Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie /* COM/2015/099 final - 2015/
TOELICHTING Volgens het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie dienen de lidstaten hun economisch beleid en de
bevordering van de werkgelegenheid te beschouwen als aangelegenheden van
gemeenschappelijk belang en hun maatregelen op deze gebieden in het kader van
de Raad te coördineren. In twee afzonderlijke artikelen van het Verdrag is
bepaald dat de Raad globale richtsnoeren voor het economisch beleid (artikel
121) en richtsnoeren inzake werkgelegenheid (artikel 148) moet opstellen. Hierbij
wordt erop gewezen dat de richtsnoeren inzake werkgelegenheid verenigbaar
moeten zijn met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Gelet op
deze rechtsgrondslag worden de richtsnoeren inzake werkgelegenheid en de
richtsnoeren voor het economisch beleid gepresenteerd als twee afzonderlijke –
maar intrinsiek met elkaar verbonden – rechtsinstrumenten: ·
een aanbeveling van de Raad betreffende de globale
richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie – Deel I
van de geïntegreerde richtsnoeren; ·
een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren
voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten – Deel II van de geïntegreerde
richtsnoeren. De richtsnoeren werden in 2010
voor het eerst gezamenlijk aangenomen ("geïntegreerd pakket"), als
basis voor de Europa 2020-strategie. In 2010 werd tevens besloten dat de
geïntegreerde richtsnoeren tot 2014 grotendeels stabiel moeten blijven. Terwijl
de globale richtsnoeren voor het economisch beleid langere tijd geldig blijven,
moeten de richtsnoeren inzake werkgelegenheid jaarlijks worden vastgesteld. In de richtsnoeren is, behalve
het kader voor de reikwijdte en richting van de beleidscoördinatie in de
lidstaten, ook de basis vastgelegd voor de landenspecifieke aanbevelingen op de
respectieve beleidsgebieden. De huidige reeks
"geïntegreerde richtsnoeren" moet de basis vormen voor de
Europa 2020-strategie in het kader van de nieuwe aanpak voor het
economische beleid die is gebaseerd op investeringen, structurele hervormingen
en begrotingsverantwoordelijkheid, zoals vastgelegd in de jaarlijkse
groeianalyse 2015 van de Commissie. Tegelijkertijd moeten de geïntegreerde
richtsnoeren de verwezenlijking van slimme, duurzame en inclusieve groei en de
doelstellingen van het Europees semester voor coördinatie van het economisch
beleid ondersteunen. De "geïntegreerde richtsnoeren"
zijn: Richtsnoer 1: Bevorderen van investeringen Richtsnoer 2: Stimuleren van groei door de
implementatie van structurele hervormingen Richtsnoer 3: Wegnemen van de belangrijkste belemmeringen voor groei
en werkgelegenheid op EU-niveau Richtsnoer 4: Verbeteren van de duurzaamheid en groeivriendelijkheid
van overheidsfinanciën Richtsnoer 5: Stimuleren van de vraag naar
arbeid Richtsnoer 6: Stimuleren van het
arbeidsaanbod en het kwalificatieniveau Richtsnoer 7: Verbeteren van de werking van
de arbeidsmarkten Richtsnoer 8: Waarborgen van billijkheid, bestrijden van armoede en
bevorderen van gelijke kansen Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD betreffende de globale richtsnoeren voor het
economisch beleid van de lidstaten en de Unie DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie, Gezien de conclusies van de Europese Raad, Overwegende hetgeen volgt: (1) De lidstaten moeten hun economisch beleid
beschouwen als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang en het in het
kader van de Raad coördineren. De Raad moet werkgelegenheidsrichtsnoeren en
globale richtsnoeren voor het economisch beleid vaststellen teneinde het beleid
van de lidstaten en de Unie aan te sturen. (2) In overeenstemming met de bepalingen van
het Verdrag heeft de Unie coördinatie-instrumenten ontwikkeld en ingevoerd voor
het begrotingsbeleid en het macrostructurele beleid. In het Europees semester
worden de verschillende instrumenten gecombineerd in een overkoepelend kader
voor een geïntegreerd, multilateraal economisch en budgettair toezicht. De
stroomlijning en versterking van het Europees semester, zoals uiteengezet in de
jaarlijkse groeianalyse 2015 van de Commissie, zal de werking ervan verder
verbeteren. (3) Door de financiële en economische crisis
zijn belangrijke tekortkomingen in de economie van de Unie en haar lidstaten
aan het licht gekomen en uitvergroot. De crisis heeft ook laten zien dat de
economieën en arbeidsmarkten van de lidstaten onderling nauw vervlochten zijn.
Het stimuleren van sterke, duurzame en inclusieve groei en het scheppen van
banen in de Unie is de belangrijkste uitdaging van vandaag. Dit vereist
gecoördineerde en ambitieuze beleidsmaatregelen op zowel EU-niveau als
nationaal niveau, in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag en het
economisch bestuur van de Unie. Door combinatie van activiteiten aan de vraag-
en aanbodzijde moeten deze maatregelen ervoor zorgen dat investeringen worden
gestimuleerd, opnieuw wordt ingezet op structurele hervormingen en budgettaire
verantwoordelijkheid wordt genomen. (4) Daarnaast moeten de lidstaten en de Unie
de sociale gevolgen van de crisis aanpakken en ernaar streven een hechte
samenleving te ontwikkelen waarin mensen de kans krijgen om zich voor te
bereiden op en om te gaan met veranderingen, en actief kunnen deelnemen aan de
samenleving en de economie. Iedereen moet kansen en mogelijkheden krijgen, en
armoede en sociale uitsluiting moeten worden verminderd, met name door ervoor
te zorgen dat de arbeidsmarkten en de socialezekerheidsstelsels doeltreffend
functioneren en door belemmeringen voor arbeidsparticipatie weg te nemen. Ook
moeten de lidstaten verzekeren dat economische groei ten goede komt aan alle
burgers en alle regio’s. (5) Maatregelen overeenkomstig de richtsnoeren
vormen een belangrijke bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen
van de Europa 2020-strategie. De richtsnoeren vormen een geïntegreerde
reeks Europese en nationale beleidslijnen, die de lidstaten en de Unie ten
uitvoer dienen te leggen ter verwezenlijking van de positieve overloopeffecten
van gecoördineerde structurele hervormingen, een geschikte algehele mix van
economisch beleid en een consistentere bijdrage van het Europees beleid aan de
doelstellingen van de Europa 2020-strategie. (6) Hoewel deze richtsnoeren gericht zijn tot
de lidstaten en de Unie, moeten zij ten uitvoer worden gelegd in partnerschap
met alle nationale, regionale en lokale autoriteiten, in nauwe samenwerking met
de parlementen, de sociale partners en de vertegenwoordigers van het
maatschappelijk middenveld. (7) De lidstaten kunnen aan de hand van de
globale richtsnoeren voor het economisch beleid hervormingen doorvoeren, als
afspiegeling van hun onderlinge afhankelijkheid. De richtsnoeren zijn in
overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact. De richtsnoeren moeten de
basis vormen voor landenspecifieke aanbevelingen die de Raad tot de lidstaten
kan richten, HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING
VASTGESTELD: (1) De lidstaten en, indien nodig, de Unie,
dienen bij hun economische beleid rekening te houden met de in de bijlage
opgenomen richtsnoeren. Deze richtsnoeren maken deel uit van de
"geïntegreerde richtsnoeren". Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter