tekortkomingen die een doeltreffend en efficiënt gebruik van de ESI-fondsen in de lidstaten en de regio’s in de weg staan. |
||||||||||||||
|
De Commissie is het met deze aanbeveling eens. De Commissie stuit op hindernissen om de periode 2007-2013 sneller af te sluiten. De Commissie is van mening dat de belangrijkste maatregel voor het terugdringen van de uitstaande betalingsverplichtingen voor de periode 2007-2013 de goedkeuring is van de kredieten waarom in de ontwerpbegroting 2016 is gevraagd om de abnormale betalingsachterstand in 2016 geleidelijk weg te werken. |
||||||||||||||
|
De Commissie is het met deze aanbeveling eens en onderneemt de aanbevolen actie; zij onderzoekt hoe een kasstroomraming voor de lange termijn het best kan worden opgesteld en gecommuniceerd. |
||||||||||||||
|
De Commissie is het met de aanbeveling eens en onderneemt de aanbevolen actie. Beschikbare kredieten van financieringsinstrumenten die bij de afsluiting niet minstens voor een eerste ronde van investeringen/garanties zijn gebruikt, zullen verloren zijn voor de betrokken lidstaat. Voor de periode 2014-2020 gelden duidelijkere en flexibelere regels die de instrumenten doelgerichter maken (beoordeling vooraf) en in betaling in tranches voorzien. Voorts is een aantal initiatieven genomen om de uitvoering van de instrumenten te vergemakkelijken, zoals gebruiksklare instrumenten en het platform voor technische bijstand „fi-compass”, dat algemeen advies verstrekt en in opleiding en uitwisseling van ervaring voor de beheersautoriteiten voorziet. (Zie het antwoord op paragraaf 2.23 en aanbeveling 2.) |
(1) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
(2) Deze bedragen zijn uitgedrukt in lopende prijzen.
(3) Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 moet het maximum van de betalingskredieten door de Commissie jaarlijks naar boven worden bijgesteld met een bedrag gelijk aan het verschil tussen de betalingen en het maximum van de betalingskredieten voor het voorgaande jaar van het MFK. Deze jaarlijkse aanpassingen mogen niet hoger zijn dan de maximale bedragen van 7, 9 en 10 miljard euro (tegen prijzen van 2011) in respectievelijk 2018, 2019 en 2020.
(4) Artikel 17 van de Financiële Regels — Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
(5) Met inbegrip van 350 miljoen euro voor speciale instrumenten.
(6) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013.
(7) Met inbegrip van 350 miljoen euro voor speciale instrumenten.
(8) Drie daarvan betroffen technische aanpassingen en twee hadden een relatief geringe netto-impact (minder dan 0,1 miljard euro) op de begrotingsvastleggingen.
(9) Geïntroduceerd in artikel 13 van het MFK voor 2014-2020, Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013.
(10) Artikel 2 van Besluit (EU) 2015/435 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2014 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument (PB L 72 van 14.3.2015, blz. 4) bepaalt dat „de Commissie wordt verzocht tijdig een voorstel in te dienen betreffende het resterende bedrag van 350 miljoen EUR”.
(11) Overdrachten zijn in een begrotingsjaar onbenut gebleven middelen die naar de begroting van het volgende jaar worden overgedragen.
(12) Bestemmingsontvangsten zijn ontvangsten die zijn geoormerkt voor specifieke activiteiten. Bestemmingsontvangsten kwamen in beginsel voort uit landbouwsancties en andere terugvorderingen (3,6 miljard euro) en derde partijen, waaronder EVA en kandidaatlanden (3,0 miljard euro).
(13) Dit cijfer is hoger dan de definitieve goedgekeurde begroting die is weergegeven in grafiek 2.1 , omdat hierin overdrachten en bestemmingsontvangsten zijn opgenomen.
(14) Zie tabel 5.3 van het MFK: Besteding van de vastleggingskredieten (blz. 126 van de rekeningen).
(15) Toelichting 2.12 op blz. 66 van de rekeningen.
(16) In de „Analyse van de begrotingsuitvoering van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen in 2014” merkt de Commissie op dat „van de gedurende de laatste twee maanden van het jaar ingediende betalingsaanvragen ten belope van 23,4 miljard euro ongeveer 92 % (21,5 miljard euro) pas in december werd ontvangen, waarvan ongeveer 19 miljard euro na 15 december”. Evenals in voorgaande jaren werd de grote concentratie aan betalingsaanvragen helemaal aan het einde van het jaar tot op zekere hoogte veroorzaakt door de beperking van de automatische vrijmakingsregel, aangezien 2014 het laatste piekjaar was voor de n + 2-regel.
(17) Dit omvat een nettobedrag van 50 miljoen euro uit de gewijzigde begrotingen (nrs. 3, 4 en 6).
(18) Van de 645 programma's werden er 345 goedgekeurd.
(19) Het MFK-maximum zal ook worden verhoogd met 4,5 miljard euro in 2016 en 0,1 miljard euro in 2017.
(20) Zie bijlage 1.3 , tabel 5 , vanaf blz. 108 van de rekeningen.
(21) In principe kan een tekort ontstaan wanneer de ontvangsten lager zijn dan de gedane betalingen. In de praktijk is er sinds 1986 geen tekort voorgekomen.
(22) Zie toelichting 2.6.1.1 op blz. 59 van de rekeningen.
(23) Zie toelichting 2.9 bij de rekeningen.
(24) Vastleggingskredieten die zijn goedgekeurd maar die nog niet zijn omgezet in betalingen.
(25) Middelen in rubriek 1b „Economische, sociale en territoriale cohesie”: het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds.
(26) De ESI-fondsen omvatten het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds (CF), het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV).
(27) As 2 en as 6 van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) zijn uitgesloten van de middelen van de ESI-fondsen omdat zij jaarlijkse maatregelen betreffen die geen invloed hebben op de absorptiepercentages van de lidstaten.
(28) De maximale uitbetaling voor afsluiting beloopt 95 % van de totale toewijzing.
(29) De Tsjechische Republiek, Spanje, Italië, Polen en Roemenië zijn samen goed voor 54,9 miljard euro van de 93,5 miljard euro aan ongebruikte vastleggingen van de ESI-fondsen.
(30) Het gecumuleerde aandeel dat bij EU-fondsen kon worden gedeclareerd, bestaat uit betalingen die door de Commissie moeten worden verricht. De lidstaten moeten uitgaven voorleggen die gelijk zijn aan dit bedrag, plus nationale cofinanciering.
(31) Bestemmingsontvangsten droegen voor 24 miljard euro aan vastleggingen bij aan het totaal aan vastleggingen ad 994 miljard euro en 24 miljard euro aan betalingen aan het totaal aan betalingen ad 888 miljard euro.
(32) „Financial statement discussion and analysis” (Bespreking en analyse van de financiële staten), gepresenteerd samen met de rekeningen, blz. 25. Het betalingsplan is te vinden op: http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2014_2019/documents/budg/dv/2015_elements_payment_plan_/2015_elements_payment_plan_en.pdf
(33) Bijvoorbeeld in het Jaarverslag 2013, de paragrafen 1.48 en 1.49.
(34) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 1.50.
(35) De meest recente cijfers hebben betrekking op het einde van 2013 en verschijnen in het verslag van de Commissie uit september 2014 „Summary of data on the progress made in financing and implementing financial engineering instruments reported by the managing authorities” (Samenvatting van gegevens over de geboekte vooruitgang bij de financiering en tenuitvoerlegging van financieringsinstrumenten, gerapporteerd door de beheersautoriteiten) overeenkomstig artikel 67, lid 2, onder j), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van september 2014.
(36) Zie de paragrafen 6.49 en 6.50 en het Jaarverslag 2013, paragraaf 1.48.
(37) Rentebetalingen en terugbetalingen van leningen, dividenden en kapitaal.
(38) Het belangrijkste instrument voor economische en financiële samenwerking in het kader van het Europees-mediterraan partnerschap.
(39) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 1.49.
(40) Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
HOOFDSTUK 3
Resultaten behalen met de EU-begroting
INHOUD
Inleiding |
3.1-3.2 |
Deel 1 — De Europa 2020-strategie en toezicht en verslaglegging door de Commissie |
3.3-3.34 |
De door de Europa 2020-strategie bestreken periode is niet afgestemd op de begrotingscyclus van de EU |
3.7-3.12 |
De Europa 2020-doelstellingen, kerndoelen, vlaggenschipinitiatieven en thematische doelstellingen dienen niet als operationele doelstellingen |
3.13-3.25 |
Tot dusver heeft de Commissie niet uitvoerig gerapporteerd over de bijdrage die door de EU-begroting tot de Europa 2020-doelstellingen is geleverd |
3.26-3.34 |
Deel 2 — Hoe de Europa 2020-doelstellingen tot uitdrukking komen in de partnerschapsovereenkomsten en programma's van de lidstaten |
3.35-3.65 |
De potentiële voordelen van het combineren van de vijf Europese structuur- en investeringsfondsen zijn niet volledig gerealiseerd |
3.39-3.43 |
De Europa 2020-strategie is niet op systematische wijze door middel van thematische doelstellingen omgezet in operationele streefdoelen in het kader van partnerschapsovereenkomsten en programma's |
3.44-3.48 |
De introductie van gemeenschappelijke indicatoren voor elk fonds is een belangrijke stap, maar het ontwerp kent beperkingen |
3.49-3.56 |
Er moet meer aandacht voor resultaten komen, met name bij de partnerschapsovereenkomsten |
3.57-3.60 |
Gebreken in het ontwerp van het prestatiekader |
3.61-3.65 |
Deel 3 — De verslaglegging van de Commissie inzake prestaties |
3.66-3.75 |
De centrale richtsnoeren zijn verbeterd, maar er bestaan nog steeds gebreken die moeten worden aangepakt |
3.68-3.70 |
Planning en rapportage van prestaties op het niveau van de directoraten-generaal kunnen verder worden verbeterd |
3.71-3.75 |
Deel 4 — Resultaten van de door ons uitgevoerde doelmatigheidscontrole |
3.76-3.86 |
Wij hebben geconstateerd dat er weinig aandacht is voor resultaten |
3.79-3.82 |
De projecten die waarschijnlijk het grootste effect zouden kunnen sorteren, werden niet altijd geselecteerd |
3.83-3.86 |
Conclusies en aanbevelingen |
3.87-3.97 |
De conclusie voor 2014 |
3.87-3.95 |
Aanbevelingen |
3.96-3.97 |
Bijlage 3.1 — |
Door de Rekenkamer in 2014 vastgestelde speciale verslagen |
Bijlage 3.2 — |
Follow-up van eerdere aanbevelingen voor prestatieaspecten |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
INLEIDING |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.1 — Prestaties in de EU De prestaties in de EU worden beoordeeld aan de hand van de beginselen van goed financieel beheer (zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid) (2) en omvatten:
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 1 — DE EUROPA 2020-STRATEGIE EN TOEZICHT EN VERSLAGLEGGING DOOR DE COMMISSIE |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De door de Europa 2020-strategie bestreken periode is niet afgestemd op de begrotingscyclus van de EU |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Europa 2020-doelstellingen, kerndoelen, vlaggenschipinitiatieven en thematische doelstellingen dienen niet als operationele doelstellingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Drie prioriteiten, vijf kerndoelen en zeven vlaggenschipinitiatieven |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.2 — Prioriteiten van Europa 2020 — Slimme, duurzame en inclusieve groei (paragraaf 3.15)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elf thematische doelstellingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot dusver heeft de Commissie niet uitvoerig gerapporteerd over de bijdrage die door de EU-begroting tot de Europa 2020-doelstellingen is geleverd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toezicht op en verslaglegging over Europa 2020 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verantwoordelijkheid en inzet |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 2 — HOE DE EUROPA 2020-DOELSTELLINGEN TOT UITDRUKKING KOMEN IN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN EN PROGRAMMA'S VAN DE LIDSTATEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De potentiële voordelen van het combineren van de vijf Europese structuur- en investeringsfondsen zijn niet volledig gerealiseerd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vereenvoudigde en geharmoniseerde benadering |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Complementariteit en bevordering van synergieën |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Europa 2020-strategie is niet op systematische wijze door middel van thematische doelstellingen omgezet in operationele streefdoelen in het kader van partnerschapsovereenkomsten en programma's |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.3 — Hiërarchie van doelstellingen voor de familie van cohesiefondsen en voor de Elfpo-/EFMZV-fondsen volgens het wetgevingskader |
Tekstvak 3.3 — Hiërarchie van doelstellingen voor de familie van cohesiefondsen en voor de Elfpo/EFMZV-fondsen volgens het wetgevingskader |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ESF/EFRO/CF: thematische doelstellingen → investeringsprioriteiten → specifieke doelstellingen → soorten acties. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elfpo: Unieprioriteiten voor plattelandsontwikkeling -> aandachtsgebieden -> maatregelen. |
Elfpo: Zoals uitgelegd in het antwoord van de Commissie op paragraaf 3.45 en onder andere in de richtsnoeren voor de strategische programmering voor de periode 2014-2020 uiteengezet, zijn de prioriteiten en aandachtsgebieden van het Elfpo gekoppeld aan de Europa 2020-doelstellingen en aan de thematische doelstellingen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EFMZV: Unieprioriteiten voor duurzame ontwikkeling van de visserij en aquacultuur -> specifieke doelstellingen -> maatregelen. |
EFMZV: Hoewel de EFMZV-verordening de prioriteiten van de Unie koppelt aan de specifieke doelstellingen en vervolgens aan de maatregelen van het fonds, blijkt uit de interventielogica die bij de programmering is toegepast en die tijdens de EFMZV-deskundigengroep van 25 juni 2014 aan de lidstaten is voorgelegd, een hiërarchie van doelstellingen, waaronder de thematische doelstellingen -> Unieprioriteiten voor de duurzame ontwikkeling van de visserij en de aquacultuur -> Specifieke doelstellingen -> Maatregelen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De introductie van gemeenschappelijke indicatoren voor elk fonds is een belangrijke stap, maar het ontwerp kent beperkingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.4 — Voorbeelden van ten onrechte als resultaatindicatoren aangemerkte Elfpo-indicatoren |
Tekstvak 3.4 — Voorbeelden van ten onrechte als resultaatindicatoren aangemerkte Elfpo-indicatoren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met de indicator „percentage landbouwbedrijven met POP-steun voor investeringen in herstructurering of modernisering” wordt het aantal begunstigden gemeten, wat een output van steunverlening is, in tegenstelling tot efficiëntieverbetering bij de productie, wat een resultaat zou zijn. |
Per % van landbouwbedrijven: Zoals vermeld in het antwoord van de Commissie op paragraaf 3.52, moeten de indicatoren die worden gebruikt voor de monitoring en analyse van het beleid operationeel zijn, waardoor de keuze van indicatoren enigszins beperkt is. Deze omvatten een reeks gemeenschappelijke indicatoren op het gebied van output, resultaten, impact en context. Deze indicatoren zullen worden gebruikt voor de samenstelling van de geaggregeerde gegevens op EU-niveau qua output en resultaten. De eerstgenoemde indicator is niet een eenvoudige outputindicator, maar het aandeel van de bevolking dat door de steun wordt bereikt. Daarom geeft dit reeds een indicatie van de omvang en de reikwijdte van de resultaten van het POP: een investeringssteun voor 38 % van de landbouwbevolking indiceert bijvoorbeeld een heel ander resultaat dan steun voor 0,5 %. Het spreekt voor zich dat deze doelindicator op zich geen goed beeld geeft van de bijdrage van een POP, of van het plattelandsontwikkelingsbeleid als geheel, tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van landbouwbedrijven. Het GMES omvat daarom ook een verplichte gemeenschappelijke aanvullende resultaatindicator: „Verandering van de landbouwproductie op ondersteunde landbouwbedrijven/jaar-arbeidseenheid”. Dit is een ingewikkeldere indicator om te beoordelen, aangezien niet alleen meer gegevens op het niveau van de landbouwbedrijven nodig zijn, maar ook een vergelijking met niet-ondersteunde vergelijkbare bedrijven teneinde de nettoresultaten van de POP-interventie te beoordelen. Het zal derhalve worden beoordeeld door middel van evaluatie, veeleer dan door monitoring, op drie momenten in de programmeringscyclus (2017, 2019 en achteraf) in plaats van jaarlijks. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met de indicator „percentage van de plattelandsbevolking dat onder strategieën voor plaatselijke ontwikkeling valt” wordt het aantal personen gemeten waarvoor een ontwikkelingsstrategie is ontworpen en wordt niet gericht op de verbeteringen die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van de strategie. |
Per % van de plattelandsbevolking: Deze indicator heeft betrekking op het aandeel van de betrokken bevolking die wordt bereikt, en niet op het aantal mensen; derhalve geeft de indicator een indicatie van de reikwijdte van de dekking. Deze indicator moet worden gezien in samenhang met R24/T23 (In de ondersteunde projecten gecreëerde banen (Leader)). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er moet meer aandacht voor resultaten komen, met name bij de partnerschapsovereenkomsten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebreken in het ontwerp van het prestatiekader |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.5 — Het prestatiekader De lidstaten stellen in de programma's indicatoren met mijlpalen vast voor 2018 en streefdoelen voor 2023, beide op het niveau van de fondsprioriteiten. De Commissie zal in 2019 een evaluatie van de prestaties verrichten op basis van de informatie uit de jaarlijkse uitvoeringsverslagen van de lidstaten over het voorgaande jaar met betrekking tot het behalen van deze mijlpalen. Afhankelijk van de uitkomsten van deze evaluatie zal de Commissie de prestatiereserve (tussen de 5 % en 7 % van de toewijzing aan elke prioriteit binnen een programma) toewijzen aan de prioriteiten waarvoor de mijlpalen zijn bereikt. De Commissie kan betalingen opschorten indien de evaluatie van de prestaties in 2019 uitwijst dat er in ernstige mate tekort is geschoten bij het bereiken van de mijlpalen; evenzo kan zij financiële correcties toepassen als uit de definitieve uitvoeringsverslagen blijkt dat er sprake is van een ernstig tekortschieten bij het behalen van de streefdoelen voor 2023 (48). |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3.63. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.6 — Voorbeelden van in het prestatiekader gebruikte indicatoren, mijlpalen en streefdoelen |
Tekstvak 3.6 — Voorbeelden van in het prestatiekader gebruikte indicatoren, mijlpalen en streefdoelen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Letland, ESF, EFRO en CF gecombineerd — Werkgelegenheid en groei: gebruikte indicatoren In dit programma zijn in totaal 46 indicatoren geïdentificeerd, waaronder 16 inputindicatoren en 30 outputindicatoren. De 16 inputindicatoren zijn gelijk van aard: „Financiële toewijzing”. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland, Elfpo — Saksen-Anhalt: Twee typische voorbeelden van indicatoren met mijlpalen en streefdoelen Voor de inputindicator „Totaalbedrag van het totaal aan overheidsuitgaven” bedraagt het streefdoel voor 2023 135,7 miljoen euro, met 31,1 miljoen euro als mijlpaal voor 2018. Voor de indicator „Aantal agrarische entiteiten dat deelneemt aan regelingen inzake risicobeheer” bedraagt het streefdoel 113 agrarische entiteiten met als mijlpaal voor 2018 20 % van die entiteiten. |
Duitsland, Elfpo — Saksen-Anhalt — indicator „Totaalbedrag van het totaal aan overheidsuitgaven”: De mijlpaal voor 2018 is vastgesteld volgens de „n + 2”-regel, aangezien Elfpo-middelen uit de vorige programmeringsperiode nog steeds beschikbaar zijn voor betalingen tot eind 2015 voor dit soort concrete acties (uitgevoerd volgens het POP 2007-2013). Hierbij wordt ook rekening gehouden met de tijd die nodig is voor de goedkeuring van het POP en de opstelling van de interne uitvoeringsrichtsnoeren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk, ESF — Elzas: Typische indicatoren met mijlpalen en streefdoelen In dit programma zijn in totaal zes indicatoren geïdentificeerd, waaronder drie inputindicatoren en drie outputindicatoren. Voor de inputindicator „Financiële toewijzing” bedraagt het streefdoel voor 2023 35,4 miljoen euro, met 11,8 miljoen euro als mijlpaal voor 2018. Voor de outputindicator „Aantal ondersteunde werklozen” bedraagt het streefdoel voor 2023 4 067 personen, met 2 324 als mijlpaal. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 3 — DE RAPPORTAGE VAN DE COMMISSIE INZAKE PRESTATIES |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De centrale richtsnoeren zijn verbeterd, maar er bestaan nog steeds gebreken die moeten worden aangepakt |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Planning en rapportage van prestaties op het niveau van de directoraten-generaal kunnen verder worden verbeterd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De doelstellingen van de DG's zijn ongeschikt voor beheersdoeleinden |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.7 — Voorbeelden van door de Commissie als „specifiek” aangemerkte doelstellingen die ongeschikt zijn voor beheersdoeleinden |
Tekstvak 3.7 — Voorbeelden van „specifieke doelstellingen” waarvan de Commissie heeft vastgesteld dat zij ongeschikt zijn voor beheersdoeleinden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DG DEVCO: „Ondersteuning van de democratie” is als specifieke doelstelling vastgesteld. Deze is niet als doelstelling geformuleerd en bepaalt niet wat er moet worden bereikt. |
DG DEVCO: de ondersteuning van de democratie is een algemene, correct geformuleerde beleidsdoelstelling. Het is een proces van lange adem dat bijzonder gevoelig is voor de politieke ontwikkeling in de begunstigde landen, maar dit betekent niet dat de ondersteuning van democratie geen deugdelijk doel is. In veel gevallen luidt de vraag: „Hoeveel zou de situatie er verder op achteruit zijn gegaan als de Commissie geen steun zou hebben verleend aan prodemocratieactivisten en democratische processen in een bepaald land?” |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DG ENTR: de doelstelling „Bevordering van ondernemerschap en een ondernemerscultuur” specificeert niet welk type activiteiten moet worden ondernomen en wat daarmee moet worden bereikt. |
DG ENTR: In overeenstemming met de praktijk van de Commissie vloeien deze specifieke doelstelling en de bijbehorende twee indicatoren voort uit de rechtsgrondslag van het Cosme-programma (63). De Commissie is van mening dat deze specifieke doelstelling correct is gespecificeerd aangezien er indicatoren, output en uitleg zijn vastgelegd in de beheersplannen en in de jaarlijkse activiteitenverslagen van de DG’s. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DG REGIO: de doelstelling „Ondersteuning van politieke hervormingen” is niet meetbaar aangezien de hoeveelheid aan te leveren steun niet wordt gekwantificeerd. |
DG REGIO: Zoals hierboven is verduidelijkt in paragraaf 3.72, zijn de doelstellingen die zijn opgenomen in de programmaverklaringen, beheersplannen en jaarlijkse activiteitenverslagen, afkomstig uit de rechtsgrondslagen. In overeenstemming met de praktijk van de Commissie komt deze specifieke doelstelling overeen met de rechtsgrondslag in verband met IPA II (64). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er blijven problemen bestaan met de indicatoren voor het toezicht op prestaties |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 3.8 — Voorbeelden van problemen met indicatoren |
Tekstvak 3.8 — Voorbeelden van problemen met indicatoren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) Indicatoren die het DG niet kon beïnvloeden DG ENV: „Totale hoeveelheid geproduceerd afval” — vele factoren zijn van invloed op deze indicator, zoals consumentengedrag of industrienormen. Verschillende daarvan vallen buiten de invloedssfeer van DG ENV. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b) Indicatoren waarvoor de betrouwbaarheid van ondersteunende gegevens onzeker was DG AGRI: „Ondersteuning van de lokale productie ter instandhouding/ontwikkeling van de landbouwproductie” — de gegevens voor deze indicator worden verzameld uit door de lidstaten ingediende jaarlijkse uitvoeringsverslagen. De Commissie heeft echter tekortkomingen vastgesteld in de kwaliteit van de ingediende gegevens en geconcludeerd dat deze indicator „met gepaste behoedzaamheid zal worden geëvalueerd” (66). |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c) Als resultaatindicatoren gepresenteerde indicatoren die feitelijk outputgericht waren DG EMPL: „Aantal personen dat steun ontvangt uit het fonds” — deze indicator meet het aantal begunstigden, maar is niet gericht op de verbeteringen die dankzij deze steun tot stand zijn gebracht. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 4 — RESULTATEN VAN DE DOOR ONS UITGEVOERDE DOELMATIGHEIDSCONTROLE |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij hebben geconstateerd dat er weinig aandacht is voor resultaten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De projecten die waarschijnlijk het grootste effect zouden kunnen sorteren, werden niet altijd geselecteerd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De conclusie voor 2014 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanbevelingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ten dele. Hoewel de Commissie niet in staat is om zich te verbinden tot het doen van specifieke voorstellen aan de wetgever, is zij bereid de suggesties van de Rekenkamer te onderzoeken om ervoor te zorgen dat bij de voorbereiding van de desbetreffende wetgevingsinitiatieven de uitgavenprioriteiten van de EU volledig in overeenstemming zijn met de overkoepelende beleidsdoelstellingen. De Europa 2020-strategie wordt momenteel geëvalueerd. Bij eventuele voorstellen van de Commissie aan de wetgever om de verslaglegging en de monitoring te vereenvoudigen, moet rekening worden gehouden met de wezenlijk politieke aard van de strategie. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ten dele. De Europa 2020-strategie wordt momenteel geëvalueerd. Bij eventuele voorstellen van de Commissie aan de wetgever om de verslaglegging en de monitoring te vereenvoudigen, moet rekening worden gehouden met de wezenlijk politieke aard van de strategie. Hoewel de Commissie niet in staat is om zich te verbinden tot het doen van specifieke voorstellen aan de wetgever, zal zij rekening houden met de suggesties van de Rekenkamer, in combinatie met de doelstellingen op EU-niveau, met het oog op de voorbereiding van op feitelijke gegevens gebaseerde voorstellen voor na 2020, teneinde de EU-middelen op de doeltreffendste manier te gebruiken. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ten dele. Aangezien de partnerschapsovereenkomsten en de programma’s voor 2014-2020 pas onlangs zijn opgezet, is het nog te vroeg om wijzigingen voor te stellen voordat de daadwerkelijke uitvoering van de nieuwe bepalingen inzake de prestaties volledig kan worden beoordeeld. De beoordeling van de sterke en zwakke punten van het huidige kader zal worden uitgevoerd voorafgaand aan de voorbereiding van het MFK voor de periode na 2020. Hoewel de Commissie niet in staat is om zich te verbinden tot het doen van specifieke voorstellen aan de wetgever, zal zij rekening houden met de suggesties van de Rekenkamer, in combinatie met de resultaten van de uit te voeren onderzoeken naar de doeltreffendheid van de verschillende mechanismen, om meer nadruk te leggen op resultaten uit hoofde van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen, met het oog op de voorbereiding van op feitelijke gegevens gebaseerde voorstellen voor na 2020, teneinde de EU-middelen op de doeltreffendste manier te gebruiken. |
(1) Onze speciale verslagen bestrijken de EU-begroting en de Europese ontwikkelingsfondsen (http://eca.europa.eu).
(2) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, artikel 27, ingetrokken bij Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1), artikel 30 (in werking getreden op 1 januari 2013).
(3) Het Jaarverslag 2013, paragrafen 10.53-10.55.
(4) De Europa 2020-strategie wordt ook uitgevoerd en gemonitord in het kader van het Europees semester, de jaarlijkse cyclus van de EU van economische en begrotingscoördinatie met de lidstaten.
(5) Op basis van het zevenjarige MFK is er een jaarlijkse begroting voor de EU.
(6) Het antwoord van de Commissie op het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.24.
(7) De ESI-fondsen omvatten het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds (CF), het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV).
(8) Met uitzondering van de verslaglegging met betrekking tot het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, die aanving in april 2015.
(9) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320), artikel 53.
(10) Zie het Jaarverslag 2012, paragraaf 10.10.
(11) COM(2010) 2020 def. van 3 maart 2010, mededeling van de Commissie „Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, afdeling 2.
(12) COM(2015) 100 final van 2 maart 2015, mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Resultaten van de openbare raadpleging over de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, afdeling 1.
(13) COM(2014) 130 van 5 maart 2014, „Tussenopname van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”.
(14) „Smarter, greener, more inclusive? Indicators to support the Europe 2020 strategy” (Slimmer, groener, meer inclusief? (Indicatoren ter ondersteuning van de Europa 2020-strategie), Eurostat (editie 2015), blz. 16, 46 en 77 (http://ec.europa.eu/eurostat/en/web/products-statistical-books/-/KS-EZ-14-001).
(15) COM(2010) 2020 def. van 3 maart 2010, afdeling 2.
(16) COM(2015) 100 def. van 2 maart 2015, afdeling 3.3.
(17) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 9.
(18) Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2012) 61 final, deel II van 14 maart 2012„Elements for a Common Strategic Framework 2014 to 2020 the European Regional Development Fund, the European Social Fund, the Cohesion Fund, the European Agricultural Fund for Rural Development and the European Maritime and Fisheries Fund” (Elementen voor een gemeenschappelijk strategisch kader 2014-2020 voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij). De vijf thematische doelstellingen die expliciet zijn gekoppeld aan kerndoelen zijn nummer 1, 4, 8, 9 en 10; nummer 3, 6 en 7 zijn indirect gekoppeld. De thematische doelstellingen 1, 2, 3 en 6 zijn gekoppeld aan vlaggenschipinitiatieven.
(19) Zoals aangegeven in artikel 2, punt 34, van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen wordt onder „specifieke doelstelling” het resultaat verstaan waaraan een investeringsprioriteit of een prioriteit van de Unie bijdraagt in een specifieke nationale of regionale context, middels acties of maatregelen die in het kader van een dergelijke prioriteit worden genomen.
(20) Innovatie-Unie: thematische doelstelling 1; Jeugd in beweging: thematische doelstellingen 8 en 10; Een digitale agenda voor Europa: thematische doelstelling 2; Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa: thematische doelstellingen 4, 5 en 6; Industriebeleid in een tijd van mondialisering: thematische doelstellingen 3 en 7; Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen: thematische doelstellingen 8 en 10; Europees platform tegen armoede: thematische doelstelling 9. Zie voor nadere informatie werkdocument 1 bij de OB2016.
(21) Zie het Jaarverslag 2012, paragraaf 10.32.
(22) Het Jaarverslag 2010, hoofdstuk 8: DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DG AGRI), DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling (DG REGIO) en DG Onderzoek en Innovatie (DG RTD); het Jaarverslag 2011, hoofdstuk 10: DG's AGRI, Ontwikkeling en Samenwerking — EuropeAid, REGIO; het Jaarverslag 2012, hoofdstuk 10: DG's Concurrentie (COMP), Maritieme Zaken en Visserij (MARE) en Mobiliteit en Vervoer (MOVE); en het Jaarverslag 2013, hoofdstuk 10: DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie (DG EMPL), DG Gezondheid en Consumenten (DG SANCO) en de dienst Infrastructuur en logistiek in Luxemburg (OIL).
(23) Het Comité voor de werkgelegenheid (EMCO) en het Comité voor sociale bescherming (SPC) hebben de werkgelegenheidsprestatiemonitor ontwikkeld op basis van een uitgebreide databank over een groot aantal werkgelegenheids- en sociale indicatoren in verband met de kerndoelen. Het EPC beschikt ook over een uitgebreid monitoringsysteem in het kader van LIME, dat gericht is op de monitoring van de vooruitgang van Europa 2020.
(24) COM(2014) 130 final/2 van 19 maart 2014, mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Stand van zaken met betrekking tot de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”.
(25) COM(2015) 100 final van 2 maart 2015.
(26) COM(2014) 383 final van 26 juni 2014, „Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de evaluatie van de financiën van de Unie aan de hand van de bereikte resultaten”.
(27) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de evaluatie van de financiën van de Unie aan de hand van de bereikte resultaten (COM(2015) 313 final van 26 juni 2015). Het Verdrag (de artikelen 318 en 319 VWEU) schrijft voor dat de Commissie een dergelijk verslag opstelt als een van de bewijsstukken op grond waarvan het Parlement de Commissie jaarlijks kwijting verleent ten aanzien van de begroting.
(28) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.25 en het antwoord van de Commissie.
(29) „Facing the challenge — The Lisbon Strategy for Growth and Employment” (De uitdaging oppakken — De Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid), blz. 40.
(30) SEC(2010) 114 definitief van 2 februari 2010, blz. 6.
(31) COM(2010) 2020 def. van 3 maart 2010, afdeling 5.2.
(32) Op dit moment zijn de prestaties geen onderwerp van de jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaringen van de DG's. Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.65 en aanbeveling 3, alsmede het antwoord van de Commissie.
(33) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikelen 15-17.
(34) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 53.
(35) Die van Duitsland, Frankrijk, Letland, Polen en Portugal.
(36) Frankrijk: ESF — Elzas; Duitsland: Elfpo — Saksen-Anhalt; Polen: ESF en EFRO gecombineerd — Podkarpackie Voivodeship; Portugal: ESF menselijk kapitaal; Letland: ESF, EFRO en CF gecombineerd — werkgelegenheid en groei.
(37) Verordening (EU) nr. 1303/2013.
(38) Zie Advies nr. 7/2011 van de Rekenkamer over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006, paragraaf 5 (PB C 47 van 17.2.2012) (http://eca.europa.eu). Deze bevinding is bevestigd door de dienst Interne Audit (DIA — „IAS final report on gap analysis review of Regulation 2014-2020 for ESI funds” „Eindverslag van de DIA inzake de beoordeling van de kloofanalyse voor de verordening 2014-2020 voor ESI-fondsen).
(39) Er bestonden afzonderlijke overeenkomsten met betrekking tot het Elfpo en het EFMZV.
(40) COM(2011) 500 final, deel 1 van 29 juni 2011, mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Een begroting voor Europa 2020”, afdeling 5.2 en SWD (2012) 61 final, deel II van 14 maart 2012, afdeling 1.3.
(41) Met uitzondering van het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en het Elfpo.
(42) Het CF en EFRO hebben geen gemeenschappelijke resultaatindicatoren.
(43) CF: Verordening (EU) nr. 1300/2013, artikel 5; EFRO: Verordening (EU) nr. 1301/2013, artikel 6; ESF: Verordening (EU) nr. 1304/2013, artikel 5; Elfpo: Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487), artikel 69; en EFMZV: Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1), artikel 109.
(44) Zie het Jaarverslag 2012, paragraaf 10.4.
(45) Zie het antwoord van de Commissie op het Jaarverslag 2012, paragraaf 10.3.
(46) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 15 bepaalt dat partnerschapsovereenkomsten voor elk van de geselecteerde thematische doelstellingen een samenvatting moeten geven van de belangrijkste resultaten die worden verwacht.
(47) Duitsland, Frankrijk en Letland.
(48) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikelen 20-22.
(49) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.14.
(50) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.15.
(51) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 22, lid 4.
(52) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 22, leden 5 en 7.
(53) Verordening (EU) nr. 1303/2013, artikel 22, lid 7. De dienst Interne Audit van de Commissie heeft een vergelijkbare conclusie getrokken in zijn verslag uit oktober 2014 in het kader van de beoordeling van de kloofanalyse van deze verordening.
(54) Verordening (EU) nr. 1303/2013, bijlage II.
(55) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.15; gesteund door „Guidance fiche — Performance framework review and reserve in 2014-2020” (Richtsnoerenfiche — Evaluatie van het prestatiekader en de prestatiereserve in 2014-2020) van de Commissie, versie 6 van 4 maart 2014, blz. 7 voor de lidstaten.
(56) COM(2013) 450 final van 28 juni 2013„Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014”. De programmaverklaringen hebben de activiteitenoverzichten vervangen als rechtvaardiging voor de aangevraagde middelen in de ontwerpjaarbegrotingen. Voor elk uitgavenprogramma bevatten zij doelstellingen die worden gesteund door indicatoren en streefdoelen, die zouden moeten worden gebruikt in de beheersplannen en jaarlijkse activiteitenverslagen van de DG's.
(57) Elk DG stelt jaarlijkse beheersplannen op om hun langetermijnstrategie te vertalen in algemene en specifieke doelstellingen en voor het beheer en de planning van hun activiteiten in de richting van deze doelstellingen.
(58) Een jaarlijks activiteitenverslag is een beheersverslag waarin wordt weergegeven welke resultaten er zijn behaald op het gebied van de essentiële beleidsdoelstellingen en kernactiviteiten. Voor dit hoofdstuk hebben wij deel 1 van de JAV's onderzocht over de behaalde resultaten en over de mate waarin deze resultaten de beoogde impact hebben gehad.
(59) DG AGRI, DG DEVCO, DG EMPL, DG Ondernemingen en industrie (DG ENTR — nu: DG Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Mkb, DG GROW), DG Milieu (DG ENV) en DG REGIO.
(60) De feedback van de operationele DG's inzake de begeleiding in een in augustus 2014 door de centrale diensten uitgevoerde enquête was grotendeels positief.
(61) „Indicatoren voor 2007-2013 die in 2014-2020 zijn stopgezet”, „indicatoren die gemeenschappelijk zijn voor de programmeringsperiode 2007-2013 en de programmeringsperiode 2014-2020” en „indicatoren voor 2014-2020 waarvoor geen bruikbare gegevens uit 2007-2013 beschikbaar zijn”.
(62) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, artikel 30, lid 3.
(63) Zie de doelstellingen en indicatoren voor het Cosme-programma in de bijlage op http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013R1287&from=NL
(64) Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II).
(65) Relevant, geaccepteerd, geloofwaardig, eenvoudig en robuust: „Part III: Annexes to impact assessment guidelines” „Deel III: bijlagen bij de richtsnoeren inzake effectbeoordeling) (Europese Commissie, 15 januari 2009 — http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/commission_guidelines/docs/iag_2009_annex_en.pdf).
(66) Zie het beheersplan 2014 van DG AGRI, blz. 35 (http://ec.europa.eu/atwork/synthesis/amp/index_en.htm).
(67) . „Vastgesteld” betekent goedgekeurd voor publicatie.
(68) Zie het Jaarlijks activiteitenverslag 2014 van de Rekenkamer, blz. 17-32 (http://eca.europa.eu).
(69) In het Jaarverslag 2011 waren deze onderwerpen behoefteanalyse, ontwerp en Europese meerwaarde; in het Jaarverslag 2012 waren dit doelstellingen en indicatoren, prestatiegegevens en de duurzaamheid van door de EU gefinancierde projecten; en in het Jaarverslag 2013 waren dit Europese meerwaarde en het buitenkanseffect.
(70) Zie het overzicht („landscape review”) van de Rekenkamer „De middelen van de EU optimaal benutten: een overzicht („landscape review”) van de risico's voor het financiële beheer van de EU-begroting” van 25 november 2014 (http://eca.europa.eu). Dit is één van de twee overzichten die in 2014 zijn gepubliceerd, het andere betrof: „Hiaten, overlappingen en uitdagingen: een landschapsoverzicht van EU-regelingen inzake verantwoording en controle van de overheidsfinanciën” van 10 september 2014 (http://eca.europa.eu).
(71) Zie het overzicht („landscape review”) van de Rekenkamer „De middelen van de EU optimaal benutten: een overzicht („landscape review”) van de risico's voor het financiële beheer van de EU-begroting”, paragraaf 25, onder l), en paragraaf 54, onder c), (http://eca.europa.eu).
(72) Speciaal verslag nr. 18/2014 „De evaluatiesystemen en resultaatgerichte toezichtsystemen van EuropeAid”, de paragrafen 51, 52 en 69 (http://eca.europa.eu).
(73) Speciaal verslag nr. 15/2014 „Het Buitengrenzenfonds heeft de financiële solidariteit bevorderd, maar de resultaten ervan moeten beter worden gemeten en het Fonds zou een grotere Europese meerwaarde moeten leveren”, de paragrafen 76 en 77 (http://eca.europa.eu).
(74) Speciaal verslag nr. 16/2014 „De doeltreffendheid van het combineren van subsidies uit de regionale investeringsfaciliteiten met leningen van financiële instellingen ter ondersteuning van het externe beleid van de EU”, de paragrafen 53 en 59 (http://eca.europa.eu).
(75) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.57.
(76) Speciaal verslag nr. 7/2014 „Heeft het EFRO met succes de ontwikkeling van starterscentra ondersteund?”, paragraaf 58 en punt V van de samenvatting (http://eca.europa.eu).
(77) Speciaal verslag nr. 10/2014 „De doeltreffendheid van de steun van het Europees Visserijfonds voor aquacultuur”, paragraaf 62 en tekstvak 8 (http://eca.europa.eu).
(78) Speciaal verslag nr. 21/2014 „Door de EU gefinancierde luchthaveninfrastructuur: een slechte kosten-batenverhouding”, de paragrafen 68-70 (http://eca.europa.eu).
(79) Bv. vliegvelden in Kielce en in Bialystok.
(80) Bv. het bestaan van vervoersplannen op regionaal of nationaal niveau die zijn geïdentificeerd als een specifieke ex-antevoorwaarde, investeringen die zijn beperkt tot de verbetering van de milieuprestaties of de veiligheidskenmerken van de infrastructuur, aandacht voor luchthavens die deel uitmaken van het TEN-T-kernnetwerk tijdens de onderhandelingen over de ESIF-programma’s voor de periode 2014-2020 enz.
(81) Met uitzondering van het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en het Elfpo.
(82) Of de toekomstige equivalenten daarvan.
(83) Of de toekomstige equivalenten daarvan.
(84) Of de toekomstige equivalenten daarvan.
(85) Of het toekomstige equivalent daarvan.
BIJLAGE 3.1
DOOR DE REKENKAMER IN 2014 VASTGESTELDE SPECIALE VERSLAGEN
|
BIJLAGE 3.2
FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR PRESTATIEASPECTEN
Jaar |
Aanbeveling van de Rekenkamer |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de Commissie |
|||||
Volledig uitgevoerd |
In uitvoering |
Niet uitgevoerd |
Niet van toepassing (1) |
Ontoereikend bewijs |
||||
In de meeste opzichten |
In enkele opzichten |
|||||||
2012 |
Aanbeveling 1: De Commissie en de wetgever moeten verzekeren dat de nadruk in de komende programmeringsperiode (2014-2020) op de prestaties ligt. Dit vereist dat een beperkt aantal voldoende specifieke doelstellingen met relevante indicatoren, verwachte resultaten en impact, wordt vastgelegd in de sectorale verordeningen of op een andere bindende wijze. |
|
|
X |
|
|
|
|
Aanbeveling 2: De Commissie moet erover waken dat er een duidelijk verband bestaat tussen de activiteiten van de DG’s en de gestelde doelen. Bij de bepaling van die doelen dient elk DG rekening te houden met de relevante beheerswijze en, indien toepasselijk, met zijn rol en verantwoordelijkheden. |
|
|
|
X |
|
|
|
|
2011 |
Aanbeveling 1: De Commissie moet haar activiteiten bij het ontwerpen van nieuwe uitgavenprogramma’s richten op de resultaten en impact die zij wil verwezenlijken. Indien resultaten en impacts niet eenvoudig te meten zijn, dient de Commissie op „SMART”-doelstellingen gebaseerde indicatoren en mijlpalen te bepalen die zouden aantonen dat haar activiteiten de door haar beoogde doelstellingen ondersteunen. |
|
|
X |
|
|
|
|
Aanbeveling 2: De Commissie dient met de lidstaten samen te werken teneinde de kwaliteit en tijdigheid van de ingediende gegevens te verbeteren. Met name dient zij daarbij te putten uit lessen die eventueel te trekken zijn uit de stappen die in het kader van de onder het GSK vallende fondsen worden genomen om de lidstaten te stimuleren, hoogwaardige prestatiegegevens te verstrekken. |
|
|
X |
|
|
|
|
|
Aanbeveling 3: Voor de volgende programmeringsperiode, 2014-2020, dient de Commissie aan te tonen hoe zij de Europese meerwaarde waarborgt, en daarover te rapporteren. |
|
|
|
|
X |
|
|
(1) Op het moment is er geen verslaglegging voor de periode 2014-2020.
HOOFDSTUK 4
Ontvangsten
INHOUD
Inleiding | 4.1-4.4 |
Specifieke kenmerken van de ontvangsten | 4.2-4.3 |
Reikwijdte en aanpak van de controle | 4.4 |
Regelmatigheid van de verrichtingen | 4.5 |
Onderzoek van geselecteerde systemen en jaarlijkse activiteitenverslagen | 4.6-4.25 |
Eigen middelen bni | 4.6-4.17 |
Traditionele eigen middelen | 4.18-4.23 |
Eigen middelen btw | 4.24 |
Jaarlijkse activiteitenverslagen | 4.25 |
Conclusies en aanbevelingen | 4.26-4.28 |
De conclusie voor 2014 | 4.26 |
Aanbevelingen | 4.27-4.28 |
Bijlage 4.1 — |
Resultaten van de toetsing van verrichtingen voor ontvangsten |
Bijlage 4.2 — |
Follow-up van eerdere aanbevelingen voor ontvangsten |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
INLEIDING |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 4.1 — Ontvangsten (miljard euro)
Bron: Geconsolideerde jaarrekening 2014 van de Europese Unie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke kenmerken van de ontvangsten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reikwijdte en aanpak van de controle |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDERZOEK VAN GESELECTEERDE SYSTEMEN EN JAARLIJKSE ACTIVITEITENVERSLAGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eigen middelen bni |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bni-saldi |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 4.1 — Btw-/bni-saldi 2014
(miljoen euro)
Lidstaat
Btw- en bni-saldi
Totaal voor btw en bni op de begroting
Aandeel van de btw- en bni-saldi in het begrote totaal voor 2014
(A)
(B)
(C) = (A)/(B)
België 119 3 252 3,7 % Bulgarije 36 338 10,8 % Tsjechische Republiek 79 1 131 6,9 % Denemarken - 126 2 146 - 5,9 % Duitsland 1 359 24 063 5,6 % Estland 7 157 4,7 % Ierland 112 1 202 9,3 % Griekenland 222 1 474 15,1 % Spanje 589 8 638 6,8 % Frankrijk 562 17 933 3,1 % Kroatië - 1 359 - 0,4 % Italië 1 502 12 867 11,7 % Cyprus 54 131 41,1 % Letland 25 199 12,3 % Litouwen 8 286 2,6 % Luxemburg - 67 277 - 24,2 % Hongarije 40 807 4,9 % Malta 18 60 30,6 % Nederland 1 103 5 205 21,2 % Oostenrijk - 57 2 706 - 2,1 % Polen - 27 3 282 - 0,8 % Portugal 122 1 391 8,7 % Roemenië 75 1 172 6,4 % Slovenië 8 300 2,7 % Slowakije - 7 578 - 1,2 % Finland - 34 1 669 - 2,1 % Zweden 190 3 638 5,2 % Verenigd Koninkrijk 3 616 17 042 21,2 %
Totaal
9 528
1 12 303
8,5 %
Bron: Kolom A, ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) 6/2014; kolom B, gewijzigde begroting nr. 7 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beheer van de punten van voorbehoud |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 4.2 — Punten van voorbehoud inzake bni/bnp (43) en inzake btw en openstaande punten TEM, per lidstaat
Lidstaat
Punten van voorbehoud inzake bni/bnp (situatie per 31.12.2014)
Punten van voorbehoud in verband met btw (situatie per 31.12.2014)
Openstaande punten TEM (situatie per 31.12.2014)
België 7 5 18 Bulgarije 12 7 13 Tsjechische Republiek 7 0 5 Denemarken 5 4 21 Duitsland 8 8 10 Estland 7 1 3 Ierland 4 6 13 Griekenland 15 5 32 Spanje 9 2 21 Frankrijk 7 3 40 Kroatië 0 0 1 Italië 9 11 15 Cyprus 12 0 6 Letland 16 1 0 Litouwen 4 0 5 Luxemburg 6 3 1 Hongarije 12 1 9 Malta 12 0 2 Nederland 4 7 42 Oostenrijk 6 12 8 Polen 15 5 11 Portugal 7 0 15 Roemenië 18 2 13 Slovenië 6 0 0 Slowakije 6 1 3 Finland 6 7 6 Zweden 7 5 14 Verenigd Koninkrijk 12 5 21
TOTAAL 31.12.2014
239
101
348
TOTAAL 31.12.2013 283 103 341
Bron: Europese Rekenkamer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemene punten van voorbehoud |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Traditionele eigen middelen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Controles na douaneafhandeling |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4.20. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Wat de Commissie wel kan doen, is met de lidstaten mogelijke minimumpercentages bekijken waarbij met de geconstateerde verschillen rekening wordt gehouden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A- en B-boekhoudingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beheer van de openstaande punten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eigen middelen btw |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jaarlijkse activiteitenverslagen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De conclusie voor 2014 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanbevelingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4.27. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over. De verificatiecyclus zal worden ingekort en voorbehoud zal worden gemaakt en aangepakt in een eerder stadium (in de loop van de verificatiecyclus). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over. Zij zal op de opmerkingen van de Rekenkamer reageren binnen het huidige kader van de gemeenschappelijke strategie voor risicobeheer en het bijbehorende actieplan, met name bij de lopende werkzaamheden op het gebied van financiële risicocriteria. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over. Zij zal de B-boekhouding tijdens haar inspecties blijven onderzoeken, en waar tekortkomingen worden geconstateerd, zal zij de lidstaten vragen het beheer ervan door middel van regelmatige evaluaties te verbeteren, om zodoende ervoor te zorgen dat oninbare bedragen uit de boekhouding worden verwijderd. |
(1) De wetgeving die momenteel van toepassing is: Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (het eigenmiddelenbesluit) (PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17) en Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1), zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1377/2014 (PB L 367 van 23.12.2014, blz. 14). Op 26 mei 2014 werd een nieuw wetgevingspakket voor eigen middelen formeel goedgekeurd door de Raad. Zodra dit pakket door de lidstaten is geratificeerd, zal het met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2014.
(2) Bij het eigenmiddelenbesluit worden kortingen vastgesteld die voor bepaalde lidstaten moeten worden toegepast op de bni- en btw-bijdragen voor de periode 2007-2013. Zodra het nieuwe wetgevingspakket is geratificeerd (zie voetnoot 1), zullen sommige lidstaten met terugwerkende kracht profiteren van een korting voor de periode 2014-2020. Daarnaast wordt bij het eigenmiddelenbesluit een correctie ingesteld met betrekking tot begrotingsonevenwichtigheden die aan één lidstaat wordt gegeven. Deze correctie gold in 2014 nog steeds en zal ook blijven bestaan in het nieuwe wetgevingspakket.
(3) Deze gegevens worden overeengekomen tussen de Commissie en de lidstaten tijdens de vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.
(4) Wordt het bni voor een bepaalde lidstaat te laag (of te hoog) opgegeven — zonder dat dit van invloed is op de totale eigen middelen bni —, dan heeft dit tot gevolg dat de bijdragen van de overige lidstaten toenemen (of afnemen) totdat de bni-gegevens zijn gecorrigeerd.
(5) Voor onze controle zijn wij uitgegaan van de overeengekomen geraamde bni-gegevens. Wij kunnen ons niet uitspreken over de kwaliteit van de tussen de Commissie en de lidstaten overeengekomen gegevens.
(6) Zie ook Speciaal verslag nr. 2/2014 „Worden de preferentiële handelsregelingen naar behoren beheerd?” (http://www.eca.europa.eu).
(7) Voor onze controle zijn wij uitgegaan van gegevens in de TEM-boekhoudsystemen van de bezochte lidstaten. Niet-aangegeven importen of importen die aan douanetoezicht zijn ontsnapt, vallen buiten het bestek van de door ons uitgevoerde controle.
(8) Voor onze controle zijn wij uitgegaan van de door de lidstaten voorbereide, geharmoniseerde btw-grondslag. Wij hebben de statistieken en door de lidstaten verstrekte gegevens niet rechtstreeks getoetst.
(9) Een invorderingsopdracht is een document waarin de Commissie bedragen boekt die aan haar moeten worden voldaan.
(10) Deze gegevens kunnen nog ten minste vier jaar lang worden herzien, waarna deze mogelijkheid vervalt, tenzij er een voorbehoud wordt gemaakt (zie paragraaf 4.14).
(11) De netto-aanpassing beliep in totaal 9 528 miljoen euro, wat overeenkomt met een negatief bedrag van 285 miljoen euro voor de btw-saldi en een positief bedrag van 9 813 miljoen euro voor de bni-saldi.
(12) In Bulgarije en Roemenië werden de punten van voorbehoud pas in 2013 vastgesteld.
(13) Periode van verificatie door de Commissie van de bronnen en methoden die de lidstaten hebben gebruikt om hun bni-gegevens te compileren.
(14) Voor de lidstaten die in 2004 en 2007 zijn toegetreden tot de EU, hebben de punten van voorbehoud betrekking op een periode die in die jaren begint.
(15) Zie ook de paragrafen 68 tot en met 73 van Speciaal verslag nr. 11/2013 „Op weg naar correcte gegevens over het bruto nationaal inkomen (bni): een meer gestructureerde en gerichte aanpak zou de doeltreffendheid van de verificatie door de Commissie verbeteren” (http://www.eca.europa.eu).
(16) Dit comité is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Het assisteert de Commissie bij haar procedures voor en toezicht op de berekening van het bni. Zie Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen („bni-verordening”) (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).
(17) Een overzicht is de gedetailleerde toelichting van de bij de raming van het bni gebruikte bronnen en methoden van een lidstaat. Het vormt de grondslag voor de door Eurostat uitgevoerde beoordeling van de kwaliteit en de volledigheid van de bni-gegevens tegen de achtergrond van het gebruik van het bni voor de eigen middelen.
(18) Dit voorstel werd op 4 juli 2013 gepresenteerd aan het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek.
(19) Verordening (EU, Euratom) nr. 1377/2014 van de Raad van 18 december 2014 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen. Zie ook Advies nr. 7/2014 van de Rekenkamer over een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (http://www.eca.europa.eu).
(20) Bulgarije, Frankrijk, Italië, Cyprus, Malta, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk. Desalniettemin heeft Bulgarije aan het einde van 2014 de bni- en btw-saldi ter beschikking gesteld.
(21) Deze punten van voorbehoud hebben betrekking op een specifieke bni-verrichting in een lidstaat.
(22) Horizontale punten van voorbehoud hebben betrekking op een specifieke verrichting in alle lidstaten.
(23) Gebruikt wanneer het om een specifiek stadium in het proces gaat, zie paragraaf 4.16.
(24) Het bruto nationaal product (bnp) werd tot 2001 gebruikt als het totaal van de nationale rekeningen.
(25) Wij hebben het financiële effect bepaald van het opheffen van de punten van voorbehoud, waarbij wij rekening hebben gehouden met alle wijzigingen in de bni-grondslag als gevolg van de impact van het opheffen van punten van voorbehoud in 2014 voor de jaren waarbij al sprake was van verjaring. De punten van voorbehoud werden in 2014 ingetrokken door de Commissie. Desondanks deed het financiële effect zich voor in 2012 en 2013, toen de punten van voorbehoud werden aangepakt door de lidstaten.
(26) Het saldo van een toename van 77,3 miljoen euro en een afname van 2,1 miljoen euro.
(27) Het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen (ESA 2010) is het nieuwste, internationaal verenigbare EU-kader voor financiële verslaglegging voor het systematisch en gedetailleerd beschrijven van een economie. Het werd ten uitvoer gelegd in september 2014; vanaf die datum verloopt de gegevensoverdracht van de lidstaten aan Eurostat volgens de regels van ESA 2010.
(28) Artikel 78 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
(29) „Controle na douaneafhandeling is een methode om economische actoren te controleren door hun rekeningen, boeken en systemen te onderzoeken.”Bron: Gids voor douanebedrijfscontroles.
(30) Artikel 13, lid 2, van het communautair douanewetboek.
(31) Zie het Jaarverslag 2012, paragraaf 2.31, en het Jaarverslag 2013, paragraaf 2.14.
(32) Spanje, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk.
(33) Artikel 221, lid 3, van het Communautair douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92) bepaalt dat de mededeling aan de schuldenaar moet plaatsvinden binnen drie jaar nadat de douaneschuld is ontstaan.
(34) Wanneer betaling van rechten of heffingen uitblijft en er geen zekerheid is gesteld, of er zekerheden voor zijn gesteld maar de rechten of heffingen worden betwist, mogen de lidstaten de terbeschikkingstelling van deze middelen opschorten door ze in deze afzonderlijke boekhouding op te nemen.
(35) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 2.16, en het Jaarverslag 2012, de paragrafen 2.32 en 2.33.
(36) Deze gevallen deden niets af aan de betrouwbaarheid van het totaalbedrag, zoals vastgesteld op de afzonderlijke rekening (1 617 miljoen euro) en de desbetreffende afschrijving (1 144 miljoen euro), zoals vermeld in de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie.
(37) In totaal werden in 2014 28 inspectieverslagen uitgebracht die tot 89 nieuwe „openstaande punten” leidden.
(38) 38 punten staan langer dan vijf jaar open. De oudste nog openstaande punten werden in 2002 vastgesteld voor Duitsland, Griekenland en Portugal.
(39) Wij omschrijven langdurig hangende punten van voorbehoud als betrekking hebbend op een jaar dat ten minste tien jaar terug ligt, te weten punten van voorbehoud die eind 2014 nog van kracht waren en 2005 en eerdere jaren betroffen.
(40) Wij hebben het financiële effect bepaald van het intrekken van de punten van voorbehoud door rekening te houden met alle wijzigingen in de btw-grondslag als gevolg van de controlewerkzaamheden van de Commissie met betrekking tot de jaren 2002-2010. Het jaar 2010 verjaarde in 2014 en veranderingen in de btw-grondslag voor 2010 en eerdere jaren kunnen slechts worden aangebracht indien er een voorbehoud van kracht was. Met het effect van aftopping werd rekening gehouden.
(41) Het saldo van een toename van 18,2 miljoen euro en een afname van 2,1 miljoen euro.
(42) Zie ook Speciaal verslag nr. 2/2014, de paragrafen 107-120.
(43) De processpecifieke (zie paragraaf 4.16) en algemene punten van voorbehoud (zie paragraaf 4.17) worden niet weergegeven in de tabel.
BIJLAGE 4.1
RESULTATEN VAN DE TOETSING VAN VERRICHTINGEN VOOR ONTVANGSTEN
|
2014 |
2013 |
|
|
|||
OMVANG EN STRUCTUUR VAN DE STEEKPROEF |
|||
|
|||
Totaal verrichtingen: |
55 |
55 |
|
|
|||
GESCHATTE IMPACT VAN KWANTIFICEERBARE FOUTEN |
|||
|
|
|
|
Geschat foutenpercentage |
0,0 % |
0,0 % |
|
|
|
|
|
|
Bovenste foutengrens (UEL) |
0,0 % |
|
|
Onderste foutengrens (LEL) |
0,0 % |
|
BIJLAGE 4.2
FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR ONTVANGSTEN
Jaar |
Aanbeveling van de Rekenkamer |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de Commissie |
|||||
Volledig uitgevoerd |
In uitvoering |
Niet uitgevoerd |
Niet van toepassing |
Ontoereikend bewijs |
||||
In de meeste opzichten |
In enkele opzichten |
|||||||
2012 |
De Commissie moet haar controlekader voor de verificatie van bni-gegevens herzien en daarbij een gestructureerde en geformaliseerde kosten-batenanalyse verrichten, een grondige verificatie van materiële en risicovolle bni-bestanddelen uitvoeren, de gebruikmaking van algemene punten van voorbehoud beperken en materialiteitscriteria bepalen voor het maken van punten van voorbehoud. |
|
|
X |
|
|
|
Het nieuwe controlekader wordt momenteel ontwikkeld; het zal worden voltooid vóór het begin van de volgende verificatiecyclus begin 2016. Rechtstreekse verificatie vindt reeds plaats in het kader van de opheffing van bestaande punten van voorbehoud. Er is een nieuw beleid om het gebruik van algemene punten van voorbehoud te beperken en er is een materialiteitsdrempel overeengekomen. |
2011 en 2012 |
De Commissie moet de lidstaten aanmoedigen om het douanetoezicht te versterken teneinde het bedrag aan geïnde TEM te maximaliseren. |
|
X |
|
|
|
|
De Commissie blijft tijdens haar gebruikelijke TEM-inspecties verifiëren dat de lidstaten over passende controlekaders beschikken om de financiële belangen van de EU inzake de traditionele eigen middelen te beschermen. |
De Commissie moet de lidstaten aanmoedigen om de A- en B-boekhoudingen correct te gebruiken en ervoor te zorgen dat deze aantoonbaar volledig en correct zijn (1). |
|
X |
|
|
|
|
De Commissie blijft tijdens haar inspecties het gebruik van A- en B-boekhoudingen onderzoeken en zal de lidstaten verzoeken toe te zien op de volledigheid en de juistheid ervan. |
(1) De Commissie geeft elk jaar follow-up aan het gebruik van de A- en B-boekhouding. Aangezien het probleem blijft bestaan, zijn verdere inspanningen geboden.
HOOFDSTUK 5
„Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid”
INHOUD
Inleiding | 5.1-5.5 |
Specifieke kenmerken van „Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” | 5.2-5.4 |
Reikwijdte en aanpak van de controle | 5.5 |
Regelmatigheid van de verrichtingen | 5.6-5.17 |
Onderzoek en innovatie: ingewikkelde regels in het zevende kaderprogramma voor onderzoek vergroten het risico op fouten | 5.9-5.15 |
Andere bestedingsinstrumenten: niet-subsidiabele en niet-onderbouwde kosten en niet-naleving van de aanbestedingsregels | 5.16-5.17 |
Onderzoek van geselecteerde systemen en jaarlijkse activiteitenverslagen | 5.18-5.31 |
De controles door de Commissie van de uitgaven voor onderzoek en innovatie | 5.18-5.24 |
Jaarlijkse activiteitenverslagen | 5.25-5.31 |
In de jaarlijkse activiteitenverslagen van DG ENER en het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken worden de risico's voor de regelmatigheid van de verrichtingen onderschat | 5.27-5.28 |
Inconsistente aanpak van de beoordeling van risicobedragen | 5.29-5.31 |
Conclusies en aanbevelingen | 5.32-5.35 |
De conclusie voor 2014 | 5.32-5.33 |
Aanbevelingen | 5.34-5.35 |
Bijlage 5.1 — |
Resultaten van de toetsing van verrichtingen voor „Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” |
Bijlage 5.2 — |
Follow-up van eerdere aanbevelingen voor „Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” |
|
|
||||||||||||
INLEIDING |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
Specifieke kenmerken van „Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Grafiek 5.1 — MFK-subrubriek 1a — „Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” — Essentiële informatie 2014 (miljard euro)
|
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
Reikwijdte en aanpak van de controle |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Grafiek 5.2 — Bijdrage tot het geschatte foutenpercentage per soort fout
Bron: Europese Rekenkamer. |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Onderzoek en innovatie: ingewikkelde regels in het zevende kaderprogramma voor onderzoek vergroten het risico op fouten |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
Tekstvak 5.1 — Voorbeeld van fouten in de vergoede kosten voor een project voor onderzoek en innovatie Wij onderzochten een betaling van de Commissie aan een internationale organisatie die met vier partners werkte aan een transnationaal samenwerkingsproject voor gezondheidszorg in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Op basis van de door de organisatie ingediende kostendeclaratie vergoedde de Commissie ongeveer 1 32 000 euro. In de door de begunstigde organisatie gedeclareerde kosten ontdekten wij echter verscheidene fouten:
Bovendien paste de begunstigde een onjuiste wisselkoers toe bij de omrekening van de gedeclareerde kosten van de lokale valuta in euro, zodat het te hoog opgegeven bedrag nog werd verhoogd. De door de begunstigde gedeclareerde niet-subsidiabele kosten bedroegen in totaal 73 000 euro ofwel 55 % van de gedeclareerde kosten. Wij ontdekten bij 39 van de 95 onderzochte projecten voor onderzoek en innovatie gevallen waarin de Commissie niet-subsidiabele kosten had vergoed. In 13 van die gevallen vormden de niet-subsidiabele kosten meer dan 10 % van de totale door de begunstigde gedeclareerde kosten. |
Tekstvak 5.1 — Voorbeeld van fouten in de vergoede kosten voor een project voor onderzoek en innovatie De Commissie zal de onterecht betaalde bedragen terugvorderen. Deze zaak legt tevens het probleem van samenwerking met internationale partners bloot: samenwerking met onderzoekers buiten Europa is noodzakelijk om de wereldwijde uitdagingen voor de samenleving aan te pakken, maar de betrokken instanties zijn vaak niet vertrouwd met de subsidiabiliteitsregels van de EU. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Tekstvak 5.2 — Voorbeeld van significante fouten in de door een bedrijf uit het mkb ter vergoeding gedeclareerde kosten voor een project voor onderzoek en innovatie Wij onderzochten een kostendeclaratie ten bedrage van 7 64 000 euro van een bedrijf uit het mkb dat samenwerkte met 16 partners in een project over hernieuwbare energie in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Wij stelden vast dat de door dit bedrijf gedeclareerde kosten bijna allemaal niet-subsidiabel waren:
De door de Commissie vergoede niet-subsidiabele kosten hebben geleid tot een fout van meer dan 90 % van de totale onderzochte kosten. |
Tekstvak 5.2 — Voorbeeld van significante fouten in de door een bedrijf uit het mkb ter vergoeding gedeclareerde kosten voor een project voor onderzoek en innovatie De Commissie benadrukt dat de begunstigde een aanzienlijke bijdrage aan het project heeft geleverd. De kostendeclaratie werd echter grotendeels opgesteld overeenkomstig de gewone bedrijfspraktijk van de begunstigde (met name gebruikmaking van commerciële externe tarieven in plaats van werkelijke kosten en uitbesteding volgens de gebruikelijke methode en niet volgens het beginsel van de laagste inschrijving zoals de EU voorschrijft). Dit toont aan wat de moeilijkheden zijn bij samenwerking met kleine en middelgrote ondernemingen. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Andere bestedingsinstrumenten: niet-subsidiabele en niet-onderbouwde kosten en niet-naleving van de aanbestedingsregels |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
Tekstvak 5.3 — Voorbeelden van fouten in de vergoede kosten voor projecten van andere programma's van „Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” |
Tekstvak 5.3 — Voorbeelden van fouten in de vergoede kosten voor projecten van andere programma's van „Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
ONDERZOEK VAN GESELECTEERDE SYSTEMEN EN JAARLIJKSE ACTIVITEITENVERSLAGEN |
|||||||||||||
De controles door de Commissie van de uitgaven voor onderzoek en innovatie |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Jaarlijkse activiteitenverslagen |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Eind 2014 bedroeg het meerjarige restfoutenpercentage voor het TEN-T-programma 0,84 % en dat van het EEPR-programma 0,42 %. |
||||||||||||
In de jaarlijkse activiteitenverslagen van DG ENER en het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken worden de risico's voor de regelmatigheid van de verrichtingen onderschat |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Inconsistente aanpak van de beoordeling van risicobedragen |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN |
|||||||||||||
De conclusie voor 2014 |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Aanbevelingen |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
De Commissie is het met de aanbeveling eens. De Commissie beschikt over een robuust systeem van controles vooraf, dat uitvoerige geautomatiseerde checklists, schriftelijke richtsnoeren en permanente opleiding omvat. Dit systeem verbeteren zonder extra administratieve lasten aan de begunstigden op te leggen en tegelijkertijd waarborgen dat de tijd tot de uitbetaling zo kort mogelijk is, is een constante uitdaging. Er zal van de bevindingen van de Rekenkamer worden gebruikgemaakt om de controles vooraf nog meer te verbeteren, onder andere met betere controlelijsten, richtsnoeren en zo mogelijk verdere automatisering van de controles. De Commissie werkt ook samen met nationale instanties en autoriteiten om ervoor te zorgen dat hun controlemechanismen volledig operationeel zijn om fouten te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Wat betreft de onafhankelijke controleurs die kostendeclaraties certificeren: dit is een bekend probleem dat in eerdere verslagen aan de orde is gesteld. Ten vervolge op de aanbevelingen van de Rekenkamer heeft de Commissie een reeks bijeenkomsten georganiseerd die gericht zijn op begunstigden en onafhankelijke certificerende controleurs (> 300) om de meest voorkomende fouten onder de aandacht te brengen. Daarnaast is feedback gegeven aan de certificerende controleurs die fouten hebben gemaakt, en wordt in het kader van Horizon 2020 een meer didactisch model voor controlecertificaten verstrekt. Wat onderzoek betreft, wordt geschat dat door het gebruik van controlecertificaten het foutenpercentage de helft lager zal liggen dan bij niet-gecertificeerde claims. Alhoewel niet elke fout zal worden gedetecteerd, vormen zij een belangrijk instrument om het totale foutenpercentage terug te dringen. |
||||||||||||
|
De Commissie is het eens met de aanbeveling dat voor Horizon 2020 een deugdelijke strategie voor risicobeheer en controle aanwezig moet zijn, die rekening houdt met de programmarisico’s, maar ook met de beleidsdoelen, met name het ondersteunen van het mkb en het aantrekken van nieuwe deelnemers aan het programma. |
||||||||||||
|
De Commissie is het met de aanbeveling eens. Na het eerste jaar van toepassing van het gewogen gemiddelde foutenpercentage en aanverwante concepten zoals het totale bedrag dat risico loopt, zullen de centrale diensten van de Commissie op basis van de opgedane ervaring de instructies en/of richtsnoeren waar nodig verder verduidelijken. Het kan echter altijd nodig zijn deze concepten aan te passen aan de specifieke uitgaventerreinen van de verschillende diensten van de Commissie. |
(1) Vanaf 2015 wordt DG ENTR vervangen door het directoraat-generaal Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en mkb (DG GROW).
(2) Wij berekenen onze foutenschatting op basis van een representatieve steekproef. Het genoemde cijfer is de beste schatting. Wij hebben 95 % zekerheid dat het foutenpercentage in de populatie tussen 3,1 % en 8,1 % ligt (de onderste, respectievelijk de bovenste foutengrens).
(3) In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij de kostendeclaraties van projecten van het zevende kaderprogramma voor onderzoek met een EU-bijdrage van meer dan 3 75 000 euro, moeten onafhankelijke controleurs certificeren dat de gedeclareerde kosten subsidiabel zijn.
(4) Op basis van de ondersteunende documentatie, met inbegrip van de standaardkruiscontroles en verplichte controles.
(5) Zo heeft het Europees Parlement in zijn kwijtingsbesluit 2012 de noodzaak onderstreept „van een juist evenwicht tussen lichtere administratieve lasten en doeltreffende financiële controle”.
(6) Overeenkomstig de geharmoniseerde definitie van onderliggende verrichtingen (zie voor nadere gegevens bijlage 1.1 , paragraaf 7).
Bron: Geconsolideerde jaarrekening 2014 van de Europese Unie.
BIJLAGE 5.1
RESULTATEN VAN DE TOETSING VAN VERRICHTINGEN VOOR „CONCURRENTIEVERMOGEN VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID”
|
2014 |
2013 (1) |
|
|
|||
OMVANG EN STRUCTUUR VAN DE STEEKPROEF |
|||
|
|||
Totaal verrichtingen: |
166 |
160 |
|
|
|||
GESCHATTE IMPACT VAN KWANTIFICEERBARE FOUTEN |
|||
|
|
|
|
Geschat foutenpercentage |
5,6 % |
4,0 % |
|
|
|
|
|
|
Bovenste foutengrens (UEL) |
8,1 % |
|
|
Onderste foutengrens (LEL) |
3,1 % |
|
(1) De cijfers voor 2013 werden herberekend om ze af te stemmen op de structuur van het JV 2014 zodat vergelijking tussen beide jaren mogelijk wordt. In grafiek 1.3 van hoofdstuk 1 wordt getoond hoe de resultaten van 2013 werden herschikt volgens de structuur van het Jaarverslag 2014.
