Brussel, 18.6.2015

COM(2015) 294 final

2015/0133(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid
(herschikking)

{SWD(2015) 118 final}


TOELICHTING

1.Achtergrond van het voorstel

1.1.Motivering en doel van het voorstel

Gegevensverzameling is van essentieel belang voor de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) omdat op grond van die gegevens het beleid op het best mogelijke wetenschappelijke advies kan worden gebaseerd. Gegevens zijn noodzakelijk om de toestand van de visbestanden, de rentabiliteit van de verschillende segmenten van de sector en de effecten van visserij en aquacultuur op het ecosysteem te evalueren. Gegevens zijn ook nodig voor een evaluatie van het EU-beleid, zoals maatregelen voor visserijbeheer, structurele financiële maatregelen ter ondersteuning van de gebieden die afhankelijk zijn van visserij en aquacultuur en maatregelen om de negatieve impact van de visserij op het ecosysteem te verminderen.

Om die redenen werd in 2000 een EU-kader voor het verzamelen en beheren van visserijgegevens tot stand gebracht 1 , waaruit na een hervorming in 2008 het kader voor gegevensverzameling (hierna "KGV" genoemd) voortkwam 2 . Het KGV betekende een grote stap voorwaarts voor de totstandbrenging van geharmoniseerde EU-regels op het vlak van de verzameling van biologische, milieugerelateerde, technische en sociaal-economische gegevens over de visserij-, de aquacultuur- en de verwerkende sector.

De hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid van 2013 vereist dat ook het ondersteunende wetenschappelijke advies en bijgevolg de daarvoor benodigde gegevens worden aangepast. Dit is met name van belang voor de doelstellingen om uiterlijk in 2020 een maximale duurzame opbrengst (hierna "MDO" genoemd) te bereiken, om bij het beheer van de visserij rekening te houden met de gevolgen ervan voor het ecosysteem en om geleidelijk een aanlandingsverplichting in te voeren. De hervorming van het GVB vereist eveneens een andere manier van gegevensverzameling, door bijvoorbeeld regionalisering en decentralisatie van taken van de Europese Unie naar de lidstaten in de context van regionale samenwerking.

De Commissie heeft aangekondigd dat zij – als onderdeel van haar werkprogramma voor 2015 3 – haar inspanningen zal richten op een vlotte implementatie van de recente hervorming van het GVB en dat voor de visserij het streven naar synergie-effecten van bestaande wetgeving prioriteit nummer één is.

Dit voorstel heeft als doel voort te bouwen op wat werkt (en dus een grote mate van continuïteit te handhaven) en tegelijkertijd tegemoet te komen aan de nieuwe regels. Het gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie.

1.2.Samenhang met bestaand beleid op het betrokken gebied: aansluiting bij de hervorming van het GVB

In het kader van de aanneming van de GVB-verordening 4 hebben de Raad en het Europees Parlement de Commissie verzocht "vaart te zetten achter de aanneming van een voorstel tot wijziging van Verordening (EU) nr. 199/2008, zodat de in de nieuwe verordening inzake de hervorming van het GVB uiteengezette beginselen en doelstellingen met betrekking tot gegevensverzameling, welke cruciaal zijn voor het ondersteunen van een hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid, zo spoedig mogelijk praktisch effect kunnen sorteren" 5 . Het bijgevoegde voorstel is erop gericht dit doel te bereiken door:

Aanpassing aan nieuwe gegevensbehoeften: Het toepassingsgebied van het KGV moet worden afgestemd op de in artikel 25 van de GVB-verordening vastgelegde behoeften die strikt voortvloeien uit de herziening van die verordening. Daartoe zijn aanpassingen nodig die betrekking hebben op: de geleidelijke overgang naar een MDO, de gevolgen van de visserij op ecosystemen (bv. beschermde soorten, zeebodemhabitats), de milieu- en andere effecten van aquacultuur (toegelicht aan de hand van gegevens over sterfte/verliezen en het gebruik van farmaceutische producten) en de gevolgen van de aanlandingsverplichting.

Uit raadplegingen is gebleken dat sommige gegevens wel verzameld, maar niet gebruikt zijn, en dit zelfs voor een aantal bestanden die volgens de MDO-doelstelling worden beheerd. Onder het huidige KGV vallen meer dan 400 bestanden, die niet allemaal even gedetailleerd moeten worden beoordeeld en waarvoor dus niet altijd op de meest uitgebreide en frequente wijze gegevens moeten worden verzameld. Er moet bij de herziening van het KGV dan ook eveneens worden gewaarborgd dat gegevens worden verzameld op basis van een kosten-batenanalyse of een kosten-nutsanalyse van de precisie van wetenschappelijke modellen en het bijbehorende risiconiveau. Bepaalde surveys kunnen bijvoorbeeld in plaats van jaarlijks slechts om de drie jaar worden verricht.

Die analyse moet worden gebaseerd op overleg tussen de visserijbeheerders, de gegevensverzamelaars en de verstrekkers van wetenschappelijk advies, zodat een eind kan worden gemaakt aan de situatie waarin gegevensvereisten slechts worden bepaald door de gegevensbehoeften voor verschillende bestanden samen te voegen. Die aanpak maakt dat het aantal gegevens dat voor sommige bestanden wordt verzameld en de dekkingsgraad van die gegevens, niet in verhouding staan tot de behoeften van de eindgebruikers, waaronder visserijbeheerders. Om die situatie te verhelpen zullen voor het eerst criteria voor de prioritering van bestanden worden opgenomen 6 , zoals economisch en sociaal belang, het exploitatieniveau van de bestanden of het bestaan van beheers- of beschermingsplannen. Die criteria moeten worden gebruikt bij de ontwikkeling en later de herziening van het meerjarenprogramma van de EU, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de KGV-verordening. Zo worden voor schol in de Oostzee meer gegevens verzameld dan voor de monitoring van het bestand nodig is.

Versterking van regionale samenwerking: In het kader van de regionalisering van het GVB zullen door samenwerking tussen lidstaten in dezelfde mariene regio meer op maat gesneden besluiten op het gebied van visserijbeheer worden genomen. Overeenkomstig die aanpak moeten de gegevensverzamelaars hun activiteiten in overleg met de regionale eindgebruikers van de gegevens plannen en meer met gegevensverzamelaars in andere lidstaten samenwerken.

1.3.Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Met het voorstel wordt eveneens vergelijkbaar beleid in de reguleringskaders voor het milieu en voor de statistiek geharmoniseerd en gecoördineerd (zie hieronder bij vereenvoudiging).

2.Rechtsgrondslag, subsidiariteit en evenredigheid

2.1.•Rechtsgrondslag

Het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, inzake visserij; dit is ook de wettelijke basis voor het GVB.

2.2.•Subsidiariteit

Dit is hier niet relevant aangezien het visserijbeleid tot de exclusieve bevoegdheden van de EU behoort.

2.3.•Evenredigheid

Dit wetgevingsvoorstel is bedoeld om een kader voor gegevensverzameling, -beheer en gebruik vast te stellen en gaat niet verder dan wat noodzakelijk en passend is om de fundamentele doelstelling van een betere kwaliteit, toegang en beschikbaarheid van gegevens te bereiken.

2.4.•Keuze van het instrument

Er is voor dit instrument gekozen wegens de positieve ervaring met het huidige wetsinstrument (zie volgend hoofdstuk inzake evaluaties achteraf en de raadpleging van belanghebbenden).

3.Resultaten van de evaluaties achteraf, de raadpleging van belanghebbenden en de effectbeoordelingen

3.1.Evaluaties achteraf, raadpleging van belanghebbenden en andere studies

Verschillende studies en evaluaties, een specifieke evaluatie achteraf en een workshop voor belanghebbenden hebben gediend als basis voor of voorbereiding van dit voorstel. In het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt een overzicht gegeven van het overleg dat is gepleegd en de studies die zijn verricht. Op basis daarvan komt de Commissie tot de onderstaande conclusies.

Kwantiteit van de gegevens: Het KGV heeft het aantal visserijgegevens aanzienlijk doen toenemen en wordt algemeen beschouwd als geschikt voor het beoogde doel. Het KGV heeft met name een kader met geharmoniseerde procedures voor de hele EU in het leven geroepen en heeft het mogelijk gemaakt tijdreeksen van gegevens te ontwikkelen. Niettemin is het huidige systeem voor gegevensverzameling voornamelijk gericht op het verschaffen van gegevens voor visserijbeheer, terwijl er in het kader van het hervormde GVB ook behoefte zal zijn aan gegevens ter ondersteuning van een aantal nieuwe of versterkte beleidsdoelstellingen, zoals een meer op het ecosysteem gericht visserijbeheer, de nieuwe nadruk op de ontwikkeling van een duurzame aquacultuur en een betere effectbeoordeling van besluiten op het vlak van visserijbeheer.

De kwaliteit van de gegevens wordt op dit moment als relatief goed ervaren, maar er is nog ruimte voor verbetering. De procedures voor kwaliteitsborging en -beheersing zijn erg verschillend naargelang van de lidstaat en moeten in het algemeen verder worden versterkt, met name voor sociaal-economische gegevens.

Beschikbaarheid van gegevens: Op dit gebied moeten de meeste vorderingen worden gemaakt. Dit zijn de voornaamste kwesties: i) de procedure waarmee eindgebruikers 7 gegevens opvragen bij de lidstaten ("gegevensoproepen") is te omslachtig en arbeidsintensief, ii) de lidstaten hebben niet altijd op bevredigende wijze voldaan aan hun plicht om informatie te verstrekken aan eindgebruikers en om dit tijdig te doen, iii) gegevens over visserijactiviteiten zijn niet in elke lidstaat even beschikbaar omdat de toegangsregels verschillen, deels wegens beperkingen op het gebruik van de gegevens voor meerdere doeleinden, en iv) problemen met de toegankelijkheid van gegevens die onder het KGV vallen, leiden tot onderbenutting ervan, waardoor veel mogelijkheden om die gegevens te gebruiken verloren gaan en onnodige investeringen worden gedaan om dezelfde gegevens voor andere doeleinden te verzamelen (bv. in het kader van de maritieme ruimtelijke ordening). De gegevens moeten dan ook in hogere mate en gemakkelijker beschikbaar zijn. Aangezien de behoefte aan informatie over het mariene milieu verder toeneemt, moet de gelegenheid worden aangegrepen om over te gaan tot het verzamelen van gegevens voor meerdere doeleinden.

Flexibiliteit: Het KGV is van nut gebleken door de vaststelling van regels die voor alle lidstaten gemeenschappelijk zijn en beleidsmakers (ook op nationaal niveau) in staat stellen hun beslissingen op een soortgelijke en vergelijkbare reeks gegevens te baseren. Op juridisch vlak wordt het KGV echter algemeen beschouwd als overdreven normatief en gedetailleerd, wat heeft geleid tot een omslachtig systeem dat onvoldoende inspeelt op veranderende behoeften. Het is dan ook noodzakelijk de eindgebruikers beter te betrekken bij het ontwerp en de toepassing van het KGV, om op die manier een nauwer verband tussen de gevraagde en de verzamelde gegevens tot stand te brengen.

Complexiteit: Het KGV wordt algemeen beschouwd als te complex, zowel wat het rechtskader als wat de uitvoeringsregelingen betreft. Deze complexiteit en dit gebrek aan doeltreffendheid wordt onder meer veroorzaakt door overlapping tussen de gegevensvereisten voor het KGV en voor andere EU-wetgeving, zoals de visserijcontroleverordening 8 en de statistische regelgeving van de EU 9 . De verschillende geaggregeerde vormen waarin dezelfde ruwe gegevens aan verschillende eindgebruikers moeten worden verzonden, worden beschouwd als een andere bron van complexiteit en inefficiëntie.

Een ander aandachtspunt is de behoefte aan meer synergieën met de doelstellingen van andere EU-wetgeving. Dit geldt in de eerste plaats voor de kaderrichtlijn mariene strategie 10 , die erop gericht is in 2020 in de mariene wateren van de EU een "goede milieutoestand" te bereiken. Voor de beoordeling hiervan wordt, naast andere instrumenten, gebruikgemaakt van elf kwalitatief beschrijvende elementen, waarvan sommige rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de visserij. Bij de herziening van het KGV moet ervoor worden gezorgd dat de gegevens ook kunnen worden gebruikt voor de uitvoering van de kaderrichtlijn mariene strategie.

Regionale samenwerking wordt vaak genoemd als een van de belangrijkste troeven van het KGV en moet verder worden versterkt in de richting die met de hervorming van het GVB is ingeslagen. Om de regionalisering van de maatregelen voor het visserijbeheer te ondersteunen met adequate wetenschappelijke adviezen op regionaal niveau, is het belangrijk de samenwerking tussen de lidstaten ook op het gebied van gegevensverzameling verder aan te moedigen.

Een afzonderlijke specifieke effectbeoordeling werd niet nodig geacht gelet op het grote aantal beschikbare studies en het feit dat het KGV een van de onderwerpen was van de effectbeoordeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), waarvan het KGV een onderdeel zou gaan uitmaken.

3.2.Gezonde regelgeving en vereenvoudiging van het huidige systeem

De herziening van het GVB maakt deel uit van het programma voor gezonde regelgeving (Refit) van de Commissie, waarmee wordt gestreefd naar minder administratieve lasten en regeldruk. Dit houdt in dat het GVB op verschillende niveaus moet worden vereenvoudigd.

3.2.1.Overlappingen wegwerken en streven naar synergieën tussen EU-handelingen

Het voorstel heeft in de eerste plaats tot doel het KGV te doen aansluiten bij andere EU-regelgeving die betrekking heeft op het verzamelen van visserijgegevens, om op die manier overlappingen weg te werken en aldus de kosten van het volledige systeem van mariene gegevens te verlagen. Het KGV zal slechts gegevensverzamelverplichtingen opleggen voor zover die niet onder andere EU-regelgeving vallen. Aldus zal het KGV onmiskenbaar het belangrijkste EU-instrument worden om biologische, sociaal-economische en milieugerelateerde gegevens over de visserij te verstrekken, terwijl kerngegevens over visserijactiviteiten (aanlandingen, vangsten en inspanning) zoals voorheen zullen worden verstrekt op basis van de controleverordening, en kernstatistieken over de productie van de aquacultuur- en de verwerkende sector op basis van de statistische regelgeving. Na de aanpassing van het KGV kan de Commissie de nodige voorstellen doen om ook de andere genoemde regelgeving te wijzigen wanneer dat nodig is voor de doeleinden van het GVB.

Het voorstel is daarnaast gericht op een zo groot mogelijke synergie met de milieuwetgeving. Onder het huidige KGV worden onvoldoende gegevens verstrekt over bepaalde gevolgen van de visserij voor ecosystemen, hoewel die gegevens nodig zijn om de kaderrichtlijn mariene strategie doeltreffend uit te voeren. Dit is het geval voor incidentele vangsten van beschermde soorten (vogels, zeezoogdieren, zeeschildpadden enz.), de gevolgen voor voedselketens (relaties tussen roof- en prooivissen) en de impact van de visserij op habitats. Aan de hand van bestaande of aangepaste mechanismen in het kader van het KGV zouden relevante gegevens met betrekking tot die drie onderwerpen kunnen worden verzameld, die vervolgens tegen minimale kosten kunnen worden gebruikt om de kennis van het mariene milieu te verbeteren.

Er kan worden gestreefd naar synergie met de infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap 11 , die de lidstaten verplicht om compatibele systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling op te zetten ten behoeve van het milieubeleid van de EU en beleidsgebieden of activiteiten van de EU die van invloed kunnen zijn op het milieu.

3.2.2.Het aantal voorschriften op EU-niveau beperken zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de gegevens

De regelgeving moet meer resultaatgericht zijn en moet de lidstaten meer speelruimte bieden voor de uitvoering ervan. Door ervoor te zorgen dat de lidstaten in het kader van de regionale samenwerking meer en sneller worden betrokken bij de besluitvorming over de toe te passen methodes of te behalen kwaliteitsdoelstellingen, kan het KGV aanzienlijk worden vereenvoudigd en kan het systeem voor gegevensverzameling flexibeler worden gemaakt. Dit kan eveneens worden bereikt door de voornaamste eindgebruikers van de gegevens binnen een regio (bv. ICES 12 , GFCM 13 ) te betrekken bij het uitwerken van de gegevensvereisten, zodat die beter beantwoorden aan hun behoeften, bv. voor het vaststellen van beheersplannen voor de lange termijn. In de toekomst zal dit allereerst besproken worden door de lidstaten en de eindgebruikers op regionaal niveau, terwijl de wetenschappelijke gefundeerdheid gegarandeerd zal blijven door de betrokkenheid van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

Terzelfdertijd is het noodzakelijk een hoge kwaliteit van de gegevens te verzekeren, door de kwaliteit en de betrouwbaarheid ervan nog te verbeteren. Daartoe kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de Europese Praktijkcode voor statistieken en het kader voor kwaliteitsborging van het Europees statistisch systeem.

3.2.3.Het aantal door de Commissie vastgelegde of aan haar gerapporteerde details verminderen

Momenteel wordt in de nationale programma's zeer gedetailleerd beschreven wat in elke lidstaat hoe en door wie zal worden gedaan. Het doel is daar aanzienlijk in te schrappen. Met de verschuiving van driejaarlijkse naar meerjarige nationale en EU-programma's, zullen de lidstaten hun werkzaamheden op langere termijn kunnen plannen. De administratieve lasten voor de Commissie en de lidstaten met betrekking tot de jaarlijkse goedkeuring van financieringsbesluiten en werkprogramma's zullen hierdoor ook afnemen. Ook de procedure en het formaat voor de verslaglegging zullen sterk worden vereenvoudigd (zie hieronder).

3.2.4.Eenmaal verzamelen, meermaals gebruiken

In de loop van de tijd is het aantal verzoeken om gegevens toegenomen en daar zal geen verandering in komen, aangezien de gevolgen van de visserij en de aquacultuur voor de mariene ecosystemen steeds beter moeten worden beschreven en de gevolgen van de menselijke activiteiten op het mariene milieu steeds beter moeten worden gemonitord. De herziening van het KGV biedt een gelegenheid om enerzijds ervoor te zorgen dat visserijgegevens beter beschikbaar zijn voor een ruimere groep van belanghebbenden en anderzijds de lasten van de lidstaten in verband met verzoeken om gegevens te verlichten door gebruik te maken van de meest recente technische ontwikkelingen.

Om deze tweevoudige doelstelling te bereiken, bestaat een eerste voorstel erin van het KGV het belangrijkste rechtsinstrument te maken waarmee de lidstaten alle nodige gegevens moeten verstrekken aan gegevensgebruikers (eindgebruikers en andere belanghebbenden), ongeacht de juridische verplichting die aan de gegevensverzameling ten grondslag ligt (het KGV of andere wetgeving van de Unie), tenzij de gegevens al beschikbaar worden gemaakt in het kader van andere rechtsinstrumenten (bv. het merendeel van de statistische regelgeving).

Het is belangrijk dat geen algemene maatregelen worden genomen die de toegang tot gegevens voor wetenschappelijke gebruikers of andere belanghebbenden a priori beperken. Indien de bescherming van persoonsgegevens in het gedrang is, moet ervoor worden gezorgd dat de EU-regels inzake gegevensbescherming worden toegepast. Indien het belang van de bescherming van persoonsgegevens in conflict komt met het publieke belang van de beschikbaarheid van gegevens, moeten gegevensbeheerders op zoek gaan naar een alternatief, in plaats van de gegevens gewoon achter te houden of in hoge mate te aggregeren.

Het tweede voorstel bestaat erin voort te bouwen op bestaande ervaringen met het delen van gegevens op regionaal niveau zodat gegevens gemakkelijker kunnen worden verstrekt aan de gebruikers ervan. Het nieuwe kader moet de lidstaten aanzetten tot meer samenwerking bij het ontwikkelen van compatibele systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling en van formats die aansluiten bij diegene die zijn overeengekomen in het kader van Richtlijn 2007/2/EG 14 . Het zou ook de compatibiliteit moeten bevorderen tussen gegevensformats die worden gebruikt in het kader van andere wetgeving van de Unie (bv. visserijcontrole, kaderrichtlijn mariene strategie). De huidige door gegevensoproepen veroorzaakte lasten kunnen sterk worden verminderd, zonder daarbij voor te schrijven wat de eindresultaten moeten zijn of hoe die moeten worden bereikt.

Met deze voorstellen wordt uitvoering gegeven aan de nieuwe GVB-verordening (artikel 25) en wordt follow-up gegeven aan de mededeling van de Commissie inzake innovatie in de blauwe economie 15 : er moet voor worden gezorgd dat gegevens beschikbaar zijn voor wetenschappers en belanghebbenden, uitgezonderd in omstandigheden waarin op grond van toepasselijk EU-recht bescherming en vertrouwelijkheid zijn vereist. Aangezien het enige tijd zal vergen vooraleer deze ontwikkeling nuttig effect zal sorteren en er nog overleg wordt gepleegd over het beste ontwerp, moet deze ontwikkeling aan de hand van algemene bepalingen tot uitdrukking worden gebracht in de KGV-verordening. Meer gedetailleerde bepalingen kunnen dan in een later stadium worden ontwikkeld, als de lidstaten een consensus hebben bereikt over de meest passende oplossingen.

4.Gevolgen voor de begroting

Geen gevolgen waarmee niet al in het kader van het EFMZV rekening is gehouden.

5.Andere elementen

5.1.Uitvoeringsplannen, toezichts-, evaluatie- en rapportageregelingen en andere aanvullende maatregelen

Naast de wijzigingen die nodig zijn op het niveau van de KGV-verordening, heeft de Commissie een reeks aanvullende acties aangewezen die in gang zullen worden gezet teneinde de doelstellingen van de regelgeving daadwerkelijk te bereiken.

In de eerste plaats zal een nieuw concept voor het meerjarenprogramma van de EU worden ontwikkeld, dat door de Commissie moet worden vastgesteld nadat de verordening in werking is getreden. Het toekomstige programma zal minder normatief zijn ten overstaan van de lidstaten en zal flexibeler omspringen met tussentijdse wijzigingen. In het meerjarenprogramma zullen slechts de belangrijkste variabelen, die voor de hele periode gelden, worden opgenomen, terwijl aanvullende variabelen en gedetailleerde voorschriften voor de manier waarop gegevens worden verzameld, zullen worden besproken en aanbevolen door regionale groepen van lidstaten.

In de tweede plaats zal de Commissie bij de ontwikkeling van het nieuwe meerjarenprogramma van de EU de kosten van het verzamelen van bepaalde gegevens en hun dekkingsgraad, gedetailleerdheid en aggregatieniveau bepalen. Rekening houdend met de behoeften van eindgebruikers, zal zij systematisch beoordelen of gegevens minder vaak kunnen worden verzameld, dan wel of er gebruik kan worden gemaakt van alternatieve middelen die meer geschikt zijn voor de aard van de gewenste informatie (bv. een apart onderzoek).

In de derde plaats zal de jaarlijkse verslaglegging worden vereenvoudigd. Deze is tot op heden omslachtig gebleken en is niet gebruikt om oplossingen te vinden voor vastgestelde problemen. De verslagen zullen minder beschrijvend worden, vooral feiten en cijfers bevatten en een minder repetitief karakter hebben.

In de vierde plaats trekt de EU sinds 2014 in het kader van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) aanzienlijke steun uit om de lidstaten toe te laten beter gegevens te verzamelen 16 . Wanneer de Commissie programma's bespreekt met de lidstaten, nodigt zij hen uit zich te concentreren op het verbeteren van de bestaande gegevensverzameling (door met name de organisatie ervan te stroomlijnen en de systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling te verbeteren), op investeringen in een betere kwaliteitscontrole van de gegevens en op het treffen van voorbereidingen voor de aanpassing aan nieuwe gegevensvereisten. Daarnaast is de Commissie al overgegaan tot het verstrekken van subsidies in direct beheer om de regionale samenwerking verder te versterken. Er zal financiering worden verstrekt aan groepen van lidstaten die van plan zijn gezamenlijke acties uit te voeren, om zo capaciteit op te bouwen voor de uitvoering van de nieuwe KGV-bepalingen inzake regionale samenwerking, wanneer die in werking treden.

Ten slotte is de Commissie volop bezig met het voorbereiden van een betere monitoring van de uitvoering door de lidstaten. Hoewel de lidstaten het KGV sinds de vaststelling ervan over het algemeen goed hebben nageleefd, heeft zich een aantal problemen voorgedaan bij het vastleggen en/of uitvoeren van bepaalde verplichtingen. Dit is over het algemeen te wijten aan problemen van administratieve capaciteit of organisatie.

Er zal op verschillende manieren worden gestreefd naar betere prestaties. In het kader van het EFMZV zullen de lidstaten via het mechanisme van voorafgaande voorwaarden moeten aantonen dat zij stroomopwaarts over de administratieve capaciteit beschikken om het KGV uit te voeren. Het EFMZV voorziet ook in bepalingen op "stroomafwaarts" niveau, die het de Commissie mogelijk maken EU-financiering te onderbreken, te schorsen of terug te vorderen indien niet is voldaan aan de GVB-regels (zoals momenteel het geval is in het kader van de KGV-verordening).

Maar nog belangrijker is het feit dat de Commissie de monitoring van de uitvoering door de lidstaten anders zal aanpakken, namelijk door in de eerste plaats gevallen van niet-naleving trachten te voorkomen en door na te gaan hoe bepaalde tekortkomingen in een vroeg stadium kunnen worden rechtgezet. Dit zal worden bereikt door meer aandacht te besteden aan structurele problemen die leiden tot tekortkomingen op het vlak van gegevensverstrekking en door nauwer samen te werken met eindgebruikers die feedback geven over de manier waarop de lidstaten gegevens verstrekken.

Indien nodig zal de Commissie uiteindelijk niet aarzelen een inbreukprocedure te starten.

5.2.Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De wijzigingen die aan de regels van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad moeten worden aangebracht, vereisen dat een aantal artikelen van die handeling wordt verplaatst, geschrapt of gewijzigd. Indien die wijzigingen tot stand worden gebracht door middel van een handeling tot wijziging van de bovenvermelde verordening, zouden de geldende regels verspreid worden over de originele handeling en de handeling tot wijziging en enkel kunnen worden opgespoord door beide handelingen te vergelijken. Indien de nieuwe regels in de oorspronkelijke handeling worden ingevoegd, zou dit bovendien in sommige gevallen leiden tot al te lange artikelen, wat de leesbaarheid van de tekst niet ten goede zou komen. Om ervoor te zorgen dat de geldende regels duidelijk en gemakkelijk te begrijpen zijn, acht de Commissie het bijgevolg wenselijk over te gaan tot een herschikking van Verordening (EG) nr. 199/2008. Voor zover de artikelen worden vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in een bijlage.

Inhoudelijk wijzigt dit voorstel alleen die artikelen waarin wijzigingen van essentieel belang zijn vanwege de nieuwe behoeften die voortvloeien uit de hervorming van het GVB. Artikelen die overbodig zijn, worden geschrapt en er wordt niet geraakt aan die artikelen en elementen die geschikt voor het beoogde doel en kosteneffectief zijn gebleken.

Met name moeten de essentiële bepalingen van het huidige systeem behouden worden: de vaststelling van een meerjarenprogramma van de EU, dat wordt uitgevoerd aan de hand van nationale gegevensverzamelingsplannen, de voornaamste verplichtingen in de vorm van toezeggingen van de lidstaten in verband met de verzameling, opslag, bescherming en verstrekking van gegevens, bepalingen met betrekking tot de rechten en plichten van de eindgebruikers van de gegevens en bepalingen met betrekking tot de samenwerking binnen en tussen de lidstaten en met en tussen wetenschappelijke en beheersorganen.

Hieronder volgt een presentatie van de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de huidige KGV-verordening.

Artikel 1

Voor de duidelijkheid en om overlapping te vermijden, wordt een onderscheid gemaakt tussen gegevens die op grond van deze verordening worden verzameld en waarvoor regels voor de verzameling, het beheer en het gebruik worden vastgesteld, en gegevens die worden verzameld op grond van andere wetgeving van de Unie, waarvoor in deze verordening alleen regels voor het gebruik worden vastgesteld. Deze aanpak is niet nieuw, maar het onderscheid wordt scherper gesteld.

Tot de andere rechtskaders waaronder gegevens worden verzameld, behoren met name Verordening (EG) nr. 1224/2009 (gegevens over visserijactiviteiten), Verordening (EG) nr. 295/2008, Verordening (EG) nr. 762/2008 (aquacultuurstatistieken), Richtlijn 2008/56/EG (kaderrichtlijn mariene strategie), Richtlijn 2000/60/EG (kaderrichtlijn water), Richtlijn 2009/147/EG (vogelrichtlijn), Richtlijn 92/43/EEG (habitatrichtlijn), Verordening (EG) nr. 1921/2006 (statistieken over de aanvoer en vangsten), de Verordeningen (EG) nr. 216/2009, (EG) nr. 217/2009 en (EG) nr. 218/2009 (vangststatistieken), Verordening (EG) nr. 26/2004 (gegevensbestand over de vissersvloot), Verordening nr. 812/2004 (verordening met betrekking tot walvisachtigen), Verordening (EG) nr. 1100/2007 (aalverordening), Verordening (EG) nr. 1967/2006 (Middellandse-Zeeverordening), Verordening (EU) nr. 1343/2011 (omzetting in het kader van de GFCM), Verordening (EG) nr. 2347/2002 (regeling voor toegang tot de diepzee), Verordening (EU) nr. 1236/2010, Besluit 2010/717/EU van de Raad (omzetting van multilaterale overeenkomsten inzake controle) en Verordening (EG) nr. 1006/2008 (vismachtigingsverordening). Deze verordeningen worden niet vermeld in de artikelen, maar wel als voorbeelden in een overweging.

Artikel 2

De bepalingen van de bestaande verordening die moeten waarborgen dat de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens worden nageleefd, worden behouden.

Artikel 3

Hoewel gegevensverzameling met betrekking tot recreatievisserij een beperkt deel van de huidige gegevensvereisten uitmaakt, is de huidige definitie te beperkend en moeten daaronder alle recreatievisserijen vallen en niet alleen activiteiten in het kader van "vrijetijdsbesteding" of "sport".

De in verschillende rechtshandelingen gebruikte definities, zoals die van een vissersvaartuig, moeten zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd. Anderzijds komt de definitie van mariene regio's in de GVB-verordening niet overeen met de geografische regio's waarvan gebruik wordt gemaakt in het KGV, aangezien die definitie op andere dan wetenschappelijke overwegingen gebaseerd kan zijn. Voor samenwerking inzake gegevensverzameling is het dan ook belangrijk dat de definitie van mariene regio's kan worden gebaseerd op wetenschappelijke overwegingen met betrekking tot gedeelde bestanden.

De KGV-verordening moet niet langer bepalen welke methodes voor gegevensverzameling moeten worden toegepast. Definities van een specifieke methode, zoals van "vloot/visserijbemonstering", moeten dan ook worden geschrapt.

Artikel 4

De KGV-verordening moet alleen basisregels en -criteria vastleggen met betrekking tot wat moet worden verzameld. Een belangrijke uitdaging bestaat erin de meest aangewezen rechtsvorm te vinden waarmee het gepaste evenwicht kan worden bereikt tussen flexibiliteit (bv. de soepele aanpassing van de programma's voor gegevensverzameling aan nieuwe behoeften) en voorspelbaarheid (bv. de noodzaak ervoor te zorgen dat belangrijke gegevens over een voldoende lange termijn worden verzameld, om de ontwikkeling van robuuste tijdreeksen mogelijk te maken).

Enerzijds zou de KGV-verordening in de eerste plaats moeten waarborgen dat de inhoud van het meerjarenprogramma van de EU (hierna "MJP EU" genoemd) en de wijzigingen daarvan worden gebaseerd op bepaalde in artikel 25 van de GVB-verordening vastgelegde principes. Die bepalingen hoeven niet te worden herhaald, maar in de overwegingen wordt wel het verband duidelijk gemaakt.

Anderzijds moeten de exacte variabelen, soorten, segmenten en omvang, met inbegrip van de mate van dekking en aggregatie (wat te verzamelen), en de methodes (hoe te verzamelen) worden omschreven in een gedelegeerde handeling van de Commissie (wat te verzamelen) of eerst door de lidstaten in regionale groepen worden besproken (hoe te verzamelen). Het eerste aspect betreft de voornaamste functie van het MJP EU, terwijl voor het tweede aspect de toezeggingen van de lidstaten moeten worden weergegeven in hun werkprogramma's.

Momenteel bevat de KGV-verordening geen criteria die als leidraad kunnen dienen bij de vaststelling van het MJP EU. De invoering van criteria is erop gericht meer transparantie en een rationele aanpak voor de selectie van gegevensbehoeften tot stand te brengen.

Alvorens de Commissie bij een gedelegeerde handeling het MJP EU aanneemt, zullen de regionale coördinatiegroepen, deskundigen van de EU-lidstaten en EU-wetenschappers in het WTECV worden geraadpleegd.

Artikel 5

Leden 1 en 3: De gegevens die in het MJP EU moeten worden opgenomen, zijn die welke niet op grond van andere EU-wetgeving worden verzameld.

Lid 2: Er worden categorieën van gegevensbehoeften gespecificeerd. Dit zijn de categorieën die moeten worden opgenomen in het MJP EU.

Wat de visserijgegevens betreft, wordt de exacte behoefte afgeleid uit de volgende centrale overwegingen:

naleving van de internationale verplichtingen van de EU en de lidstaten;

gegevensvereisten voor bestanden die worden beheerd overeenkomstig de EU-regelgeving. De exacte gegevensvereisten, met inbegrip van variabelen en frequentie, zijn die welke vereist zijn om de doelstellingen van de desbetreffende EU-wetgeving te verwezenlijken. Enkele voorbeelden zijn: de MDO-doelstellingen van het GVB, de desbetreffende beheersplannen voor de lange termijn of teruggooiplannen op regionaal, nationaal of EU-niveau, de verordeningen inzake de vangstmogelijkheden en de minimale referentiegrootten die zijn gespecificeerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1967/2006 (de Middellandse-Zeeverordening), Verordening (EG) nr. 2347/2002 (regeling voor toegang tot de diepzee) 17 en Verordening (EG) nr. 1100/2007 (aalverordening). Gegevensvereisten voor bestanden die momenteel niet onder EU-regelgeving worden beheerd, maar die een groot sociaal of economisch belang hebben. In die context kan recreatievisserij worden opgenomen waar dat gepast is, bv. wanneer deze naar verwachting een grote impact zal hebben op de visserijsterfte en niet valt onder artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1224/2009 (controleverordening);

sociaal-economische gegevens betreffende de visserijsector worden hoofdzakelijk verzameld via het KGV en zijn van essentieel belang om de prestaties van de sector te beoordelen en te monitoren;

gegevens die nodig zijn om de impact van de visserij op het mariene ecosysteem te beoordelen. Daaronder vallen: gegevens over de bijvangst van niet-doelsoorten, met name van soorten die worden beschermd in het kader van het internationale of het Unierecht, gegevens over de gevolgen van de visserij voor mariene habitats en gegevens over de gevolgen van de visserij voor voedselketens.

Gegevens over visserijactiviteiten (vangsten, aanlandingen, inspanning en vangstcapaciteit) zijn vereist voor biologische en economische analyse. Wetenschappers maken daarvoor ten dele gebruik van in het kader van de controleverordening geregistreerde of verzamelde gegevens op basis van tellingen. Momenteel bestaan er echter nog belangrijke lacunes die door het KGV moeten worden opgevuld, onder meer met betrekking tot kleinere vlootsegmenten en aanlandingen van minder dan 50 kg. Die situatie zal blijven bestaan tot die variabelen eveneens onder de controleverordening worden gebracht.

In verband met de GVB-doelstelling inzake de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur zijn op dit vlak variabelen nodig die betrekking hebben op duurzaamheid, met name wat betreft de gevolgen en de doeltreffendheid van aquacultuur. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van parameters zoals sterfte/verliezen en de toediening van farmaceutische producten. De thans bestaande overlappingen tussen het KGV en de statistische regelgeving met betrekking tot primaire productiegegevens zullen worden weggenomen door toe te werken naar een systeem waarin de vereisten voor het verzamelen van kerngegevens over de productie onder de statistische regelgeving zullen vallen, terwijl aanvullende sociaal-economische gegevens en gegevens inzake milieu/duurzaamheid onder het KGV zullen vallen indien ze nodig zijn en niet elders al zijn verzameld. Wat de verwerkende sector betreft, worden gegevens over de visverwerking thans verzameld in het kader van het KGV én van de verordening inzake structurele bedrijfsstatistieken (SBS), als onderdeel van de categorie landbouw/levensmiddelenverwerking. In de toekomst zullen in het KGV alleen aanvullende vereisten voor gegevensverzameling worden gespecificeerd wanneer dat niet al in de SBS-verordeningen is gebeurd.

Leden 4 en 5: Zoals nu ook al het geval is, zou de lijst van onderzoekssurveys moeten worden gespecificeerd in het MJP EU. Aangezien veel surveys op internationaal niveau worden uitgevoerd, is er immers behoefte aan een kader voor samenwerking tussen de lidstaten en wetenschappelijke instellingen. Er wordt een kader vastgesteld met criteria om uit te maken wanneer surveys moeten worden uitgevoerd. In het MJP EU kunnen bovendien drempels met betrekking tot visserijactiviteiten worden vastgesteld waaronder de lidstaten van deelname kunnen worden vrijgesteld.

Om een evenwicht te bereiken tussen de last die gepaard gaat met het opzetten van een bemonsteringsprogramma en de voordelen die gepaard gaan met het ontvangen van de gegevens, moet de KGV-verordening voorzien in de mogelijkheid de lidstaten een afwijking te verlenen met betrekking tot de bemonstering van bepaalde gegevens. De voorwaarden waaronder deze afwijking met betrekking tot de bemonstering aan de lidstaten kan worden toegekend, zouden worden vastgelegd in het MJP EU.

Artikel 6

Lid 1: De recente aanneming van Verordening (EU) nr. 508/2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) noopt tot het bijwerken van de bepalingen inzake de wijze waarop het programma van de Unie moet worden uitgevoerd.

Vanaf 2014 gebeurt de programmering van activiteiten op het gebied van gegevensverzameling op basis van de voorschriften die zijn vastgesteld in het kader van het EFMZV. De lidstaten moeten in het kader van het EFMZV een operationeel programma indienen met een gedeelte over gegevensverzameling (artikel 18, lid 1, onder p)). Dit moet een beschrijving bevatten van de activiteiten op het gebied van gegevensverzameling, van de methodes voor de opslag, het beheer en het gebruik van gegevens en van de capaciteit voor een gezond financieel en administratief beheer van de verzamelde gegevens. Het gedeelte van het operationele programma dat betrekking heeft op gegevensverzameling, zal meer algemene informatie over de genoemde onderwerpen bevatten en minder gedetailleerd zijn dan de huidige nationale programma's. Na de goedkeuring van het programma door de Commissie zal dit de basis vormen voor de verplichtingen van de lidstaten, alsook voor de medefinanciering van deze activiteiten door de EU. Anders gezegd zal voor de programmering van activiteiten op het gebied van gegevensverzameling slechts één enkel strategisch besluit van de Commissie voor een periode van zeven jaar nodig zijn, in plaats van twee opeenvolgende, gedetailleerde driejaarlijkse besluiten inzake de nationale programma's en daarmee verbonden jaarlijkse financieringsbesluiten.

Het operationele programma in het kader van het EFMZV zal worden aangevuld met een nationaal werkprogramma met meer details over de uit te voeren activiteiten, dat jaarlijks moet worden ingediend tenzij het nationale werkprogramma van het vorige jaar van toepassing blijft (artikel 21). Dit werkprogramma zal door de Commissie worden goedgekeurd aan de hand van vereenvoudigde procedures. Bij de vaststelling van uitvoeringsvoorschriften voor het indienen van het nationale werkprogramma zal de Commissie lering trekken uit opgedane ervaringen en de indiening, goedkeuring en verslaglegging van/over die werkprogramma's vereenvoudigen, teneinde maximaal profijt te halen uit de vereenvoudiging die uit de nieuwe structuur voortvloeit.

Lid 2: Gelet op het bovenstaande moet de inhoud van het werkprogramma in deze verordening worden omschreven. Overeenkomstig artikel 22, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 508/2014 kunnen de procedure, de vorm en de tijdschema's verder in een uitvoeringshandeling worden gespecificeerd.

Artikel 21 van Verordening (EU) nr. 508/2014 verwijst naar artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 199/2008, terwijl het na de aanneming van deze verordening beter zou zijn naar het hele artikel 4 te verwijzen.

Lid 3: Met betrekking tot de vaststelling van methodes voor gegevensverzameling zijn nieuwe bepalingen nodig waarin wordt omschreven welke stappen de lidstaten moeten zetten en wat zij in overweging moeten nemen. Dit behelst coördinatie om overlapping te vermijden en te profiteren van schaalvoordelen. De betrokkenheid van de Commissie zal beperkt zijn tot de controle of de uiteindelijke werkprogramma's in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de lidstaten en of daarin het nodige is opgenomen. Voorafgaand aan de goedkeuring van de werkprogramma's zal het WTECV worden geraadpleegd.

Artikel 7

De voorheen in Verordening (EG) nr. 665/2008 vastgestelde rol en taken van de nationale correspondent worden nader gepreciseerd.

Artikel 8

Lid 1: Het proces waarbij wordt vastgesteld wat de gegevensbehoeften zijn, is sterk verankerd in de regionale samenwerking. Voortbouwend op het bestaande mechanisme van regionale coördinatievergaderingen moet in iedere mariene regio een continu proces onder de coördinatie van regionale coördinatiegroepen (hierna "RCG's" genoemd) plaatsgrijpen. Die groepen zullen bestaan uit deskundigen van de lidstaten, de Commissie en de betrokken eindgebruikers van de gegevens (lid 2) en zullen een reglement van orde vaststellen (lid 3). Om een zekere mate van homogeniteit te behouden en ervoor te zorgen dat alle mariene regio's de in de EU-regels vervatte horizontale beginselen blijven naleven, zal de gegevensverzameling die relevant is voor alle regio's worden gecoördineerd door de Commissie (lid 4) 18 .

De coördinatie binnen RCG's kan leiden tot gemeenschappelijke aanbevelingen in de vorm van een ontwerp van een regionaal werkprogramma met betrekking tot procedures, methodes, kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole voor gegevensverzameling en verwerking. Deze innovatie kan belangrijke voordelen opleveren op het vlak van de onderlinge aanpassing en de algemene kwaliteit van het proces van gegevensverzameling en kan ervoor zorgen dat de verzamelde gegevens beter afgestemd zijn op regionale behoeften aan wetenschappelijk advies. Met het oog op de vereenvoudiging kunnen de regionale werkprogramma's delen van nationale werkprogramma's vervangen. Net als de nationale werkprogramma's zullen ook de regionale werkprogramma's moeten worden goedgekeurd door de Commissie na raadpleging van het WTECV (leden 5 en 6).

De Commissie zal bij de vaststelling van het MJP EU de RCG's raadplegen (cf. artikel 3) en op een vergelijkbare manier moeten de lidstaten bij het opstellen van hun werkprogramma elkaar binnen de RCG's raadplegen (artikel 4) en die programma's aanpassen overeenkomstig de gemeenschappelijke aanbevelingen van RCG's of regionale werkprogramma's (lid 6).

Indien nodig kunnen de bepalingen voor regionale coördinatie verder worden gepreciseerd in uitvoeringshandelingen (lid 7).

Artikelen 9 en 10

Verwijzingen naar nationale programma's moeten worden vervangen door verwijzingen naar werkprogramma's en de verwijzing naar financiële bepalingen moet worden geschrapt omdat die onder het EFMZV vallen.

De raadpleging van het WTECV over de werkprogramma's van de lidstaten en de jaarlijkse verslagen van de Commissie is vergelijkbaar met de huidige raadpleging over de nationale programma's en moet worden voortgezet om na te gaan of de lidstaten hun verplichtingen nakomen.

Een uitvoeringshandeling van de Commissie zal het mogelijk maken de verslagleggingsformats en -instrumenten verder te vereenvoudigen.

Schrapping van de voormalige artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 15, 18 en 19

Bij Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) is de structuur van de financiële steun voor de activiteiten van de lidstaten op het gebied van gegevensverzameling gewijzigd. Het Fonds is nu het enige EU-financieringsinstrument voor de activiteiten van de lidstaten op het gebied van gegevensverzameling. Het is dan ook nodig Verordening (EG) nr. 199/2008 dienovereenkomstig aan te passen en de bepalingen inzake financiële bijdragen van de EU (in het voormalige artikel 8) uit de KGV-verordening te schrappen.

 EU-regels moeten niet langer bepalen welke methodes voor gegevensverzameling moeten worden toegepast. Daarom moeten bepalingen inzake bepaalde methodes voor gegevensverzameling worden geschrapt (in de oude artikelen 9, 10, 11 en 12). Die methodes zullen worden uitgewerkt in deskundigengroepen van de EU, gemeenschappelijke aanbevelingen van de RCG's of regionale werkprogramma's.

Met name het oude artikel 9 moet eveneens worden geschrapt omdat het wijzen van bemonstering voorschrijft waarvoor thans betere alternatieven bestaan en waartoe op regionaal niveau kan worden besloten.

De bepalingen in het oude artikel 10 vallen nu onder het voorgestelde artikel 11.

Het oude artikel 11 kan worden geschrapt, aangezien de bepalingen in de leden 1 en 2 onder de voorgestelde artikelen 3 en 4 vallen en de bepalingen in de leden 3 en 4 onder het voorgestelde artikel 6 vallen.

Het oude artikel 12 zou moeten worden geschrapt, aangezien de bepalingen ervan onder het voorgestelde artikel 5 vallen.

Het oude artikel 15 wordt geschrapt omdat het overbodig wordt na de invoering van de nieuwe artikelen 1 en 4 en van overweging 5.

De oude artikelen 18 en 19 worden geschrapt, omdat ze worden samengevoegd met artikel 16.

Artikel 11

Voor een doeltreffende en homogene toepassing van het KGV door de lidstaten zijn essentiële vereisten nodig met betrekking tot de rechten van gegevensverzamelaars en de plichten van de kapiteins van vissersvaartuigen. Die vereisten sluiten aan op de bestaande bepalingen van Verordening (EG) nr. 199/2008 en kunnen nader worden gepreciseerd in uitvoeringshandelingen.

Artikelen 16 en 17

De artikelen 16 en 17 dienen ter vervanging van de oude artikelen 18 en 19 en om aan te sluiten bij artikel 25, lid 2, onder e), van de GVB-verordening, met als doel uitvoering te geven aan de daarin bepaalde beginselen met betrekking tot de tijdige beschikbaarheid en verstrekking van de gegevens aan alle belanghebbenden. In omstandigheden waarin op grond van toepasselijk Unierecht bescherming en vertrouwelijkheid zijn vereist, moet worden voorzien in de nodige garanties op dat gebied.

"Primaire gegevens" zijn gedefinieerd als "gegevens met betrekking tot individuele vaartuigen, individuele natuurlijke of rechtspersonen en individuele monsters" (artikel 2, onder e)). Primaire gegevens kunnen persoonsgegevens omvatten die betrekking hebben op geïdentificeerde of direct of indirect identificeerbare personen, zoals eigenaren van vaartuigen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat primaire gegevens "veilig worden opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbanken" en "vertrouwelijk worden behandeld" (artikel 12, onder a)). De bepalingen inzake die primaire gegevens worden door dit voorstel niet gewijzigd.

Regels inzake gegevensbescherming zijn echter relevant wanneer gedetailleerde gegevens die voor een specifiek analytisch doel uit het systeem zijn geëxtraheerd, een resultaat zouden opleveren waarmee een natuurlijke persoon kan worden geïdentificeerd.

Gedetailleerde gegevens zijn gegevens op basis van primaire gegevens, in een zodanig vorm dat natuurlijke personen of rechtspersonen niet direct of indirect kunnen worden geïdentificeerd. Geaggregeerde gegevens zijn het resultaat van de samenvatting van de primaire of de gedetailleerde gegevens voor specifieke analytische doeleinden. Op basis van de huidige verordening zijn de lidstaten verplicht die gegevens op verzoek te verstrekken aan eindgebruikers en andere belanghebbenden. Dat principe wordt in artikel 16 van dit voorstel opnieuw bevestigd. In het algemeen is het onwaarschijnlijk dat een natuurlijke persoon aan de hand van deze gegevens kan worden geïdentificeerd, maar voor zeer kleine gegevensreeksen is dat risico mogelijk wel aanwezig. Daarom omvat het voorstel een bepaling op grond waarvan waarborgen moeten worden ingesteld wanneer er een risico bestaat dat persoonlijke gegevens door een gegevensreeks direct of indirect bekend kunnen worden.

Er wordt met name het volgende bepaald:

Lid 1 herinnert aan het beginsel van tijdige gegevensverstrekking en de noodzaak onnodige beperkingen te vermijden. In lid 2 wordt het vereiste toegevoegd op grond waarvan de lidstaten moeten zorgen voor passende waarborgen, zoals een hogere mate van aggregatie of anonimisering van de gegevens wanneer die informatie bevatten in verband met geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen.

Lid 2 voorziet ook in de vaststelling van gedelegeerde handelingen waarin wordt bepaald welk soort waarborgen noodzakelijk zijn.

Lid 3 voorziet in de verplichting ervoor te zorgen dat gegevens binnen relatief korte termijnen worden verstrekt aan eindgebruikers die betrokken zijn bij wetenschappelijk advies voor de visserij 19 en die tijdig advies moeten kunnen geven aan visserijbeheerders en, waar van toepassing, aan milieubeheerders. Andere belanghebbenden, zoals de krachtens artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 opgerichte adviesraden, leden van de wetenschappelijke gemeenschap of het publiek, die belangstelling hebben voor gegevens met het oog op een wetenschappelijke publicatie, een openbaar debat of de deelneming van belanghebbenden in beleidsontwikkeling, moeten er ook op kunnen rekenen dat zij de door hen verlangde gegevens binnen een bepaalde termijn ontvangen.

De leden 3 en 4 handhaven een bestaande bepaling van artikel 20, lid 3.

Bij artikel 17 wordt een verplichting ingesteld om systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling meer compatibel te maken, teneinde de gegevensuitwisseling tussen de lidstaten, de eindgebruikers en de Commissie te vergemakkelijken. Daarbij geldt ook de verplichting om de verspreiding van informatie aan andere belanghebbenden te vergemakkelijken (lid 1). De verordening bepaalt niet in welke vorm een dergelijke gegevensuitwisseling zou plaatsvinden, aangezien de technische mogelijkheden nog verder moeten worden verkend. In elk geval moeten bij een dergelijk gegevenssysteem de betrokken partijen de bescherming van persoonsgegevens waarborgen en dus zorgen voor passende waarborgen, zoals een hogere mate van aggregatie of anonimisering van de gegevens wanneer die informatie bevatten in verband met geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen (lid 2).

Artikel 24

Bij artikel 24 wordt de verwijzing naar de naam van het comité bijgewerkt in aansluiting op de aanneming van de nieuwe GVB-verordening en wordt een bepaling toegevoegd inzake de verslaglegging aan het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de implementatie van deze verordening.

Schrapping van artikel 25, invoeging van artikel 23 en wijziging van het oude artikel 27, thans artikel 24

Omdat de KGV-verordening is vastgesteld vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, moeten de regels die van toepassing zijn op de delegaties en de comitéprocedures worden bijgewerkt.

6.Tijdschema

Verordening (EG) nr. 199/2008 is niet beperkt in de tijd en blijft geldig tot zij wordt gewijzigd. Het huidige meerjarenprogramma van de EU en de 23 nationale programma's van de lidstaten lopen echter op 31 december 2016 af. Het is dan ook van belang dat de KGV-verordening op tijd wordt vastgesteld zodat het nieuwe meerjarenprogramma van de EU en de werkprogramma's van de lidstaten uiterlijk eind 2016 kunnen worden aangenomen, gelet op de nodige voorbereidingen en het nodige overleg tussen de lidstaten op regionaal niveau en met wetenschappelijke organen zoals het WTECV.

 199/2008 (aangepast)

2015/0133 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de instelling van een communautair Ö Unie Õkader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid
(herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

GezienGelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap  betreffende de werking van de Europese Unie , en met name op artikel 37  43 , lid 2,

Gezien het voorstel van de Ö Europese Õ Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement

Ö Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen Õ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Ö Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Õ

Overwegende hetgeen volgt:

 nieuw

(1)Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad 20 moet op verscheidene punten worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

(2)Het gemeenschappelijk visserijbeleid is hervormd bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 21 . In de artikelen 2 en 25 van die verordening zijn de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de vereisten voor gegevensverzameling in de visserijsector vastgelegd. Daarnaast is bij Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad 22 de structuur van de financiële steun voor de activiteiten van de lidstaten op het gebied van gegevensverzameling gewijzigd.

 199/2008 overweging 1 (aangepast)

Bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid 23 is bepaald dat het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) op gezette tijden het beheer van levende aquatische hulpbronnen, met inbegrip van biologische, economische, milieu-, sociale en technische overwegingen beoordeelt.

 199/2008 overweging 2 (aangepast)

In de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en in de Overeenkomst van de Verenigde Naties inzake de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden wordt gewezen op de noodzaak het onderzoek en de verzameling van gegevens te ontwikkelen om de wetenschappelijke kennis over de sector te vergroten.

 199/2008 overweging 3 (aangepast)

(3)Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid ten aanzien van de instandhouding, het beheer en de exploitatie van levende aquatische hulpbronnen in niet-communautaire Ö niet-uniale Õ wateren moet de Gemeenschap  Unie  deelnemen aan de inspanningen om de visbestanden in stand te houden, met name overeenkomstig de bepalingen die zijn goedgekeurd in het kader van de partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied of door de regionale organisaties voor visserijbeheer.

 199/2008 overweging 4 (aangepast)

Op 23 januari 2003 heeft de Raad de conclusies goedgekeurd van de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een actieplan van de Gemeenschap om milieubeschermingseisen in het gemeenschappelijk visserijbeleid te integreren, waarin de grondbeginselen, de beheersmaatregelen en een werkprogramma zijn vastgelegd en waarmee voor een meer op het ecosysteem gerichte aanpak van het visserijbeheer is gekozen.

 199/2008 overweging 5 (aangepast)

Op 13 oktober 2003 heeft de Raad de conclusies goedgekeurd betreffende de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer, waarin de behoeften van de Commissie aan wetenschappelijk advies worden beschreven en waarin de mechanismen voor adviesverlening worden uiteengezet, waarbij wordt aangegeven op welke punten het systeem moet worden versterkt en waarin mogelijke oplossingen voor de korte, de middellange en de lange termijn worden gegeven.

 199/2008 overweging 6 (aangepast)

Verordening (EG) nr. 1543/2000 van de Raad van 29 juni 2000 tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van gegevens die essentieel zijn voor het gemeenschappelijk visserijbeleid 24 moet worden herzien om terdege rekening te houden met een op de vloot gebaseerde aanpak van het visserijbeheer, de noodzaak om een op het ecosysteem gebaseerde aanpak te ontwikkelen, de noodzaak om de kwaliteit, de volledigheid en de toegankelijkheid van de visserijgegevens te verbeteren, het verlenen van wetenschappelijk advies efficiënter te ondersteunen en de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen.

 199/2008 overweging 7 (aangepast)

De huidige verordeningen inzake de verzameling en het beheer van gegevens op het gebied van de visserij bevatten bepalingen met betrekking tot het verzamelen en beheren van gegevens over de vissersvloten en de activiteiten en de vangsten daarvan, alsmede over de prijsontwikkeling, waarmee in de onderhavige verordening rekening moet worden gehouden om het verzamelen en het gebruik van deze gegevens in het gehele gemeenschappelijk visserijbeleid te stroomlijnen en doublures bij het verzamelen van gegevens te voorkomen. Het gaat met name om de volgende verordeningen: Verordening (EEG) nr. 2847/93 van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid 25 , Verordening (EG) nr. 788/96 van 22 april 1996 betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over de aquacultuurproductie 26 , Verordening (EG) nr. 2091/98 van 30 september 1998 betreffende de indeling van de communautaire vissersvloot en de visserijinspanning in segmenten ten behoeve van de meerjarige oriëntatieprogramma’s 27 , Verordening (EG) nr. 104/2000 van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur 28 , Verordening (EG) nr. 2347/2002 van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften 29 , Verordening (EG) nr. 1954/2003 van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap 30 , Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) 31 , Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot 32 , Verordening (EG) nr. 812/2004 van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij 33 , Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de States 34 , Verordening (EG) nr. 1966/2006 van 21 december 2006 betreffende de elektronische registratie en melding van visserijactiviteiten en een systeem voor teledetectie 35 , Verordening (EG) nr. 1100/2007 van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal 36 .

 nieuw

(4)Voor de duidelijkheid en om overlapping te vermijden is het belangrijk dat een onderscheid wordt gemaakt tussen gegevens die op grond van deze verordening worden verzameld en waarvoor regels voor de verzameling, het beheer en het gebruik worden vastgesteld, en gegevens die worden verzameld op grond van andere wetgeving van de Unie, waarvoor in deze verordening alleen regels voor het gebruik worden vastgesteld.

(5)Tot de andere rechtskaders waaronder gegevens worden verzameld, behoren Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad 37 , Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad 38 , Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad 39 , Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad 40 , Verordening (EG) nr. 762/2008 van het Europees Parlement en de Raad 41 , Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad 42 , Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad 43 , Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad 44 , Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad 45 , Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad 46 , Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad 47 , Richtlijn 92/43/EEG van de Raad 48 , Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad 49 , Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad 50 , Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad 51 , Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad 52 , Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad 53 , Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 54 , Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie 55 en Verordening (EU) nr. 717/2010 van de Commissie 56 .

 199/2008 overweging 15 (aangepast)

(6)De verplichtingen inzake de toegang tot de gegevens die onder deze verordening vallen, Ö moeten Õ gelden onverminderd de verplichtingen van de lidstaten die voortvloeien uit Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie 57 en uit Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Århus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen 58 .

 199/2008 overweging 8 (aangepast)

De gegevens die worden verzameld voor de wetenschappelijke evaluatie omvatten onder meer informatie over vloten en hun activiteiten, biologische gegevens betreffende vangsten, met inbegrip van de overboord gezette hoeveelheden, inspectiegegevens inzake visbestanden en de eventuele milieu-effecten van visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem. Ook moeten gegevens worden opgenomen die de prijsvorming verklaren en andere gegevens die een beoordeling van de economische situatie van het visserijbedrijf, de aquacultuur en de visverwerkende industrie vergemakkelijken, alsmede gegevens inzake de ontwikkeling van de werkgelegenheid in deze bedrijfstakken.

 199/2008 overweging 9 (aangepast)

Om levende aquatische hulpbronnen te beschermen en in stand te houden en de duurzame exploitatie daarvan te garanderen, moet geleidelijk een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer worden ingevoerd. Met het oog daarop moeten gegevens worden verzameld om de impact van visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem te kunnen beoordelen.

 199/2008 overweging 10 (aangepast)

Communautaire programma’s voor het verzamelen, het beheer en het gebruik van visserijgegevens moeten onder directe verantwoordelijkheid van de lidstaten worden uitgevoerd. De lidstaten moeten dan ook nationale programma’s opstellen die in overeenstemming zijn met het communautaire programma.

 nieuw

(7)Bij de opslag, de verwerking en de uitwisseling van gegevens moeten te allen tijde en op elk niveau de verplichtingen inzake de bescherming van persoonsgegevens op grond van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad 59 en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 60 worden nageleefd.

(8)Omwille van de juridische duidelijkheid moet in deze verordening een aantal definities worden vastgelegd.

(9)De definitie van "recreatievisserij" moet alle niet-commerciële visserijen, ongeacht het specifieke doel ervan, omvatten, zodat alle visserijen met een mogelijke invloed op de visbestanden eronder vallen.

(10)De definitie van "eindgebruikers" moet worden afgestemd op de definitie van "eindgebruikers van wetenschappelijke gegevens" in Verordening (EU) nr. 1380/2013 en ook wetenschappelijke organen die belang hebben bij de milieuaspecten van het visserijbeheer, moeten onder die definitie vallen.

(11)De definitie van "mariene regio's" moet worden gebaseerd op wetenschappelijke overwegingen.

(12)Deze verordening moet ervoor zorgen dat de Unie en de lidstaten de in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgelegde doelstellingen en beginselen kunnen verwezenlijken. Daartoe moeten de inspanningen van alle lidstaten om gegevens te verzamelen worden gecoördineerd aan de hand van een meerjarenprogramma van de Unie. Het is wenselijk de voornaamste vereisten en criteria voor het opstellen van dat meerjarenprogramma van de Unie vast te leggen en ook te bepalen welk overleg voorafgaand aan de vaststelling ervan moet worden gepleegd.

(13)De gegevensbehoeften van de eindgebruikers moeten worden omschreven en er moet worden gespecificeerd welke gegevens krachtens deze verordening moeten worden verzameld. Die gegevens moeten onder meer betrekking hebben op de impact van de visserij op ecosystemen en op de duurzaamheid van aquacultuur. Om de administratieve lasten tot een minimum te beperken, moet er ook voor worden gezorgd dat de op grond van deze verordening verzamelde gegevens niet ook op grond van andere EU-wetgeving worden verzameld.

(14)De gegevensbehoeften voor het visserijbeleid die niet rechtstreeks door Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden opgevangen en bijvoorbeeld betrekking hebben op Verordening (EG) nr. 1100/2007 en Verordening (EG) nr. 2347/2002, moeten eveneens in deze verordening worden geregeld.

(15)De lidstaten moeten het meerjarenprogramma van de Unie op nationaal niveau uitvoeren door hun belangrijkste activiteiten op het gebied van gegevensverzameling uiteen te zetten in een gedeelte van het operationele programma als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder p), van Verordening (EU) nr. 508/2014, aangevuld met een werkprogramma overeenkomstig artikel 21 van die verordening. In de onderhavige verordening moeten voorschriften over de inhoud van die werkprogramma's worden vastgesteld.

(16)Het is aangewezen te beschrijven welke stappen de lidstaten moeten zetten en welke aspecten zij in aanmerking moeten nemen wanneer zij in hun werkprogramma's de methodes voor gegevensverzameling vaststellen. Voor een doeltreffende en homogene toepassing van deze verordening door de lidstaten moeten eveneens de essentiële vereisten met betrekking tot nationale coördinatieregelingen, de rechten van gegevensverzamelaars en de plichten van de kapiteins van vissersvaartuigen worden vastgesteld.

(17)De Commissie moet de programma's en de werkprogramma's van de lidstaten, alsook de wijzigingen daarvan, goedkeuren overeenkomstig artikel 19, lid 1, en artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 508/2014. Overeenkomstig artikel 22 van die verordening kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met voorschriften inzake de procedures, het format en de tijdschema's voor de vaststelling van de programma's en werkprogramma's.

(18)Om te garanderen dat de werkprogramma's voldoen aan de minimumeisen van deze verordening, is het aangewezen dat die programma's worden beoordeeld na raadpleging van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij.

(19)Om de uitvoering van de activiteiten van de lidstaten op het gebied van gegevensverzameling te kunnen verifiëren, is het noodzakelijk dat de lidstaten aan de Commissie verslag uitbrengen in een voorgeschreven format.

 199/2008 overweging 11 (aangepast)

(20)De lidstaten moeten onderling en met derde landen samenwerken en hun nationale Ö werk Õprogramma’s onderling afstemmen wat betreft de verzameling van gegevens betreffende eenzelfde mariene regio en regio’s met ter zake relevante binnenwateren.

 199/2008 overweging 12 (aangepast)

Het is noodzakelijk op communautair niveau prioriteiten te stellen en de voor het verzamelen en verwerken van gegevens in de Gemeenschap gebruikte procedures te harmoniseren om tot een coherent overkoepelend systeem en een optimale kosten-batenverhouding te komen binnen een stabiel meerjarig regionaal kader.

 nieuw

(21)In het licht van de doelstelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid om de lidstaten meer verantwoordelijkheid te geven en om de eindgebruikers beter te betrekken bij de gegevensverzameling, moet de regionale samenwerking in plaats van in een enkele vergadering plaatsvinden als continu proces onder de coördinatie van regionale coördinatiegroepen voor elke mariene regio.

(22)De lidstaten moeten bepalen op welke manier zij gegevens verzamelen, maar om gegevens op regionaal niveau met elkaar te kunnen combineren, moeten de lidstaten op regionaal niveau minimumeisen voor de kwaliteit, dekking en compatibiliteit van gegevens overeenkomen. Wanneer er algemene overeenstemming is bereikt over de methodes op regionaal niveau, moeten de regionale coördinatiegroepen een regionaal werkprogramma ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie.

(23)EU-wetgeving mag niet langer in detail bepalen welke methodes moeten worden toegepast voor gegevensverzameling. Bepalingen met betrekking tot specifieke methodes voor gegevensverzameling moeten daarom worden vervangen door een beschrijving van het proces waarmee die methodes zullen worden bepaald. Dat proces moet hoofdzakelijk inhouden dat de lidstaten en de gebruikers van gegevens samenwerken in regionale coördinatiegroepen en dat de validering door de Commissie gebeurt aan de hand van de door de lidstaten ingediende werkprogramma's.

 199/2008 overweging 13 (aangepast)

(24)De gegevens als bedoeld in de onderhavige verordening moeten worden opgenomen in nationale geautomatiseerde gegevensbanken, zodat zij toegankelijk zijn voor de Commissie en Ö beschikbaar Õ kunnen worden Ö gesteld Õ doorgegeven aan Ö aan Õ de eindgebruikers Ö van de gegevens Õ. Het is in het belang van Ö alle gebruikers van gegevens Õ de wetenschappelijke gemeenschap dat geanonimiseerde gegevens Ö zonder beperkingen Õ beschikbaar Ö moeten Õ zijn voor partijen die belang hebben bij de analyse van dergelijke gegevens.

 199/2008 overweging 14 (aangepast)

(25)Voor Ö wetenschappelijk advies ten behoeve van Õ het beheer van visserijbestanden moeten gedetailleerde gegevens worden verwerkt om Ö tegemoet te komen aan de behoeften van visserijbeheerders Õ specifieke onderwerpen te kunnen behandelen. In dit verband moeten de lidstaten de voor wetenschappelijke analyse benodigde gegevens verstrekken Ö beschikbaar stellen Õ en ervoor zorgen dat zij over de technische capaciteit beschikken om dat te doen. Indien nodig zullen de gedetailleerde gegevens, voordat zij worden doorgegeven, moeten worden geaggregeerd tot het aggregatieniveau dat is aangegeven in de door de eindgebruikers bepaalde vraag.

 nieuw

(26)Overeenkomstig artikel 25, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten relevante gegevens en de respectieve methodes voor het verkrijgen ervan tijdig beschikbaar zijn voor organen die vanuit wetenschappelijk of vanuit beheersoogpunt belang hebben bij de wetenschappelijke analyse van gegevens uit de visserijsector, alsook voor andere belanghebbenden, uitgezonderd in omstandigheden waarin op grond van toepasselijk Unierecht bescherming en vertrouwelijkheid zijn vereist.

(27)Om volledig uitvoering te geven aan artikel 25, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de lidstaten adequate procedures en elektronische technologieën opzetten om de beschikbaarheid van gegevens te garanderen en moeten zij samenwerken met andere lidstaten, de Commissie en eindgebruikers om compatibele systemen voor gegevensopslag en uitwisseling te ontwikkelen, rekening houdend met de vereisten van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad 61 . Bovendien moet erop worden toegezien dat informatie verder wordt verspreid, zowel op nationaal als op Europees niveau. In elk geval moet worden gezorgd voor passende waarborgen, zoals een hogere mate van aggregatie of anonimisering van gegevens, wanneer gegevens informatie bevatten in verband met geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen, rekening houdend met het doel van de verwerking, de aard van de gegevens en de mogelijke risico's die met de verwerking van persoonsgegevens verbonden zijn.

(28)Er moet worden verzekerd dat eindgebruikers binnen relatief korte termijnen van gegevens worden voorzien, aangezien zij tijdig advies moeten kunnen verlenen om duurzame visserijen mogelijk te maken. Ook andere belanghebbenden moeten erop kunnen rekenen dat zij binnen een bepaalde termijn gegevens ontvangen.

 199/2008 overweging 16 (aangepast)

De bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens is, voor de toepassing van deze verordening, geregeld bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 62 en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 63 .

 199/2008 overweging 17 (aangepast)

De uitvoering van nationale programma’s voor het verzamelen en beheren van de visserijgegevens vergt grote uitgaven. De voordelen van deze programma’s zullen echter pas op communautaire schaal geheel tot uiting komen. Daarom moet worden bepaald dat de Gemeenschap overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht bijdraagt in de door de lidstaten gemaakte kosten 64 .

 199/2008 overweging 18 (aangepast)

Wanneer de Commissie van mening is dat de betrokken uitgaven verband houden met onregelmatigheden, zullen overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 861/2006 financiële correcties worden aangebracht.

 199/2008 overweging 19 (aangepast)

De correcte uitvoering van de nationale programma’s, en in het bijzonder de naleving van termijnen, kwaliteitscontrole, validering en doorzending van de verzamelde gegevens, zijn bijzonder belangrijk. Daarom moet de financiële bijdrage van de Gemeenschap worden gebonden aan voorwaarden inzake naleving van de termijnen, kwaliteitscontrole, naleving van de overeengekomen kwaliteitscriteria en doorzending van de gegevens. Bijgevolg moet een systeem van financiële sancties voor niet-naleving van deze voorwaarden worden ingevoerd.

 199/2008 overweging 20

(29)Om de betrouwbaarheid te verbeteren van het wetenschappelijke advies dat nodig is om het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) uit te voeren, moeten de lidstaten en de Commissie nauw samenwerken in de betrokken internationale wetenschappelijke organen.

 199/2008 overweging 21 (aangepast)

Er moet bij voorrang voor worden gezorgd dat de betrokken wetenschappelijke deskundigen deelnemen aan de vergaderingen van de groepen deskundigen die het voor het voeren van het GVB benodigde wetenschappelijke onderzoek uitvoeren.

 199/2008 overweging 22

(30)De wetenschappelijke wereld moet worden geraadpleegd en de visserijsector en andere belanghebbende groepen moeten worden geïnformeerd over de uitvoering van de bepalingen inzake gegevensverzameling. De organen voor het inwinnen van adviezen zijn het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), dat is opgericht bij Besluit 2005/629/EG van de Commissie 65 , het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur, dat is opgericht bij Besluit 1999/478/EG van de Commissie 66 , en de regionale adviesraden die zijn opgericht krachtens artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1380/2013bij Besluit 2004/585/EG van de Raad 67 .

 nieuw

(31)Teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen en te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de aanneming van het meerjarenprogramma van de Unie en de waarborgen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(32)Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op het al dan niet goedkeuren van gemeenschappelijke ontwerpaanbevelingen van regionale coördinatiegroepen.

(33)Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op regionale coördinatie, de evaluatie van de resultaten van de werkprogramma's, de toegang tot bemonsteringsplaatsen en de interoperabiliteit van gegevenssystemen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 68 .

(34)Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het, teneinde de fundamentele doelstelling van een betere kwaliteit, toegang en beschikbaarheid van gegevens in de visserijsector, noodzakelijk en passend een kader voor gegevensverzameling, -beheer en -gebruik vast te stellen. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken,

 199/2008 overweging 23 (aangepast)

Het comité van beheer moet zorgen voor nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie om de correcte uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken. De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden 69 .

 199/2008 overweging 24 (aangepast)

In het licht van de in het verleden opgedane ervaring en van de nieuwe behoeften is het dienstig Verordening (EG) nr. 1543/2000 in te trekken en te vervangen door de onderhavige verordening,

 199/2008

HEBBENHEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

 199/2008 (aangepast)

Artikel 1

Onderwerp Ö en toepassingsgebied Õ

 199/2008

1. In deze verordening worden regels vastgesteld inzake:

a) de verzameling en het beheer, in het kader van meerjarenprogramma's, van biologische, technische, milieu- en sociaaleconomische gegevens betreffende de visserijsector;

b) het gebruik, voor wetenschappelijke analyse, van gegevens betreffende de visserijsector in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).

2. In de onderhavige verordening worden ook bepalingen ter verbetering van het voor de uitvoering van het GVB benodigde wetenschappelijk advies vastgesteld.

 nieuw

1. In deze verordening worden regels vastgesteld inzake de verzameling, het beheer en het gebruik van biologische, technische, milieugerelateerde, sociale en economische gegevens betreffende de visserijsector in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

2. Voor gegevens die op grond van andere rechtshandelingen dan de onderhavige moeten worden verzameld, worden in deze verordening slechts regels voor het gebruik van die gegevens vastgesteld.

3. Voor gegevens die overeenkomstig deze verordening in het kader van meerjarenprogramma's worden verzameld en voor gegevens die nodig zijn ter aanvulling van de in lid 2 bedoelde gegevens, worden in deze verordening regels voor de verzameling, het beheer en het gebruik vastgesteld.

 199/2008 (aangepast)

43. Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG, Verordening (EG) nr. 45/2001, Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad 70 en Verordening (EG) nr. 1367/2006 71 .

 nieuw

Artikel 2

Persoonsgegevens

Bij de verwerking, het beheer en het gebruik van in het kader van deze verordening verzamelde gegevens die persoonsgegevens bevatten, worden Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001 nageleefd.

 199/2008 (aangepast)

Artikel 23

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) "visserijsector": activiteiten in verband met de commerciële visserij, de recreatievisserij, de aquacultuur en de visverwerkende industrie;

b) "aquacultuur": de kweek of teelt van aquatische organismen, waarbij technieken worden gebruikt om de aangroei van de betrokken organismen te verhogen tot boven de natuurlijke capaciteit van het milieu; deze organismen blijven in de gehele fase van de kweek of de teelt, tot en met de oogst, eigendom van een natuurlijke persoon of rechtspersoon;

c) "recreatievisserij": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd als vrijetijdsbesteding of als sport;

d) "mariene regio's": een geografische gebieden als omschreven in bijlage I bij Besluit 2004/585/EG  artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 , en de een door de regionale organisaties voor visserijbeheer ingestelde gebieden  of een in de uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 5, lid 6, omschreven gebied  ;

e) "primaire gegevens": gegevens met betrekking tot individuele vaartuigen, individuele natuurlijke of rechtspersonen en individuele monsters;

f) "metagegevens": gegevens die kwalitatieve en kwantitatieve informatie verschaffen over de verzamelde primaire gegevens;

g) "gedetailleerde gegevens": gegevens op basis van de primaire gegevens, in een Ö zodanige Õ vorm waarbij Ö dat Õ natuurlijke personen of rechtspersonen niet direct of indirect kunnen worden geïdentificeerd;

h) "geaggregeerde gegevens": het resultaat van de samenvatting van de primaire of de gedetailleerde gegevens voor specifieke analytische doeleinden;

i) "eindgebruikers": organen die met het oog op onderzoek of beheer belang hebben bij de wetenschappelijke analyse van gegevens in de visserijsector;

j) "vloot/visserijbemonstering": de verzameling van biologische, technische en sociaaleconomische gegevens op basis van nader overeengekomen regionale visserijsoorten en vlootsegmenten;

k)j) "communautair vissersvaartuig": een vaartuig als gedefinieerd in artikel 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 2371/2002. "communautair  Unie vissersvaartuig ": een vaartuig als gedefinieerd in artikel 3 , onder d), 4, lid 1, punt 5), van Verordening (EGEU) nr. 2371/20021380/2013.

