Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Arabische Emiraten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf /* COM/2015/0103 final - 2015/0062 (NLE) */
TOELICHTING 1. POLITIEKE EN JURIDISCHE
ACHTERGROND Bij Verordening
(EG) nr. 539/2001 van de Raad[1]
is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij
overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn
van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze
plicht zijn vrijgesteld. Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt toegepast door
alle lidstaten, met uitzondering van Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Bij Verordening
(EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad[2] is
Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad gewijzigd en zijn negentien
landen verplaatst naar bijlage II, waarin de derde landen zijn opgenomen
waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld. Deze negentien
landen zijn: Colombia, Dominica, Grenada, Kiribati, de Marshalleilanden,
Micronesia, Nauru, Oost-Timor, Palau, Peru, Saint Lucia, Saint Vincent en de
Grenadines, de Salomonseilanden, Samoa, Tonga, Trinidad en Tobago, Tuvalu,
Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten. In bijlage II staat bij elk van
deze landen een voetnoot die luidt: “De visumvrijstelling geldt vanaf de datum
van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten
visumvrijstellingsovereenkomst.” Verordening (EU)
nr. 509/2014 is op 20 mei 2014 vastgesteld en op 9 juni 2014 in werking
getreden. In juli 2014 heeft de Commissie de Raad aanbevolen om haar te
machtigen onderhandelingen over een visumvrijstellingsovereenkomst te openen
met elk van de volgende zeventien landen: Dominica, Grenada, Kiribati, de
Marshalleilanden, Micronesia, Nauru, Oost-Timor, Palau, Saint Lucia, Saint
Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, Samoa, Tonga, Trinidad en
Tobago, Tuvalu, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten[3]. Op 9 oktober 2014
heeft de Raad de Commissie onderhandelingsrichtsnoeren aangereikt. Volgens overweging
5 van Verordening (EU) nr. 509/2014 en de gemeenschappelijke verklaring die bij
de vaststelling van de verordening is afgelegd, geldt voor Colombia en Peru een
specifieke procedure die inhoudt dat nader moet worden beoordeeld of Colombia
en Peru aan de desbetreffende criteria voldoen, voordat de Commissie aan de
Raad aanbevelingen kan doen over besluiten houdende machtiging tot het openen
van onderhandelingen betreffende visumvrijstellingsovereenkomsten met deze twee
landen. Colombia en Peru waren daarom niet opgenomen in de bovengenoemde
aanbeveling aan de Raad. De
onderhandelingen over de visumvrijstellingsovereenkomst met de Verenigde
Arabische Emiraten zijn op 5 november 2014 in Brussel geopend. Tijdens de
bijeenkomst kon de gehele ontwerptekst worden bekeken en werd over alle
aspecten overeenstemming bereikt. Na een aantal informele vervolgcontacten werd
de overeenkomst op 20 november 2014 door de hoofdonderhandelaars geparafeerd.
De lidstaten werden ingelicht op de
bijeenkomst van de Groep Visa van de Raad van 21 november 2014. Voor de Unie is artikel 77, lid 2, onder a),
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in
samenhang met artikel 218 daarvan, de rechtsgrondslag voor de
overeenkomst. […] heeft de
overeenkomst op […] namens de Unie ondertekend. Overeenkomstig
artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), VWEU heeft het Europees
Parlement op […] zijn goedkeuring verleend aan de sluiting van de overeenkomst. 2. RESULTAAT VAN DE
ONDERHANDELINGEN De Commissie is
van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren
had geformuleerd, zijn bereikt en dat de ontwerp-visumvrijstellingsovereenkomst
aanvaardbaar is voor de Unie. De overeenkomst
houdt uiteindelijk het volgende in: Doel De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen
voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van de Verenigde
Arabische Emiraten die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor
maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen. Om ervoor te zorgen dat alle EU-burgers gelijk
worden behandeld, is in de overeenkomst een bepaling opgenomen die inhoudt dat
de Verenigde Arabische Emiraten de overeenkomst alleen ten aanzien van alle
lidstaten van de Europese Unie kunnen opschorten of beëindigen, en dat
omgekeerd ook de Unie de overeenkomst alleen voor alle lidstaten kan opschorten
of beëindigen. De specifieke
situatie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland komt tot uiting in de
preambule. Toepassingsgebied De visumvrijstelling geldt voor alle
categorieën personen (houders van gewone paspoorten, diplomatieke paspoorten,
dienstpaspoorten, officiële paspoorten en speciale paspoorten) en voor reizen
voor alle doeleinden, behalve voor het verrichten van een bezoldigde bezigheid.
Voor deze laatste categorie reizigers behouden zowel de lidstaten als de
Verenigde Arabische Emiraten de vrijheid om voor de onderdanen van de andere
partij een visum verplicht te stellen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht
of het toepasselijke nationale recht. Om een geharmoniseerde toepassing te
waarborgen, is aan de overeenkomst een gemeenschappelijke verklaring gehecht
over de interpretatie van de categorie personen die reizen om een bezoldigde
bezigheid te verrichten. Duur van het verblijf De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen
voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van de Verenigde
Arabische Emiraten die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor
maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen. Aan de overeenkomst is een
gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van deze termijn
van 90 dagen. De overeenkomst houdt rekening met de situatie
van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen. De visumvrijstelling
geeft de burgers van de Verenigde Arabische Emiraten het recht om gedurende 90
dagen binnen elk tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van elk van die
lidstaten (Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië) te verblijven, zolang deze
geen deel uitmaken van het Schengengebied zonder binnengrenzen, onafhankelijk
van de periode die voor het gehele Schengengebied geldt. Territoriale toepassing De overeenkomst bevat bepalingen betreffende
de territoriale toepassing: ten aanzien van Frankrijk en Nederland geldt de
visumvrijstelling voor de burgers van de Verenigde Arabische Emiraten alleen
voor verblijf op het Europese grondgebied van deze lidstaten. Verklaringen Andere
gemeenschappelijke verklaringen die aan de overeenkomst zijn gehecht: - een verklaring
betreffende de volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de
gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals
de toegangsvoorwaarden, en - een verklaring
betreffende de betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en
Liechtenstein bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het
Schengenacquis. 3. CONCLUSIES Gezien de bovengenoemde resultaten stelt de
Commissie voor dat de Raad, nadat de goedkeuring van het Europees Parlement is
verkregen, zijn goedkeuring hecht aan de overeenkomst tussen de Europese Unie
en de Verenigde Arabische Emiraten inzake de vrijstelling van de visumplicht
voor kort verblijf. 2015/0062 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst
tussen de Europese Unie en de Verenigde Arabische Emiraten inzake de
vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met
name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218,
lid 6, tweede alinea, onder a), Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien de goedkeuring van het Europees
Parlement, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Commissie heeft namens de
Europese Unie met de Verenigde Arabische Emiraten onderhandeld over een
overeenkomst inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf,
hierna „de overeenkomst” genoemd. (2) Deze overeenkomst is namens
de Europese Unie ondertekend op …….2015 en wordt sinds die datum voorlopig toegepast
onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip, overeenkomstig
Besluit……../……/EU van de Raad van [………….]. (3) De overeenkomst moet worden
goedgekeurd. (4) Bij de overeenkomst wordt een
gemengd comité voor het beheer van de overeenkomst opgericht, dat zijn eigen
reglement van orde vaststelt. In dit geval dient een vereenvoudigde procedure
te worden gevolgd voor de vaststelling van het standpunt van de Unie. (5) Overeenkomstig het Protocol
betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van
de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het
Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide
gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van de
overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland, BESLUIT: Artikel 1 De overeenkomst tussen de Europese Unie en de
Verenigde Arabische Emiraten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor
kort verblijf wordt namens de Unie goedgekeurd. Artikel 2 De voorzitter van de Raad verricht de in
artikel 8, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving[4]. Artikel 3 De Commissie, bijgestaan door deskundigen van
de lidstaten, vertegenwoordigt de Unie in het bij artikel 6 van de overeenkomst
ingestelde gemengd comité van deskundigen. Artikel 4 In het gemengd comité van deskundigen zal het
standpunt van de Unie met betrekking tot de vaststelling van het reglement van
orde van het comité, zoals bepaald in artikel 6, lid 4, van de overeenkomst,
worden vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad
aangewezen bijzonder comité. Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart
2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen
bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn
van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die
plicht zijn vrijgesteld, PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1. [2] Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement
en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van
de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen
bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum
en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn
vrijgesteld, PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67. [3] COM(2014) 467 van 17.7.2014. [4] De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal
door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de
Europese Unie worden bekendgemaakt. BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de
overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Arabische Emiraten inzake
de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf OVEREENKOMST tussen de Europese Unie en de Verenigde Arabische
Emiraten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd, en DE VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN, hierna „de
VAE” genoemd, hierna samen „de partijen” genoemd, MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de
vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het
reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling
van de visumplicht voor toegang en kort verblijf, GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het
Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van
derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in
het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de
onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld, waarbij onder meer negentien derde
landen, waaronder de VAE, worden verplaatst naar de lijst van derde landen
waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten van de Europese
Unie (EU) zijn vrijgesteld van de visumplicht, INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr.
509/2014, waarin wordt bepaald dat voor deze negentien landen de vrijstelling
van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding
van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst, GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke
behandeling van alle EU-burgers te waarborgen, REKENING HOUDEND met het feit dat personen die
reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf,
niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie
personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van
de lidstaten en het nationale recht van de VAE inzake de visumplicht of de
visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven, REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende
de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van
vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis
dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het
Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet
van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland, ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: Artikel
1 Doel Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen
voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van de VAE die naar het
grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een
tijdvak van 180 dagen. Artikel
2 Definities Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt
verstaan onder: a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Europese
Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland; b) „burger van de Europese Unie”: een
onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a); c) „burger van de Verenigde Arabische
Emiraten”: eenieder die het staatsburgerschap van de VAE bezit; d) „Schengengebied”: het gebied zonder
binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder
a), die het Schengenacquis volledig toepassen. Artikel
3 Toepassingsgebied 1. Burgers van de Unie die in het
bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek
paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder
visum het grondgebied van de VAE inreizen en er verblijven gedurende de in
artikel 4, lid 1, bedoelde periode. Burgers van de VAE die in het bezit zijn van
een door de VAE afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort,
dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het
grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel
4, lid 2, bedoelde periode. 2. Lid 1 is niet van toepassing op
personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten. Voor deze categorie personen kan elke lidstaat
afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van de VAE op te leggen of
de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van
Verordening (EG) nr. 539/2001. Voor deze categorie personen kunnen de VAE
over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat
afzonderlijk beslissen overeenkomstig hun nationale wetgeving. 3. De bij deze overeenkomst geregelde
visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor
toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en de VAE behouden zich het
recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren
indien aan een of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan. 4. De visumvrijstelling geldt ongeacht
de wijze van vervoer die wordt gebruikt om via de grensdoorlaatposten de
grenzen van de partijen te overschrijden. 5. Vraagstukken die niet onder deze
overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht
van de lidstaten en het nationale recht van de VAE. Artikel
4 Duur
van het verblijf 1. De burgers van de Europese Unie
mogen gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied
van de VAE verblijven. 2. De burgers van de VAE mogen
gedurende maximaal 90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied
verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de
berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in
lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen. De burgers van de VAE mogen gedurende maximaal
90 dagen per tijdvak van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de
lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van
de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die
het Schengenacquis volledig toepassen. 3. Deze overeenkomst laat onverlet dat
zowel de VAE als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen
overeenkomstig hun nationale recht en het Unierecht. Artikel
5 Territoriale
toepassing 1. De bepalingen van deze overeenkomst
zijn, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het
Europese grondgebied van de Franse Republiek. 2. De bepalingen van deze overeenkomst
zijn, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op
het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden. Artikel
6 Gemengd
comité voor het beheer van de overeenkomst 1. De partijen stellen een gemengd
comité van deskundigen in, hierna het „comité” genoemd, dat bestaat uit
vertegenwoordigers van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de VAE. De
Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie. 2. Het comité heeft de volgende taken: a) het ziet toe op de toepassing van de
overeenkomst; b) het stelt wijzigingen van of toevoegingen
aan de overeenkomst voor; c) het beslecht geschillen die voortvloeien
uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst. d) het voert alle andere taken uit die de
partijen onderling overeenkomen. 3. Het comité wordt op verzoek van een
van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is. 4. Het comité stelt zijn reglement van
orde vast. Artikel
7 Verhouding
tussen deze overeenkomst en bestaande bilaterale
visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en de VAE Deze overeenkomst heeft voorrang op de
bepalingen van bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen
afzonderlijke lidstaten en de VAE, voor zover de bepalingen daarvan betrekking
hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld. Artikel
8 Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst wordt door de
partijen volgens hun eigen nationale procedures geratificeerd of goedgekeurd en
treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum
waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de hierboven bedoelde
procedures zijn voltooid. 2. Deze overeenkomst wordt voor
onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5. 3. Deze overeenkomst kan met
wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd.
Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben
gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid. 4. Elk van beide partijen kan deze
overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de
openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van
de volksgezondheid, illegale immigratie of herinvoering van de visumplicht door
een partij. Het besluit tot opschorting wordt uiterlijk twee maanden vóór de
inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. De partij die de
toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij ervan
in kennis dat de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, zodra dit het
geval is. 5. Elke partij kan deze overeenkomst
opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij.
Deze overeenkomst wordt 90 dagen na de datum van deze kennisgeving beëindigd. 6. De VAE kunnen deze overeenkomst
alleen ten aanzien van alle lidstaten opschorten of beëindigen. 7. De Unie kan deze overeenkomst
alleen ten aanzien van al haar lidstaten opschorten of beëindigen. Gedaan te Brussel, op in tweevoud in de Arabische, de Bulgaarse, de
Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de
Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de
Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse,
de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk
authentiek. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE
IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN De partijen nemen nota van de nauwe band
tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein,
met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004
inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de
toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat de autoriteiten
van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en de Verenigde
Arabische Emiraten anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten
over de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar
zijn met de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Arabische
Emiraten. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE
INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE
CATEGORIE PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN Met het oog op een gemeenschappelijke
interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de
categorie personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die
naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als
dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden/een betaalde activiteit uit te
oefenen. Onder deze categorie vallen niet: — zakenlieden, dat wil zeggen personen die
reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in
het land van de andere partij), — sporters en artiesten die op ad-hocbasis een
activiteit verrichten, — journalisten die worden uitgezonden door de
media van hun land van verblijf, en — stagiairs van de eigen onderneming. In het kader van zijn taken op grond van
artikel 6 van deze overeenkomst houdt het gemengd comité toezicht op de
uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het
dit, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE
INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN PER TIJDVAK VAN 180 DAGEN ZOALS
BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST De partijen komen overeen dat de maximumtermijn
van 90 dagen per tijdvak van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze
overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere
opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen per tijdvak van 180
dagen beslaan. Hierbij wordt uitgegaan van een
referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van
het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180
dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen per 180 dagen
wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90
dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE
INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST Gezien het belang van transparantie voor de
burgers van de Europese Unie en de Verenigde Arabische Emiraten komen de
partijen overeen dat zij zullen zorgen voor volledige verspreiding van
informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst
en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.