BIJLAGE 5.2
FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR „CONCURRENTIEVERMOGEN VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID”
Jaar |
Aanbeveling van de Rekenkamer |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de Commissie |
|||||||
Volledig uitgevoerd |
In uitvoering |
Niet uitgevoerd |
Niet van toepassing |
Ontoereikend bewijs |
||||||
In de meeste opzichten |
In enkele opzichten |
|||||||||
2012 |
De Commissie moet: |
|
|
|
|
|
|
|
||
Aanbeveling 1: zich nog meer inspannen om de in de tussentijdse en saldobetalingen en in de afwikkelingen aangetroffen fouten te verhelpen, met name door de begunstigden en de onafhankelijke accountants te herinneren aan de subsidiabiliteitsregels en aan de verplichting van begunstigden alle gedeclareerde kosten te onderbouwen; |
|
X |
|
|
|
|
De Commissie heeft een voorlichtingscampagne gehouden, met meer dan 4 500 deelnemers, om begunstigden en de accountants/controleurs te herinneren aan de subsidiabiliteitsregels. De Commissie zal de certificerende accountants blijven aanschrijven wanneer zij bij haar controles achteraf stuit op materiële verschillen tussen de gecertificeerde kostenstaten en haar eigen bevindingen. |
|||
Aanbeveling 2: de coördinatoren van KP-onderzoeksprojecten herinneren aan hun verantwoordelijkheid om de ontvangen middelen zonder onnodige vertraging te verdelen onder de andere projectpartners; |
X |
|
|
|
|
|
|
|||
Aanbeveling 3: de door de Rekenkamer vastgestelde tekortkomingen in de controles vooraf onderzoeken om te beoordelen of deze controles dienen te worden gewijzigd; |
|
X |
|
|
|
|
De Commissie pakt tekortkomingen die bij de controles vooraf door verschillende bronnen (waaronder de Rekenkamer) worden vastgesteld, op permanente basis aan. Dit proces is nu geïntegreerd in de bedrijfsprocessen van Horizon 2020. |
|||
Aanbeveling 4: de vertragingen bij de uitvoering van controles achteraf verminderen en de uitvoeringsgraad van extrapolatiegevallen verbeteren; |
|
X |
|
|
|
|
De Commissie houdt permanent toezicht op de follow-up van de Commissieverslagen over controles achteraf. Informatie over de vooruitgang inzake deze aspecten is te vinden in de jaarlijkse activiteitenverslagen van de DG’s van de Commissie. |
|||
2012 |
Aanbeveling 5: de toezicht- en controlesystemen voor CIP ICT-PSP versterken. |
|
X |
|
|
|
|
De Commissie (DG CONNECT) heeft een controlestrategie aangenomen voor het niet-onderzoeksgebonden onderdeel van de uitgaven van het DG, die de directeur-generaal van het DG zekerheid moet verschaffen wat betreft het beheer van de niet-onderzoeksgebonden middelen. In 2014 zijn 30 niet-onderzoekscontroles afgerond die betrekking hadden op een bedrag van 10 miljoen euro en zijn 42 nieuwe CIP ICT-PSP-controles ingeleid. In 2015 zullen nog eens 98 nieuwe controles wordt ingeleid. De vorderingen bij de uitvoering van deze strategie worden maandelijks gemonitord in de ABC (Audit Budget and Control)-vergadering, voorgezeten door de directeur-generaal en bijgewoond door vertegenwoordigers van alle directoraten. In 2012 werden vereenvoudigingsmaatregelen aangenomen voor eigenaren van kleine en middelgrote ondernemingen. Bovendien is de CIP-modelovereenkomst na de inwerkingtreding van de nieuwe Financiële Regels in 2013 herzien om rekening te houden met extrapolatie en derde partijen. |
||
2011 |
De Commissie moet:
|
|
|
|
|
|
|
Zie antwoorden hiervoor. |
||
Aanbeveling 1: zich meer inspannen om de in de tussentijdse en saldobetalingen aangetroffen fouten te verhelpen; |
|
X |
|
|
|
|
|
|||
Aanbeveling 2: de initiatieven verbeteren om begunstigden en onafhankelijke controleurs bewust te maken van de aangetroffen fouten in de controles achteraf door de Rekenkamer en de Commissie; |
|
X |
|
|
|
|
|
|||
Aanbeveling 3: waarborgen dat de externe accountantskantoren die in haar opdracht controles uitvoeren hun procedures afstemmen op de richtsnoeren en de gangbare praktijk van de Commissie, en met name dat zij de kwaliteit van hun controledocumentatie verbeteren. |
X |
|
|
|
|
|
|
|||
Aanbeveling 4: De Commissie moet:
zo spoedig mogelijk een strategie invoeren voor controles achteraf voor het programma ICT-PSP met behulp van de lessen die zijn opgedaan bij de strategie van DG INFSO voor op risicoanalyse gebaseerde controles achteraf voor kaderprogrammaprojecten. |
X |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 6
„Economische, sociale en territoriale cohesie”
INHOUD
Inleiding | 6.1-6.22 |
Specifieke kenmerken van de MFK-rubriek | 6.3-6.20 |
Reikwijdte en aanpak van de controle | 6.21-6.22 |
Deel 1: Onze beoordeling van de regelmatigheid | 6.23-6.79 |
Regelmatigheid van de verrichtingen | 6.23-6.45 |
Onderzoek van de financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer | 6.46-6.52 |
Onderzoek van geselecteerde systemen en jaarlijkse activiteitenverslagen | 6.53-6.75 |
Beoordeling van het toezicht door de Commissie op de auditautoriteiten | 6.53-6.68 |
Onderzoek van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de Commissie | 6.69-6.75 |
Conclusies en aanbevelingen | 6.76-6.79 |
De conclusie voor 2014 | 6.76-6.77 |
Aanbevelingen | 6.78-6.79 |
Deel 2: Prestatiegerelateerde kwesties | 6.80-6.86 |
Beoordeling van de prestaties van projecten | 6.80-6.86 |
Bijlage 6.1 — |
Resultaten van de toetsing van verrichtingen voor „Economische, sociale en territoriale cohesie” |
Bijlage 6.2 — |
Follow-up van eerdere aanbevelingen voor „Economische, sociale en territoriale cohesie” |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
INLEIDING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 6.1 — MFK-rubriek 1b — „Economische, sociale en territoriale cohesie” (miljard euro)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke kenmerken van de MFK-rubriek |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beleidsdoelstellingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beleidsinstrumenten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beleidsterrein Regionaal beleid en stadsontwikkeling |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het beleidsterrein Werkgelegenheid en sociale zaken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beheer en controle van de bestedingen uit de fondsen voor het cohesiebeleid (EFRO, Cohesiefonds en ESF) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Risico's voor de regelmatigheid |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reikwijdte en aanpak van de controle |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 1: ONZE BEOORDELING VAN DE REGELMATIGHEID |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie wijst erop dat het meest waarschijnlijke foutenpercentage dat voor 2014 is berekend, lager is dan dat van 2013 en in overeenstemming met de foutenpercentages die de Rekenkamer voor de laatste vier jaar heeft voorgelegd, alsmede met het foutenpercentagebereik in het JAV over 2014 van DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling, behoudens de in paragraaf 6.70 beschreven verschillen. Dit bevestigt dat het foutenpercentage voor de programmeringsperiode 2007-2013 stabiel blijft en aanzienlijk onder de percentages voor de periode 2000-2006 ligt, zoals aangegeven in paragraaf 6.18. Deze ontwikkeling is te danken aan de versterkte controlebepalingen van de programmeringsperiode 2007-2013 en het strikte beleid van de Commissie tot onderbreking/opschorting van betalingen zodra tekortkomingen worden geconstateerd, zoals gerapporteerd in het JAV over 2014 van DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling (zie blz. 53-54). De Commissie zal haar acties op de meest risicovolle programma's/lidstaten blijven richten, tot aan de afsluiting zo nodig corrigerende maatregelen opleggen door middel van een stringent beleid van onderbrekingen en opschortingen van betalingen, en bij de afsluiting strikte procedures toepassen om enig resterend materieel risico op onregelmatige uitgaven uit te sluiten. De Commissie wijst er ook op dat de foutenfrequentie is gedaald ten opzichte van 2013. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie wijst erop dat het meest waarschijnlijke foutenpercentage dat voor 2014 is berekend, in overeenstemming is met de foutenpercentages die de Rekenkamer voor de laatste vier jaar heeft gerapporteerd en met het foutenpercentagebereik in het JAV over 2014 van DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie, behoudens de in paragraaf 6.70 beschreven verschillen. Dit bevestigt dat het foutenpercentage voor de programmeringsperiode 2007-2013 stabiel blijft en aanzienlijk onder de percentages voor de periode 2000-2006 ligt, zoals aangegeven in paragraaf 6.18. Deze verbetering is te danken aan de versterkte controlebepalingen van de programmeringsperiode 2007-2013 en het strikte beleid van de Commissie tot onderbreking/opschorting van betalingen en uitvoering van eventuele noodzakelijke financiële correcties zodra tekortkomingen worden geconstateerd, zoals gerapporteerd in het JAV over 2014 van DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie (zie blz. 59-62). De Commissie zal haar acties op de meest risicovolle programma's/lidstaten blijven richten, tot aan de afsluiting zo nodig corrigerende maatregelen opleggen door middel van een stringent beleid van onderbrekingen en opschortingen van betalingen en financiële correcties, en bij de afsluiting strikte procedures toepassen om enig resterend materieel risico op onregelmatige uitgaven uit te sluiten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 6.2 — Bijdrage tot het geschatte foutenpercentage per soort fout voor „Economische, sociale en territoriale cohesie” als geheel
Bron: Europese Rekenkamer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inbreuken op aanbestedingsregels |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.1 — Voorbeelden van ernstige overtredingen van de aanbestedingsregels |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet-subsidiabele uitgaven |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.2 — Voorbeelden van gedeclareerde niet-subsidiabele kosten |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inbreuken op de staatssteunregels |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.3 — Voorbeeld van een project waarbij sprake is van een inbreuk op de regels inzake staatssteun De steun is niet verenigbaar met de interne markt: een EFRO-project in Roemenië met betrekking tot de aanschaf van een vrachtwagen voor het vervoer van grind en zand uit groeven. Overeenkomstig de staatssteunregels was de oproep tot het indienen van voorstellen alleen opengesteld voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) en coöperatieve ondernemingen. Wij hebben echter geconstateerd dat de begunstigde geen onderdeel uitmaakte van het mkb, maar eerder van een grote groep. Ten gevolge daarvan komt de begunstigde niet in aanmerking voor cofinanciering en daarom is de toegekende steun niet verenigbaar met de interne markt. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet-subsidiabele projecten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.4 — Voorbeeld van een niet-subsidiabel project Gecofinancierd project niet in overeenstemming met de in het OP gespecificeerde doelstellingen: een ESF-project in Griekenland dat de plaatselijke werkgelegenheid beoogde te stimuleren via programma's in het algemene belang werd aanvankelijk goedgekeurd in het kader van het OP „ontwikkeling van het menselijk potentieel”. In 2013 wijzigde de Commissie OP „administratieve hervormingen” voor de opname van verdere projecten, waarbij zij benadrukte dat de nationale autoriteiten ervoor zouden moeten zorgen dat deze projecten subsidiabel waren in het kader van dit OP. Na de uitvoering van het project verplaatsen de nationale autoriteiten het project van het OP „ontwikkeling van het menselijk potentieel” naar het gewijzigde OP „administratieve hervormingen”, onder de doelstelling voor e-overheid, terwijl het onderzochte project aan geen van de in dit OP vastgelegde doelstellingen beantwoordde. Daardoor omvatte de staat van uitgaven kosten voor activiteiten die niet subsidiabel zijn. |
Tekstvak 6.4 — Voorbeeld van een niet-subsidiabel project De Commissie begrijpt het aangehaalde probleem en merkt op dat de regeling voor openbare werken, die is overeengekomen in het memorandum van overeenstemming dat door de toenmalige trojka en de Griekse regering is ondertekend, als een tijdelijke noodmaatregel was bedoeld om ervoor te zorgen dat langdurig werklozen en jongeren die werkloos zijn en geen onderwijs of opleiding volgen, met activiteiten die de plaatselijke gemeenschap ten goede komen een basis aan werkervaring kunnen verwerven. De steun van het ESF is essentieel geweest voor de uitvoering van een dergelijk programma, waarvoor veel te zeggen viel gezien de uitzonderlijke omstandigheden waarmee Griekenland toen en nu nog steeds te kampen heeft. Daarom heeft de Commissie in december 2013 besloten om het betrokken ESF-programma te wijzigen en er de belangrijkste van de beschikbare financieringsbronnen van te maken, om zo de regeling voor openbare werken mogelijk te maken, die door de Griekse autoriteiten is uitgevoerd en waarbij plaatselijke overheden en ngo's zijn betrokken. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Begunstigden niet tijdig terugbetaald en onterechte betaling van voorschotten aan een lidstaat |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.5 — Voorbeeld van lidstaten die begunstigden niet tijdig terugbetalen en onterechte betaling van voorschotten aan lidstaten |
Tekstvak 6.5 — Voorbeeld van lidstaten die begunstigden niet tijdig terugbetalen en onterechte betaling van voorschotten aan lidstaten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onvoldoende betrouwbare controles op het niveau van de lidstaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TOETSING VAN FINANCIERINGSINSTRUMENTEN ONDER GEDEELD BEHEER |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trage uitvoering van financieringsinstrumenten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onvolledige en/of onnauwkeurige verslaglegging over financieringsinstrumenten door de lidstaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verlenging van de subsidiabiliteitsperiode 2007-2013, enkel bij besluit van de Commissie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDERZOEK VAN GESELECTEERDE SYSTEMEN EN JAARLIJKSE ACTIVITEITENVERSLAGEN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beoordeling van het toezicht door de Commissie op de auditautoriteiten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie maakt gebruik van het werk van de auditautoriteiten in de lidstaten om het foutenpercentage te schatten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beoordeling door de Commissie van jaarlijkse controleverslagen kan het risico dat te weinig fouten en te veel financiële correcties worden gerapporteerd door nationale autoriteiten slechts ten dele ondervangen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie meent dat de gedeclareerde uitgaven van 57 % van alle OP's geen materieel foutenniveau vertonen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 6.1 — Beoordeling van de verificatie door de Commissie van door de auditautoriteiten gerapporteerde foutenpercentages
2014 2013
Onderzochte EFRO-/CF-OP's
Onderzochte ESF-OP's
TOTAAL
Onderzochte EFRO-/CF-OP's
Onderzochte ESF-OP's
TOTAAL
We constateerden
— geen of beperkte problemen met de toetsingen van de Commissie (66)
84 (80 %) 30 (88 %)
114 (82 %)
108 (77 %) 47 (87 %)
155 (80 %)
— ernstige problemen met de toetsingen van de Commissie, maar deze hadden geen enkele invloed op het aantal in de JAV's gerapporteerde punten van voorbehoud (of op de kwantificering ervan) 21 (20 %) 4 (12 %)
25 (18 %)
17 (12 %) 6 (11 %)
23 (12 %)
— ernstige problemen met de toetsingen van de Commissie, die aanvullende punten van voorbehoud of een andere kwantificering vereisten 0 (0 %) 0 (0 %)
0 (0 %)
15 (11 %) 1 (2 %)
16 (8 %)
TOTAAL aantal onderzochte OP's
105 (100 %)
34 (100 %)
139 (100 %)
140 (100 %)
54 (100 %)
194 (100 %)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De validering (of herberekening) van de foutenpercentages door de Commissie strookt met het door de auditautoriteiten aangeleverde bewijs |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.6 — Voorbeelden van tekortkomingen in de door de Commissie uitgevoerde validering van de door de auditautoriteiten gerapporteerde foutenpercentages |
Tekstvak 6.6 — Voorbeelden van tekortkomingen in de validering door de Commissie van de door de auditautoriteiten gerapporteerde foutenpercentages |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekortkomingen in de controles van auditautoriteiten inzake staatssteun |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De richtsnoeren van de Commissie schrijven voor dat auditautoriteiten bijdragen aan financieringsinstrumenten in de gecontroleerde populatie moeten opnemen in plaats van de werkelijke uitbetalingen te controleren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeer lage foutenpercentage gemeld door de auditautoriteiten voor OP's waarvoor wij significante fouten hebben vastgesteld |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de Commissie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De berekening van de risicobedragen voor EFRO/CF- en ESF-OP's door de Commissie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling deed 52 % van de betalingen aan OP's die volgens het DG materiële foutenniveaus van meer dan 2 % vertoonden, maar voor de overgrote meerderheid van die programma's zijn voldoende correcties aangebracht om het cumulatieve restrisico onder het materialiteitsniveau te brengen. Bij slechts 4 % van de betalingen betrof het betalingen aan programma's met een foutenpercentage van meer dan 5 % (zie het respectieve JAV over 2014, blz. 44). Zoals openbaar gemaakt in het JAV, is bij alle betrokken programma's, op drie na, voorbehoud gemaakt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie deed 45 % van de betalingen aan OP's die volgens het DG materiële foutenniveaus vertoonden, maar voor de overgrote meerderheid van die programma's zijn voldoende correcties aangebracht om het cumulatieve restrisico onder het materialiteitsniveau te brengen. Bij 25 % van de betalingen betrof het betalingen aan programma's met een foutenpercentage van meer dan 5 % (zie het respectieve JAV over 2014, blz. 53). Bij alle betrokken programma's is voorbehoud gemaakt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De punten van voorbehoud van de Commissie voor EFRO/CF- en ESF-OP's |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor OP's met een gevalideerd foutenpercentage van 2 % tot 5 % gaat de Commissie eveneens na of het „cumulatieve restfoutenpercentage” van de OP's meer dan 2 % bedraagt. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De herberekening van onze schatting van het foutenpercentage voor 2013 door de Commissie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De conclusie voor 2014 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanbevelingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie aanvaardt deze aanbeveling. De Commissie herinnert er evenwel aan dat de vaststelling van nationale subsidiabiliteitsregels in gedeeld beheer de verantwoordelijkheid is van de lidstaten, die in eerste instantie hun nationale subsidiabiliteitsregels moeten herzien en vereenvoudigen en goede praktijken moeten verspreiden, gebaseerd op cumulatieve auditresultaten voor de programmeringsperiode 2007-2013 op nationaal en EU-niveau en de opgedane ervaring van beheersautoriteiten en bemiddelende instanties. De Commissie merkt ook op dat zij voorziet in opmerkingen betreffende de selectiecriteria die de comités van toezicht moeten vaststellen en dat zij de lidstaten bij het opstarten van de programmeringsperiode 2014-2020 tijdig uitvoerige richtsnoeren heeft verstrekt. Zij zal de lidstaten richtsnoeren blijven aanreiken om te vereenvoudigen en onnodig complexe en belastende regels te vermijden wanneer gevallen van overregulering worden vastgesteld. In dat kader komen de Commissie en de lidstaten regelmatig bijeen om die kwesties te bespreken en te verduidelijken. De Commissie zet in de programmeringsperiode 2014-2020 ook fors in op het gebruik van vereenvoudigde kostenopties (zie het antwoord van de Commissie bij aanbeveling 3). De Commissie zal ook blijven samenwerken met de nationale auditautoriteiten om hen aan te moedigen om via systeemaudits en andere audits subsidiabiliteitsregels vast te stellen en te rapporteren die onnodig complex zijn en kunnen worden vereenvoudigd zonder de wettigheid en de rechtmatigheid van de uitgaven in het gedrang te brengen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie merkt op dat het eerste deel van deze aanbeveling tot de lidstaten is gericht. Zij erkent het belang van de eerstelijnscontroles door de lidstaten en is het ermee eens dat die verder moeten worden versterkt. Daarom heeft zij de lidstaten richtsnoeren aangereikt over de wijze waarop beheersautoriteiten hun beheersverificaties moeten definiëren en uitvoeren, ook met betrekking tot kwesties betreffende overheidsopdrachten en staatssteun. Dit uitgebreide richtsnoer betreffende beheersverificaties voor de programmeringsperiode 2014-2020, dat stoelt op de in de programmeringsperiode 2007-2013 opgedane ervaring en de bevindingen van de Rekenkamer, is in de tweede helft van 2014 opgesteld en met de lidstaten besproken en zal in juli 2015 worden bekendgemaakt. De auditautoriteiten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van audits van de beheers- en controlesystemen. Zij dienen bij de Commissie verslagen van systeemcontroles in en jaarlijkse controleverslagen over de werking van de systemen, met name over de kwaliteit en de doeltreffendheid van de door de beheersautoriteiten uitgevoerde eerstelijnscontroles. In die context aanvaardt de Commissie het tweede deel van de aanbeveling, namelijk dat zij van de auditautoriteiten moet verlangen dat zij bij hun systeemcontroles en controletests een aantal van die controles overdoen en de goede praktijken en lessen die zij daaruit leren, delen. In dat verband heeft de Commissie in 2015 een nieuw instrument geïntroduceerd voor peer-to-peeruitwisselingen tussen beheers-, certificerings- en auditautoriteiten in de lidstaten („Taiex Regio Peer 2 Peer”). Dat instrument helpt de lidstaten bij het verbeteren van hun administratieve capaciteit wat het beheer van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds betreft, inclusief op het gebied van beheersverificaties. In overeenstemming met de in 2015 geactualiseerde auditstrategie blijft de Commissie voorts haar audits van de programma's uit de periode 2007-2013 tot de sluiting op beheersverificaties richten, op basis van een risicogebaseerde aanpak. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt kennis van deze aanbeveling die is gericht tot de lidstaten. Sinds de vereenvoudigde kostenopties bij de verordeningen zijn ingevoerd, heeft de Commissie zich ingespannen om het gebruik ervan door de lidstaten geleidelijk uit te breiden en zij is van mening dat deze inspanningen al tot positieve resultaten hebben geleid, met name voor het ESF. De Commissie blijft het gebruik van vereenvoudigde kostenopties door de lidstaten actief bevorderen in de programmeringsperiode 2014-2020, waarin ze op basis van de in de vorige programmeringsperiode opgedane ervaring en vastgestelde goede praktijken aanzienlijk zijn versterkt, zowel in de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen als in de specifieke ESF-verordening, om de administratieve lasten voor de begunstigden te verminderen, de resultaatgerichtheid te versterken en het risico op fouten verder te verminderen. Wat het EFRO en het CF betreft, moedigt de Commissie de lidstaten aan om de door het rechtskader voor 2014-2020 betreffende vereenvoudigde kostenopties geboden mogelijkheden nader te onderzoeken om het gebruik van dergelijke opties uit te breiden, met name wat de thematische doelstellingen 1 en 3 betreft. Als onderdeel van haar inspanningen om het gebruik van vereenvoudigde kostenopties door de lidstaten te bevorderen, heeft de Commissie bovendien onlangs uitvoerige richtsnoeren verstrekt betreffende de in de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen en de specifieke ESF-verordening vastgestelde opties en heeft zij in een aanzienlijk aantal prioritaire lidstaten waar de mogelijkheden tot vereenvoudiging in de voorbije programmeringsperiode niet voldoende zijn ondersteund, een tweede ronde van seminars over vereenvoudiging gehouden. Verder heeft de Commissie in juni 2015 enquêtes uitgevoerd om het geplande gebruik van de mogelijkheden tot vereenvoudiging te beoordelen, inclusief het gebruik van de vereenvoudigde kostenopties door de lidstaten in de lopende programmeringsperiode. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt kennis van deze aanbeveling die is gericht tot de lidstaten. De Commissie is het ermee eens dat de lidstaten artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 moeten naleven. Dat artikel voorziet niet in specifieke benchmarks. Bij artikel 132 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake de ESI-fondsen zijn voor de programmeringsperiode 2014-2020 specifieke regels vastgesteld voor de terugbetaling van financiering aan begunstigden door nationale autoriteiten. Afhankelijk van de beschikbaarheid van financiering waarborgt de managementautoriteit dat een begunstigde uiterlijk negentig dagen na de datum waarop de begunstigde de betalingsaanvraag heeft ingediend, het verschuldigde totale bedrag aan subsidiabele overheidsuitgaven ontvangt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie verwerpt deze aanbeveling. De Commissie is van mening dat de in haar afsluitingsrichtsnoeren aangebrachte wijzigingen binnen het toepassingsgebied van artikel 78, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, zoals gewijzigd, vielen en derhalve geen wijziging van de wetgevingshandeling vereisten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie aanvaardt deze aanbeveling die zij in overeenstemming met eerdere aanbevelingen daaromtrent van de externe en interne auditoren reeds uitvoert. De Commissie heeft het toepassingsgebied van haar beoordeling uitgebreid en voert nu consistentiecontroles en controles van de stukken uit op de gerapporteerde financiële correcties voor alle lidstaten en de operationele programma's waarvan de resultaten in de berekening van het cumulatieve restrisico zijn opgenomen. Bovendien voert zij jaarlijks een risicobeoordeling uit om te bepalen welke auditmissie in welke lidstaat moet worden uitgevoerd om een redelijke zekerheid te verkrijgen van, in dit geval, de gerapporteerde financiële correcties. In het kader van die risicobeoordeling houdt de Commissie ook rekening met de noodzaak om tegen het einde van de programmeringsperiode in alle lidstaten audits ter plaatse uit te voeren met een wezenlijke impact op de berekening van het cumulatieve restrisico. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 2: PRESTATIEGERELATEERDE KWESTIES |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BEOORDELING VAN DE PRESTATIES VAN PROJECTEN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorts gingen we na of projecten waren uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Driekwart van de onderzochte projecten heeft de gestelde doelstellingen geheel of gedeeltelijk verwezenlijkt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.7 — Voorbeeld van projecten zonder toegevoegde waarde Project uitgevoerd maar blijft onbenut: een CF-project in Griekenland omvatte de bouw van een zuiveringsinstallatie en een rioolsysteem voor twee gemeenten. De infrastructuurwerken werden voltooid in 2013. Het project kan echter niet worden gebruikt tot er ook aansluitingen van huishoudens en bedrijven op het rioolsysteem worden aangelegd. Sinds de eerste aankondiging van het project (in 2006) heeft de gemeente voldoende tijd gehad om zulke aansluitingen op het rioolsysteem te ontwerpen en uit te voeren. Aan het eind van 2014 stelden wij tijdens onze controle evenwel vast dat er nog steeds geen aansluitingen waren aangelegd. Het project van de particuliere aansluitingen is aanbesteed gedurende 2015. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.8 — Voorbeeld van indicatoren die niet stroken met het OP Indicator voor het project niet gespecificeerd: in Italië had een project betrekking op de aankoop van uitrusting voor een ziekenhuis. Er werd geen relevante prestatie-indicator gedefinieerd voor het project. Bovendien werd er geen specifieke indicator vastgesteld voor de maatregel uit hoofde waarvan het project was goedgekeurd. In plaats daarvan bewaakt de beheersautoriteit een aantal indicatoren die op het nationale niveau zijn gedefinieerd (zoals de oppervlakte die door een project wordt afgedekt in vierkante meter, het totale aantal mandagen/werkdagen en het aantal projecten dat fysiek werd voltooid) maar die een meting van de resultaten van het onderzochte project echter niet mogelijk maken. |
Tekstvak 6.8 — Voorbeeld van indicatoren die niet stroken met het OP De verordeningen voor de periode 2007-2013 voorzien in het gebruik van geaggregeerde resultaatindicatoren op het niveau van de maatregelen en niet in het systematische gebruik van prestatie-indicatoren op het niveau van de projecten. Die indicatoren meten de vooruitgang ten opzichte van de uitgangssituatie en de doeltreffendheid van de gekozen maatregelen om de specifieke doelen te bereiken. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Financieringsregelingen op basis van prestaties zijn eerder een uitzondering dan de regel |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.9 — Voorbeeld van projecten met een financieringssysteem op basis van prestaties Uitgaven in te trekken wanneer de resultaatindicatoren niet worden gehaald: de subsidieovereenkomst van een EFRO-project in Roemenië voor de aankoop van uitrusting om het productieproces van een fabriek te optimaliseren, schreef voor dat de begunstigde een deel van de ontvangen subsidie moest terugbetalen als de resultaatindicatoren in de subsidieovereenkomst niet waren gehaald wanneer het project werd afgerond. De resultaatindicatoren van het project zoals vastgesteld in de subsidieovereenkomst waren niet volledig verwezenlijkt bij de voltooiing van het project. De beheersautoriteit heeft de financiering voor het project evenwel nog niet aangepast. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sommige nationale subsidiabiliteitsregels bevatten bepalingen die indruisen tegen het beginsel van goed financieel beheer |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 6.10 — Voorbeeld van nationale subsidiabiliteitsregels die indruisen tegen de beginselen van goed financieel beheer Ander salaristarief gebruikt voor het door de EU gecofinancierde project: voor een ESF-project in Roemenië dat beurzen voor jonge promovendi en salarissen van het leidinggevende team van een postdoctoraal programma op het gebied van nanomaterialen financiert, lagen de salaristarieven die werden toegepast op de uren die aan het project werden besteed tot drie keer hoger dan de gangbare markttarieven. Deze praktijk is in overeenstemming met de nationale subsidiabiliteitsregels die andere plafonds toestaan voor de salarissen van mensen die voor EU-projecten werken dan voor mensen die voor nationale projecten of met eigen middelen gefinancierde projecten werken. Naar aanleiding van een controle van de Commissie en een van onze eerdere controles in 2012 (63), werden de plafonds voor salarissen voor mensen die voor EU-projecten werken verlaagd, maar zij bleven nog steeds te hoog. In juli 2014 werd een tweede aanpassing doorgevoerd. Soortgelijke gevallen werden vastgesteld in andere ESF-projecten in Italië en Roemenië. |
Tekstvak 6.10 — Voorbeeld van nationale subsidiabiliteitsregels die indruisen tegen de beginselen van goed financieel beheer De salariskwestie bij uit het ESF gefinancierde projecten in Roemenië was een aangelegenheid die al door het DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie is vastgesteld in het kader van een audit die in 2012 is uitgevoerd. Op dat OP is systematisch een forfaitaire financiële correctie van 25 % toegepast. Naar aanleiding hiervan heeft de desbetreffende beheersautoriteit de opdracht gegeven tot het uitvoeren van een studie van de kostenstructuur en de loonmassa die als basis moest dienen voor het vaststellen van maximumlonen die zouden gelden voor toekomstige projecten. De Commissie heeft verdere aanbevelingen gedaan aan de beheersautoriteit met betrekking tot de parameters die moeten worden gebruikt voor het vaststellen van de salarismaxima voor uit het ESF gefinancierde projecten, aangezien de huidige maxima nog steeds te hoog worden bevonden. |
(1) De voorschotten voor de programmeringsperiode 2014-2020 per fonds: 661 miljoen euro voor het EFRO, 270 miljoen euro voor het CF, 634 miljoen euro voor het ESF en 410 miljoen euro voor het FEAD.
(2) De artikelen 174-178 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
(3) Bulgarije, Tsjechische Republiek, Estland, Griekenland, Kroatië, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije. Spanje komt in aanmerking voor overgangssteun uit het CF.
(4) Meer informatie over het ENI is te vinden in hoofdstuk 8, MFK-rubriek 4 — „Europa als wereldspeler”, paragrafen 8.2-8.4.
(5) Het gaat dan onder meer om voedsel, kleding en andere essentiële goederen voor persoonlijk gebruik.
(6) In het totaal werden er 440 OP's goedgekeurd door de Commissie voor de programmeringsperiode 2007-2013: 322 voor het EFRO/CF (waarvan 25 OP's CF-projecten bevatten) en 118 voor het ESF.
(7) De mate waarin kosten worden vergoed, wordt bepaald in overeenstemming met het voor dergelijke projecten in het OP vastgestelde percentage, maar er wordt ook rekening gehouden met andere criteria (zoals specifieke maxima overeenkomstig de verordeningen en/of regels inzake staatssteun).
(8) Een bemiddelende instantie is een publiekrechtelijk of privaatrechtelijk orgaan dat onder de verantwoordelijkheid van en namens een beheersautoriteit taken uitvoert.
(9) Artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).
(10) Meer informatie over de rol en de verantwoordelijkheden van de auditautoriteiten en hun bijdrage aan het proces betreffende de zekerheid van de Commissie zijn te vinden in Speciaal verslag nr. 16/2013 „Evaluatie van de „single audit” en van het vertrouwen van de Commissie in het werk van de nationale auditautoriteiten op het gebied van cohesie”, paragrafen 5-11.
(11) Artikel 72 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(12) Artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1); de artikelen 91 en 92 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(13) Artikel 99 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(14) Meer informatie over de wijze waarop de Commissie onderbrekingen/opschortingen heeft opgelegd en financiële correcties heeft toegepast, is ook te vinden in hoofdstuk 1, „Betrouwbaarheidsverklaring en toelichting daarbij”, paragrafen 1.30-1.44.
(15) Meer informatie over kwesties met betrekking tot de prestaties is te vinden in hoofdstuk 3, „Resultaten behalen met de EU-begroting”, paragrafen 3.76-3.86.
(16) Zie ons verslag „Landbouw en cohesie: een overzicht van de EU-uitgaven in de periode 2007-2013”, paragraaf 23 en figuur 6, op basis van ongecorrigeerde gegevens uit het verleden.
(17) Op dit gebied is een risico verminderd door de toepassing — met terugwerkende kracht — van de algemene groepsvrijstellingsverordening 2014 waarin deels minder beperkende regels zijn vastgesteld. Het resultaat daarvan is dat de Commissie bepaalde inbreukprocedures niet meer inleidt, die onder de oude regels wel zouden worden ingeleid. Bij onze controle hebben wij dezelfde aanpak gehanteerd. Nadere informatie over de rol en de verantwoordelijkheden van de Commissie met betrekking tot staatssteun is opgenomen in Speciaal verslag nr. 15/2011 „Waarborgen de procedures van de Commissie een effectief beheer van de controle op staatssteun?”.
(18) Van deze verrichtingen hadden er 101 betrekking op EFRO-projecten, 55 op CF-projecten en 5 op financieringsinstrumenten. Alle verrichtingen hadden betrekking op de programmeringsperiode 2007-2013 (zie bijlage 6.1 ). De steekproef werd getrokken uit alle betalingen met uitzondering van de voorschotten, die in 2014 2,563 miljard euro beliepen. De onderzochte financieringsinstrumenten vormen een steekproef, genomen uit die middelen waarvoor er sprake was van in 2014 gedane betalingen aan eindontvangers (zoals leningen, waarborgen of kapitaalinvesteringen).
(19) Van deze verrichtingen hadden er 168 betrekking op ESF-projecten en 2 op financieringsinstrumenten. Alle verrichtingen hadden betrekking op de programmeringsperiode 2007-2013 (zie bijlage 6.1 ). De steekproef werd getrokken uit alle betalingen met uitzondering van de voorschotten, die in 2014 1,215 miljard euro beliepen.
(20) Voor het beleidsterrein Regionaal beleid en stadsontwikkeling: België, Tsjechische Republiek, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (zie bijlage 1.5 ).
Voor het beleidsterrein Werkgelegenheid en sociale zaken: Bulgarije, Tsjechische Republiek, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Finland en Zweden (zie bijlage 1.5 ).
(21) België, Bulgarije, Tsjechische Republiek, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Litouwen, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slowakije, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
(22) Wij berekenen onze foutenschatting op basis van een representatieve steekproef. Het genoemde cijfer is de beste schatting. Wij hebben 95 % zekerheid dat het foutenpercentage in de populatie tussen 3,1 % en 8,2 % ligt (de onderste, respectievelijk de bovenste foutengrens).
(23) De onderste en bovenste foutengrens voor het beleidsterrein Regionaal beleid en stadsontwikkeling zijn respectievelijk 3,0 % en 9,2 %.
(24) De onderste en bovenste foutengrens voor het beleidsterrein Werkgelegenheid en sociale zaken zijn respectievelijk 1,9 % en 5,6 %.
(25) Zie het Jaarverslag 2012, paragrafen 1.19-1.37.
(26) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 6.16.
(27) Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470) omvat de verplichting om SCO's te gebruiken voor kleine projecten van minder dan 50 000 euro en de lidstaten kunnen nog steeds besluiten om meer gebruik te maken van SCO's voor de programma's voor 2014-2020 die zich nog in een prille fase van de tenuitvoerlegging bevinden.
(28) Zie het Jaarverslag 2010, paragrafen 4.26 en 4.27, het Jaarverslag 2011, paragrafen 5.31-5.33, het Jaarverslag 2012, paragrafen 5.30-5.34 en het Jaarverslag 2013, paragrafen 5.23-5.26.
(29) Zie Speciaal verslag nr. 10/2015 „Er moet meer worden gedaan om de problemen met openbare aanbesteding bij EU-cohesie-uitgaven aan te pakken”.
(30) Dit bedrag geeft het totaal weer van de uitgaven voor de gegunde contracten, waarvan een deel werd gecertificeerd in het kader van de onderzochte uitgavendeclaraties.
(31) Voor ongeveer 53 % van de 175 aanbestedingsprocedures die wij onderzochten, lag de contractwaarde boven de drempel, zodat de EU-regels inzake overheidsopdrachten, zoals omgezet in nationale wetgeving, daarop van toepassing waren (71 van de onderzochte aanbestedingsprocedures waarvan de contractwaarde boven de drempel lag, hadden betrekking op het EFRO/CF, en 23 op het ESF).
(32) Nadere informatie betreffende onze aanpak bij de kwantificering van fouten inzake openbare aanbesteding wordt gegeven in bijlage 1.1 , paragrafen 13 en 14.
(33) Tsjechische Republiek, Hongarije, Polen, Portugal, Roemenië en Slowakije.
(34) In overeenstemming met Beschikking C(2013) 9527 final van de Commissie van 19 december 2013.
(35) Artikel 107, lid 1, van het VWEU.
(36) Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie (PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3).
(37) België, Tsjechische Republiek, Duitsland, Spanje, Malta, Polen, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk.
(38) Zie ook voetnoot 17.
(39) Artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(40) Artikel 78, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(41) Op basis van bewijsstukken, met inbegrip van standaardkruiscontroles van informatie uit databanken en de verplichte controles.
(42) Artikel 44 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(43) Dit omvat ook het programma Gezamenlijke Europese middelen voor micro- tot middelgrote ondernemingen (het Jeremie-programma) dat wordt uitgevoerd samen met de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds (EIF) om steun voor aanvullende financiering voor het mkb te verlenen.
(44) Dit omvat het programma Gezamenlijke Europese steun aan duurzame investeringen in stedelijke gebieden (het Jessica-programma) dat wordt uitgevoerd samen met de EIB om terugvorderbare investeringssteun (in de vorm van eigen vermogen, leningen of garanties) te verstrekken voor stedelijke ontwikkeling.
(45) Europese Commissie, Samenvatting van de gegevens over de vorderingen bij de financiering en tenuitvoerlegging van financieringsinstrumenten, gerapporteerd door de beheersautoriteiten overeenkomstig artikel 67, lid 2, onder j), van Verordening (EG) nr. 1083/2006, situatie per 31 december 2013, EGESIF_14-0033-00, 19 september 2014. De cijfers voor 2014 zullen worden gepubliceerd in september 2015.
(46) Zie het Jaarverslag 2013, paragrafen 5.33-5.36 en tekstvak 5.5.
(47) Artikel 78, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(48) Besluit van de Commissie C(2015) 2771 tot wijziging van Besluit C(2013) 1573 tot vaststelling van richtsnoeren inzake de afsluiting van operationele programma's die zijn geselecteerd voor bijstand uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (2007-2013).
(49) In totaal hebben de lidstaten van de EU-28 113 auditautoriteiten opgezet voor 440 goedgekeurde OP's in het kader van het EFRO/CF en het ESF voor de programmeringsperiode 2007-2013. Van deze autoriteiten zijn er 63 belast met de OP's in het kader van zowel het EFRO/CF als het ESF. Voor alle 440 OP's samen hadden de auditautoriteiten tegen eind december 2014 199 jaarlijkse controleverslagen en controleadviezen opgesteld.
(50) De door de auditautoriteiten gerapporteerde foutenpercentages voor jaar n worden berekend op basis van een steekproef van controles van verrichtingen die statistisch representatief moeten zijn voor de ten aanzien van de Commissie in jaar n-1 gecertificeerde uitgaven (Speciaal verslag nr. 16/2013, paragraaf 11).
(51) Directoraat-generaal Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling, jaarlijks activiteitenverslag, blz. 49. Directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie, jaarlijks activiteitenverslag, blz. 63.
(52) Zie Speciaal verslag nr. 16/2013, paragrafen 5-11.
(53) Zie Speciaal verslag nr. 16/2013, paragrafen 35-40.
(54) Artikel 78 bis van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
(55) In maart van elk jaar stelt ieder directoraat-generaal een jaarlijks activiteitenverslag voor het voorgaande jaar op dat wordt toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad en dat wordt gepubliceerd. Tegelijk met dit verslag moet de directeur-generaal een verklaring verstrekken waarin hij of zij aangeeft of de begrotingsuitvoering onder zijn of haar verantwoordelijkheid op een wettige en regelmatige manier is gebeurd. Dit is het geval indien de onregelmatigheden onder de materialiteitsdrempel van 2 % van de Commissie zelf blijven. Indien dat niet het geval is, kan de directeur-generaal punten van volledig of gedeeltelijk voorbehoud formuleren voor bepaalde gebieden (of programma's).
(56) Zie Speciaal verslag nr. 16/2013, paragraaf 11.
(57) Deze cijfers omvatten geheel of gedeeltelijk gekwantificeerde punten van voorbehoud bij OP's waarvoor tijdens het jaar tussentijdse en/of saldobetalingen werden goedgekeurd (55 in 2013 en 25 in 2014), maar ook bij OP's waarvoor dergelijke betalingen niet plaatsvonden (19 in 2013 en 15 in 2014).
(58) Staatssteun wordt bijvoorbeeld door tien auditautoriteiten niet systematisch gecontroleerd.
(59) Jaarlijks activiteitenverslag 2014 van directoraat-generaal Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling, punt 2.1.1.2.B, blz. 45: In deze context zij er evenwel ook op gewezen dat de methodologische aanpak van het directoraat-generaal ten aanzien van de beste schatting van het jaarlijkse foutenpercentage en het door de Rekenkamer in haar jaarverslag berekende foutenpercentage niet direct kunnen worden vergeleken, zoals de Rekenkamer zelf ook aangeeft. Wanneer de elementen waarmee rekening is gehouden door de Commissie maar niet door de Rekenkamer in aanmerking worden genomen, bedraagt de schatting van het foutenniveau zoals berekend door de Rekenkamer 4,8 % (in plaats van 6,9 %) voor de uitgaven voor 2013. Dit herberekende foutenpercentage valt binnen het bereik dat de Commissie in haar jaarlijks activiteitenverslag 2013 vermeldde (tussen 2,8 % en 5,3 %).
(60) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 0.7.
(61) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 10.10.
(62) Zie hoofdstuk 3, tekstvak 3.1 voor een toelichting op de begrippen output en resultaten.
(63) Zie het Jaarverslag 2013, paragraaf 6.23 en tekstvak 6.4.
(64) Overeenkomstig de geharmoniseerde definitie van onderliggende verrichtingen (zie voor nadere gegevens bijlage 1.1 , paragraaf 7).
(65) Dit cijfer omvat 1,7 miljard euro aan bijdragen aan financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer en voorschotten betaald aan begunstigden van staatssteunprojecten.
Bron: Geconsolideerde jaarrekening 2014 van de Europese Unie.
(66) Zie ook paragraaf 6.65.
Bron: Europese Rekenkamer.
BIJLAGE 6.1
RESULTATEN VAN DE TOETSING VAN VERRICHTINGEN VOOR „ECONOMISCHE, SOCIALE EN TERRITORIALE COHESIE”
|
2014 |
2013 (1) |
|
|
|||
OMVANG EN STRUCTUUR VAN DE STEEKPROEF |
|||
|
|||
Regionaal beleid en stadsontwikkeling |
161 |
168 |
|
Werkgelegenheid en sociale zaken |
170 |
175 |
|
Totaal aan verrichtingen voor „Economische, sociale en territoriale cohesie” |
331 |
343 |
|
|
|||
GESCHATTE IMPACT VAN KWANTIFICEERBARE FOUTEN |
|||
|
|
|
|
Geschat foutenpercentage: Regionaal beleid en stadsontwikkeling |
6,1 % |
7,0 % |
|
Geschat foutenpercentage: Werkgelegenheid en sociale zaken |
3,7 % |
3,1 % |
|
Geschat foutenpercentage: „Economische, sociale en territoriale cohesie” |
5,7 % |
5,9 % |
|
|
|
|
|
|
Bovenste foutengrens (UEL) |
8,2 % |
|
|
Onderste foutengrens (LEL) |
3,1 % |
|
De onderste en bovenste foutengrens voor Regionaal beleid en stadsontwikkeling zijn respectievelijk 3,0 % en 9,2 %. De onderste en bovenste foutengrens voor Werkgelegenheid en sociale zaken zijn respectievelijk 1,9 % en 5,6 %. |
(1) De cijfers voor 2013 werden herberekend om ze af te stemmen op de structuur van het Jaarverslag 2014 zodat vergelijking tussen beide jaren mogelijk wordt. In grafiek 1.3 van hoofdstuk 1 wordt getoond hoe de resultaten van 2013 werden herschikt op basis van de structuur van het Jaarverslag 2014. Het geschatte foutenpercentage voor 2013 werd berekend op basis van de benadering van de kwantificering van fouten inzake openbare aanbesteding die van toepassing was ten tijde van de controle. De controleresultaten voor 2013 die zijn herberekend om rekening te houden met de geactualiseerde aanpak bij de kwantificering van deze fouten (zie paragraaf 1.13) zijn weergegeven in tabel 1.1 en grafiek 1.3 .
BIJLAGE 6.2
FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR „ECONOMISCHE, SOCIALE EN TERRITORIALE COHESIE”
E = DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie; R = DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling; X = Gemeenschappelijk oordeel voor beide DG's
Jaar |
Aanbeveling van de Rekenkamer |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de Commissie |
||||||
Volledig uitgevoerd |
In uitvoering |
Niet uitgevoerd |
Niet van toepassing |
Ontoereikend bewijs |
|||||
In de meeste opzichten |
In enkele opzichten |
||||||||
2012 |
Aanbeveling 1 (aanbeveling 2 van hoofdstuk 6 en aanbeveling 3 van hoofdstuk 5 van 2011): aanpakken van de tekortkomingen in de door de beheersinstanties en bemiddelende instanties voor het EFRO en het CF verrichte „eerstelijnscontroles” door middel van specifieke richtsnoeren en in voorkomend geval door middel van opleidingsmaatregelen. |
E |
R (1) |
|
|
|
|
|
|
Aanbeveling 2 (aanbeveling 1 van 2011): op basis van haar tijdens de programmeringsperiode 2007-2013 opgedane ervaring beoordelen van de toepassing van nationale subsidiabiliteitsregels teneinde na te gaan op welke terreinen verdere vereenvoudiging en wegnemen van onnodig complexe regels (overregulering) mogelijk zijn. |
|
E (2) |
R (3) |
|
|
|
|
||
Hoofdstuk 5, aanbeveling 3: vaststellen van duidelijke regels en bieden van degelijke richtsnoeren inzake de wijze van beoordeling van de subsidiabiliteit van projecten en van berekening van de cofinanciering voor inkomstengenererende EFRO- en CF-projecten in de programmeringsperiode 2014-2020. |
|
R (4) |
|
|
|
|
|
||
Hoofdstuk 6, aanbeveling 3: bevorderen van uitvoerig gebruik van vereenvoudigde kostenopties teneinde het risico op fouten in kostendeclaraties alsmede de administratieve last voor begunstigden te beperken. De forfaitaire percentages voor vereenvoudigde kostenopties dienen systematisch vooraf door de Commissie te worden goedgekeurd/gevalideerd om te garanderen dat zij aan de vereisten uit de regelgeving voldoen (rechtvaardige, billijke en verifieerbare berekening). |
|
E |
|
|
|
|
|
||
Aanbeveling 4: streven naar verbetering in het door auditautoriteiten verrichte werk en de kwaliteit en betrouwbaarheid van de in de jaarlijkse controleverslagen en controleadviezen verstrekte informatie. |
|
X (5) |
|
|
|
|
|
||
2011 |
De aanbevelingen die in het kader van het Jaarverslag 2011 zijn gedaan, zijn geanalyseerd in samenhang met de in 2012 gedane aanbevelingen wanneer ze in wezen overeenkomen. |
||||||||
Hoofdstuk 6, aanbeveling 3: de nationale instanties aanmoedigen tot een strikte toepassing van de correctiesystemen voordat zij uitgaven bij de Commissie certificeren (2008). Wanneer significante tekortkomingen in de werking van de beheers- en controlesystemen worden geïdentificeerd, moet de Commissie betalingen onderbreken of opschorten totdat de lidstaat corrigerende maatregelen heeft genomen en, indien nodig, financiële correcties toepassen. |
X |
|
|
|
|
|
|
||
Aanbeveling 4: de auditautoriteiten extra richtsnoeren voor de huidige programmeringsperiode verstrekken, met name inzake de steekproefneming en de reikwijdte van de voor de controle van projecten te verrichten verificaties en kwaliteitscontrole; de auditautoriteiten aanmoedigen om specifieke systeemcontroles te verrichten betreffende de eerstelijnscontroles die werden verricht door beheersautoriteiten en bemiddelende instanties. |
|
X (5) |
|
|
|
|
|
||
Hoofdstuk 6, aanbeveling 5: de juistheid en volledigheid van door de auditautoriteiten in hun jaarlijkse controleverslagen en controleadviezen bekendgemaakte informatie grondig controleren. De controle van de Commissie dient ten volle rekening te houden met de beschikbare informatie over door de auditautoriteiten verrichte systeemcontroles en controles van de activiteiten. |
|
E |
|
|
|
|
|
||
Hoofdstuk 6, aanbeveling 6: de lidstaten aanmoedigen de vereenvoudigde kostenopties te gebruiken die volgens de regelgeving zijn toegestaan, teneinde de kans op fouten te beperken. |
E |
|
|
|
|
|
|
||
Hoofdstuk 5, aanbeveling 1: de sanctieregelingen doeltreffender maken door de impact van de financiële correcties te versterken en door de mogelijkheid te beperken om niet-subsidiabele uitgaven te vervangen door andere uitgaven, zoals de Commissie op het gebied van cohesie voorstelt voor de volgende programmeringsperiode. Er zou vanuit moeten worden gegaan dat elke na de presentatie van de jaarrekening ontdekte onregelmatigheid leidt tot een financiële nettocorrectie. |
R |
|
|
|
|
|
|
||
2011 |
Hoofdstuk 5, aanbeveling 5: teneinde de procedure ter afsluiting van meerjarenprogramma's op het gebied van cohesie doeltreffender te maken: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
R |
|
|
|
|
|
|
||
|
R |
|
|
|
|
|
|
||
|
R |
|
|
|
|
|
|
||
|
R |
|
|
|
|
|
|
(1) Zie de paragrafen 6.42 en 6.43 en aanbevelingen 1 en 2 van hoofdstuk 5 van het Jaarverslag 2013.
(2) De situatie is niet gewijzigd in 2014.
(3) Er is geen systematische beoordeling van de nationale subsidiabiliteitsregels verricht met het oog op de vereenvoudiging ervan.
(4) Er werden geen richtsnoeren verstrekt inzake de wijze van beoordeling van de subsidiabiliteit van projecten. De richtsnoeren inzake de subsidiabiliteitsregels voor uitgaven bevinden zich nog in een ontwerpfase en zijn nog niet verspreid onder de lidstaten. De handleiding voor kosten-batenanalyses van grote projecten voor het cohesiebeleid 2014-2020 werd gepubliceerd in december 2014.
(5) Zie tekstvak 6.6. Ondanks de nieuwe richtsnoeren voor auditautoriteiten die in 2013 werden gepubliceerd, stelden wij nog steeds een aantal specifieke tekortkomingen vast in de richtsnoeren van de Commissie voor de auditautoriteiten, namelijk met betrekking tot de behandeling van financieringsinstrumenten — zie de paragrafen 6.66 en 6.67. Bovendien kon er geen bewijs worden gevonden met betrekking tot de aanbeveling om de auditautoriteiten specifieke systeemcontroles te laten verrichten betreffende de eerstelijnscontroles die werden verricht door beheersautoriteiten en bemiddelende instanties.
HOOFDSTUK 7
„Natuurlijke hulpbronnen”
INHOUD
Inleiding | 7.1-7.14 |
Specifieke kenmerken van de MFK-rubriek | 7.3-7.13 |
Reikwijdte en aanpak van de controle | 7.14 |
Deel 1: Onze beoordeling van de regelmatigheid | 7.15-7.78 |
Regelmatigheid van de verrichtingen | 7.15-7.34 |
Onderzoek van geselecteerde systemen en jaarlijkse activiteitenverslagen | 7.35-7.73 |
Conclusie en aanbevelingen | 7.74-7.78 |
Deel 2: Prestatiegerelateerde kwesties bij plattelandsontwikkeling | 7.79-7.89 |
Beoordeling van de prestaties van projecten | 7.79-7.88 |
Conclusie | 7.89 |
Bijlage 7.1 — |
Resultaten van de toetsing van verrichtingen voor „Natuurlijke hulpbronnen” |
Bijlage 7.2 — |
Follow-up van eerdere aanbevelingen voor „Natuurlijke hulpbronnen” |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
INLEIDING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 7.1 — MFK-rubriek 2 — „Natuurlijke hulpbronnen” (miljard euro)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke kenmerken van de MFK-rubriek |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeenschappelijk landbouwbeleid |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Milieubeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reikwijdte en aanpak van de controle |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
7.14. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 1: ONZE BEOORDELING VAN DE REGELMATIGHEID |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regelmatigheid van de verrichtingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 7.2 — Bijdrage tot het geschatte foutenpercentage per soort fout — „Natuurlijke hulpbronnen”
Bron: Europese Rekenkamer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ELGF — Marktondersteuning en rechtstreekse steun |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 7.3 — Bijdrage tot het geschatte foutenpercentage per soort fout — ELGF
Bron: Europese Rekenkamer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.1 — Voorbeelden van betalingen voor een te hoog opgegeven aantal hectaren subsidiabele grond
In Griekenland ontvingen twee van de twaalf onderzochte begunstigden BTR-steun voor als blijvend grasland opgegeven percelen die bedekt bleken te zijn met struikgewas, struiken, bomen en stenen. De percelen hadden gedeeltelijk of geheel van de EU-steun moeten worden uitgesloten. Deze fouten deden zich voor omdat de subsidiabele arealen van de betrokken percelen te groot waren opgegeven in de databank van het Griekse landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) (zie ook tekstvak 7.8 en paragraaf 7.43). De Griekse autoriteiten hebben de subsidiabiliteit van percelen opnieuw geëvalueerd en in deze gevallen de te hoge betalingen ontdekt. De Griekse autoriteiten hebben echter in geen van deze gevallen terugvorderingprocedures ingeleid. In één van deze twee gevallen hebben wij geconstateerd dat de in het LPIS geregistreerde subsidiabele arealen na de herevaluatie nog steeds te hoog waren opgegeven. Situaties waarin steun was betaald voor percelen die deels waren begroeid met niet-subsidiabele vegetatie werden ook aangetroffen in de Tsjechische Republiek, Spanje, Frankrijk, Polen en Slowakije.
In Spanje (Castilië-La Mancha) was BTR-steun uitbetaald voor een perceel dat was opgegeven als bouwland en ook als zodanig in het LPIS was geregistreerd. In werkelijkheid bevond zich op dit perceel een motorcrossbaan. Situaties van een te hoog opgegeven aantal hectaren subsidiabel bouwland werden ook aangetroffen in de Tsjechische Republiek, Denemarken, Duitsland (Rijnland-Palts en Schleswig-Holstein), Spanje (Andalusië en Aragon), Frankrijk, Italië (Lombardije), Polen, Slowakije, Finland en het Verenigd Koninkrijk (Engeland). |
Tekstvak 7.1 — Voorbeelden van betalingen voor een te hoog opgegeven aantal hectaren subsidiabele grond De Commissie had al soortgelijke tekortkomingen in Griekenland en Spanje gesignaleerd en ervoor gezorgd dat deze zouden worden aangepakt met actieplannen die tot belangrijke verbeteringen hebben geleid. In Griekenland was het actieplan erop gericht de niet-subsidiabele percelen uit het LPIS te halen. De Griekse autoriteiten hebben dit plan ten uitvoer gelegd. Daardoor is het als blijvend grasland in het Griekse LPIS geregistreerde areaal gedaald van 3,6 miljoen ha in 2012 naar 1,5 miljoen ha in oktober 2014 (zie tekstvak 7.8). Naast de correcties in het LPIS hebben de Griekse autoriteiten de onverschuldigde bedragen vastgesteld. De Commissie heeft voor de begrotingsjaren 2010, 2011 en 2012 al financiële correcties vastgesteld voor de niet door de Griekse autoriteiten teruggevorderde bedragen. Voor de begrotingsjaren 2013 en 2014 wordt de conformiteitsprocedure naar verwachting eind 2015 afgerond. De Commissie heeft de genoemde lidstaten geauditeerd. Bij Polen en Tsjechië zijn geen significante tekortkomingen gesignaleerd. Zo nodig worden geconstateerde gebreken in het controlesysteem voor de randvoorwaarden verder behandeld in het kader van conformiteitsgoedkeuringsprocedures die resulteren in financiële nettocorrecties die ervoor zorgen dat het risico voor de EU-begroting adequaat wordt afgedekt. De nationale autoriteiten hadden een en ander in februari 2014 ontdekt tijdens de bijwerking van hun LPIS met de recentste beschikbare orthobeelden (van 2012). De betaling had echter al in december 2013, dus vóór deze bijwerking, plaatsgevonden. In november 2014 is een terugvorderingsprocedure voor de betrokken jaren gestart. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.2 — Voorbeelden van fouten inzake de randvoorwaarden Krachtens de EU-wetgeving betreffende de randvoorwaarden moeten verplaatsing/geboorte/overlijden van vee binnen zeven dagen worden gemeld bij de nationale dierendatabank. Dergelijke regels zijn van belang om het risico op de verspreiding van ziekten in te perken, door de verplaatsing van dieren te controleren en de traceerbaarheid te verbeteren. Om watervervuiling te verminderen, stelt een andere regel betreffende de randvoorwaarden een bovengrens van 170 kilogram aan de hoeveelheid nitraat van dierlijke oorsprong die per hectare land in nitraatgevoelige gebieden mag worden toegepast. In Italië (Lombardije) rapporteerde een begunstigde 370 verplaatsingen of geboortes van dieren, waarvan 291 kennisgevingen te laat waren. Dezelfde begunstigde overschreed de grens van 170 kilogram nitraat per hectare met bijna 200 %. In het geval van een andere begunstigde ontdekten wij dat 237 van de 627 kennisgevingen in verband met dieren te laat waren en dat de nitraatgrens met 380 % was overschreden. Niet-naleving van de kennisgevingstermijnen voor dierverplaatsingen werden ook aangetroffen in België, Denemarken, Duitsland (Beieren), Estland, Spanje (Canarische Eilanden), Frankrijk, Hongarije, Nederland, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk (Wales). |
Tekstvak 7.2 — Voorbeelden van fouten inzake de randvoorwaarden De Commissie voert in de lidstaten randvoorwaardenaudits uit en heeft in veel gevallen gebreken in de controle en sanctionering in het kader van de rapportageverplichtingen waargenomen. Doorgaans ging het om de identificatie en registratie van dieren. Op geconstateerde systematische niet-nalevingen reageert de Commissie altijd met een conformiteitsgoedkeuringsprocedure. De Commissie is het eens met de opmerking van de Rekenkamer over de problemen bij de identificatie en registratie van dieren en besteedt bij haar randvoorwaardenaudits bijzondere aandacht aan dit punt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.3 — Voorbeeld van een betaling voor niet in aanmerking komende uitgaven In Frankrijk was EU-steun in het kader van het steunprogramma voor de wijnsector toegekend aan een wijnhuis voor de modernisering van de opslagfaciliteiten. Een deel van de steun was een vergoeding voor de kosten van het ontmantelen en verwijderen van het oude materieel, die niet in aanmerking kwamen voor EU-steun. Een geval waarin steun was betaald aan een niet in aanmerking komende begunstigde werd aangetroffen in Polen. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Plattelandsontwikkeling, milieu, klimaatactie en visserij” |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 7.4 — Bijdrage tot het geschatte foutenpercentage per soort fout — „Plattelandsontwikkeling, milieu, klimaatactie en visserij”
Bron: Europese Rekenkamer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.4 — Subsidiabiliteitsfouten — Mogelijk zijn kunstmatig omstandigheden gecreëerd om steun te verkrijgen in strijd met de doelstellingen van de investeringsmaatregel Wij hebben drie gevallen vastgesteld waarin vermoedelijk sprake is van moedwillige omzeiling van de regels, met als doel steun te verkrijgen zonder dat voldaan is aan de doelstellingen van de betreffende maatregel (in twee gevallen modernisering van landbouwbedrijven en in één geval de oprichting en ontwikkeling van ondernemingen). Deze gevallen zijn voor analyse en mogelijk onderzoek doorgestuurd naar het Europees Bureau voor fraudebestrijding. Om redenen van vertrouwelijkheid kunnen nadere details van deze gevallen niet worden geopenbaard. Het navolgende is echter illustratief voor typische gevallen:
|
Tekstvak 7.4 — Subsidiabiliteitsfouten — Mogelijk zijn kunstmatig omstandigheden gecreëerd om steun te verkrijgen in strijd met de doelstellingen van de investeringsmaatregel Naar de inschatting van de Rekenkamer zijn mogelijk in drie gevallen kunstmatig omstandigheden gecreëerd om de subsidiabiliteitsvoorwaarden te omzeilen. Op grond van het arrest van het Europees Hof van Justitie in zaak C-434/12 moeten ten bewijze van „kunstmatig geschapen voorwaarden” zowel het subjectieve als het objectieve element los van elkaar worden aangetoond. In dit verband wil de Commissie graag onderstrepen dat „kunstmatig geschapen voorwaarden” impliceren dat er aantoonbaar sprake moet zijn van een opzettelijke, misleidende handeling om een ongerechtvaardigd of illegaal voordeel te verkrijgen. De Commissie deelt de zorgen van de Rekenkamer. Om kunstmatige voorwaarden aan te tonen, moeten de strikte voorwaarden die het Europees Hof van Justitie heeft geformuleerd, worden gevolgd. Het is van essentieel belang om de rechtszekerheid te waarborgen voor begunstigden die zich aan de toepasselijke wetgeving houden. Daarom mogen betaalorganen betaling alleen weigeren op basis van duidelijk bewijs en dus niet alleen op basis van vermoedens. Bijgevolg steken zij vaak tijd en moeite in het vergaren van overtuigend bewijs en starten zij pas daarna een terugvorderingsprocedure. Met name in een van de door de Rekenkamer gemelde gevallen had de lidstaat zelf al het risico van „kunstmatig geschapen voorwaarden” gesignaleerd, lang vóór de audit van de Rekenkamer en vóór de betalingen aan de eindbegunstigden, en zorgvuldig gehandeld door alle procedurele stappen te zetten die overeenkomstig het nationaal recht bij een vermoeden van kunstmatig geschapen voorwaarden vereist zijn, waaronder de inschakeling van de bevoegde nationale fraudebestrijdingsautoriteiten. Vóór de uitkering van de middelen aan de eindbegunstigde had de lidstaat geconcludeerd dat hij niet over voldoende bewijs beschikte om de betaling te weigeren. Wel heeft de betrokken lidstaten de follow-up in deze zaak voortgezet en op basis van het daarna vergaarde bewijs stappen gezet om de middelen terug te vorderen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.5 — Voorbeeld van niet-naleving van agromilieuverbintenissen Een begunstigde in het Verenigd Koninkrijk (Wales) verbond zich ertoe, vanwege milieuredenen (30), een maaiweide ieder jaar minimaal tien weken ontoegankelijk te maken voor beweiding vanaf een datum vóór de 15e mei van ieder jaar. Wij hebben vastgesteld dat er geen van de verbintenissen was nagekomen. Vergelijkbare gevallen van niet-naleving van agromilieuverbintenissen werden vastgesteld in Duitsland (Rijnland-Palts), Italië (Umbrië) en het Verenigd Koninkrijk (Engeland). |
Tekstvak 7.5 — Voorbeeld van niet-naleving van agromilieuverbintenissen Bij haar audits had ook de Commissie al soortgelijke gebreken in een aantal lidstaten ontdekt. Er zijn financiële nettocorrecties toegepast en in passende gevallen zullen nog verdere correcties plaatsvinden om het risico voor de EU-begroting af te dekken. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.6 — Voorbeeld van een inbreuk op aanbestedingsregels Een overheidsinstantie in Polen, belast met waterbeheer, ontving steun voor de renovatie van twee pompstations. De bouwwerkzaamheden werden door middel van een openbareaanbestedingsprocedure aan een particuliere onderneming gegund. De begunstigde maakte ernstig inbreuk op de aanbestedingswetgeving door de gelijke toegang en eerlijke mededinging voor potentiële inschrijvers te beperken. Het winnende bod — het enige dat was ingediend — voldeed niet aan de selectiecriteria. Bovendien was het bod opgesteld in overleg met hetzelfde bedrijf dat ook de technische specificaties en de hoeveelhedenstaat had opgesteld voor de aanbesteding. Om deze redenen had het winnende bedrijf van de aanbesteding moeten worden uitgesloten. Niet-naleving van de aanbestedingsregels werd ook vastgesteld in Bulgarije, Duitsland (Saksen-Anhalt), Griekenland, Spanje (Castilië-La Mancha), Frankrijk, Italië (Apulië), Nederland en Roemenië. Deze fouten werden echter niet gekwantificeerd. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek van geselecteerde systemen en jaarlijkse activiteitenverslagen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Systemen van de lidstaten met betrekking tot de regelmatigheid van ELGF-verrichtingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geïntegreerd beheers- en controlesysteem |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Corrigerende maatregelen die zijn genomen in verband met in eerdere jaarverslagen gerapporteerde GBCS-gebreken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.7 — Lidstaten waarin de corrigerende maatregelen met betrekking tot LPIS-gebreken bevredigend waren Bulgarije: In voorgaande jaarverslagen (34) hebben wij gerapporteerd dat de in het Bulgaarse LPIS geregistreerde gegevens over subsidiabele arealen niet betrouwbaar waren en dat de kwaliteit van de resultaten van de controles ter plaatse onbevredigend was. Er werd een actieplan opgesteld om deze tekortkomingen aan te pakken. De tenuitvoerlegging daarvan begon in 2009 en liep in 2011 ten einde. Uit onze evaluatie bleek dat er doeltreffende corrigerende actie was ondernomen. Het LPIS is verbeterd en wordt regelmatig geactualiseerd. De kwaliteit van de controles ter plaatse is ook verbeterd. Portugal: In ons Jaarverslag 2007 (35) hebben wij met betrekking tot het Portugese LPIS ernstige tekortkomingen gerapporteerd. In 2011 begon Portugal met de opzet van een ingrijpende LPIS-evaluatie, die werd afgerond in 2013. Uit de controles van de Commissie bleek echter dat de kwaliteit van de werkzaamheden negatief werd beïnvloed door het feit dat het was gebaseerd op orthobeelden uit 2010 en 2011. Een andere evaluatie, op basis van recentere orthobeelden, ging in 2013 van start om de overgebleven gebreken aan te pakken. Uit onze controle is gebleken dat de kwaliteit van de op de analyse van de meest recente orthobeelden gebaseerde gegevens inzake subsidiabiliteit over het algemeen toereikend is. Roemenië: In eerdere jaarverslagen (36) hebben wij voor Roemenië ernstige tekortkomingen gerapporteerd wat betreft het actualiseren van het LPIS. In 2009 heeft Roemenië een actieplan vastgesteld en in 2011 is dit afgerond. Wij hebben vastgesteld dat er vooruitgang is geboekt met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van het LPIS. |
Tekstvak 7.7 — Lidstaten waarin de corrigerende maatregelen met betrekking tot LPIS-gebreken bevredigend waren De audits van de Commissie bevestigen dat het systeem in Bulgarije, Portugal en Roemenië is verbeterd dankzij de corrigerende maatregelen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.8 — Lidstaten waar LPIS-gebreken blijven bestaan |
Tekstvak 7.8 — Lidstaten waar LPIS-gebreken blijven bestaan |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Griekenland: In eerdere jaarverslagen (37) hebben wij gebreken gerapporteerd in het Griekse LPIS, met name in verband met de subsidiabiliteit van percelen met blijvend grasland. Een eerste ingrijpende herziening van het LPIS werd pas in 2013 afgerond, waarbij met name aandacht was voor ruwe beweidingsgronden. Een tweede evaluatie werd in 2014 uitgevoerd op verzoek van de Commissie. Als resultaat van deze evaluaties werd de in het Griekse LPIS geregistreerde, subsidiabele oppervlakte aan blijvend grasland verminderd van 3,6 miljoen hectare in 2012 tot 1,5 miljoen hectare in het aanvraagjaar 2014. Wij hebben vastgesteld dat de nieuwe oppervlakte aan subsidiabele arealen, na de laatste evaluatie, over het algemeen een betere afspiegeling van de werkelijkheid is. Er zijn echter nog verdere aanzienlijke corrigerende maatregelen nodig, met name voor ruwe beweidingsgronden. Voor twee van de vijftien door ons geïnspecteerde, willekeurig geselecteerde percelen met blijvend grasland was, na beide evaluaties, de in het LPIS geregistreerde oppervlakte van de subsidiabele arealen nog steeds groter dan de werkelijke grasbedekking van het perceel (een ander geval wordt beschreven in tekstvak 7.1) (38). Bovendien hebben wij geconstateerd dat het Griekse ministerie van Landbouw heeft besloten niet over te gaan tot terugvordering van eventuele te hoge betalingen die in het verleden aan begunstigden zijn gedaan ten gevolge van onjuiste gegevens over subsidiabele ruwe beweidingsgronden in het Griekse LPIS. |
Zie ook het antwoord van de Commissie op tekstvak 7.1. Bij de vervolgaudits die de Commissie heeft verricht op de uitvoering van de actieplannen, zijn soortgelijke tekortkomingen aan het licht gekomen. De Commissie is van oordeel dat weliswaar veel corrigerend werk is verricht, maar dat in Griekenland en Spanje bepaalde tekortkomingen in verband met de subsidiabiliteit van blijvend grasland blijven bestaan. De Commissie wil er niettemin op wijzen dat de corrigerende maatregelen die in 2014 en 2015 zijn uitgevoerd, voor beide landen bevredigend zijn gebleken en hebben geresulteerd in een uitsluiting van niet-subsidiabele arealen uit hun LPIS. Daardoor is het als blijvend grasland geregistreerde areaal in Griekenland gedaald van 3,6 miljoen ha naar 1,5 miljoen ha en in Spanje van 18,4 miljoen ha naar 15,6 miljoen ha. Eventuele resterende gebreken worden verder behandeld in het kader van conformiteitsgoedkeuringsprocedures die ervoor zorgen dat het risico voor de EU-begroting adequaat wordt afgedekt met financiële nettocorrecties. Informatie over de uitvoering van de door de Commissie verlangde actieplannen is te vinden in het jaarlijks activiteitenverslag 2014 van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje (Andalusië, Castilië-La Mancha en Extremadura): In eerdere jaarverslagen (39) hebben wij in het LPIS voor Spanje (Andalusië (40), Castilië-La Mancha en Extremadura) aanzienlijke gebreken gerapporteerd. Referentiepercelen, die in werkelijkheid volledig of deels waren bedekt met stenen of begroeid met dicht bos of struiken, waren als permanent grasland gedeclareerd en betaald. De Spaanse autoriteiten hebben een actieplan uitgevoerd, waarmee werd beoogd het LPIS op nationaal niveau te verbeteren, waarvan de afronding in 2013 werd gerapporteerd. De Commissie stelde echter vast dat de subsidiabiliteitsbeoordeling niet betrouwbaar was voor grasland en verzocht de Spaanse autoriteiten om de subsidiabiliteit van grasland verder te evalueren en te verbeteren door vanaf 2015 veel strengere criteria toe te passen. Evenals de Commissie hebben wij vastgesteld dat de resultaten van de corrigerende maatregelen voor aanvraagjaar 2013 onbevredigend waren. Wij hebben echter opgemerkt dat er in 2014 en 2015 verdere corrigerende maatregelen zijn ingezet om de situatie te verbeteren. Italië: In ons Jaarverslag 2011 (41) hebben wij voor het LPIS in Italië (Lombardije) tekortkomingen gerapporteerd met betrekking tot ruwe beweidingsgronden in bergachtige gebieden. Wij hebben vastgesteld dat de gebreken met betrekking tot de in het LPIS geregistreerde gegevens over subsidiabele arealen voor permanent grasland nog niet op toereikende wijze zijn aangepakt, met name in het geval van kleine percelen. Voor twaalf van de achttien geselecteerde percelen met permanent grasland die onderwerp waren geweest van een evaluatie door de Italiaanse autoriteiten stelden wij vast dat de in het LPIS geregistreerde subsidiabele oppervlakte nog steeds te groot was. |
De uitvoering van het actieplan tot verbetering van de informatie in het LPIS liep door in 2014 en 2015 en is door de Commissie steeds nauwlettend gevolgd (audits in juli en november 2014). Omdat de Commissie de situatie niet geheel bevredigend achtte, is besloten tot een verlaging van de betalingen aan Griekenland voor het begrotingsjaar 2015 (aanvraagjaar 2014). De Griekse autoriteiten hebben bepaald hoeveel in het verleden te veel en dus ten onrechte is betaald. De desbetreffende bedragen worden verder behandeld in het kader van de conformiteitsgoedkeuringsprocedure. De Commissie acht de maatregelen van de Spaanse autoriteiten deels toereikend. Zoals opgemerkt door de Rekenkamer, lopen nog verdere corrigerende maatregelen voor 2014 en 2015. De Commissie zal de situatie blijven volgen en eventuele resterende gebreken verder behandelen in het kader van conformiteitsgoedkeuringsprocedures om ervoor te zorgen dat het risico voor de EU-begroting adequaat wordt afgedekt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 7.1 — Door de Commissie vanwege systeemgebreken in het LPIS opgelegde financiële correcties
Lidstaat Door de Rekenkamer gerapporteerd systeemgebrek in begrotingsjaar Laatste begrotingsjaar waarop het systeemgebrek invloed had Door financiële correcties afgedekte begrotingsjaren Totaalbedrag aan financiële correcties (miljoen euro)
Aan het einde van 2014 niet door financiële correcties afgedekte begrotingsjaren Lopende, maar nog niet afgeronde conformiteitsgoedkeuringsprocedures Bulgarije 2008 2012 2008-2012 65,8 — Griekenland 2009 2014 2007-2012 608,6 2013, 2014 ja Spanje (Andalusië) 2010 2014 2010, 2012, 2013, 2014 ja Spanje (Castilië-La Mancha) 2010 2014 2010, 2012, 2013, 2014 ja Spanje (Extremadura) 2010 2014 2010, 2012, 2013, 2014 ja Italië (Lombardije) 2011 2014 2009-2011 0,1 2012, 2013, 2014 Ja, behalve voor 2012 Portugal 2007 2013 2007-2012 186,4 2013 ja Roemenië 2008 2014 2008-2012 80,8 2013, 2014 ja
Bron: Europese Rekenkamer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beoordeling van de exercitie ter versterking van de zekerheid |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Systemen van de lidstaten met betrekking tot de regelmatigheid van verrichtingen op het gebied van plattelandsontwikkeling |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Actieplannen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.9 — Voorbeelden waaruit blijkt dat de actieplannen van de lidstaten nog niet volledig doeltreffend zijn Het Ierse actieplan bevat twintig maatregelen, waarvan er op het moment van de controle nog géén was uitgevoerd. Bovendien gaat het bij alle twintig maatregelen om oppervlaktegerelateerde maatregelen, ondanks het feit dat investeringsmaatregelen risicovoller zijn. Wij hebben zes systeemgebreken vastgesteld, waarvan er vijf niet-subsidiabele uitgaven tot gevolg hadden. Alle bevindingen hebben betrekking op investeringsmaatregelen en werden daarom niet aangepakt met het actieplan. Het Roemeense actieplan voor de aanpak van de diepere oorzaken van fouten op het gebied van plattelandsontwikkeling laat zien dat de Roemeense autoriteiten gerichte acties hebben uitgevoerd om het risico tegen te gaan dat er kunstmatig gecreëerde voorwaarden ontstaan voor de maatregelen „modernisering van landbouwbedrijven” en „oprichting en ontwikkeling van ondernemingen”. Wij hebben geconstateerd dat het met de door de Roemeense autoriteiten getroffen maatregelen mogelijk is om het probleem aan te pakken in het geval van nieuw goedgekeurde projecten, maar dat de betalingen die zijn verricht voor in het verleden goedgekeurde projecten aanzienlijke onregelmatigheden zullen blijven vertonen. Bij zeven van de twintig voor de twee bovengenoemde maatregelen willekeurig geselecteerde projecten hebben wij duidelijke indicatoren aangetroffen voor kunstmatig gecreëerde voorwaarden om steun te verkrijgen in strijd met de doelstellingen van de maatregel. Typische gevallen betreffen gevallen waarin een investering werd opgesplitst in twee of meer deelprojecten die tegelijkertijd werden uitgevoerd, om op die wijze specifieke subsidiabiliteits- en selectiecriteria te omzeilen en om meer steun te ontvangen dan het toegestane maximum. De Commissie heeft vergelijkbare tekortkomingen gerapporteerd en een conformiteitsgoedkeuringsprocedure ingeleid. |
Tekstvak 7.9 — Voorbeelden waaruit blijkt dat de actieplannen van de lidstaten nog niet volledig doeltreffend zijn Zodra de nationale autoriteiten, de Commissie of de Europese Rekenkamer tekortkomingen hebben opgespoord en de aard ervan hebben bepaald, wordt actie ondernomen. De Commissie volgt het actieplan nauwlettend en zorgt ervoor dat nieuwe bevindingen in de actieplannen worden meegenomen. Bij de audits van de Commissie in 2013 en 2014 in Ierland zijn gebreken in zowel administratieve controles als controles ter plaatse aan het licht gekomen. De lidstaat heeft een actieplan opgesteld en hoewel het nog niet volledig ten uitvoer is gelegd, is al vooruitgang gemeld aan de Commissie. Er is bij de Ierse autoriteiten op aangedrongen om bij de verdere uitvoering van het actieplan rekening te houden met de gebreken die bij de recente audit zijn geconstateerd, en regelmatige updates over de uitvoering ervan te geven. In het geval van Ierland is in het jaarlijks activiteitenverslag 2014 van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling met betrekking tot plattelandsontwikkeling geen voorbehoud gemaakt omdat de Commissie in 2014 geen Elfpo-uitgaven van dat land heeft vergoed. Wat het actieplan van Roemenië betreft, heeft Roemenië tal van corrigerende maatregelen getroffen die weliswaar verbetering in de situatie hebben gebracht, maar nog niet alle bij de audits van de Rekenkamer en de Commissie geconstateerde gebreken hebben verholpen. De Commissie is ervan op de hoogte dat het beheer van de investeringsmaatregelen op bepaalde punten nog tekortschiet. Dit geldt onder meer voor de beoordeling van kunstmatig geschapen voorwaarden. Om de situatie verder te verbeteren, is de Roemeense autoriteiten verzocht de uitvoering van hun actieplan aan te scherpen en bij de doorlichting van projecten vóór de betaling die projecten uit te sluiten waarvoor kunstmatige voorwaarden zijn geschapen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Systemen van de lidstaten met betrekking tot de regelmatigheid van verrichtingen in het kader van het Europees Visserijfonds (EVF) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Systemen en jaarlijks activiteitenverslag van DG AGRI |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De procedures van de Commissie ter goedkeuring van de rekeningen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jaarlijks activiteitenverslag (JAV) van DG AGRI |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 7.2 — Overzicht van de essentiële gegevens met betrekking tot de beoordeling van het JAV 2014 van DG AGRI.