HOOFDSTUK II

GEGEVENSVERZAMELING EN -BEHEER IN HET KADER VAN MEERJARENPROGRAMMA’S

Afdeling 1

Communautair programma en nationale  Meerjaren programma's  van de unie 

 199/2008

Artikel 3

Communautair programma

1. Een communautair meerjarenprogramma voor het verzamelen, het beheer en het gebruik van biologische, technische, milieu- en sociaaleconomische gegevens betreffende:

a) commerciële visserij die door communautaire vissersvaartuigen wordt beoefend:

i) binnen de communautaire wateren, met inbegrip van commerciële visserij op aal en zalm in de binnenwateren;

ii) buiten de communautaire wateren;

b) recreatievisserij die binnen de communautaire wateren wordt beoefend, met inbegrip van recreatievisserij op aal en zalm in de binnenwateren;

c) aquacultuuractiviteiten met betrekking tot mariene soorten, waaronder aal en zalm, die in de lidstaten en de communautaire wateren worden beoefend;

d) de visverwerkende industrie

wordt overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

2. Deze communautaire programma’s worden telkens voor een periode van drie jaar vastgesteld. De eerste periode loopt van 2009 tot en met 2010.

Artikel 4

Nationale programma’s

1. Onverminderd de bestaande verplichtingen op het gebied van gegevensverzameling op grond van de communautaire wetgeving, verzamelen de lidstaten primaire gegevens op biologisch, technisch, milieu- en sociaaleconomisch gebied in het kader van een nationaal meerjarenprogramma („het nationale programma”), dat in overeenstemming met het communautaire programma wordt opgesteld.

2. In het nationale programma worden met name de volgende in afdeling 2 vastgestelde elementen opgenomen:

a) meerjarige bemonsteringsprogramma’s;

b) zo nodig een regeling voor toezicht op zee op commerciële en recreatievisserij;

c) een regeling voor onderzoeken op zee;

d) een regeling voor het beheer en het gebruik van de gegevens ten behoeve van wetenschappelijke analyses.

3. De procedures en methodes die gebruikt moeten worden bij het verzamelen en analyseren van gegevens en bij het ramen van hun nauwkeurigheid en hun precisie, worden opgenomen in de nationale programma’s.

4. De lidstaten leggen hun nationale programma’s ter goedkeuring voor aan de Commissie. Zij sturen deze langs elektronische weg vóór de datum, in het formaat en naar het adres als bepaald door de Commissie volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.

5. De eerste nationale programma’s bevatten de activiteiten voor de periode 2009 tot en met 2010.

Artikel 5

Coördinatie en samenwerking

1. De lidstaten coördineren hun nationale programma’s met andere lidstaten in dezelfde mariene regio en stellen alles in het werk om hun activiteiten te coördineren met derde landen die soevereiniteit of jurisdictie uitoefenen over wateren in dezelfde mariene regio. Hiertoe kan de Commissie regionale coördinatievergaderingen beleggen, om de lidstaten te helpen hun nationale programma’s en de uitvoering van de verzameling, het beheer en het gebruik van de gegevens in eenzelfde regio te coördineren.

2. Om rekening te houden met eventuele aanbevelingen die op regionaal niveau tijdens de regionale coördinatievergaderingen zijn gedaan, dienen de lidstaten indien nodig in de loop van de programmeringsperiode wijzigingen op hun nationale programma’s in. Die wijzigingen worden uiterlijk twee maanden vóór het jaar van uitvoering aan de Commissie toegestuurd.

3. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 2.

 nieuw

Artikel 4

Vaststelling van meerjarenprogramma's van de Unie

1.    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van meerjarenprogramma's van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, technische, milieugerelateerde, sociale en economische gegevens betreffende de visserijsector.

2.    De meerjarenprogramma's van de Unie worden vastgesteld na raadpleging van de in artikel 8 bedoelde regionale coördinatiegroepen, het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en eventuele andere betrokken wetenschappelijke adviesorganen.

3.    Bij de vaststelling van een meerjarenprogramma van de Unie houdt de Commissie rekening met:

a)de informatiebehoeften voor het beheer van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

b)de behoefte aan en relevantie van gegevens voor besluiten op het vlak van visserijbeheer en de bescherming van het ecosysteem, met inbegrip van kwetsbare soorten en habitats;

c)de noodzaak om effectbeoordelingen van beleidsmaatregelen te ondersteunen;

d)kosten en baten;

e)bestaande tijdreeksen;

f)de noodzaak om overlapping bij de gegevensverzameling te vermijden;

g)regionale specifieke kenmerken;

h)de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten.

Artikel 5

Inhoud van het meerjarenprogramma van de Unie

1.    In de meerjarenprogramma's van de Unie wordt het volgende vastgelegd:

a)gegevensvereisten om de doelstellingen van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 te bereiken;

b)een lijst van verplichte onderzoekssurveys;

c)drempels op basis van visserijactiviteiten waaronder de lidstaten geen gegevens hoeven te verzamelen of onderzoekssurveys hoeven te verrichten.

2.    De in lid 1, onder a), bedoelde gegevens omvatten:

a)biologische gegevens inzake de vangsten of bijvangsten van alle bestanden door commerciële en, waar van toepassing, recreatievisserijen in uniale en niet-uniale wateren, om een ecosysteemgebaseerd beheer en een ecosysteemgebaseerde instandhouding, die nodig zijn voor de werking van het gemeenschappelijk visserijbeleid, mogelijk te maken;

b)gegevens over het ecosysteem om de impact van de visserijen van de Unie op het mariene ecosysteem in uniale en niet-uniale wateren te beoordelen, met inbegrip van gegevens over de bijvangst van niet-doelsoorten, met name van soorten die worden beschermd in het kader van het internationale of het Unierecht, gegevens over de gevolgen van de visserij voor mariene habitats en gegevens over de gevolgen van de visserij voor voedselketens;

c)gegevens over de activiteiten van Unievaartuigen in uniale en niet-uniale wateren, met inbegrip van het visserij- en inspanningsniveau en van de capaciteit van de vloot van de Unie;

d)sociaal-economische gegevens over de visserijen om het mogelijk te maken de sociaal-economische prestaties van de visserijsector van de Unie te beoordelen;

e)sociaal-economische gegevens en gegevens inzake de duurzaamheid met betrekking tot de aquacultuur om het mogelijk te maken de sociaaleconomische prestaties en de duurzaamheid van de aquacultuursector van de Unie, met inbegrip van het milieueffect, te beoordelen;

f)sociaal-economische gegevens over de visverwerkende sector om het mogelijk te maken de sociaal-economische prestaties van die sector te beoordelen.

3.    De in lid 1, onder a), bedoelde gegevens worden slechts op grond van deze verordening verzameld indien zij niet op grond van andere rechtskaders van de Unie worden verzameld.

4.    Bij het opstellen van de in lid 1, onder b), bedoelde lijst van verplichte onderzoekssurveys wordt rekening gehouden met de volgende behoeften:

a)informatiebehoeften voor het beheer van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

b)informatiebehoeften die voortvloeien uit internationaal overeengekomen coördinatie en harmonisatie;

c)informatiebehoeften in het kader van de evaluatie van beheersplannen, met inbegrip van de monitoring van ecosysteemvariabelen;

d)informatiebehoeften voor een toereikende dekking van bestandsgebieden;

e)het voorkomen van overlapping tussen de onderzoekssurveys; en

f)het voorkomen van onderbrekingen in de historische surveygegevensverzameling.

5.Regels inzake de deelname van verschillende lidstaten aan de in lid 1, onder b), bedoelde onderzoekssurveys worden gebaseerd op hun relatieve aandeel in de exploitatie van de bestanden.

Afdeling 2
Uitvoering van het meerjarenprogramma van de unie door de lidstaten

Artikel 6

Nationale werkprogramma's

1.    Onverminderd hun uit het Unierecht voortvloeiende verplichtingen op het gebied van gegevensverzameling, verzamelen de lidstaten gegevens in het kader van een operationeel programma als bedoeld in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 508/2014, en van een werkprogramma dat in overeenstemming met het meerjarenprogramma van de Unie en op grond van artikel 21 van Verordening (EU) nr. 508/2014 wordt opgesteld.

2.    De werkprogramma's van de lidstaten bevatten een gedetailleerde beschrijving van:

a)de frequentie waarmee de gegevens zullen worden verzameld;

b)de bron van de gegevens, de procedures en methodes om de gegevens te verzamelen en te verwerken tot gegevensreeksen die aan de eindgebruikers worden verstrekt;

c)het kader voor kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole waarmee overeenkomstig artikel 13 wordt gewaarborgd dat de kwaliteit van de gegevens voldoende hoog is;

d)hoe en wanneer de gegevens nodig zijn;

e)de regelingen voor internationale en regionale samenwerking, met inbegrip van bilaterale en multilaterale overeenkomsten die zijn gesloten om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken; en

f)de manier waarop rekening is gehouden met de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten.

3.    Bij het opstellen van zijn werkprogramma coördineert elke lidstaat zijn inspanningen met andere lidstaten, met name in dezelfde mariene regio, om te zorgen voor een toereikende en doeltreffende dekking en om overlapping van activiteiten op het gebied van gegevensverzameling te voorkomen.

4.    Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn werkprogramma voldoet aan de toepasselijke gemeenschappelijke aanbevelingen van de regionale coördinatiegroepen, indien die gemeenschappelijke aanbevelingen overeenkomstig artikel 8 in de vorm van een regionaal werkprogramma door de Commissie zijn goedgekeurd.

Artikel 7

Nationale correspondenten

1.Elke lidstaat wijst een nationale correspondent aan en stelt de Commissie daarvan in kennis. De nationale correspondent fungeert als contactpunt voor de uitwisseling van informatie over de voorbereiding en de uitvoering van de werkprogramma's tussen de Commissie en de lidstaten.

2.Voorts verricht de nationale correspondent de volgende taken:

a)de voorbereiding van het in artikel 10 bedoelde jaarlijkse verslag coördineren;

b)de doorgifte van informatie binnen de lidstaat verzekeren; en

c)zorgen voor de deelname van relevante deskundigen aan door de Commissie georganiseerde vergaderingen en voor deelname aan de relevante regionale coördinatiegroepen als bedoeld in artikel 8.

3.Indien in een lidstaat verschillende organen deelnemen aan de uitvoering van het werkprogramma, is de nationale correspondent verantwoordelijk voor de coördinatie van die werkzaamheden.

Artikel 8

Coördinatie en samenwerking

1.    Overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 coördineren de lidstaten hun activiteiten met andere lidstaten en stellen zij alles in het werk om hun activiteiten te coördineren met derde landen die soevereiniteit of jurisdictie uitoefenen over wateren in dezelfde mariene regio. Daartoe wordt in elke mariene regio door de desbetreffende lidstaten een regionale coördinatiegroep opgericht.

2.    De regionale coördinatiegroepen bestaan uit deskundigen van de lidstaten, de Commissie en de betrokken eindgebruikers van de gegevens.

3.    Door de regionale coördinatiegroepen wordt een reglement van orde voor hun activiteiten opgesteld en overeengekomen.

4.    Bij kwesties die een invloed hebben op verschillende regio's, coördineren de regionale coördinatiegroepen onderling en met de Commissie.

5.    De regionale coördinatiegroepen kunnen gemeenschappelijke aanbevelingen opstellen in de vorm van een regionaal ontwerpwerkprogramma met betrekking tot procedures, methodes, kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole voor gegevensverzameling en -verwerking als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder a) en b), en lid 4, en met betrekking tot regionaal gecoördineerde bemonsteringsstrategieën. Daarbij houden de regionale coördinatiegroepen, waar van toepassing, rekening met het advies van het WTECV. Die aanbevelingen worden voorgelegd aan de Commissie, die controleert of de gemeenschappelijke ontwerpaanbevelingen verenigbaar zijn met de bepalingen van deze verordening en met het meerjarenprogramma van de Unie en, in voorkomend geval, door middel van uitvoeringshandelingen het regionale werkprogramma goedkeurt.

6.    Regionale werkprogramma's die door de Commissie zijn goedgekeurd, komen in de plaats van de desbetreffende onderdelen van de door de lidstaten opgestelde werkprogramma's. De lidstaten werken hun werkprogramma's dienovereenkomstig bij.

7.    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met voorschriften inzake de procedures, het format en de tijdschema's voor de indiening en de goedkeuring van de in lid 5 bedoelde regionale werkprogramma's.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

 199/2008 (aangepast)

Artikel 69

Beoordeling en goedkeuring van nationale  werk programma's

1. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) beoordeelt:

a) of de nationale  werk programma's en de eventueel daarin aangebrachte wijzigingen in overeenstemming zijn met de artikelen 46 en 58, en

b) de wetenschappelijke relevantie van de gegevens die door de nationale  werk programma’s zullen worden bestreken voor de in artikel 1, lid 1, bepaalde doeleinden, en de kwaliteit van de voorgestelde methodes en procedures.

2. Als uit de in lid 1 bedoelde beoordeling door het WTECV blijkt dat een nationaal  werk programma niet voldoet aan de artikelen 46 en 58 of geen garantie biedt voor de wetenschappelijke relevantie van de gegevens of voor voldoende kwaliteit van de voorgestelde methodes en procedures, stelt de Commissie de betrokken lidstaat daarvan onmiddellijk in kennis en doet zij voorstellen om dat programma aan te passen. De betrokken lidstaat legt vervolgens een herzien nationaal  werk programma aan de Commissie voor.

3. De Commissie keurt de nationale  werk programma’s en de daarin overeenkomstig artikel 85, lid 2, aangebrachte wijzigingen goed op basis van de beoordeling door het WTECV en de door haar diensten uitgevoerde kostenraming.

Artikel 710

Beoordeling en goedkeuring van het resultaat van de nationale Ö werk Õprogramma’s

1. De lidstaten leggen de Commissie jaarlijks een verslag voor over de verwezenlijking van hun nationale  werk programma’s. Zij doen dat vóór de datum, in  De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met voorschriften inzake de procedures, het format  het formaat en naar het adres als bepaald door de Commissie  de tijdschema's voor de indiening en de goedkeuring van de jaarverslagen. Die uitvoeringshandelingen worden  volgens de in artikel 2724, lid 2, bedoelde Ö onderzoeks Õprocedure  vastgesteld  .

2. Het WTECV beoordeelt:

a) de uitvoering van de overeenkomstig artikel 6, lid 3, door de Commissie goedgekeurde nationale  werk programma’s, en

b) de kwaliteit van de door de lidstaten verzamelde gegevens.

3. De Commissie beoordeelt de uitvoering van de nationale  werk programma’s op basis van:

a) de beoordeling van het WTECV;

b) de raadpleging van de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en de bevoegde internationale wetenschappelijke organisaties,. en

c) de door haar diensten uitgevoerde kostenraming.

 199/2008

Artikel 8

Communautaire financiële bijdrage

1. De communautaire financiële bijdrage voor nationale programma’s wordt overeenkomstig de bij Verordening (EG) nr. 861/2006 vastgestelde regels ten uitvoer gelegd.

2. De in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 861/2006 bedoelde basisgegevens bestrijken alleen die delen van de nationale programma’s van de lidstaten waarbij het communautaire programma ten uitvoer is gelegd.

3. De communautaire financiële bijdrage voor nationale programma’s wordt alleen verleend als de in de onderhavige verordening vastgestelde regels volledig worden nageleefd.

4. Na de betrokken lidstaten in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, kan de Commissie in de volgende gevallen de communautaire financiële bijdrage schorsen en/of terugvorderen:

a) uit de in lid 7 bedoelde beoordeling blijkt dat de uitvoering van een nationaal programma niet voldoet aan deze verordening, of

 Rectificatie, PB L 96 van 16.4.2010, blz. 8

b) uit de in artikel 7, lid 3, onder b), bedoelde raadpleging blijkt dat de gegevens niet door de lidstaat zijn verstrekt overeenkomstig artikel 16, lid 4, en artikel 20, lid 1, of

 199/2008

c) de kwaliteitscontrole en de verwerking van de gegevens niet zijn verricht overeenkomstig artikel 14, lid 2, en artikel 17.

5. Onverminderd lid 3 kan de Commissie in de volgende omstandigheden, na de betrokken lidstaten in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, de communautaire financiële bijdrage ook verlagen:

a) een nationaal programma is niet vóór de overeenkomstig artikel 4, lid 4, bepaalde datum bij de Commissie ingediend;

b) een verslag is niet vóór de overeenkomstig artikel 7, lid 1, bepaalde datum bij de Commissie ingediend;

c) een officieel verzoek om gegevens is gedaan door een eindgebruiker en die gegevens zijn niet overeenkomstig artikel 20, leden 2 en 3, aan de betrokken eindgebruiker geleverd, of de kwaliteitscontrole en de verwerking van deze gegevens zijn niet in overeenstemming met artikel 14, lid 2, en artikel 17.

6. De in de leden 4 en 5 bedoelde verlaging van de communautaire financiële bijdrage is evenredig met de mate waarin niet aan de voorwaarden is voldaan. De in lid 5 bedoelde verlaging wordt in de loop van de tijd geleidelijk toegepast, en bedraagt niet meer dan 25 % van de totale jaarlijkse kosten van het nationale programma.

7. De bepalingen ter uitvoering van de in lid 6 bedoelde verlaging worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.

AFDELING 23

Eisen waaraan bij het proces van gegevensverzameling moet worden voldaan

Artikel 9

Bemonsteringsprogramma’s

1. De lidstaten stellen nationale meerjarenprogramma’s voor de bemonstering op.

2. Meerjarige nationale bemonsteringsprogramma’s voorzien met name in:

a) een bemonsteringsplan voor biologische gegevens volgens vloot/visserijbemonstering, zo nodig met inbegrip van recreatievisserij;

b) een bemonsteringsplan voor ecosysteemgegevens waarmee de impact van de visserijsector op het mariene ecosysteem kan worden beoordeeld, en dat bijdraagt aan het toezicht op de staat van het mariene milieu;

c) een bemonsteringsplan voor sociaaleconomische gegevens aan de hand waarvan de economische situatie van de visserijsector kan worden beoordeeld, de prestaties van de sector in de loop der tijd kunnen worden geanalyseerd en effectbeoordelingen van genomen of voorgestelde maatregelen kunnen worden uitgevoerd.

3. De protocollen en methodes die voor de opstelling van nationale bemonsteringsprogramma’s worden gebruikt, worden door de lidstaten verstrekt en zijn, voor zover mogelijk, als volgt:

a) op de lange termijn stabiel;

b) binnen regio’s gestandaardiseerd;

c) in overeenstemming met de kwaliteitsnormen die zijn vastgesteld door de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en de bevoegde internationale wetenschappelijke organisaties.

4. De nauwkeurigheid en de precisie van de verzamelde gegevens worden indien nodig systematisch geëvalueerd.

 199/2008 (aangepast)

Artikel 1011

Toegang tot de bemonsteringsplaatsen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de monsternemers die door de met de uitvoering van het nationale programma belaste orgaan zijn aangewezen  gegevensverzamelaars , om hun taken te kunnen uitvoeren, toegang krijgen tot  alle vangsten, vaartuigen en andere bemonsteringsplaatsen, gegevensbestanden van bedrijven en alle nodige gegevens .:

a) alle aangelande vangsten, in voorkomend geval met inbegrip van overgeladen vangsten en vangsten voor overplaatsing naar de aquacultuur;

b) door overheidsorganen bijgehouden gegevensbestanden van vaartuigen en bedrijven die voor het verzamelen van economische gegevens relevant zijn;

c) economische gegegevens van met de visserij samenhangende bedrijven.

Artikel 11

Toezicht op zee op commerciële en recreatievisserij

1. Indien nodig voor het verzamelen van gegevens in het kader van de nationale programma’s, zetten de lidstaten regelingen op voor toezicht op zee op commerciële en recreatievisserij en leggen zij deze ook ten uitvoer.

2. De taken van het toezicht op zee worden door de lidstaten vastgesteld.

32. De kapiteins van communautaire  Unie vissersvaartuigen laten monsternemers die optreden in het kader van een regeling voor toezicht op zee en die zijn aangewezen door het met de uitvoering van het nationale programma belaste orgaan,  wetenschappelijke waarnemers  aan boord van hun vaartuig toe, en werken met hen samen zodat zij hun taken aan boord kunnen uitvoeren  , onverminderd internationale verplichtingen .

 nieuw

3.    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met gedetailleerde voorschriften inzake:

a)de in lid 1 bedoelde bemonsteringsplaatsen en gegevens waartoe de lidstaten de monsternemers toegang moeten verschaffen;

b)de voorwaarden waaronder de kapiteins van Unievissersvaartuigen overeenkomstig lid 2 wetenschappelijke waarnemers aan boord van hun vaartuig moeten toelaten, en alternatieve methodes voor gegevensverzameling, alsook regels die de lidstaten moeten naleven inzake het monitoren van en rapporteren over die voorwaarden en methodes.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

 199/2008 (aangepast)

4. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen mogen monsternemers die optreden in het kader van een regeling voor toezicht op zee alleen de toegang tot hun vaartuig weigeren op grond van een duidelijk gebrek aan ruimte op het vaartuig of om veiligheidsredenen in overeenstemming met de nationale wetgeving. In dergelijke gevallen verzamelt de bemanning van het communautaire vissersvaartuig zelf de gegevens aan de hand van een door hen uitgevoerd bemonsteringsprogramma, dat door het met de uitvoering van het nationale programma belaste orgaan is opgesteld en wordt beheerd.

Artikel 12

Onderzoeken op zee

1. De lidstaten voeren wetenschappelijke onderzoeken op zee uit om, onafhankelijk van de gegevens die afkomstig zijn van de commerciële visserij, de omvang en de verspreiding van bestanden te meten en om de impact van de visserijactiviteit op het milieu te onderzoeken.

2. De lijst van onderzoekinspecties op zee die in aanmerking komen voor de communautaire financiële bijdrage, wordt vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.

HOOFDSTUK III

Afdeling 4
Gegevensbeheer

Artikel 1312

Gegevensopslag

De lidstaten:

a) zorgen ervoor dat de in het kader van de nationale Ö werk Õprogramma’s verzamelde primaire gegevens veilig worden opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbanken en nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat deze gegevens vertrouwelijk worden behandeld;

b) zorgen ervoor dat de metagegevens die betrekking hebben op de in het kader van de nationale Ö werk Õprogramma’s verzamelde primaire sociaal-economische gegevens veilig worden opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbanken;

 199/2008

c) treffen de nodige technische voorzieningen om dergelijke gegevens te beschermen tegen onopzettelijk of niet-geautoriseerd wissen, toevallig verlies, beschadiging, verspreiding of onbevoegde raadpleging.

ê 199/2008 (aangepast)

Artikel 1413

Kwaliteitscontrole en validering van de gegevens

1. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en de volledigheid van de primaire gegevens die in het kader van de nationale  werk programma’s worden verzameld, en van de daarvan afgeleide gedetailleerde en geaggregeerde gegevens die aan de eindgebruikers worden doorgegeven.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat:

a) de in het kader van de nationale  werk programma’s verzamelde primaire gegevens op fouten worden gecontroleerd aan de hand van passende kwaliteitscontroleprocedures;

b) de gedetailleerde en geaggregeerde gegevens die van de in het kader van de nationale  werk programma’s verzamelde primaire gegevens zijn afgeleid, worden gevalideerd, voordat zij naar de eindgebruikers worden doorgestuurd;

c) de kwaliteitsborgingsprocedures die op de onder a) en b) genoemde primaire, gedetailleerde en geaggregeerde gegevens worden toegepast, worden opgesteld overeenkomstig de door de internationale wetenschappelijke organen, de regionale organisaties voor visserijbeheer, en het WTECV Ö en de in artikel 8 bedoelde regionale coördinatiegroepen Õ vastgestelde procedures.

HOOFDSTUK IVIII

HET GEBRUIK VAN DE VERZAMELDE GEGEVENS IN HET KADER VAN HET GVB GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID 

 199/2008

Artikel 15

Betrokken gegevens

1. Dit hoofdstuk is van toepassing op alle gegevens die zijn verzameld:

a) in het kader van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 788/96, (EG) nr. 2091/98, (EG) nr. 104/2000, (EG) nr. 2347/2002, (EG) nr. 1954/2003, (EG) nr. 2244/2003, (EG) nr. 26/2004, (EG) nr. 812/2004, (EG) nr. 1921/2006, (EG) nr. 1966/2006 en (EG) nr. 1100/2007;

b) in het kader van de onderhavige verordening:

i) gegevens over de activiteit van vaartuigen op basis van informatie van satellietvolgsystemen en andere toezichtsystemen met het vereiste formaat;

ii) gegevens waarmee een betrouwbare raming kan worden gemaakt van de totale vangsten per bestand per regionaal visserijtype en vlootsegment, per geografisch gebied en per periode, met inbegrip van overboord gezette hoeveelheden en, indien van toepassing, gegevens betreffende vangsten in de recreatievisserij;

iii) alle vereiste biologische gegevens om de staat van de beviste bestanden te beoordelen;

iv) gegevens over het ecosysteem die nodig zijn om de impact van de visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem te beoordelen;

v) de sociaaleconomische gegevens van de visserijsector.

2. De lidstaten voorkomen iedere doublure bij het verzamelen van de in lid 1 bedoelde gegevens.

Artikel 1614

Toegang tot en doorzending van primaire gegevens

1. Ten behoeve van de controle op het bestaan van de overeenkomstig artikel 64, lid 1, verzamelde primaire gegevens, met uitzondering van de sociaal-economische gegevens, zorgen de lidstaten ervoor dat de Commissie toegang heeft tot de in artikel 1312, onder a), bedoelde nationale geautomatiseerde gegevensbanken.

2. Ten behoeve van de controle van de overeenkomstig artikel 64, lid 1, verzamelde sociaal-economische gegevens zorgen de lidstaten ervoor dat de Commissie toegang heeft tot de in artikel 1312, onder b), bedoelde nationale geautomatiseerde gegevensbanken.

 199/2008 (aangepast)

3. De lidstaten sluiten overeenkomsten met de Commissie om een effectieve ongehinderde toegang tot hun in de leden 1 en 2 bedoelde nationale geautomatiseerde gegevensbanken te garanderen, onverminderd de verplichtingen op grond van andere communautaire regelgeving  van de Unie .

4. De lidstaten zorgen ervoor dat de in het kader van onderzoeken Ö onderzoekssurveys Õ op zee verzamelde primaire gegevens worden doorgezonden naar internationale wetenschappelijke organisaties en passende wetenschappelijke organen binnen regionale organisaties voor visserijbeheer overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Gemeenschap  Unie  en de lidstaten.

 199/2008

Artikel 1715

Verwerking van primaire gegevens

1. De lidstaten verwerken de primaire gegevens tot reeksen van gedetailleerde of geaggregeerde gegevens overeenkomstig:

a) de desbetreffende internationale normen, wanneer die bestaan;

b) op internationaal of regionaal niveau overeengekomen protocollen, wanneer die bestaan.

2. De lidstaat verstrekt de eindgebruikers en de Commissie zo nodig een beschrijving van de methodes die zijn gebruikt om de gevraagde gegevens te verwerken, alsmede hun statistische eigenschappen.

 199/2008

Artikel 18

Verstrekking van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens

1. De lidstaten maken gedetailleerde en geaggregeerde gegevens beschikbaar voor eindgebruikers om de wetenschappelijke analyse daarvan te ondersteunen:

a) als basis voor advies ten behoeve van het visserijbeheer, met name van de regionale adviesraden;

b) in het belang van het openbare debat en de deelneming van belanghebbenden aan de ontwikkeling van beleid;

c) voor wetenschappelijke publicatie.

2. Teneinde de anonimiteit te waarborgen kunnen de lidstaten in voorkomend geval weigeren om voor de in lid 1, onder b), bedoelde oogmerken aan eindgebruikers gegevens te verschaffen over de activiteit van vaartuigen op basis van informatie van satellietvolgsystemen.

Artikel 19

Doorzending van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens

De lidstaten zenden gedetailleerde en geaggregeerde gegevens door in een beveiligd elektronisch formaat.

Artikel 20

Procedure voor de doorzending van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de betrokken gedetailleerde en geaggregeerde gegevens die geregeld moeten worden ingezonden, tijdig worden verstrekt aan de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en aan de betrokken internationale wetenschappelijke organisaties, overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en de lidstaten.

2. Wanneer gedetailleerde en geaggregeerde gegevens worden gevraagd voor specifieke wetenschappelijke analyses, zorgen de lidstaten ervoor dat de gegevens aan de eindgebruiker worden verstrekt:

a) voor het in artikel 18, lid 1, onder a), bedoelde oogmerk, binnen één maand na ontvangst van het verzoek om deze gegevens;

b) voor het in artikel 18, lid 1, onder b), bedoelde oogmerk, binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek om deze gegevens.

3. Wanneer gedetailleerde en geaggregeerde gegevens worden gevraagd voor wetenschappelijke publicatie als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c):

a) mogen de lidstaten, om de professionele belangen van de gegevensverzamelaars te beschermen, de doorgifte van gegevens naar de eindgebruikers gedurende drie jaar ophouden. De lidstaten informeren de eindgebruikers en de Commissie over dergelijke besluiten. In naar behoren gemotiveerde gevallen mag de Commissie toestaan dat die periode wordt verlengd;

b) zorgen de lidstaten ervoor dat de gegevens binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek om deze gegevens aan de eindgebruikers worden verstrekt, indien deze termijn van drie jaar reeds is verstreken.

4. De lidstaten mogen alleen weigeren gedetailleerde en geaggregeerde gegevens door te zenden:

a) als er een risico bestaat dat de identiteit van de natuurlijke en/of de rechtspersonen bekend wordt, in welk geval de lidstaat alternatieve methodes mag voorstellen om aan de behoeften van de eindgebruikers tegemoet te komen zonder de anonimiteit te schenden;

b) in de in artikel 22, lid 3, bedoelde gevallen;

c) indien dezelfde gegevens reeds beschikbaar zijn in een andere, voor de eindgebruikers gemakkelijk toegankelijke vorm of formaat.

5. Wanneer gegevens worden gevraagd door andere eindgebruikers dan de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en de bevoegde internationale wetenschappelijke organisaties, en wanneer die gegevens verschillen van die welke reeds aan die organen en organisaties zijn verstrekt, mogen de lidstaten die eindgebruikers de werkelijke kosten voor de extractie en de eventuele aggregatie van de gegevens in rekening brengen voordat de gegevens worden doorgestuurd.

 nieuw

Artikel 16

Procedure voor het beschikbaar stellen van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens

1.    De lidstaten zetten adequate procedures en elektronische technologieën op met het oog op een doeltreffende toepassing van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zien af van onnodige beperkingen op de breedst mogelijke verspreiding van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens.

2.    De lidstaten zorgen voor passende waarborgen voor de gevallen waarin gegevens informatie bevatten in verband met geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van passende waarborgen voor het omgaan met dergelijke informatie.

3.    De lidstaten zorgen ervoor dat relevante gedetailleerde en geaggregeerde gegevens binnen een maand na ontvangst van het verzoek om die gegevens worden bijgewerkt en ter beschikking worden gesteld van eindgebruikers. Als het een verzoek door andere belanghebbenden betreft, zorgen de lidstaten ervoor dat de gegevens binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek om die gegevens worden bijgewerkt en ter beschikking worden gesteld.

4.    Wanneer gedetailleerde gegevens worden gevraagd voor wetenschappelijke publicatie kunnen de lidstaten, om de professionele belangen van de gegevensverzamelaars te beschermen, eisen dat de publicatie van die gegevens wordt uitgesteld met drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop de gegevens betrekking hebben. De lidstaten informeren de eindgebruikers en de Commissie over dergelijke besluiten en de redenen daarvoor.

Artikel 17

Compatibele systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling

1. Om de kosten te beperken en de toegang tot gegevens voor eindgebruikers en andere belanghebbenden te vergemakkelijken, werken de lidstaten, de Commissie, wetenschappelijke adviesorganen en relevante eindgebruikers samen om compatibele systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling te ontwikkelen, rekening houdend met het bepaalde in Richtlijn 2007/2/EG. Die systemen vergemakkelijken eveneens de verspreiding van informatie aan andere belanghebbenden. De in artikel 8, lid 6, bedoelde regionale werkprogramma's kunnen dienen als basis voor een akkoord over die systemen.

2.    Waar van toepassing worden waarborgen ingesteld voor gevallen waarin de in lid 1 bedoelde systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling informatie bevatten in verband met geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van passende waarborgen voor het omgaan met dergelijke informatie.

3.    De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met voorschriften inzake de toe te passen procedures, formats, codes en tijdschema's om de compatibiliteit van de systemen voor gegevensopslag en -uitwisseling te garanderen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

 199/2008 (aangepast)

Artikel 2118

Herziening van de weigering om gegevens te verstrekken

1. Als een lidstaat op grond van artikel 20, lid 3, onder a),  16, lid 4,  weigert gegevens te verstrekken, kan de eindgebruiker de Commissie verzoeken die weigering te herzien. Als de Commissie van mening is dat de weigering niet naar behoren is gemotiveerd, kan zij de lidstaat manen de gegevens binnen één maand alsnog te verstrekken.

2. Als de lidstaat de gegevens niet binnen de in lid 1 genoemde termijn verstrekt, is artikel 8, leden 5 en 6, van toepassing.

Artikel 2219

Verplichtingen van de eindgebruikers Ö van gegevens Õ

1. De eindgebruikers van de gegevens:

a) gebruiken de gegevens overeenkomstig artikel 18 Ö 16 Õ alleen voor de in hun aanvraag Ö verzoek om informatie Õ vermelde doeleinden;

 199/2008

b) zorgen voor een behoorlijke bronvermelding;

c) zijn verantwoordelijk voor een juist en passend gebruik van de gegevens vanuit het oogpunt van wetenschapsethiek;

d) informeren de Commissie en de betrokken lidstaten over mogelijke problemen in verband met de gegevens;

e) verstrekken de betrokken lidstaten en de Commissie de referenties van de resultaten van het gebruik van de gegevens;

f) verstrekken de gevraagde gegevens niet zonder instemming van de betrokken lidstaat aan derden;

g) verkopen de gegevens niet aan derden.

 199/2008 (aangepast)

2. De lidstaten informeren de Commissie over iedere niet-naleving van de eisen door de eindgebruikers  van de gegevens  .

3. Wanneer een eindgebruiker  van gegevens  niet aan alle in lid 1 vermelde eisen voldoet, mag de Commissie de betrokken lidstaat toestaan die eindgebruiker de toegang tot de gegevens te beperken of te weigeren.

HOOFDSTUK VIV

ONDERSTEUNING VOOR WETENSCHAPPELIJK ADVIES

Artikel 2320

Deelneming aan vergaderingen van internationale organen

De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale deskundigen deelnemen aan relevante vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap  Unie  partij of waarnemer is en internationale wetenschappelijke organisaties.

Artikel 2421

Coördinatie en samenwerking

1. De lidstaten en de Commissie coördineren hun inspanningen en werken samen om  de kwaliteit, de tijdigheid en de dekkingsgraad van de gegevens verder te verbeteren met het oog op het bevorderen van  de betrouwbaarheid van wetenschappelijk advies, de kwaliteit van de werkprogramma’s en de werkwijze van regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap  Unie  partij of waarnemer is en van internationale wetenschappelijke organen verder te verbeteren.

 199/2008

2. Dergelijke coördinatie en samenwerking mag geen afbreuk doen aan het open wetenschappelijk debat en is erop gericht onpartijdig wetenschappelijk advies te bevorderen.

HOOFDSTUK VIV

SLOTBEPALINGEN

 199/2008 (aangepast)

Artikel 25

Uitvoeringsmaatregelen

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

Artikel 2622

Toezicht

1. De Commissie ziet samen met het WTECV toe op de voortgang van de nationale  werk programma’s in het bij artikel 30 47 van Verordening (EGEU) nr. 2371/2002 1380/2013 ingestelde Comité voor visserij en aquacultuur ("het comité").

 nieuw

2. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering en de werking van deze verordening.

Artikel 23

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in de artikelen 4, 16 en 17 wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

3.    Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 4, 16 en 17 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.    Een op grond van de artikelen 4, 16 of 17 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

 199/2008 (aangepast)

Artikel 2724

Het comité Ö Comitéprocedure Õ

1. De Commissie wordt  bij de uitvoering van deze verordening  bijgestaan door het  bij artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde  Comité  voor visserij en aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 .

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG  is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011  van toepassing.

3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

Artikel 2825

Intrekking

1. Verordening (EG) nr. 1543/2000  199/2008  wordt hierbij met ingang van 1 januari 2009  […..]  ingetrokken. De ingetrokken bepalingen blijven echter van toepassing op de vóór 31 december 2008  de inwerkingtreding van deze verordening  goedgekeurde nationale programma's.

2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in de bijlage opgenomen concordantietabel.

Artikel 2926

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag navolgende op die van dehaar bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) Verordening (EG) nr. 1543/2000 van de Raad van 29 juni 2000 tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van gegevens die essentieel zijn voor het gemeenschappelijk visserijbeleid.
(2) Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid.
(3) COM(2014) 910 final.
(4)

   Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad. PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

(5) Bijlage I bij Nota 10629/13 van 11 juni 2013 van het secretariaat-generaal van de Raad aan het Comité van permanente vertegenwoordigers.
(6) Zoals ook wordt aanbevolen in een verslag van het Europees Parlement uit 2013: http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/etudes/join/2013/495865/IPOL-PECH_ET(2013)495865_EN.pdf
(7) Hieronder wordt verstaan organen die met het oog op onderzoek of beheer belang hebben bij de wetenschappelijke analyse van gegevens in de visserijsector.
(8) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006.
(9) Verordening (EG) nr. 762/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over aquacultuur en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 788/96 van de Raad.  Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1382/91 van de Raad.  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (herschikking).Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking).Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking).Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken (herschikking).
(10) http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32008L0056  
(11) Inspire, Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad.
(12) International council for Exploration of the Seas (Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee).
(13) General Commission for Fisheries for the Mediterranean (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee).
(14) Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad.
(15) http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=COM:2014:254:REV1&from=EN . In de mededeling worden hiaten in kennis over de zee aangewezen als een van de punten die momenteel innovatie in de blauwe economie bemoeilijken.
(16) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV). Activiteiten op het gebied van gegevensverzameling door de lidstaten in het kader van het KGV worden momenteel onder gedeeld beheer voor 80 % medegefinancierd, tegenover 50 % in het kader van de regelingen voor 2007-2013. Het beschikbare budget voor de periode 2014-2020 bedraagt 520 miljoen EUR, wat betekent dat er meer middelen beschikbaar zijn voor gegevensverzameling. De totale overheidsuitgaven (EU + lidstaten) zijn immers goed voor 650 miljoen EUR over een periode van zeven jaar. De bijdrage van de lidstaten wordt aanzienlijk verminderd, van ongeveer 30 miljoen EUR tot 18,5 miljoen EUR per jaar.
(17) Er zal moeten worden gezorgd voor samenhang tussen de behoeften in het kader van het huidige voorstel en het voorstel inzake de regeling voor toegang tot de diepzee, dat momenteel wordt besproken door het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de bepalingen inzake gegevensverzameling van artikel 19 en bijlage II ( http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2012:0371:FIN:NL:PDF ).
(18) De coördinatie op EU-niveau zal plaatsvinden in de vorm van een deskundigengroep van de EU inzake gegevensverzameling, die onder andere zal worden belast met de werkzaamheden die momenteel worden verricht door de planningsgroep inzake economische vraagstukken.
(19) Er zij op gewezen dat wetenschappelijk advies niet alleen advies over de instandhouding van de visserij omvat, maar ook betrekking heeft op ecosysteemgerichte visserij en milieueffectbeoordelingen.
(20) Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
(21) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(22) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
(23) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).
(24) PB L 176 van 15.7.2000, blz. 1.
(25) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1098/2007 (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1).
(26) PB L 108 van 1.5.1996, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(27) PB L 266 van 1.10.1998, blz. 36.
(28) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1759/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 3).
(29) PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2269/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 1).
(30) PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1.
(31) PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.
(32) PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1799/2006 (PB L 341 van 7.12.2006, blz. 26).
(33) PB L 150 van 30.4.2004, blz. 12, gerectificeerd in PB L 185 van 24.5.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 809/2007 (PB L 182 van 12.7.2007, blz. 1).
(34) PB L 403 van 30.12.2006, blz. 1.
(35) PB L 409 van 30.12.2006, blz. 1, gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 3.
(36) PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17.
(37) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(38) Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1382/91 van de Raad (PB L 403 van 30.12.2006, blz. 1).
(39) Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 13).
(40) Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
(41) Verordening (EG) nr. 762/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over aquacultuur en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 788/96 van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 1).
(42) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(43) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(44) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(45) Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
(46) Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad (PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17).
(47) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(48) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(49) Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).
(50) Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de bijvangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (PB L 150 van 30.4.2004, blz. 12).
(51) Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).
(52) Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
(53) Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
(54) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(55) Verordening (EG) nr. 204/2006 van de Commissie van 6 februari 2006 tot aanpassing van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad en tot wijziging van Beschikking 2000/115/EG van de Commissie met het oog op de organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven in 2007 (PB L 34 van 7.2.2006, blz. 3).
(56) Verordening (EU) nr. 717/2010 van de Commissie van 6 augustus 2010 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 210 van 11.8.2010, blz. 24).
(57) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.
(58) PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.
(59) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(60) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(61) Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(62) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(63) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(64) PB L 160 van 14.6.2006, blz. 1.
(65) PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18.
(66) PB L 187 van 20.7.1999, blz. 70. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/864/EG (PB L 370 van 17.12.2004, blz. 91).
(67) PB L 256 van 3.8.2004, blz. 17. Besluit gewijzigd bij Besluit 2007/409/EG (PB L 155 van 15.6.2007, blz. 68).
(68) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(69) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
(70) Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).
(71) Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13).

Brussel, 18.6.2015

COM(2015) 294 final

BIJLAGE

bij het

voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (herschikking)

{SWD(2015) 118 final}


BIJLAGE

bij het

voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (herschikking)

ê 199/2008 (aangepast)

BIJLAGE

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1543/2000

Verordening (EG) nr. 199/2008

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

De artikelen 3, 4 en 5

Artikel 4

Artikel 15

Artikel 5

De artikelen 3 en 25

Artikel 6

De artikelen 4 en 8

Artikel 7

De artikelen 13 en 18

Artikel 8

De artikelen 25 en 26

Artikel 9

Artikel 27

Artikel 10

Artikel 26

Artikel 11

Artikel 29

é

BIJLAGE

Concordantietabel

Verordening (EG) 199/2008

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

-

Artikel 1, lid 2

-

-

Artikel 1, lid 1

-

Artikel 1, lid 2

-

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 4

-

Artikel 2

Artikel 2, onder a) t/m i)

Artikel 3, onder a) t/m i)

Artikel 2, onder j)

-

Artikel 2, onder k)

Artikel 3, onder j)

Artikel 3

Artikel 5, leden 1, 2 en 3

Artikel 4

Artikel 6

Artikel 5

Artikel 8

-

Artikel 4

-

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 9

Artikel 7

Artikel 10

Artikel 8

-

Artikel 9

-

Artikel 10

Artikel 11, lid 1

Artikel 11, lid 1

-

Artikel 11, lid 2

-

Artikel 11, lid 3

Artikel 11, lid 2

Artikel 11, lid 4

-

-

Artikel 11, lid 3

Artikel 12

Artikel 5, leden 4 en 5

Artikel 13

Artikel 12

Artikel 15

-

Artikel 16

Artikel 14

Artikel 17

Artikel 15

Artikel 18

-

Artikel 19

-

Artikel 20

-

-

Artikel 16

-

Artikel 17

Artikel 21

Artikel 18

Artikel 22

Artikel 19

Artikel 23

Artikel 20

Artikel 24

Artikel 21

Artikel 25

-

Artikel 26

Artikel 22, lid 1

-

Artikel 22, lid 2

-

Artikel 23

Artikel 27, leden 1 en 2

Artikel 24, leden 1 en 2

Artikel 27, lid 3

-

Artikel 28

Artikel 25

Artikel 29

Artikel 26

Bijlage

-

-

Bijlage