24.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 399/141


P8_TA(2015)0468

Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de EU en Vietnam (resolutie)

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 december 2015 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds (05432/2015 — C8-0062/2015 — 2013/0440(NLE) — 2015/2096(INI))

(2017/C 399/17)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerp van besluit van de Raad (05432/2015),

gezien de ontwerpkaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds (18204/2010),

gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens de artikelen 207 en 209 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

gezien zijn wetgevingsresolutie van 17 december 2015 (1) over het ontwerp van besluit,

gezien de diplomatieke betrekkingen die op 22 oktober 1990 zijn aangeknoopt tussen Vietnam en de EU (destijds de Europese Gemeenschappen),

gezien de samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam die op 1 juni 1996 in werking is getreden (2),

gezien de aankondiging van de Commissie van 4 augustus 2015 dat de EU en Vietnam overeenstemming hebben bereikt over een brede vrijhandelsovereenkomst waarover sinds 26 juni 2012 werd onderhandeld,

gezien de ontwerpaanbeveling van EU-ombudsman Emily O’Reilly van 26 maart 2015, waarin de Commissie wordt opgeroepen om onverwijld de impact op de mensenrechten te beoordelen, in de context van de voorgenomen vrijhandelsovereenkomst met Vietnam,

gezien het meerjarig indicatief programma van de Europese Unie voor Vietnam 2014-2020,

gezien de mensenrechtendialoog tussen de EU en Vietnam die in 2003 is begonnen, en de vierde ronde van de versterkte mensenrechtendialoog tussen de EU en Vietnam die op 19 januari 2015 in Brussel heeft plaatsgevonden,

gezien de onderhandelingen over een vrijwillige partnerschapsovereenkomst met Vietnam inzake het actieplan van de EU voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt), die in november 2010 zijn gestart,

gezien Verordening (EEG) nr. 1440/80 van de Raad van 30 mei 1980 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Indonesië, Maleisië, de Filippijnen, Singapore en Thailand, lidstaten van de Association of South-East Asian Nations (3), en het op 14 februari 1997 ondertekende protocol betreffende de uitbreiding tot de Socialistische Republiek Vietnam van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de lidstaten van de ASEAN (4),

gezien de gezamenlijke mededeling van 18 mei 2015 aan het Parlement en de Raad getiteld „De EU en de ASEAN: een partnerschap met een strategische doelstelling”,

gezien de tiende ASEM-top in Milaan op 16 en 17 oktober 2014 en de volgende top die in 2016 zal worden gehouden in Ulaanbaatar, Mongolië,

gezien het bezoek dat de Delegatie van het Parlement voor de betrekkingen met de Zuidoost-Aziatische landen in oktober 2013 aan Vietnam heeft gebracht,

gezien de interparlementaire vergadering tussen het Europees Parlement en Vietnam in Hanoi op 30 oktober 2013,

gezien het bezoek van de voorzitter van de Commissie, José Manuel Barroso, aan Vietnam in augustus 2014,

gezien het bezoek van de premier van Vietnam, Nguyen Tan Dung, aan de Europese Unie in oktober 2014,

gezien de 22e vergadering van het Gemengd Samenwerkingscomité ASEAN-EU, die op 5 februari 2015 in Jakarta werd gehouden,

gezien zijn recente resoluties over Vietnam, in het bijzonder die van 12 juli 2007 over de mensenrechten in Vietnam (5), van 22 oktober 2008 over democratie, mensenrechten en de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU-Vietnam (6), van 26 november 2009 over de situatie in Laos en Vietnam (7), van 18 april 2013 over Vietnam, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting (8), van 15 januari 2014 over de toekomst van de betrekkingen tussen de EU en de ASEAN (9) en van 17 april 2014 over de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam (10),

gezien zijn resolutie van 11 december 2012 over een strategie voor digitale vrijheid in het buitenlandbeleid van de EU (11),

gezien zijn resolutie van 13 juni 2013 over vrijheid van pers en media in de wereld (12),

gezien de EU-mensenrechtenrichtsnoeren inzake vrijheid van meningsuiting online en offline, die op 12 mei 2014 door de Raad Buitenlandse Zaken zijn vastgesteld,

gezien zijn resolutie van 8 september 2015 over mensenrechten en technologie: het effect van inbreuk- en bewakingssystemen op de mensenrechten in derde landen (13),

gezien het feit dat Vietnam op 28 juli 1995 volwaardig lid is geworden van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN),

gezien het feit dat Vietnam oprichtend lid is van de Mekongriviercommissie, die op 5 april 1995 is opgericht om nauwer samen te werken ten behoeve van de duurzame ontwikkeling van het stroomgebied van de Mekong,

gezien de 26e top van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN), die op 26-28 april 2015 in Kuala Lumpur en Langkawi in Maleisië werd gehouden,

gezien de 14e veiligheidstop voor Azië (IISS Shangri-La dialoog), die op 29-31 mei 2015 in Singapore werd gehouden,

gezien de basisverklaring van Hanoi, de nationale strategie van Vietnam voor de implementatie van de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp,

gezien het verslag van de werkgroep voor de universele periodieke toetsing (UPR) over Vietnam van 9 oktober 2009 en de aanbevelingen in het tweede UPR-verslag over Vietnam tijdens de 26e zitting van de VN-Mensenrechtenraad op 20 juni 2014, en het lidmaatschap van Vietnam van de VN-Mensenrechtenraad in de periode 2014-2016,

gezien de recente ratificatie door Vietnam van het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en het langverwachte bezoek van de speciale rapporteur van de VN voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in juli 2014,

gezien het feit dat dit jaar het einde van de Vietnamoorlog (40 jaar geleden) wordt herdacht,

gezien artikel 99, lid 1, tweede alinea, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0342/2015),

A.

overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en Vietnam in 2015 25 jaar bestaan; overwegende dat deze betrekkingen zich spoedig hebben uitgebreid van handel en hulp naar andere beleidsterreinen;

B.

overwegende dat de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking gericht is op een modern, breed en wederzijds voordelig partnerschap, dat gebaseerd is op gedeelde belangen en beginselen als gelijkheid, wederzijds respect, de rechtsstaat en mensenrechten;

C.

overwegende dat de EU de grootste exportmarkt van Vietnam is; overwegende dat de EU samen met haar lidstaten de meeste officiële ontwikkelingshulp verstrekt aan Vietnam en dat de EU-begroting voor dit doel met 30 % zal worden verhoogd tot 400 miljoen EUR in 2014-2020;

D.

overwegende dat de Vietnamese autoriteiten hebben aangekondigd in 45 sectoren het verbod op directe buitenlandse investeringen op te heffen, en maatregelen hebben aangenomen om de regelgeving voor het bedrijfsleven in het land te vereenvoudigen om buitenlandse investeringen te stimuleren;

E.

overwegende dat Vietnam de afgelopen decennia consistent heeft gekozen voor een uitgesproken pro-Europese aanpak en actief overleg heeft gevoerd met de EU als de ASEAN-landencoördinator voor ASEAN-EU-dialoogbetrekkingen in de periode 2012-2015 en als gastland van de 132e vergadering van de Interparlementaire Unie (IPU) in Hanoi van 28 maart tot 1 april 2015; overwegende dat het Vietnamese coördinatorschap werd gekenmerkt door een aanzienlijke toename in het aantal vergaderingen tussen de EU en de ASEAN en het hoge niveau daarvan; overwegende dat Vietnam zich heeft aangesloten bij het door Beijing naar voren geschoven project van de Aziatische Investeringsbank voor infrastructuur (Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB));

F.

overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en de ASEAN alomvattend zijn en een brede reeks sectoren omvatten, waaronder handel en investeringen, ontwikkeling, economie en politieke kwesties; overwegende dat het actieplan van Bandar Seri Begawan van 2012 was aangenomen om een meer strategische nadruk te leggen op de regionale samenwerking in deze sectoren tussen de EU en de ASEAN;

G.

overwegende dat de trans-Pacifische partnerschapsovereenkomst tussen twaalf landen in het Pacifisch gebied, waaronder Vietnam, op 5 oktober 2015 is afgerond, waarmee een nieuw handelsblok in het leven wordt geroepen dat 36 % van het wereldwijde bbp vertegenwoordigt en verstrekkende gevolgen voor de wereldhandel zou kunnen hebben;

H.

overwegende dat Vietnam de afgelopen twee decennia veel succes heeft geboekt met betrekking tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, alsook inzake armoedebestrijding, economische ontwikkeling, sociale zekerheid, werkgelegenheid, onderwijs en gezondheidszorg;

I.

overwegende dat de impact van het „doi moi”-beleid (herstelbeleid) en de stappen die zijn gezet om een markteconomie te vormen ook hebben geleid tot een grotere armoedekloof; overwegende dat het aantal protesten over door de regering in beslag genomen grond en eigendommen is toegenomen; overwegende dat de Vietnamese uitvoer echter te lijden heeft gehad onder de mondiale recessie, en dat het Vietnamese bbp in 2014 zowat de traagste groei vertoonde sinds het einde van de Aziatische economische crisis; overwegende dat Vietnam te kampen heeft met een beroepsbevolking die ieder jaar met meer dan een miljoen toeneemt;

J.

overwegende dat in lid 1 van artikel 1 van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking het engagement ten aanzien van de algemene beginselen van het internationaal recht wordt bevestigd en is bepaald dat „eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten” een essentieel bestanddeel van de overeenkomst is en ten grondslag ligt aan het interne en internationale beleid van beide partijen; overwegende dat er nog gevallen zijn van mensenrechtenactivisten die in weinig transparante omstandigheden zijn gearresteerd en dat het volgende congres van de Vietnamese Communistische Partij, dat gepland is voor januari 2016, de ware lakmoesproef zal zijn voor de reële eerbiediging van de democratische beginselen in Vietnam;

K.

overwegende dat beperkingen van de vrijheid van meningsuiting, zowel online als offline, de pers- en mediavrijheid, de toegang tot informatie, de vrijheid van vergadering en vereniging en de vrijheid van godsdienst, zoals gerapporteerd door de speciale rapporteur van de VN voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, in Vietnam een ernstig probleem blijven;

L.

overwegende dat Vietnam voor de EU een gewaardeerde partner bij onderhandelingen over klimaatverandering is en in de aanloop naar de VN-conferentie over klimaatverandering, in november 2015 in Parijs, heeft toegezegd zijn emissies ten opzichte van 2010 met 8 tot 10 % te verlagen en het energieverbruik per eenheid bbp met 1 tot 1,5 % per jaar terug te brengen;

M.

overwegende dat een aantal Europese burgers, wegens historische banden, van Vietnamese origine is en dat Tsjechië zijn burgers van Vietnamese afkomst heeft erkend als een etnische minderheid;

N.

overwegende dat de spanningen tussen China en zijn buurlanden in de Zuid-Chinese Zee, met inbegrip van Vietnam, onlangs zijn opgelopen als gevolg van unilateraal optreden in omstreden gebieden in de Zuid-Chinese Zee dat niet in overeenstemming is met het internationaal recht; overwegende dat de escalatie van territoriale geschillen in de regio mondiale gevolgen heeft en een ernstige bedreiging voor de vrede, veiligheid, stabiliteit en internationale handel vormt; overwegende dat het wegnemen van deze spanningen van bijzonder strategisch belang is voor de EU, met het oog op de handhaving van de mondiale veiligheid en de stabiliteit rondom belangrijke zeeroutes in de Zuid-Chinese Zee die cruciaal zijn voor de EU-handel; overwegende dat Vietnam het juridisch verzoek van de Filipijnen van 16 maart 2015 aan het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) officieel steunt;

O.

overwegende dat Vietnam tegelijkertijd de samenwerking op het gebied van strategie, veiligheid en energie met zijn Aziatische buren heeft opgevoerd en zijn bilaterale banden met vooraanstaande internationale spelers zoals de Verenigde Staten en Rusland aanhaalt, gezien de weer oplevende spanningen in de Zuid-Chinese Zee;

P.

overwegende dat Vietnam nog steeds ernstig verontreinigd is door de explosieve overblijfselen van de Vietnamoorlog, en de mensen en het milieu er nog steeds lijden onder de gevolgen van de ongeveer 20 miljoen gallon Agent Orange (dioxine) die er werd gesproeid;

1.

is verheugd over het sluiten van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking met Vietnam en onderstreept dat Vietnam van groot strategisch belang is als partner van de EU in Zuidoost-Azië en de ASEAN; benadrukt dat de overeenkomst de toekomstige betrekkingen in een breed kader plaatst, met het oog op een betere samenwerking op het gebied van mondiale en regionale uitdagingen, zoals goed bestuur en corruptiebestrijding, economische en sociale vooruitgang, rekening houdend met het beginsel van duurzame ontwikkeling, ontwapening, massavernietigingswapens en de strijd tegen terrorisme; verzoekt de regeringen en parlementen van de lidstaten het ratificatieproces te versnellen om de inwerkingtreding van de overeenkomst te garanderen;

2.

hoopt dat de EU en Vietnam in economisch opzicht beiden baat zullen hebben bij de ratificatie van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking; wijst op de mogelijke gevolgen van een toekomstige handels- en investeringsovereenkomst voor het scheppen van werkgelegenheid en het bestrijden van armoede; is ingenomen met de economische en financiële hervormingen die de Vietnamese autoriteiten ter hand hebben genomen om de verdere integratie van Vietnam in de wereldeconomie te stimuleren, en verzoekt Vietnam door te gaan met deze hervormingen; roept de Vietnamese regering en de EU ertoe op de samenwerking op het gebied van economie, handel en nieuwe technologie op multilaterale fora voort te zetten; is ingenomen met het feit dat het Vietnamese bbp per inwoner sinds 2010 haast verdubbeld is;

3.

onderstreept het belang van overeenkomsten inzake een breed partnerschap en samenwerking in de betrekkingen tussen de EU en de ASEAN; meent dat de samenwerking tussen de EU en de ASEAN op meerdere gebieden kan worden versterkt, bijvoorbeeld ten aanzien van de ontwikkeling van de financiële sector, transparantie en de coördinatie van het macro-economisch beleid;

4.

verzoekt de lidstaten met het oog op beleidscoherentie om de afzonderlijke doelstellingen van hun respectieve ontwikkelingssamenwerking zo veel mogelijk af te stemmen op de doelstellingen die zijn vervat in de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking;

5.

is verheugd over de vroege tenuitvoerlegging van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking, terwijl het ratificatieproces op het vlak van handel, mensenrechten, migratie, regionale zekerheid, energie, wetenschap en technologie nog gaande is;

6.

benadrukt het belang van het vaststellen van duidelijke ijkpunten en bindende termijnen voor de uitvoering van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking;

7.

is ingenomen met de artikelen in de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking die verwijzen naar een gezamenlijk engagement en samenwerking op het gebied van de mensenrechten; hoopt dat de wederzijdse eerbiediging van democratische beginselen en de mensenrechten de reeds lang bestaande dialoog met de Vietnamese regering over het bevorderen van met name de vrijheid van meningsuiting, vergadering, vereniging en godsdienst, zoals bepaald in de Vietnamese grondwet, artikel 69, en in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, artikelen 9, 10 en 11, zal versterken;

8.

benadrukt het potentieel dat het internet en ICT hebben om gemeenschapsopbouw, het maatschappelijk middenveld en mondiale economische, sociale, wetenschappelijke, culturele en politieke ontwikkelingen mogelijk te maken, in de hand te werken en aan te zwengelen; onderstreept daarom het belang van onbeperkte toegang tot een vrij en open internet, vanuit economisch, sociaal en mensenrechtenoogpunt;

9.

staat positief tegenover het besluit van de Vietnamese autoriteiten om de visumregeling voor burgers van vijf Europese landen af te schaffen, en meent dat dit besluit nauwere samenwerking in de toeristische sector zal bevorderen;

10.

is verheugd over het door de Vietnamese premier aangekondigde „masterplan” voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de universele periodieke toetsing (UPR) van de VN-Mensenrechtenraad, en over de strategie voor de hervorming van het rechtsstelsel, die tegen 2020 zou moeten worden afgerond;

11.

is ingenomen met de verhoging van het EU-budget voor officiële ontwikkelingshulp voor Vietnam tot 400 miljoen EUR voor de periode 2014-2020; spoort de Commissie ertoe aan te investeren in een grotere zichtbaarheid van EU-activiteiten in en van steun aan Vietnam om het strategische potentieel van deze middelen te optimaliseren;

12.

moedigt de EU aan om de capaciteitsontwikkeling van Vietnam te blijven steunen door de inachtneming van goed bestuur en de rechtsstaat te bevorderen en is verheugd dat de EU-samenwerking onder meer gericht is op hervormingen van het openbaar bestuur — met inbegrip van het belastingstelsel, dat cruciaal is voor de optimalisering van het vermogen om binnenlandse inkomsten te genereren en belastingontwijking en corruptie te bestrijden –, wetenschap en technologie, vervoer en stedelijke en regionale planning en ontwikkeling;

13.

verzoekt het Parlement en de Commissie in nauw overleg een beoordeling van eventuele schendingen van de mensenrechten uit te voeren om een adequaat democratisch toezicht op de toepassing van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking te garanderen; verzoekt de Commissie de desbetreffende documenten gelijktijdig, snel en op passende wijze aan het Europees Parlement toe te zenden;

14.

is verheugd dat de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst zijn afgerond; is er stellig van overtuigd dat de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking en de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam moeten bijdragen tot de versterking van de mensenrechten in Vietnam;

15.

is verheugd over de opname in de toekomstige vrijhandelsovereenkomst van een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling, verbintenissen ten aanzien van de fundamentele arbeidsnormen en verdragen van de IAO, eerbiediging van fundamentele arbeidsrechten door beide partijen, verbintenissen ter ondersteuning van het behoud en het duurzame beheer van natuurlijke rijkdommen met bijzondere aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en eerlijke en ethische handelsregelingen;

16.

verzoekt de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger aan de door de nieuwe overeenkomst gewekte verwachtingen te voldoen en te garanderen dat het beleid dat de EU en haar lidstaten in de context van de uitvoering van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en de toekomstige vrijhandelsovereenkomst met Vietnam nastreven, helpt om de eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat en goed bestuur te bevorderen; pleit voor capaciteitsopbouw met het oog op een betere afhandeling van klachten van personen en gemeenschappen die gevolgen van de overeenkomsten ondervinden in het kader van artikel 35 van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking; verzoekt de Vietnamese regering de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te vergroten door middel van de participatie van verenigingen en ngo's in de politieke, economische en sociale ontwikkeling van het land;

17.

verzoekt de Vietnamese regering concrete vooruitgang te boeken betreffende de implementatie van de UPR-aanbevelingen van de VN-Mensenrechtenraad, te beginnen met de oprichting van een onafhankelijk nationaal mensenrechteninstituut; dringt er bij de Commissie op aan dat zij Vietnam de nodige ondersteuning biedt op het vlak van capaciteitsopbouw; is ingenomen met de EU-financiering via het Europees instrument voor democratie en mensenrechten en dringt erop aan dat deze initiatieven worden voortgezet om de inspanningen van de regering te ondersteunen;

18.

verzoekt de leden van het twaalfde congres van de Vietnamese Communistische Partij met het oog op de verkiezingen van 2016 een grotere democratische participatie van burgers mogelijk te maken, met name door ervoor te zorgen dat er oppositiepartijen, maatschappelijke organisaties en ngo's kunnen worden opgezet;

19.

betreurt dat naar schatting meer dan 500 gevangenen in de dodencel zitten; roept de Vietnamese regering op om een onmiddellijk moratorium op executies in te stellen en passende wetgeving voor de afschaffing van de doodstraf aan te nemen, waarbij het de opening van het systeem toejuicht maar betreurt dat er nog steeds mensenrechtenactivisten vastzitten; is in dit verband ingenomen met het feit dat de regering bereid is het aantal misdaden waar de doodstraf op staat, in te perken, en verzoekt de regering bekend te maken of er nog terechtstellingen plaatsvinden en, zo ja, op grond van welke tenlastelegging;

20.

wijst er andermaal op dat de mensenrechtendialoog tussen de EU en Vietnam een belangrijk instrument is dat op efficiënte en pragmatische wijze kan worden ingezet om Vietnam tot het doorvoeren van de nodige hervormingen aan te sporen en het land daarbij te begeleiden;

21.

dringt aan op ratificatie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof;

22.

neemt kennis van het feit dat de kleding- en textielindustrie, waarin meer dan twee miljoen werknemers werkzaam zijn, de grootste exportsector van Vietnam is, en maakt zich zorgen over het gebrek aan beschikbare mechanismen waarmee werknemers hun rechten kunnen verdedigen; onderstreept dat de Vietnamese autoriteiten een zeer positief signaal zouden afgeven indien zij zouden overgaan tot ratificatie van Verdrag nr. 87 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht en IAO-Verdrag nr. 98 betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen;

23.

verzoekt de autoriteiten de vreedzame uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering niet te onderdrukken; dringt in dit verband aan op de herziening van het wetboek van strafvordering, in het bijzonder de artikelen 79, 87, 88 en 258; neemt kennis van de onlangs aan meer dan 18 000 gevangenen verleende amnestie en betreurt dat hier geen politieke gevangenen bij zaten; blijft bezorgd over een zestigtal gewetensgevangenen, onder wie mensenrechtenverdedigers, journalisten, bloggers en landrecht-, arbeids- en milieuactivisten, die in Vietnamese cellen worden vastgehouden en om diverse redenen met summiere processen zijn veroordeeld, vooral wegens misdaden die verband houden met de vrijheid van meningsuiting en misdaden tegen de staat, en dringt aan op hun vrijlating; pleit voor hervorming van het strafrechtsysteem en met name van het wetboek van strafvordering, met inbegrip van de clausules waarin vreedzame activiteiten strafbaar worden gesteld op grond van de nationale veiligheid; verzoekt de autoriteiten een onafhankelijk strafrechtsysteem in te stellen;

24.

roept ertoe op de godsdienstvrijheid te eerbiedigen en een einde te maken aan discriminatie en onderdrukking van etnische en religieuze minderheden, met inbegrip van pesterijen, achtervolging, intimidatie, opsluiting en huisarrest van en fysiek geweld en reisverboden tegen christenen, boeddhisten, Hoa Hao en Cao Dai, met name de vervolging van religieuze gemeenschappen zoals de Verenigde Boeddhistische Kerk van Vietnam, alsmede Montagnard-christenen en Khmer Kromboeddhisten; dringt aan op het doorvoeren van hervormingen om de sociaal-economische situatie van etnische en religieuze minderheden te verbeteren; dringt aan op een herziening van de wetgeving die de registratie van religieuze groepen regelt; wijst op het tragische lot van eerbiedwaardige Thich Quang Do, een 87-jarige boeddhistische dissident die sinds meer dan dertig jaar zonder aanklacht onder huisarrest staat in zijn klooster, en roept nogmaals op om hem vrij te laten;

25.

roept op tot een dringende hervorming van het rechtssysteem om internationale normen voor eerlijke processen te waarborgen, overeenkomstig artikel 10 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

26.

is bezorgd over het feit dat Vietnam een van de grootste bronlanden voor slachtoffers van mensenhandel is, alsook over berichten over grote aantallen kinderen die het slachtoffer worden van kinderprostitutie, mensenhandel of mishandeling, met name dan jongens, die wettelijk niet beschermd zijn tegen seksueel misbruik; dringt er bij Vietnam op aan dat het krachtige en doeltreffende wetgeving op het gebied van kinderbescherming ontwikkelt waarmee alle kinderen, ongeacht hun geslacht, worden beschermd; verzoekt de Commissie Vietnam te ondersteunen bij het versterken van zijn capaciteiten op het gebied van migratiebeleid en de strijd tegen mensenhandel en georganiseerde misdaad, onder meer in de context van zijn arbeids- en migratiebeleid; is eveneens bezorgd over berichten over de uitbuiting van Vietnamese slachtoffers van mensenhandel, met inbegrip van minderjarigen, in de lidstaten; verzoekt de Commissie er dringend voor te zorgen dat belangrijke beschermende bepalingen van de EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel volledig ten uitvoer worden gelegd; spoort de regering van Vietnam en de Commissie aan te overwegen een subcommissie of gespecialiseerde werkgroep inzake mensenhandel op te richten in het kader van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking;

27.

onderstreept de sociaal-economische uitdagingen waar Vietnam voor staat met zijn jonge bevolking en toenemende urbanisatie;

28.

is verheugd over de aanneming van de in 2013 gewijzigde wetgeving inzake grondbezit maar blijft zeer bezorgd over de schendingen van eigendomsrechten, gedwongen uitzettingen en inbeslagnemingen van grond door de staat voor ontwikkelingsprojecten, met de landonteigening van honderdduizenden boeren tot gevolg; verzoekt de regering te stoppen met landroof en adequate klachtenmechanismen op te zetten;

29.

is verheugd over de uitgebreide juridische verbintenissen van de Vietnamese autoriteiten om gelijkwaardige behandeling van mannen en vrouwen en de bestrijding van discriminatie te bevorderen, maar uit bezorgdheid over het feit dat huiselijk geweld, vrouwen- en kinderhandel, het groeiende probleem van hiv/aids onder vrouwen en schendingen van seksuele en reproductieve rechten ernstige problemen blijven; dringt er bij de Vietnamese regering op aan om de hervorming van haar register van de burgerlijke stand voort te zetten en een einde te maken aan de discriminerende praktijken die soms voortvloeien uit de eigenaardigheden van het „Hô khâu” (familieregister), aangezien vele families, en met name kinderen, hierdoor niet kunnen worden geregistreerd en dus geen toegang hebben tot onderwijs en sociale diensten;

30.

prijst Vietnam om zijn leidende rol in Azië ten aanzien van de ontwikkeling van de rechten van LGBTI's, in het bijzonder de onlangs aangenomen wet inzake huwelijk en familie, die huwelijksplechtigheden tussen personen van hetzelfde geslacht toestaat;

31.

deelt de bezorgdheid van de Vietnamese regering dat corruptie een van de grootste uitdagingen van Vietnam vormt; merkt op dat er meer aandacht moet worden besteed aan het feit dat burgers die corruptie aan de kaak stellen, een doelwit zijn van de autoriteiten; dringt er bij de Vietnamese autoriteiten op aan dat zij grondig onderzoek doen naar de onderdrukking van journalisten, bloggers en klokkenluiders; betreurt bovendien het oneigenlijke gebruik door de Vietnamese regering van artikel 258 van het strafwetboek, waarin is voorzien in de strafbaarstelling van „misbruik van de democratische vrijheden”, met een maximumstraf van 7 jaar gevangenis; merkt op dat ondanks de anti-corruptiewet slechts een klein aantal zaken succesvol is vervolgd en doet een beroep op de regering om deze wet beter te handhaven;

32.

verzoekt de Vietnamese autoriteiten corruptie krachtiger te bestrijden, om zo een positief signaal af te geven aan buitenlandse investeerders; merkt op dat de zwakke juridische infrastructuur en het corruptiesysteem tot financiële onvoorspelbaarheid leiden en een aanzienlijke belemmering vormen voor investeringen en bedrijfsactiviteiten;

33.

uit ernstige bezorgdheid over milieuschade in Vietnam, in het bijzonder vervuiling, ontbossing en niet-duurzame mijnactiviteiten die gehele regio's en waterwegen vernietigen en het leven van lokale gemeenschappen ontregelen, alsook activiteiten van Vietnamese bedrijven in het buitenland die bijdragen aan de aantasting van het milieu en landroof;

34.

dringt bij de Vietnamese regering aan op de invoering van maatregelen ter waarborging van een doeltreffende handhaving van wetgeving ter bescherming van het milieu en de biodiversiteit, met name tegen de negatieve effecten van ontbossing en grondstoffendelving, met duidelijke, tijdgebonden en resultaatgerichte doelstellingen op alle bovengenoemde terreinen; dringt er bij de Commissie op aan dat zij daartoe de nodige ondersteuning biedt op het vlak van capaciteitsopbouw;

35.

benadrukt dat de Mekongriviercommissie raadplegingen vooraf en alomvattende grensoverschrijdende beoordelingen moet uitvoeren van de effecten van de ontwikkelingsplannen voor een waterkrachtcentrale in de hoofdstroom van de Mekongrivier op het milieu, de visserijsector en het levensonderhoud;

36.

merkt op dat het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer een strategie voor de aanpassing aan de klimaatverandering heeft aangenomen; wijst erop dat het land betrokken is bij de ontwikkeling van biomassa en zonne-energie en is verheugd over de sterke focus van het hulppakket van de EU (2014-2020) betreffende duurzame energie-ontwikkeling;

37.

verzoekt de Commissie en de lidstaten, gezien de erfenis van de Vietnamoorlog wat de volksgezondheid en het milieu betreft, om de oprichting van een fonds voor steun aan de slachtoffers en aan oorlogsveteranen te overwegen en om de acties te intensiveren op het gebied van sanering met betrekking tot schadelijke stoffen en op het gebied van de ontmijning van de gebieden die zelfs 40 jaar na het einde van het conflict nog slachtoffers blijven maken, door het sturen van gespecialiseerde missies;

38.

verzoekt de regering haar besluit om in Ninh de eerste kerncentrale van Vietnam te bouwen en te exploiteren, te herzien;

39.

is ingenomen met het feit dat Vietnam specifieke maatregelen heeft genomen om de kennis en het onderzoek op het gebied van wetenschap en technologie te ontwikkelen, om de zwakke plekken van het hoger onderwijs aan te pakken, om geëmigreerde Vietnamezen aan te trekken en om samen te werken met Europese en Amerikaanse academische instellingen teneinde dit proces te versnellen;

40.

verzoekt China en zijn desbetreffende buurlanden, met inbegrip van Vietnam, zich er sterker voor in te zetten dat de spanningen verminderen in het omstreden gebied in de Zuid-Chinese Zee; is van mening dat deze situatie niet alleen belangrijke EU-belangen in de regio in gevaar dreigt te brengen maar ook de mondiale veiligheid en de vrijheid van scheepvaart op belangrijke zeeroutes die cruciaal zijn voor de EU-handel; beklemtoont dat de geschillen vreedzaam moeten worden opgelost, door middel van vertrouwenscheppende maatregelen en bilaterale en regionale discussies en op grond van het internationaal recht, waaronder het zeerecht, en bemiddeling door onpartijdige internationale organen zoals Unclos; onderstreept hoe belangrijk het is op samenwerking gestoelde oplossingen te vinden waarbij alle partijen worden betrokken; roept de Commissie en de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger ertoe op de situatie actief te volgen en zich ervoor in te zetten dat het geschil in overeenstemming met het internationaal recht wordt beslecht; is ingenomen met de gezamenlijke verklaring van de Chinese en Vietnamese leiders van april 2015 waarin zij zich verbinden tot een vreedzame oplossing van de eilandgeschillen;

41.

staat positief tegenover de door de ASEAN gespeelde rol bij het vreedzaam beslechten van de geschillen, en met name wat betreft haar streven om een regionale gedragscode op te stellen;

42.

dringt aan op nauwere parlementaire samenwerking en een grotere rol van het Parlement en de interparlementaire vergaderingen met het oog op het monitoren van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking;

43.

beschouwt de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking met Vietnam als een gelegenheid voor de EU om haar positie in Azië te versterken en een grotere rol in de regio te spelen; beklemtoont dat deze overeenkomst ook een kans voor de EU is om haar doelstellingen op het gebied van vrede, de rechtsstaat, democratie en de mensenrechten, maritieme veiligheid en een gemeenschappelijk gebruik van middelen te bevorderen;

44.

wijst er nadrukkelijk op dat het Parlement krachtens artikel 218, lid 10, VWEU in iedere fase van de procedure onverwijld en ten volle moet worden geïnformeerd over de overeenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking; benadrukt dat dit onder meer betekent dat het Parlement moet worden voorzien van uitgebreide schriftelijke informatie over de doelstellingen van EU-acties en -standpunten, met name over de situatie van de mensenrechten, de vrijheid van meningsuiting en de rechtsstaat in het land; onderstreept voorts dat de steunpunten van de EU-delegatie een essentiële rol spelen bij het toezicht op de mensenrechten in het land;

45.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en de volksvergadering van Vietnam.


(1)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2015)0467.

(2)  PB L 136 van 7.6.1996, blz. 28.

(3)  PB L 144 van 10.6.1980, blz. 1.

(4)  PB L 117 van 5.5.1999, blz. 31.

(5)  PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 615.

(6)  PB C 15 E van 21.1.2010, blz. 58.

(7)  PB C 285 E van 21.10.2010, blz. 76.

(8)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0189.

(9)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0022.

(10)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0458.

(11)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0470.

(12)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0274.

(13)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0288.