Voornaamste bestedingsterrein Uitgaven 2014
(miljoen euro)
Door de lidstaten gerapporteerd gemiddeld foutenniveau in het JAV 2014 Samengevoegde aangepaste foutenpercentage (DG AGRI) in het JAV 2014 Corrigerend vermogen in het JAV 2014 Gemiddelde aan financiële correcties gedurende de afgelopen drie jaar in het JAV 2014
(miljoen euro)
Gemiddelde aan terugvorderingen gedurende de afgelopen drie jaar in het JAV 2014
(miljoen euro)
Totaal
ELGF 44 137,85 0,5 % 2,6 % 536,4 1,2 % 117,8 0,3 %
1,5 %
Elfpo 11 186,0 1,5 % 5,1 % 113,6 1,0 % 95,6 0,9 %
1,9 %
Bron: Europese Rekenkamer op basis van het jaarlijks activiteitenverslag van DG AGRI. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Systemen en jaarlijks activiteitenverslag van DG ENV |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Conclusie en aanbevelingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De conclusie voor 2014 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanbevelingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie steunt deze aanbeveling. Binnen het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling is een nieuwe eenheid opgericht die de lidstaten moet helpen en begeleiden bij de implementatie van hun systeem van oppervlaktegerelateerde rechtstreekse betalingen. Bovendien worden tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen van de lidstaten zo nodig aangepakt middels gerichte en omvattende actieplannen. Wanneer de Commissie zulke problemen bij haar audits constateert, verzoekt zij de lidstaat corrigerende maatregelen te nemen. Is het probleem acuut, dan moet de lidstaat een corrigerend actieplan ten uitvoer leggen, hetgeen nauwlettend door de diensten wordt gevolgd. Tot dusverre zijn dergelijke plannen zeer doeltreffend gebleken. Wanneer de uitvoering van het actieplan niet effectief wordt geacht, kunnen de betalingen worden verlaagd of opgeschort om de EU-begroting te beschermen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor plattelandsontwikkeling doen wij de volgende aanbevelingen aan de Commissie: |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over. De Commissie werkt intensief met de lidstaten samen om de oorzaken van fouten bij de tenuitvoerlegging van het beleid te achterhalen en weg te nemen. Er zal worden voortgewerkt aan een verdere aanpak van gesignaleerde tekortkomingen, met inbegrip van die welke door de Rekenkamer zijn gevonden. In het follow-upproces van de actieplannen in 2014 om de foutenpercentages terug te dringen, is alle lidstaten al verzocht de actieplannen en mitigerende maatregelen te koppelen aan de verschillende door de Commissie of de Rekenkamer meegedeelde auditbevindingen. De Commissie neemt deze kwestie met name mee in alle bijeenkomsten van monitoringcomités en jaarlijkse evaluatievergaderingen met de beheersautoriteiten en dringt daarbij aan op volledigheid en doeltreffendheid van de actieplannen. Er is een nieuwe IT-tool ingevoerd om de uitvoering van de nodige corrigerende maatregelen te volgen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over. De Commissie gaat de auditreikwijdte voor plattelandsontwikkeling verbreden, waarbij ook zal worden nagegaan of gebreken die in één regio of bij één maatregel zijn aangetroffen, ook in andere regio's of bij andere maatregelen voorkomen. De Commissie gaat voor specifieke problemen meer gebruikmaken van externe auditors. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en voor zowel het ELGF als plattelandsontwikkeling doen wij de volgende aanbevelingen aan de Commissie: |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over. In 2013 en 2014 zijn gedetailleerde richtsnoeren voor de nieuwe rol van de certificerende instanties opgesteld en besproken. De Commissie volgt de uitvoering ervan op de voet. Een deskundigengroep vergadert tweemaal per jaar met de betaalorganen en certificerende instanties over praktische zaken die verband houden met de werkzaamheden op het gebied van de wettigheid en regelmatigheid van transacties. Regelmatig worden auditbezoeken aan de lidstaten afgelegd waarbij de werkmethoden van de certificerende instanties in het kader van de wettigheid en regelmatigheid van transacties tegen het licht worden gehouden. De vertegenwoordigers van de certificerende instanties worden in het kader van hun opleiding ook uitgenodigd om deel te nemen aan periodieke conformiteitsaudits. De Commissie neemt deze aanbeveling over, maar benadrukt dat er voor de certificerende instanties sprake zal zijn van een leercurve. Vanaf 2015 gaat zij in de jaarlijkse activiteitenverslagen rapporteren over de geboekte vooruitgang. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie neemt de aanbeveling over en is van mening dat deze al wordt opgevolgd met haar lopende auditwerkzaamheden en met de verstrekking van richtsnoeren indien nodig. Zij zet in het kader van het gedeeld beheer de nodige stappen om de auditautoriteiten van de lidstaten bij te staan in een doeltreffende kwijting van hun taken. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DEEL 2: PRESTATIEGERELATEERDE KWESTIES BIJ PLATTELANDSONTWIKKELING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beoordeling van de prestaties van projecten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekortkomingen bij de toespitsing van maatregelen en de selectie van projecten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.10 — Voorbeelden van goede en slechte praktijken bij toespitsing en selectie In Nederland werd in het kader van de submaatregel „kennisdeling” een oproep tot het indienen van een aanvraag gedaan met een begroting van 3,6 miljoen euro. De 40 subsidiabele aanvragen werden beoordeeld door vier onafhankelijke deskundigen die elk voor een aantal selectiecriteria punten toekenden aan de projecten. Daarna werden de projecten aan de hand van een gewogen score gerangschikt. Alleen de dertien projecten met de hoogste score, samen goed voor 2,9 miljoen euro, werden goedgekeurd; van de andere projecten werd verwacht dat zij te weinig kosteneffectiviteit zouden bieden. Wij beschouwen dit als een goede praktijk, omdat de beginselen van goed financieel beheer prioriteit kregen boven de besteding van de middelen, wat blijkt uit het feit dat het resterende deel van de begroting niet werd gebruikt voor de financiering van projecten die wel subsidiabel, maar minder doeltreffend waren. In Bulgarije werd steun voor de maatregel „verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten” niet toegespitst, aangezien alle bedrijven met minder dan 750 medewerkers of een jaaromzet lager dan 200 miljoen euro voor financiering in aanmerking kwamen. Ondanks het feit dat er selectiecriteria waren vastgesteld, werden deze bovendien niet gebruikt voor de toespitsing van de steun, omdat het beschikbare budget voldoende was om alle subsidiabele projecten te financieren. Wij hebben nog twintig gevallen aangetroffen waarin de selectiecriteria in feite niet waren toegepast, omdat er voldoende middelen beschikbaar waren om alle subsidiabele projecten te financieren. In alle gevallen werden de uitgaven in 2014 betaald uit de begrotingen die beschikbaar waren voor de periode 2007-2013. Een dergelijke situatie kan ontstaan als begrotingen de werkelijke behoeften overstijgen. |
Tekstvak 7.10 — Voorbeelden van goede en slechte praktijken bij toespitsing en selectie De door de beheersautoriteiten geselecteerde projecten moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de beleidsdoelen. De plattelandsontwikkelingsprogramma's omlijnen de subsidiabiliteit van de concrete acties in het gegeven rechtskader (eerste toespitsing) en stellen de uitgangspunten voor de selectiecriteria vast (tweede toespitsing); vervolgens worden ze geconcretiseerd in het monitoringcomité (derde toespitsing) en ten slotte, indien een en ander is gedaan zoals de Commissie wenst, worden projecten gerangschikt en vallen die projecten af die niet boven een bepaalde drempel uitkomen. Het bestaande rechtskader bevat dus al alle elementen die nodig zijn voor een adequate toespitsing van EU-middelen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onvoldoende bewijs waaruit blijkt dat de kosten redelijk zijn |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 7.11 — Voorbeelden van het ontbreken van bewijs waaruit blijkt dat de kosten redelijk zijn Portugal hanteert referentiekosten voor de maatregel „Herstel van het productiepotentieel van bossen die door een natuurramp zijn beschadigd en het treffen van passende preventieve maatregelen”. In het geval van één investeringsproject werden zes referentiekosten vastgesteld voor vegetatiebeheersing, uiteenlopend van 47 tot 1 138 euro per hectare, die afhankelijk waren van de verschillende soorten bosbouwwerkzaamheden en de omstandigheden op de percelen (zoals de helling van een perceel en de mate waarin deze met vegetatie was begroeid). Voor het gecontroleerde project varieerden de tarieven van 232 tot 1 138 euro per hectare. Wij hebben geconstateerd dat het betaalorgaan geen enkele controle van de redelijkheid van de kosten had verricht. Met name ontbrak een controle van de omstandigheden op de percelen, waardoor het onmogelijk was om te concluderen dat de prijs per hectare van de bosbouwwerkzaamheden redelijk was. In Nederland werden projecten in het kader van de maatregel „beroepsopleiding voor personen die werkzaam zijn in de land- of bosbouw” door een evaluatiecomité beoordeeld vóórdat zij werden goedgekeurd. Voor een in het kader van deze maatregel gecontroleerd project heeft het evaluatiecomité gerapporteerd dat het van mening was dat het project in verhouding tot de inhoud en het potentiële resultaat duur was. Het betaalorgaan heeft geen follow-up gegeven aan deze kwestie. Wij hebben geen bewijs aangetroffen waaruit blijkt dat het betaalorgaan de redelijkheid van de kosten überhaupt heeft gecontroleerd. |
Tekstvak 7.11 — Voorbeelden van het ontbreken van bewijs waaruit blijkt dat de kosten redelijk zijn Zie het antwoord van de Commissie op paragraaf 7.34. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Conclusie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
(1) Artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(2) Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1).
(3) Met uitzondering van bepaalde maatregelen, zoals afzetbevorderingsmaatregelen en de schoolfruitregeling, die worden gecofinancierd.
(4) Ontkoppelde betalingen worden toegekend voor subsidiabele landbouwgrond, ongeacht of die wordt benut voor productie.
(5) Bulgarije, Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Roemenië en Slowakije.
(6) Betalingen van gekoppelde steun worden berekend op basis van het aantal gehouden dieren (bijvoorbeeld zoogkoeien, ooien en geiten) en/of het aantal hectaren dat voor een bepaalde gewassoort wordt gebruikt (bijvoorbeeld katoen, rijst en suikerbiet).
(7) De lijst van de maatregelen is opgenomen in punt 7a van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15).
(8) Oppervlaktegerelateerde maatregelen zijn die waarbij de betaling is gekoppeld aan het aantal hectaren, zoals agromilieubetalingen en compensatiebetalingen voor landbouwers in gebieden met natuurlijke handicaps.
(9) Niet-oppervlaktegerelateerde maatregelen zijn doorgaans investeringsmaatregelen, zoals modernisering van landbouwbedrijven en het opzetten van basisvoorzieningen voor de plattelandseconomie en -bevolking.
(10) Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).
(11) Overeenkomstig de artikelen 66 en 67 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, (PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18) bedraagt de korting per niet nagekomen beheerseis of GLMC-verplichting tussen 1 en 5 % bij nalatigheid en kan de steun geheel worden geweigerd in het geval van opzettelijke niet-naleving. De bedragen die zijn gemoeid met de steunverlagingen worden ingehouden op de steunbetaling en komen ten goede van de EU-begroting als bestemmingsontvangsten voor landbouw.
(12) Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).
(13) Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
(14) België, Tsjechische Republiek, Denemarken, Duitsland (Beieren, Brandenburg, Nedersaksen, Schleswig-Holstein, Rijnland-Palts), Estland, Ierland, Griekenland, Spanje (Andalusië, Aragon, Castilië-La Mancha, Catalonië, Extremadura, Canarische Eilanden) Frankrijk, Italië (Lombardije, AGEA) Hongarije, Nederland, Polen, Portugal, Slowakije, Finland en het Verenigd Koninkrijk (Engeland en Wales).
(15) Bulgarije, Tsjechische Republiek, Duitsland (Mecklenburg-Voor-Pommeren, Rijnland-Palts, Saksen-Anhalt) Griekenland, Spanje (Galicië, Castilië-La Mancha), Frankrijk, Italië (Apulië, Umbrië, Veneto), Letland, Litouwen, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (Engeland en Wales). De steekproef omvatte ook drie verrichtingen onder direct beheer.
(16) Voorkoming van verstruiking door ongewenste begroeiing, instandhouding van terrassen, behoud van olijfgaarden en inachtneming van minimumaantallen dieren of maaiverplichtingen.
(17) Eisen voor RBE 4 (nitraatrichtlijn) en RBE's 6-8 (inzake de identificatie en registratie van dieren).
(18) Randvoorwaarden zijn materiële wettelijke voorschriften die moeten worden nageleefd door iedereen die rechtstreekse EU-steun ontvangt. Het zijn de elementaire — en vaak de enige — na te leven voorwaarden ter verantwoording van de uitkering van het volledige bedrag aan rechtstreekse steun; op grond hiervan besloten wij gevallen van niet-naleving van die voorwaarden te behandelen als fouten.
(19) De gecontroleerde lidstaten en systemen werden geselecteerd op basis van een risicoanalyse; de resultaten zijn dus niet representatief voor de hele EU.
(20) Bulgarije, Griekenland, Spanje (Andalusië, Castilië-La Mancha, Extremadura) Italië (Lombardije), Portugal en Roemenië.
(21) Zie paragraaf 7.44.
(22) Ierland, Italië (Campanië), Portugal, Roemenië en Zweden.
(23) Wij berekenen onze foutenschatting op basis van een representatieve steekproef. Het genoemde cijfer is de beste schatting. Wij hebben 95 % zekerheid dat het foutenpercentage in de populatie tussen 2,7 % en 4,6 % ligt (de onderste, respectievelijk de bovenste foutengrens).
(24) Waarvan de impact van fouten inzake de randvoorwaarden 0,6 procentpunt bedraagt.
(25) Op basis van bewijsstukken, met inbegrip van standaardkruiscontroles en de verplichte controles.
(26) Voorbeeld 3.2 van het Jaarverslag 2011, tekstvak 3.1 van het Jaarverslag 2012 en tekstvak 3.5 van het Jaarverslag 2013.
(27) De Franse autoriteiten hebben in 2013 corrigerende maatregelen genomen om de waarde van de rechten te corrigeren vanaf begrotingsjaar 2015 (aanvraagjaar 2014).
(28) Op basis van bewijsstukken, met inbegrip van kruiscontroles en de verplichte controles.
(29) Zie Speciaal verslag nr. 23/2014 „Fouten in de uitgaven voor plattelandsontwikkeling: wat zijn de oorzaken en hoe worden ze aangepakt?”
(30) Dergelijke landbouwpraktijken bieden een aantal milieuvoordelen; zo wordt bevorderd dat in voorkomen afgenomen plantensoorten zich opnieuw vestigen in een diverse leefomgeving voor in het wild levende planten en dieren met voedselbronnen en beschutting.
(31) Bij oppervlaktegerelateerde maatregelen voor plattelandsontwikkeling wordt de verificatie van bepaalde essentiële elementen zoals de subsidiabele oppervlakte ook door middel van het GBCS verricht.
(32) Voor rechtstreekse steun, die bijna volledig met het GBCS wordt beheerd, werd in het jaarlijkse activiteitenverslag 2014 van DG AGRI een aangepast foutenniveau van 2,54 % vermeld (bijlage 10, deel 3.2) en voor marktmaatregelen, die met andere systemen dan het GBCS worden beheerd, een aangepast foutenpercentage van 3,87 % (bijlage 10, deel 3.1).
(33) De bedragen die van de betrokken lidstaten zijn teruggevorderd in het kader van de conformiteitsgoedkeuringsprocedure, zie artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
(34) Zie bijlage 5.2 van het Jaarverslag 2008 en voorbeeld 3.4 van het Jaarverslag 2010.
(35) Zie bijlage 5.1.2 van het Jaarverslag 2007.
(36) Zie bijlage 5.2 van het Jaarverslag 2008 en voorbeeld 3.3 van het Jaarverslag 2011.
(37) Zie bijlage 3.2 van het Jaarverslag 2009, voorbeeld 3.2 van het Jaarverslag 2010 en tekstvak 3.1 van het Jaarverslag 2013.
(38) Bij een controle van de Commissie in november 2014 werd geconcludeerd dat de LPIS-actualisering voor permanent grasland niet is afgerond, aangezien niet-subsidiabele arealen, zoals met struiken, onkruid of stenen begroeid land, in veel gevallen nog steeds als subsidiabel in het LPIS zijn geregistreerd. Ten gevolge daarvan heeft DG AGRI met betrekking tot Griekenland een punt van voorbehoud gemaakt in zijn jaarlijkse activiteitenverslag 2014, omdat Griekenland er niet in is geslaagd om de kwestie van permanent grasland in het licht van zijn actieplan op passende wijze aan te pakken (zie ook paragraaf 7.43).
(39) Zie bijlage 3.2 van het Jaarverslag 2010 en het eerste geval in voorbeeld 3.1 van het Jaarverslag 2011.
(40) Het eerste geval in tekstvak 3.1 van het Jaarverslag 2011 heeft betrekking op Andalusië.
(41) Zie bijlage 3.2 van het Jaarverslag 2011.
(42) Met betrekking tot alle GBCS-gerelateerde gebreken, met inbegrip van de door ons gerapporteerde gebreken.
(43) Artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
(44) Een andere voorwaarde voor een vermindering van het controlepercentage is dat de betrokken lidstaat zijn LPIS als betrouwbaar heeft beoordeeld.
(45) Bulgarije, Roemenië (zie paragraaf 3.38 van het Jaarverslag 2011), Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) (zie paragraaf 4.36 van het Jaarverslag 2012) en Italië (zie de paragrafen 3.30-3.35 van het Jaarverslag 2013).
(46) De artikelen 12 en 25 van Verordening (EU) nr. 65/2011 van de Commissie van 27 januari 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (PB L 25 van 28.1.2011, blz. 8).
(47) Ierland, Italië (Campanië), Portugal, Roemenië en Zweden.
(48) Zie paragraaf 4.20 van het Jaarverslag 2013, de paragrafen 4.21-4.25 van het Jaarverslag 2012 en de paragrafen 4.22-4.32 van het Jaarverslag 2011.
(49) Fouten boven de 5 %, met uitsluiting van fouten inzake de randvoorwaarden.
(50) Veertien voor het ELGF en twaalf voor het Elfpo.
(51) Het aantal in 2014 gerapporteerde controles.
(52) Volgens de Commissie is er sprake van achterstand als een controle twee jaar nadat deze werd verricht nog niet is afgesloten.
(53) Speciaal verslag nr. 18/2013 „De betrouwbaarheid van de resultaten van de verificaties van de landbouwuitgaven door de lidstaten” (www.eca.europa.eu).
(54) Zie paragraaf 7.6.
(55) Voor de programmeringsperiode 2014-2020 hebben de lidstaten 118 nationale of regionale programma's ingediend.
(56) Jaarverslag 2013, paragraaf 10.10.
(57) Als de output van het project volgens plan was verwezenlijkt, werd dit beschouwd te voldoen aan het doelmatigheidscriterium: „Er is bewijs voorhanden (resulterend uit het bezoek ter plaatse) dat de output van het project volgens planning werd geleverd”. Als het project niet, of gedeeltelijk was voltooid, zonder dat deze situatie op acceptabele wijze werd gerechtvaardigd, werd dit beschouwd niet te voldoen aan dit criterium.
(58) Een project werd beschouwd te voldoen aan dit criterium indien de doelstellingen op duidelijke wijze waren gedefinieerd en de subsidiabiliteitsvoorwaarden en selectiecriteria van de maatregel het toepassingsgebied van de steun tot specifieke begunstigden of geografische gebieden beperkten, in overeenstemming met de werkelijke behoeften zoals vastgesteld in het POP.
(59) Een project werd beschouwd te voldoen aan dit criterium indien er een op concurrentie gebaseerde en op de juiste wijze gedocumenteerde selectieprocedure was gehanteerd, en indien de selectiecriteria op vergelijkbare verdiensten waren gebaseerd en met passende wegingsfactoren aan de doelstellingen van de maatregelen waren gekoppeld.
(60) Zie bijvoorbeeld Speciaal verslag nr. 8/2012 „Steunverlening richten op de modernisering van landbouwbedrijven”, Speciaal verslag nr. 1/2013 „Was de EU-steun aan de voedselverwerkende industrie doeltreffend en doelmatig in het verhogen van de toegevoegde waarde van landbouwproducten?” en Speciaal verslag nr. 6/2013 „Hebben de lidstaten en de Commissie kosteneffectiviteit bereikt met de maatregelen ter diversificatie van de plattelandseconomie?”
(61) Een project werd beschouwd te voldoen aan dit criterium indien het aantal gecreëerde banen een subsidiabiliteitsvoorwaarde of selectiecriterium voor het project was. Aandacht voor het scheppen van werkgelegenheid voor jongeren werd beschouwd als goede praktijk.
(62) http://ec.europa.eu/agriculture/rural-development-2014-2020
(63) Een project werd beschouwd te voldoen aan het doelmatigheidscriterium „er is bewijs waaruit blijkt dat de kosten redelijk zijn” indien er een openbareaanbestedingsprocedure was gebruikt waarbij de selectie plaatsvond op basis van de laagste prijs of de economisch voordeligste inschrijving, of indien er betrouwbare referentiekosten waren gehanteerd.
(64) Zie Speciaal verslag nr. 22/2014 „Realiseren van zuinigheid: beheersing van de kosten van door de EU gefinancierde projecten voor plattelandsontwikkeling”.
(65) Overeenkomstig de geharmoniseerde definitie van onderliggende verrichtingen (zie voor nadere gegevens bijlage 1.1 , paragraaf 7).
Bron: Geconsolideerde jaarrekening 2014 van de Europese Unie.
BIJLAGE 7.1
RESULTATEN VAN DE TOETSING VAN VERRICHTINGEN VOOR „NATUURLIJKE HULPBRONNEN”
|
2014 |
2013 (1) |
|
|
|||
OMVANG EN STRUCTUUR VAN DE STEEKPROEF |
|||
|
|||
Landbouw: marktondersteuning en rechtstreekse steun |
183 |
180 |
|
Plattelandsontwikkeling, milieu, klimaatactie en visserij |
176 |
171 |
|
Totaal aan verrichtingen voor „Natuurlijke hulpbronnen” |
359 |
351 |
|
|
|||
GESCHATTE IMPACT VAN KWANTIFICEERBARE FOUTEN |
|||
|
|
|
|
Geschat foutenpercentage: Marktondersteuning en rechtstreekse steun |
2,9 % |
3,6 % |
|
Geschat foutenpercentage: Plattelandsontwikkeling, milieu, klimaatactie en visserij |
6,2 % |
7,0 % |
|
Geschat foutenpercentage: „Natuurlijke hulpbronnen” |
3,6 % |
4,4 % |
|
|
|
|
|
|
Bovenste foutengrens (UEL) |
4,6 % |
|
|
Onderste foutengrens (LEL) |
2,7 % |
|
De onderste en bovenste foutengrens voor Landbouw: marktondersteuning en rechtstreekse steun zijn respectievelijk 2,6 en 6,8 %. De onderste en bovenste foutengrens voor Plattelandsontwikkeling,: milieu, klimaatactie en visserij zijn respectievelijk 3,2 en 9,3 %. |
(1) De cijfers voor 2013 werden herberekend om ze af te stemmen op de structuur van het Jaarverslag 2014 zodat vergelijking tussen beide jaren mogelijk wordt. In grafiek 1.3 van hoofdstuk 1 wordt getoond hoe de resultaten van 2013 werden herschikt volgens de structuur van het Jaarverslag 2014.
BIJLAGE 7.2
FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR „NATUURLIJKE HULPBRONNEN”
Jaar |
Aanbeveling van de Rekenkamer |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de Commissie |
|||||||||
Volledig uitgevoerd |
In uitvoering |
Niet uitgevoerd |
Niet langer van toepassing |
Ontoereikend bewijs |
||||||||
In de meeste opzichten |
In enkele opzichten |
|||||||||||
2012 |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aanbeveling 1: de subsidiabiliteit van grond, en met name van blijvend grasland, naar behoren wordt geregistreerd in het LPIS, vooral in gevallen waar terreinen geheel of gedeeltelijk zijn bedekt met stenen, onkruid, dichte bossen of struiken of al enkele jaren verlaten zijn. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 2: er onmiddellijk corrigerende maatregelen worden getroffen wanneer beheers- en controlesystemen en/of GBCS-databanken gebrekkig of verouderd blijken. |
|
X |
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 3: betalingen berusten op inspectieresultaten en dat inspecties ter plaatse van voldoende kwaliteit zijn om op betrouwbare wijze de subsidiabele oppervlakte te kunnen bepalen. |
|
X |
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 4: de werkzaamheden van de directeuren van betaalorganen en die van de certificerende instanties ter onderbouwing van hun respectieve verklaringen door hun ontwerp en kwaliteit een betrouwbare basis bieden om de wettigheid en regelmatigheid van onderliggende verrichtingen te beoordelen. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 1: de lidstaten voeren de bestaande administratieve controles beter uit door alle relevante en voor de betaalorganen beschikbare informatie te gebruiken, aangezien hierdoor mogelijk het grootste deel van de fouten kan worden opgespoord en gecorrigeerd. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
2012 |
Aanbeveling 2: de Commissie geeft een passende follow-up aan alle gevallen waarin de Rekenkamer fouten heeft opgespoord. |
X |
|
|
|
|
|
|
||||
Aanbeveling 3: de Commissie volgt in het jaarlijks activiteitenverslag van DG AGRI een soortgelijke benadering voor het Elfpo als voor ontkoppelde oppervlaktesteun, waar de Commissie rekening houdt met de resultaten van haar eigen conformiteitscontroles met betrekking tot de beoordeling van het foutenpercentage voor ieder betaalorgaan. |
X |
|
|
|
|
|
|
|||||
Voor het GLB als geheel: Aanbeveling 4: de Commissie zorgt voor passende dekking van haar conformiteitscontroles. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 5: de Commissie pakt de naar aanleiding van haar conformiteitscontroles geconstateerde gebreken aan alsook het hardnekkige probleem van lange vertragingen in de conformiteitsprocedure als geheel. |
|
X |
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 6: de Commissie verbetert de methode waarmee zij financiële correcties vaststelt verder, om beter rekening te houden met de aard en de ernst van de vastgestelde overtredingen. |
X |
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 7: de Commissie verhelpt de gebreken die zijn geconstateerd in systemen voor aanbestedingen en subsidie-overeenkomsten. |
X |
|
|
|
|
|
|
|||||
2011 |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Aanbeveling 1: de subsidiabiliteit van blijvend grasland correct wordt beoordeeld, vooral in gevallen waar terreinen ten dele zijn bedekt met struiken, onkruid, dichte bebossing of stenen. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 3: inspecties ter plaatse van dusdanige kwaliteit zijn dat de subsidiabele arealen op betrouwbare wijze kunnen worden geïdentificeerd. |
|
X |
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 4: het ontwerp en de kwaliteit van het werk van de certificerende instanties zorgen voor een betrouwbare beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen in de betaalorganen. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
|
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 1: de lidstaten verrichten administratieve controles en controles ter plaatse grondiger teneinde het risico van declaratie van niet-subsidiabele kosten bij de EU te beperken. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
2011 |
Aanbeveling 2: de Commissie en de lidstaten zorgen voor een betere handhaving van de bestaande regels op het gebied van:
|
|
|
X |
|
|
|
|
||||
Aanbeveling 3: de Commissie analyseert de redenen voor het foutenpercentage van materieel belang. |
X |
|
|
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 5: de Commissie breidt de richtsnoeren voor de certificerende instanties uit met het vereiste dat deze instanties de bevindingen van eerdere controles van de Commissie en de Rekenkamer opnemen in hun controlestrategie en -verslagen. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
Aanbeveling 6: met betrekking tot de randvoorwaarden dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de vereisten inzake de identificatie en registratie van dieren worden nageleefd en de controles beter over het jaar zijn verspreid, zodat alle relevante bepalingen naar behoren worden gecontroleerd. |
|
|
X |
|
|
|
|
|||||
|
|
|
X |
|
|
|
|
HOOFDSTUK 8
„Europa als wereldspeler”
INHOUD
Inleiding | 8.1-8.10 |
Specifieke kenmerken van „Europa als wereldspeler” | 8.2-8.9 |
Reikwijdte en aanpak van de controle | 8.10 |
Regelmatigheid van de verrichtingen | 8.11-8.21 |
Onderzoek van geselecteerde systemen en jaarlijkse activiteitenverslagen | 8.22-8.25 |
EuropeAid | 8.22-8.23 |
ECHO | 8.24-8.25 |
Conclusies en aanbevelingen | 8.26-8.31 |
De conclusie voor 2014 | 8.26-8.27 |
Aanbevelingen | 8.28-8.31 |
Bijlage 8.1 — |
Resultaten van de toetsing van verrichtingen voor „Europa als wereldspeler” |
Bijlage 8.2 — |
Follow-up van eerdere aanbevelingen voor „Europa als wereldspeler” |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
INLEIDING |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 8.1 — Rubriek 4 van het MFK — „Europa als wereldspeler” (miljard euro)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke kenmerken van „Europa als wereldspeler” |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Reikwijdte en aanpak van de controle |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De controles van de Commissie zijn dusdanig opgezet dat fouten nog steeds via controles achteraf — na de saldobetalingen — kunnen worden opgespoord en gecorrigeerd. De bij externe steun betrokken DG's plannen en implementeren een uitgebreid jaarprogramma voor controles achteraf op basis van een formele risicobeoordelingsprocedure. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Grafiek 8.2 — Bijdrage tot het geschatte foutenpercentage per soort fout
Bron: Europese Rekenkamer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 8.1 — Niet-subsidiabele uitgaven
De Commissie ondertekende een subsidieovereenkomst ter waarde van 1 50 000 euro met een nationale organisatie in Laos met als algemene doelstelling het aantal slachtoffers van niet-geëxplodeerde munitie te verminderen door middel van voorlichting over risico's. De contractueel overeengekomen uitvoeringsperiode begon in januari 2009. Salariskosten voor het personeel ter plaatse voor december 2008 werden in rekening gebracht en geaccepteerd door de Commissie. De geaccepteerde kosten waren daarom te hoog opgegeven. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekstvak 8.3 — Onregelmatige contractsluitingsprocedure |
Tekstvak 8.3 — Onregelmatige contractsluitingsprocedure |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie ondertekende een subsidieovereenkomst ter waarde van 2 30 000 euro met een Zwitserse ngo die tot doel had de radiovoorziening te stabiliseren en de verspreiding van informatie onder een breed publiek in Tunesië te waarborgen bij de voorbereiding voor de algemene verkiezingen na de revolutie. De ngo heeft een contract ter waarde van 11 500 euro ondertekend met een dienstverlener, waarbij het bewijs ontbreekt dat er drie dienstverleners zijn geraadpleegd bij de gunning van het contract. |
Dit is een op zichzelf staand geval dat te wijten is aan een dringende, onmiddellijke behoefte. De ngo is er nadrukkelijk op gewezen in de toekomst de correcte gunningsregels toe te passen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
ONDERZOEK VAN GESELECTEERDE SYSTEMEN EN JAARLIJKSE ACTIVITEITENVERSLAGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
EuropeAid |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
ECHO |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De conclusie voor 2014 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanbevelingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie is het met deze aanbeveling eens. De Commissie zal de goedkeuringsregels voor bijdrageovereenkomsten verder verduidelijken in de DEVCO en NEAR Companion. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie is het met deze aanbeveling eens. Er worden reeds maatregelen genomen. |
(1) De nieuwe structuur van ons jaarverslag wordt uiteengezet in paragraaf 0.7 van de algemene inleiding.
(2) Gebaseerd op het Verdrag van Lissabon en de Europese consensus inzake ontwikkeling 2005.
(3) Externe maatregelen kunnen met name dienen voor de financiering van overheidsopdrachten, subsidies, met inbegrip van rentesubsidies, speciale leningen, garanties op leningen en maatregelen inzake financiële bijstand, steun voor de begroting en andere specifieke vormen van budgettaire bijstand.
(4) De betalingen voor begrotingssteun uit de algemene begroting bedroegen in 2014 850 miljoen euro.
(5) De betalingen aan internationale organisaties uit de algemene begroting bedroegen in 2014 1 640 miljoen euro.
(6) Belize, Bosnië en Herzegovina, Colombia, Jamaica, Laos, Moldavië, Niger, Palestina, Servië, Thailand en Tunesië.
(7) Wij berekenen onze foutenschatting op basis van een representatieve steekproef. Het genoemde cijfer is de beste schatting. Wij hebben 95 % zekerheid dat het foutenpercentage in de populatie tussen 0,9 % en 4,4 % ligt (de onderste, respectievelijk de bovenste foutengrens).
(8) 129 verrichtingen, onderste foutengrens (LEL) 1,3 % en bovenste foutengrens (UEL) 6,0 %, met 95 % zekerheid.
(9) Op basis van de ondersteunende documentatie en verplichte controles.
(10) In de voorgaande jaren hebben wij het jaarlijks activiteitenverslag 2013 van de dienst FPI en het jaarlijks activiteitenverslag 2012 van DG ELARG onderzocht.
(11) De doelstelling van deze follow-up was de verificatie van de introductie en het bestaan van corrigerende maatregelen die zijn getroffen als reactie op onze aanbevelingen. De beoordeling van de doeltreffende uitvoering daarvan was geen doelstelling. Sommige maatregelen waren nog in ontwikkeling en het was daarom te vroeg voor een verificatie daarvan.
(12) Overeenkomstig de geharmoniseerde definitie van onderliggende verrichtingen (zie voor nadere gegevens bijlage 1.1 , paragraaf 7).
Bron: Geconsolideerde jaarrekening 2014 van de Europese Unie.
BIJLAGE 8.1
RESULTATEN VAN DE TOETSING VAN VERRICHTINGEN VOOR „EUROPA ALS WERELDSPELER”
|
2014 |
2013 (1) |
|
|
|||
OMVANG EN STRUCTUUR VAN DE STEEKPROEF |
|||
|
|||
Totaal verrichtingen: |
172 |
182 |
|
|
|||
GESCHATTE IMPACT VAN KWANTIFICEERBARE FOUTEN |
|||
|
|
|
|
Geschat foutenpercentage |
2,7 % |
2,1 % |
|
|
|
|
|
|
Bovenste foutengrens (UEL) |
4,4 % |
|
|
Onderste foutengrens (LEL) |
0,9 % |
|
(1) De cijfers voor 2013 werden herberekend om ze af te stemmen op de structuur van het Jaarverslag 2014 zodat vergelijking tussen beide jaren mogelijk wordt. In grafiek 1.3 van hoofdstuk 1 wordt getoond hoe de resultaten van 2013 werden herschikt volgens het Jaarverslag 2014.
BIJLAGE 8.2
FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR „EUROPA ALS WERELDSPELER”
Jaar |
Aanbeveling van de Rekenkamer |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de Commissie |
|||||
Volledig uitgevoerd |
In uitvoering |
Niet uitgevoerd |
Niet van toepassing |
Ontoereikend bewijs |
||||
In de meeste opzichten |
In enkele opzichten |
|||||||
2012 |
Aanbeveling 1: De Commissie moet voor de tijdige regularisatie van uitgaven zorgen. |
|
X |
|
|
|
|
|
Aanbeveling 2: De Commissie moet een beter documentenbeheer door de uitvoeringspartners en begunstigden bevorderen. |
X |
|
|
|
|
|
|
|
Aanbeveling 3: De Commissie moet het beheer van de procedures voor het plaatsen van opdrachten verbeteren door heldere selectiecriteria te formuleren en door de evaluatieprocessen beter te documenteren. |
X |
|
|
|
|
|
|
|
Aanbeveling 4: De Commissie moet doeltreffende maatregelen nemen om de kwaliteit te verbeteren van door externe controleurs uitgevoerde controles van uitgaven. |
|
X |
|
|
|
|
|
|
Aanbeveling 5: De Commissie moet een coherente en degelijke methodologie vaststellen ten behoeve van het directoraat-generaal Externe Betrekkingen voor de berekening van het restfoutenpercentage. |
X |
|
|
|
|
|
|
|
2011 |
Aanbeveling 6: EuropeAid, DG ECHO en de dienst FPI moeten het toezicht op subsidiecontracten verbeteren, waarbij zij beter gebruikmaken van bezoeken ter plaatse ter voorkoming en opsporing van gedeclareerde niet-subsidiabele uitgaven, en/of de dekking van de in opdracht van de Commissie uitgevoerde controles vergroten. |
|
|
X |
|
|
|
|
Aanbeveling 7: De dienst FPI moet ervoor zorgen dat alle GBVB-missies worden geaccrediteerd overeenkomstig de „beoordelingen van de zes pijlers”. |
|
|
X |
|
|
|
Langjarige missies zijn nu conform artikel 60 FR, met FPI-bijstand. FPI heeft overeenkomstig zijn naar aanleiding van diverse controlebevindingen opgestelde actieplannen bewerkstelligd dat de drie grootste GBVB-missies conform waren. Voorts is één middelgrote missie (EUPOL COPPS) beoordeeld en eind 2014 conform bevonden. De 4 conforme missies (EULEX Kosovo, EUMM Georgië, EUPOL Afghanistan en EUPOL COPPS) waren bij benadering goed voor 192 miljoen euro oftewel 61 % van het GBVB-budget voor 2014. De beoordeling van een 5e missie (EUCAP Nestor) is in 2014 begonnen en zal in 2015 worden afgerond. Nog een andere missie (EUCAP Sahel Niger) zal in 2015 worden beoordeeld. |
|
Aanbeveling 8: De dienst FPI moet ervoor zorgen dat de afsluiting van oude GBVB-contracten wordt versneld. (Dit is de follow-up/update uit 2011 van een aanbeveling uit 2009.) |
X |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 9
„Administratie”
INHOUD
Inleiding | 9.1-9.6 |
Specifieke kenmerken van het terrein van de MFK-rubriek | 9.3-9.4 |
Reikwijdte en aanpak van de controle | 9.5-9.6 |
Regelmatigheid van de verrichtingen | 9.7-9.8 |
Onderzoek van geselecteerde systemen en jaarlijkse activiteitenverslagen | 9.9 |
Opmerkingen over specifieke instellingen en organen | 9.10-9.14 |
Europees Parlement | 9.11 |
Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) | 9.12 |
Andere instellingen en organen | 9.13 |
Rekenkamer | 9.14 |
Conclusies en aanbevelingen | 9.15-9.17 |
De conclusie voor 2014 | 9.15 |
Aanbevelingen | 9.16-9.17 |
Bijlage 9.1 — |
Resultaten van de toetsing van verrichtingen voor „Administratie” |
Bijlage 9.2 — |
Follow-up van eerdere aanbevelingen voor „Administratie” |
|
|
||||||||||||
INLEIDING |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
Grafiek 9.1 — Rubriek 5 van het MFK — „Administratie” (2) (miljard euro)
|
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Specifieke kenmerken van het terrein van de MFK-rubriek |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Reikwijdte en aanpak van de controle |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Grafiek 9.2 — Bijdrage tot het geschatte foutenpercentage per soort fout
Bron: Europese Rekenkamer. |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
ONDERZOEK VAN GESELECTEERDE SYSTEMEN EN JAARLIJKSE ACTIVITEITENVERSLAGEN |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
OPMERKINGEN OVER SPECIFIEKE INSTELLINGEN EN ORGANEN |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Europees Parlement |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Tekstvak 9.1 — Tekortkomingen in de controles door het Europees Parlement van de subsidie voor huishoudelijke uitgaven die werden betaald aan Europese politieke partijen Het Europees Parlement waarborgde niet dat kosten die een politieke partij vergoedde aan geassocieerde organisaties, ook daadwerkelijk waren gemaakt. Bovendien werd in één geval het plafond van 60 000 euro voor financiële steun aan een afzonderlijke geassocieerde organisatie overschreden (13). Het Europees Parlement nam niet alle nodige maatregelen om te verzekeren dat door politieke partijen ondertekende contracten naar behoren zijn aanbesteed. In één aanbestedingsprocedure kon een politieke partij niet helemaal aantonen dat het contract was gegund aan de economisch voordeligste inschrijving. In een ander geval waren er geen bewijsstukken waaruit bleek dat de gunning van een contract volgde uit een aanbestedingsprocedure. |
Tekstvak 9.1 — Tekortkomingen in de controles door het Europees Parlement van de subsidie voor huishoudelijke uitgaven die werden betaald aan Europese politieke partijen Financiële steun aan gelieerde organisaties van meer dan 60 000 euro werd alleen in het begrotingsjaar 2013, dat een overgangsperiode vormde, aanvaard, aangezien de Financiële Regels toen net in werking waren getreden en de interpretatie van de regels inzake financiële steun voor derde partijen pas in de loop van het jaar werd vastgelegd. Vanaf 2014 worden bedragen van meer dan 60 000 euro niet langer als subsidiabele uitgaven aanvaard. Naar aanleiding van de inleidende opmerkingen van de Rekenkamer heeft het Parlement de voorschriften inzake financiële steun voor gelieerde organisaties en inzake het plaatsen van overheidsopdrachten in de herziene versie van zijn handleiding inzake door het EP betaalde exploitatiesubsidies aan partijen en stichtingen op Europees niveau van 1 juni 2015 verduidelijkt. Bijkomende toelichtingen zullen in het kader van de afsluiting van de rekeningen van de partijen en stichtingen voor het begrotingsjaar 2014 ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bureau van het Europees Parlement. |
||||||||||||
Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Andere instellingen en organen |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
|
||||||||||||
Rekenkamer |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN |
|||||||||||||
De conclusie voor 2014 |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
Aanbevelingen |
|||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
9.17. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Zie antwoord op paragraaf 9.11. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Zie de opmerkingen van het EESC m.b.t. punt 9.12. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
Zie antwoord op paragraaf 9.11. |
||||||||||||
|
|
||||||||||||
|
De Commissie aanvaardt de aanbeveling en heeft reeds maatregelen genomen ter verbetering van het bestaande toezichtsysteem. Daarnaast zal in de nabije toekomst (2015/2016) een systematische follow-up van de gezinssituatie van het personeel worden gewaarborgd. Zie het antwoord op paragraaf 9.13. |
(1) Hieronder vallen de administratieve uitgaven van alle instellingen van de Europese Unie (EU), pensioenen en betalingen aan de Europese Scholen. Voor de laatstgenoemde brengen wij een specifiek jaarverslag uit dat wordt voorgelegd aan de raad van bestuur van de Europese Scholen. Een kopie van dit verslag wordt naar het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gestuurd.
(2) Een deel van de administratieve uitgaven is ook te vinden onder andere rubrieken van het MFK dan rubriek 5. De totale in 2014 in het kader van deze rubrieken bestede kredieten bedragen 1,3 miljard euro.
(3) Onze specifieke jaarverslagen over de agentschappen en andere organen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad.
(4) Op grond van de sinds 2012 gevolgde aanpak van controle bij toerbeurt betreft de systeemcontrole ieder jaar twee of drie instellingen of organen, waarbij voor iedere instelling of ieder orgaan en voor ieder systeem een steekproef van verrichtingen wordt onderzocht.
(5) In 2014 omvatte de controle het onderzoek van 15 wervingsprocedures voor het Europees Economisch en Sociaal Comité, 15 wervingsprocedures voor het Comité van de Regio's en 10 wervingsprocedures voor de Europese Ombudsman.
(6) In 2014 omvatte de controle het onderzoek van 15 aanbestedingsprocedures voor het Europees Economisch en Sociaal Comité, 15 aanbestedingsprocedures voor het Comité van de Regio's en 7 aanbestedingsprocedures voor de Europese Ombudsman.
(7) DG Personele Middelen en Veiligheid, Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO), Bureau voor infrastructuur en logistiek in Brussel en DG Informatica.
(8) PricewaterhouseCoopers, Société à responsabilité limitée, Réviseur d'Entreprises.
(9) Wij berekenen onze foutenschatting op basis van een representatieve steekproef. Het genoemde cijfer is de beste schatting. Wij hebben 95 % zekerheid dat het foutenpercentage in de populatie tussen 0,1 % en 0,9 % ligt (de onderste, respectievelijk de bovenste foutengrens).
(10) Verordening (EG) nr. 2004/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB L 297 van 15.11.2003, blz. 1) zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1524/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 5) en Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 29 maart 2004 houdende de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2004/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB C 112 van 9.4.2011, blz. 1).
(11) Geassocieerde organisaties worden als volgt gedefinieerd: zij moeten officieel worden erkend door de desbetreffende Europese partij; zij moeten worden genoemd in de statuten van de partij, of de samenwerking tussen de partij en de geassocieerde organisatie moet op een bestaand feitelijk partnerschap zijn gebaseerd; partijen moeten een dergelijke „associatie” aangeven op het moment van de subsidieaanvraag.
(12) Zie ook ons Advies nr. 1/2013 over een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen en over een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wat betreft de financiering van Europese politieke partijen (PB C 67 van 7.3.2013, blz. 1).
(13) Artikel 210 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
(14) De controle van EU-agentschappen wees op enkele fouten in de berekening van salarissen, die voortvloeiden uit onjuiste informatie die door de agentschappen aan PMO was doorgegeven in de context van de overgang naar het herziene EU-Statuut 2004.
(15) Zie het verslag van de externe accountant betreffende de financiële staten waarnaar wordt verwezen in paragraaf 9.6.
(16) Zie voetnoot 4.
(17) Overeenkomstig de geharmoniseerde definitie van onderliggende verrichtingen (zie voor nadere gegevens bijlage 1.1 , paragraaf 7).
Bron: Voorlopige geconsolideerde jaarrekening 2014 van de Europese Unie.
BIJLAGE 9.1
RESULTATEN VAN DE TOETSING VAN VERRICHTINGEN VOOR „ADMINISTRATIE”
|
2014 |
2013 (1) |
|
|
|||
OMVANG EN STRUCTUUR VAN DE STEEKPROEF |
|||
|
|||
Totaal verrichtingen: |
129 |
135 |
|
|
|||
GESCHATTE IMPACT VAN KWANTIFICEERBARE FOUTEN |
|||
|
|
|
|
Geschat foutenpercentage |
0,5 % |
1,1 % |
|
|
|
|
|
|
Bovenste foutengrens (UEL) |
0,9 % |
|
|
Onderste foutengrens (LEL) |
0,1 % |
|
(1) De cijfers voor 2013 werden herberekend om ze af te stemmen op de structuur van het Jaarverslag 2014 zodat vergelijking tussen beide jaren mogelijk wordt. In grafiek 1.3 van hoofdstuk 1 wordt getoond hoe de resultaten van 2013 werden herschikt volgens de structuur van het Jaarverslag 2014.
BIJLAGE 9.2
FOLLOW-UP VAN EERDERE AANBEVELINGEN VOOR „ADMINISTRATIE”
Jaar |
Aanbeveling van de Rekenkamer |
Door de Rekenkamer verrichte analyse van de geboekte vooruitgang |
Antwoord van de instelling |
|||||
Volledig uitgevoerd |
In uitvoering |
Niet uitgevoerd |
Niet van toepassing (1) |
Ontoereikend bewijs |
||||
In de meeste opzichten |
In enkele opzichten |
|||||||
2012 |
Aanbeveling 1 (Europees Parlement): Aanbesteding Het Europees Parlement dient ervoor te zorgen dat de ordonnateurs de opzet, de coördinatie en de uitvoering van de aanbestedingsprocedures verbeteren door middel van passende verificaties en betere begeleiding (zie de paragrafen 9.12 en 9.19 van het Jaarverslag 2012 en de paragrafen 9.15-9.17 en 9.34 van het Jaarverslag 2011). |
|
Bij de controle kwamen gebreken in de aanbestedingsprocedures aan het licht (zie paragraaf 9.11). |
|
|
|
|
Zie hierboven het antwoord op paragraaf 9.11. De opmerking van de Rekenkamer in paragraaf 9.11 heeft specifiek betrekking op het plaatsen van opdrachten door politieke partijen. |
Aanbeveling 2 (Europese Raad en Raad): Aanbesteding De Raad dient ervoor te zorgen dat de ordonnateurs de opzet, de coördinatie en de uitvoering van de aanbestedingsprocedures verbeteren door middel van passende verificaties en betere begeleiding (zie de paragrafen 9.14 en 9.19 van het Jaarverslag 2012 en paragraaf 9.18 van het Jaarverslag 2011). |
|
X |
|
|
|
|
De Raad heeft zijn werkwijze voor aanbestedingen verscherpt, bijvoorbeeld door het beter controleren of de uitgaven passend zijn, door het herzien van de interne voorschriften voor overheidsopdrachten inzake de aankoop of huur van een gebouw, leveringen, diensten en werken, door het verbeteren van de modellen, door gerichte opleidingen en de ontwikkeling van bijkomende richtsnoeren. |
|
2011 |
Aanbeveling 3 (Europees Parlement): Actualisering van de persoonlijke situatie en van door personeelsleden ontvangen toelagen Het Europees Parlement dient stappen te nemen om te waarborgen dat de personeelsleden op gezette tijden documenten overleggen ter bevestiging van hun persoonlijke situatie en een systeem in te stellen voor het tijdig monitoren van deze documenten (zie het Jaarverslag 2011, paragrafen 9.12 en 9.34). |
|
|
Uit de controle bleek dat zich gebreken bleven voordoen in het beheer van gezinstoelagen (zie paragraaf 9.13). |
|
|
|
Zie hierboven het antwoord op paragraaf 9.13. |
2011 |
Aanbeveling 4 (Commissie): Actualisering van de persoonlijke situatie en van door personeelsleden ontvangentoelagen De Commissie dient stappen te nemen om te waarborgen dat de personeelsleden op gezette tijden documenten overleggen ter bevestiging van hun persoonlijke situatie en een systeem in te stellen voor het tijdig monitoren van deze documenten (zie het Jaarverslag 2011, paragrafen 9.19 en 9.34). |
|
|
Uit de controle bleek dat zich gebreken bleven voordoen in het beheer van gezinstoelagen (zie paragraaf 9.13). |
|
|
|
De Commissie heeft maatregelen genomen ter verbetering van het bestaande toezichtsysteem. Daarnaast zal in de nabije toekomst (2015/2016) een systematische follow-up van de gezinssituatie van het personeel worden gewaarborgd. Zie het antwoord op paragraaf 9.13. |
Aanbeveling 5 (Europese Dienst voor extern optreden): Actualisering van de persoonlijke situatie en van door personeelsleden ontvangen toelagen De Europese Dienst voor extern optreden dient stappen te nemen om te waarborgen dat de personeelsleden op gezette tijden documenten overleggen ter bevestiging van hun persoonlijke situatie en een systeem in te stellen voor het tijdig monitoren van deze documenten (zie het Jaarverslag 2011, paragrafen 9.25 en 9.34). |
|
|
Uit de controle bleek dat zich gebreken bleven voordoen in het beheer van gezinstoelagen (zie paragraaf 9.13). |
|
|
|
|
|
Aanbeveling 6 (Europees Parlement): Werving van tijdelijk personeel en arbeidscontractanten Het Europees Parlement dient maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van de relevante verordeningen worden toegepast bij het sluiten, verlengen of wijzigen van arbeidscontracten met niet-vast personeel (zie de paragrafen 9.13 en 9.34 van het Jaarverslag 2011). |
|
X |
|
|
|
|
De stappen waarom is verzocht, zijn gezet. Het Parlement is van mening dat het over deugdelijke wervingsprocedures beschikt, wat tot dusver is bevestigd aangezien de Rekenkamer hierover de afgelopen drie jaar geen opmerkingen heeft gemaakt. |
|
2011 |
Aanbeveling 7 (Europees Economisch en Sociaal Comité: Werving van tijdelijk personeel en arbeidscontractanten Het Europees Economisch en Sociaal Comité dient maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van de relevante verordeningen worden toegepast bij het sluiten, verlengen of wijzigen van arbeidscontracten met niet-vast personeel (zie de paragrafen 9.23, 9.24 en 9.34 van het Jaarverslag 2011). |
|
X |
|
|
|
|
Nieuwe besluiten en richtsnoeren met betrekking tot aanwerving en inschaling van tijdelijk personeel en arbeidscontractanten zijn uitgevoerd in de loop van 2014. Het beheer van de posten geschiedt nu elektronisch via SYSPER 2. Speciale aandacht gaat uit naar de transparantie van selectieprocedures. |
Aanbeveling 8 (Europese Dienst voor extern optreden): Werving van tijdelijk personeel en arbeidscontractanten De Europese Dienst voor extern optreden dient maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van de relevante verordeningen worden toegepast bij het sluiten, verlengen of wijzigen van arbeidscontracten met niet-vast personeel (zie de paragrafen 9.26 en 9.34 van het Jaarverslag 2011). |
|
|
|
|
X (1) |
|
|
|
Aanbeveling 9 (Commissie): Aanbesteding De Commissie dient ervoor te zorgen dat de ordonnateurs de opzet, de coördinatie en de uitvoering van de aanbestedingsprocedures verbeteren door middel van passende verificaties en betere begeleiding (zie de paragrafen 9.20, 9.21 en 9.34 van het Jaarverslag 2011). |
|
X |
|
|
|
|
De betrokken diensten hebben medio 2011 een aantal vereenvoudigingsmaatregelen op het gebied van aanbestedingen ingevoerd om de kwaliteit van de inschrijvingsdossiers te verbeteren. De naleving van het Financieel Reglement wordt verzekerd, waarbij met gezond verstand te werk wordt gegaan en de deelname van meer inschrijvers wordt bevorderd. |
|
2011 |
Aanbeveling 10 (Europese Dienst voor extern optreden): Aanbesteding De Europese Dienst voor extern optreden dient ervoor te zorgen dat de ordonnateurs de opzet, de coördinatie en de uitvoering van de aanbestedingsprocedures verbeteren door middel van passende verificaties en betere begeleiding (zie de paragrafen 9.28 en 9.34 van het Jaarverslag 2011). |
|
|
|
|
X (1) |
|
|
(1) Door de aanpak waarbij de beheersingssystemen van de instellingen en organen bij toerbeurt grondig worden onderzocht, zal de follow-up van deze aanbevelingen pas in latere jaren plaatsvinden.