EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 9.11.2015
COM(2015) 556 final
Aanbeveling voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
In de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië is een vereenvoudigd systeem opgenomen voor de toetreding van Kroatië tot de verdragen, overeenkomsten en protocollen die de lidstaten hebben gesloten uit hoofde van artikel 34 VEU (voorheen artikel K.3 VEU) of artikel 293 VEG. In artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte wordt slechts bepaald dat Kroatië tot die verdragen, overeenkomsten en protocollen toetreedt krachtens die akte.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
In artikel 3, leden 4 en 5, van de Akte wordt bepaald dat de Raad een besluit vaststelt waarbij de datum wordt bepaald waarop deze verdragen, overeenkomsten en protocollen ten aanzien van Kroatië in werking treden en waarbij de ingevolge de toetreding van Kroatië vereiste aanpassingen in die verdragen, overeenkomsten en protocollen worden aangebracht. De Raad stelt dat besluit vast op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.
Bijlage I bij de Toetredingsakte bevat de lijst van verdragen, overeenkomsten en protocollen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.
Deze lijst omvat de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties.
De toetreding van Kroatië tot de Overeenkomst vereist geen aanpassingen daarvan.
Deze aanbeveling van de Commissie voor een besluit van de Raad is derhalve uitsluitend bedoeld ter bepaling van de datum waarop de Overeenkomst van 18 december 1997 ten aanzien van Kroatië in werking treedt.
3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
•Effectbeoordeling
Aangezien in de Toetredingsakte reeds is bepaald dat Kroatië toetreedt tot de in bijlage I bij die Akte vermelde verdragen, overeenkomsten en protocollen, is het niet nodig belanghebbenden te raadplegen en een effectbeoordeling voor de toetreding te verrichten.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
De Commissie wordt verzocht de aanbeveling voor een besluit van de Raad goed te keuren en aan de Raad en het Europees Parlement toe te zenden.
Aanbeveling voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Gezien het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië,
Gezien de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië, en met name artikel 3, leden 4 en 5,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties, hierna “de Overeenkomst” genoemd, is op 18 december 1997 te Brussel ondertekend. Zij treedt in werking negentig dagen na de kennisgeving van de voltooiing van de overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen voor de aanneming van deze overeenkomst vereiste procedure door de staat die als laatste daartoe overgaat en die op het tijdstip waarop de akte tot vaststelling van de Overeenkomst door de Raad wordt aangenomen, lidstaat van de Europese Unie is.
(2)Overeenkomstig artikel 32, lid 4, van de Overeenkomst kan elke lidstaat, tot de inwerkingtreding van de Overeenkomst, bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 32, lid 2, van de Overeenkomst of op enig ander later tijdstip, verklaren dat de Overeenkomst op hem van toepassing is in zijn betrekkingen met de andere lidstaten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd.
(3)In artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte is bepaald dat Kroatië moet toetreden tot de in bijlage I bij die Toetredingsakte opgesomde verdragen, overeenkomsten en protocollen tussen de lidstaten, waaronder de Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties. Deze verdragen, overeenkomsten en protocollen dienen ten aanzien van Kroatië in werking te treden op de door de Raad bepaalde datum.
(4)Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de Toetredingsakte dient de Raad te besluiten de ingevolge de toetreding vereiste aanpassingen aan te brengen in de verdragen, overeenkomsten en protocollen als bedoeld in artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte. De Toetredingsakte vereist geen aanpassingen van de Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties treedt ten aanzien van Kroatië in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel 2
De tekst van de Overeenkomst in de Kroatische taal is authentiek onder dezelfde voorwaarden als die van de andere taalversies.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter