20.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/63


P8_TA(2015)0390

Veilig gebruik van systemen van op afstand bestuurde luchtvaartuigen (RPAS) op het gebied van burgerluchtvaart

Resolutie van het Europees Parlement van 29 oktober 2015 over veilig gebruik van systemen van op afstand bestuurde luchtvaartuigen (RPAS), algemeen bekend als onbemande luchtvaartuigen (UAV), op het gebied van burgerluchtvaart (2014/2243(INI))

(2017/C 355/09)

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie van 8 april 2014 getiteld „Een nieuw tijdperk voor de luchtvaart — De openstelling van de luchtvaartmarkt voor het veilige en duurzame civiele gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen” (COM(2014)0207),

gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 4, lid 2, onder g), artikel 16 en Titel VI,

gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de artikelen 7 en 8,

gezien Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens,

gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld: „Een nieuw tijdperk voor de luchtvaart — De openstelling van de luchtvaartmarkt voor het veilige en duurzame civiele gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen”,

gezien het definitieve verslag van de Europese RPAS-stuurgroep getiteld „Roadmap for the integration of civil Remotely-Piloted Aircraft Systems into the European Aviation System” („Stappenplan voor de integratie van RPAS in het Europese burgerluchtvaartsysteem”),

gezien de verklaring van Riga over op afstand bestuurde luchtvaartuigen (drones) — „Framing the future for aviation” („Een kader voor de toekomst van de luchtvaart”),

gezien het verslag van het Britse Hogerhuis getiteld „Civilian Use of Drones in the EU” („Het civiele gebruik van drones in de EU”),

gezien het voorstel van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) getiteld „Concept of Operations for Drones — A risk based approach to regulation of unmanned aircraft”,

gezien het Verdrag van Chicago van 7 december 1944,

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0261/2015),

A.

overwegende dat er al decennialang enthousiastelingen zijn geweest die radiografisch bestuurbare modelvliegtuigjes hebben laten vliegen; overwegende dat de afgelopen 15 jaar het gebruik van RPAS, beter bekend als UAV's of drones, een snelle groei heeft doorgemaakt; overwegende dat met name kleine RPAS, ontworpen voor zowel de hobbyist als voor recreatieve doeleinden, steeds populairder worden;

B.

overwegende dat techniek die primair is ontworpen voor militaire doeleinden heden ten dage voor commerciële doeleinden wordt gebruikt, waarbij op wetgevingsgebied grenzen worden verlegd; overwegende dat de huidige, in een professioneel kader gebruikte RPAS ook grote voordelen bieden voor uiteenlopende vormen van civiel gebruik, dat meer toegevoegde waarde krijgt naarmate de afstand tussen het toestel en de afstandsbediener (vluchten „buiten zicht”) groter is; overwegende dat deze zeer uiteenlopende vormen van gebruik zich in de toekomst nog verder kunnen ontwikkelen, en met name veiligheidsinspecties omvatten, alsmede toezicht op infrastructuur (het spoor, dammen, elektriciteitscentrales), het beoordelen van natuurrampen, precisielandbouw (geïntegreerde landbouw), mediaproductie, luchtthermografie, of bezorging van pakketten in geïsoleerde gebieden; overwegende dat in de nabije toekomst een snelle ontwikkeling van nieuwe toepassingen kan worden verwacht, hetgeen illustratief is voor het innovatieve en dynamische karakter van de RPAS-industrie;

C.

overwegende dat deze technologie in staat is de mens te vervangen in gevaarlijke gebieden;

D.

overwegende dat RPAS twee gebruikscategorieën kennen: gebruik van RPAS voor professionele doeleinden en gebruik van RPAS voor recreatieve doeleinden; onderstreept dat deze twee categorieën verschillend van aard zijn en daarom aan verschillende vereisten binnen hetzelfde EU-regelgevingskader moeten voldoen;

E.

overwegende dat in de huidige EU-wetgeving is bepaald dat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) in principe de certificerende instantie voor RPAS met een maximale startmassa van meer dan 150 kilo is; overwegende dat RPAS met een gewicht van 150 kilo of minder onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen;

F.

overwegende dat RPAS-regelgeving bestaat of in ontwikkeling is in Oostenrijk, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Frankrijk (1), Duitsland, Italië, Ierland, Polen, Spanje en het VK (2); overwegende dat er erkende vliegscholen bestaan in Denemarken, het VK en Nederland, en dat er in Nederland en in het VK inmiddels meer dan 500 RPAS-piloten met een brevet actief zijn;

G.

overwegende dat alle in Europa vigerende RPAS-regels zijn afgestemd op het veiligheidsrisico van de activiteit; overwegende dat deze RPAS-regels gericht zijn op de exploitanten en niet op de luchtvaartuigen, zoals gebruikelijk is in de bemande luchtvaart; overwegende dat de risico's niet alleen afhangen van het type luchtvaartuig en zijn eigenschappen (gewicht, snelheid, enz.), maar ook van vele andere factoren, zoals het overvlogen gebied, de hoogte, de deskundigheid van de exploitant, het specifieke type activiteit en de mate waarin de exploitant goed kan omgaan met onverwachte omstandigheden;

H.

overwegende dat deze bedrijfstak, van fabrikant tot consument, een enorm potentieel voor economische groei heeft, zowel voor grote bedrijven als voor de uit duizenden kmo's en innovatieve startende ondernemingen bestaande productieketen; overwegende dat het daarom van essentieel belang is om productie- en operatienormen van wereldklasse te handhaven, zodat het Europees leiderschap op dit gebied wordt ondersteund;

I.

overwegende dat RPAS als een terechte reactie op de snelle ontwikkeling van deze markt worden opgenomen in bestaande luchtvaartprogramma's, zoals de Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (SESAR) en Horizon 2020; overwegende dat de bedrijfstak inmiddels in ruime mate financiële middelen heeft geïnvesteerd en aangemoedigd wordt meer te investeren wanneer financiering beter toegankelijk wordt voor kmo's, die de meerderheid van deze bedrijfstak uitmaken; overwegende dat extra financiering voor verder onderzoek en ontwikkeling (O&O) van cruciaal belang is om deze nieuwe industrie te ondersteunen en RPAS op een veilige manier in het luchtruim te integreren;

J.

overwegende dat zelfs in dit prille stadium de lidstaten, de industrie en de Europese Commissie allemaal de mogelijkheden van deze markt hebben erkend en willen onderstrepen dat een beleidskader de Europese industrie groeimogelijkheden moet bieden om mondiaal te kunnen concurreren;

K.

overwegende dat deze opkomende markt grote kansen biedt voor investeringen, innovatie en voor het scheppen van banen in de hele productieketen, en de maatschappij ten goede komt, waarbij tegelijkertijd het algemeen belang wordt gevrijwaard en met name aandacht is voor onderwerpen die raken aan privacy, gegevensbescherming, controleerbaarheid en wettelijke aansprakelijkheid;

L.

overwegende dat RPAS weliswaar economische mogelijkheden biedt, maar dat de ontwikkeling van RPAS een van de belangrijkste uitdagingen van de toekomst is voor de veiligheid van de luchtvaartsector en de veiligheid en beveiliging van personen en van bedrijven;

M.

overwegende dat de Europese Unie zo spoedig mogelijk een wetgevingskader dient te ontwikkelen inzake het civiele gebruik van RPAS;

N.

overwegende dat een Europees wettelijk kader enerzijds de bedrijfstak in staat moet stellen om onder zo gunstig mogelijke omstandigheden verder te innoveren en zich te ontwikkelen, en anderzijds burgers moet garanderen dat hun leven en bezit, persoonsgegevens en privésfeer effectief beschermd worden;

De internationale dimensie

1.

merkt op dat de VS door velen wordt gezien als de leidende markt voor het gebruik van RPAS, zij het dan voor militaire operaties; onderstreept evenwel dat Europa de leider in de civiele sector is — er zijn zo'n 2 500 Europese exploitanten (400 in het Verenigd Koninkrijk, 300 in Duitsland, 1 500 in Frankrijk, 250 in Zweden, enz.) in vergelijking met de 2 342 exploitanten in de rest van de wereld, en dat Europa alles in het werk moet stellen om zijn sterke concurrentiepositie een impuls te geven;

2.

merkt op dat Japan beschikt over een groot aantal RPAS-exploitanten en 20 jaar ervaring, vooral in precisielandbouwactiviteiten met behulp van RPAS, zoals het besproeien van gewassen; herinnert eraan dat Japan het eerste land was dat toestemming gaf voor het gebruik van RPAS-technologie in de landbouw in het midden van de jaren negentig, en dat het aantal exploitanten binnen enkele jaren is verveelvoudigd;

3.

merkt op dat Israël een zeer actieve productie-industrie heeft, die echter is gericht op militaire RPAS; onderstreept dat het dankzij een geïntegreerde civiel-militaire luchtvaartnavigatiedienst nu gemakkelijker is om RPAS in het Israëlische luchtruim te introduceren;

4.

wijst erop dat Australië, China (waar vele zeer kleine RPAS worden geproduceerd) en Zuid-Afrika behoren tot de 50 overige landen die momenteel RPAS ontwikkelen;

5.

onderstreept dat onderkend moet worden dat RPAS een mondiale dimensie hebben en verzoekt de Commissie zich daarvan ten volle rekenschap te geven;

Stand van zaken in de EU-lidstaten

6.

onderstreept dat elke lidstaat bepaalde RPAS-activiteiten ontplooit die op het gebied van productie kunnen liggen en/of op operationeel gebied;

7.

onderstreept het feit dat operationele activiteiten pas legaal zijn wanneer er nationale wetgeving bestaat, tenzij een vrijstelling wordt verleend; herinnert eraan dat dit is gebaseerd op de ICAO-regel die stelt dat voor alle door onbemande luchtvaartuigen verrichte activiteiten een speciale vergunning nodig is (3);

8.

merkt op dat door het gebrek aan geharmoniseerde regelgeving op Unieniveau het risico bestaat dat de ontwikkeling van een Europese markt voor RPAS wordt verstoord, aangezien de lidstaten nationale vergunningen niet wederzijds erkennen;

Belangrijkste punten

9.

is van mening dat de RPAS-sector dringend Europese en wereldwijd geldende regels nodig heeft, zodat een grensoverschrijdende ontwikkeling van RPAS mogelijk wordt gemaakt; is van mening dat een helder Europees juridisch kader nodig is om investeringen in en de ontwikkeling van een concurrerende Europese RPAS-sector te waarborgen; onderstreept dat onmiddellijk gehandeld moet worden omdat anders het risico bestaat dat het economisch potentieel en de positieve effecten van RPAS niet volledig worden gerealiseerd;

10.

wijst op het economische belang van deze sector en benadrukt dat er passend beleid moet worden ontwikkeld waarmee de privacy wordt beschermd en de gegevensbescherming, veiligheid en beveiliging worden gewaarborgd en dat in verhouding staat tot het doel ervan zonder kmo's onnodige lasten op te leggen;

11.

meent dat een helder, doeltreffend en betrouwbaar Europees kader dat snel in werking treedt de discussie over het opstellen van wereldwijd geldende regels inzake het gebruik van drones naar een hoger plan kan tillen;

12.

is van mening dat in deze nieuwe wetgeving duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen professioneel en recreatief gebruik van RPAS;

13.

onderstreept dat veiligheid en beveiliging van cruciaal belang zijn voor activiteiten met en regelgeving inzake RPAS, en in verhouding dienen te staan tot de risico's; meent dat het nieuwe Europese wettelijk kader aangepast moet worden aan de specifieke risico's die vluchten „buiten zicht” met zich meebrengen, zonder dit type vluchten te ontmoedigen;

14.

onderstreept dat gegevensbescherming en privacy cruciaal zijn om brede steun van het publiek voor het gebruik van civiele RPAS te bevorderen, en daarmee eveneens cruciaal zijn zodat RPAS gemakkelijker kunnen groeien en veilig geïntegreerd kunnen worden in de burgerluchtvaart, onder strikte inachtneming van Richtlijn 95/46/EG inzake gegevensbescherming, het in artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de EU vervatte recht op eerbiediging van het privéleven, het in artikel 8 van het Handvest van de grondrechten vervatte recht op bescherming van persoonsgegevens, en artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU); verzoekt de Commissie en de lidstaten erop toe te zien dat in het kader van de ontwikkeling van EU-beleid voor RPAS waarborgen op het vlak van privacy en gegevensbescherming verankerd worden overeenkomstig de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit; verzoekt de Commissie om in dit verband de ontwikkeling van normen voor de concepten „ingebouwde privacy” (privacy by design) en „standaardprivacy” (privacy by default) te stimuleren;

15.

stemt in met en geeft zijn volledige steun aan de vijf essentiële beginselen voor de toekomstige ontwikkeling van RPAS die worden genoemd in de verklaring van Riga:

RPAS moeten worden behandeld als nieuwe typen luchtvaartuigen met aangepaste regels die zijn gebaseerd op het risico van elke activiteit;

er moeten EU-regels worden opgesteld voor de veilige verlening van RPAS-diensten om de industrie in staat te stellen te investeren;

er dienen technologie en normen te worden uitgewerkt om volledige integratie van RPAS in het Europese luchtruim mogelijk te maken;

de aanvaarding door het grote publiek is van doorslaggevend belang voor de groei van RPAS-diensten;

RPAS-exploitanten zijn verantwoordelijk voor het gebruik ervan;

16.

benadrukt dat op korte termijn al wordt voorzien in operationale procedures voor het luchtverkeersbeheer (ATM), zodat RPAS buiten specifieke en besloten gebieden kunnen vliegen; wijst erop dat veel civiele en militaire RPAS over vaste corridors vliegen, waarbij de standaardcriteria voor separatie die normaliter van toepassing zijn op bemande luchtvaartuigen worden aangescherpt;

17.

onderstreept hoe belangrijk vluchten „buiten zicht” zijn voor de ontwikkeling van de bedrijfstak; is van mening dat de Europese wetgeving een gunstige uitwerking moet hebben op deze vorm van activiteiten;

18.

onderkent dat RPAS een klein aandeel vormen in verhouding tot de bemande luchtvaart en daarom slechts in geringe mate van invloed zijn op het bemande luchtverkeer; merkt evenwel op dat de druk op het luchtverkeersbeheer kan toenemen als gevolg van de welkome groei van RPAS voor sport en recreatie, wat onder sommige omstandigheden een risico kan vormen voor de veiligheid van het luchtverkeer, en verzoekt de betreffende autoriteiten en de nieuwe Europese regelgeving hiermee rekening te houden en erop toe te zien dat het luchtverkeersbeheer in alle lidstaten voortdurend efficiënt blijft functioneren;

19.

onderstreept dat oplossingen van technologische en regelgevende aard RPAS op de lange termijn bij voorkeur in staat stellen om, naast alle andere gebruikers, het luchtruim te gebruiken, zonder dat andere gebruikers moeten voldoen aan nieuwe voorschriften inzake apparatuur; merkt op dat een groot aantal kleine RPAS, evenals bemande luchtvaartuigen, onder de 500 voet actief is; onderstreept dat luchtnavigatiediensten op deze vlieghoogten weliswaar geen luchtverkeersleiding geven, maar dat zij toch verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van voldoende informatie, zodat beide typen luchtvaartuigen tegelijkertijd in hetzelfde luchtruim actief kunnen zijn; wijst erop dat Eurocontrol de lidstaten ondersteunt om tot een gemeenschappelijke visie op de kwesties die spelen te komen en zoveel mogelijk harmonisatie tot stand te brengen;

20.

meent dat de identificatie van drones, ongeacht hun grootte, centraal moet staan; onderstreept dat oplossingen gezocht moeten worden waarbij rekening wordt gehouden met het recreatieve dan wel het commerciële gebruik van drones;

Oplossingen voor de toekomst

21.

is van mening dat op basis van een risicobeoordeling een duidelijk, algemeen, geharmoniseerd en evenredig Europees en mondiaal regelgevingskader moet worden uitgewerkt waarmee onevenredige regelgeving voor bedrijven wordt vermeden die investeringen en innovatie in de RPAS-industrie zouden ontmoedigen, terwijl burgers adequaat worden beschermd en duurzame en innovatieve banen worden gecreëerd; meent dat een grondige risicobeoordeling gebaseerd moet zijn op het door het EASA ingestelde „concept of operations” en rekening moet houden met de ingebouwde eigenschappen van RPAS (gewicht, gebied waarbinnen het luchtvaartuig actief is, snelheid) en de aard van het gebruik ervan (recreatief of professioneel); meent dat een langetermijnperspectief in dit kader besloten moet liggen, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen en mogelijke variaties van deze technologieën in de toekomst;

22.

is ermee ingenomen dat de Commissie beoogt de drempel van 150 kilogram op te heffen en deze te vervangen door een coherent en omvattend EU-regelgevingskader, op grond waarvan de bevoegde nationale autoriteiten, gekwalificeerde organen of verenigingen kunnen valideren of toezicht houden; meent dat proportionaliteit in de regelgeving hand in hand moet gaan met de nodige flexibiliteit bij processen en procedures;

23.

meent dat bij de vaststelling van de begroting van het EASA rekening gehouden moet worden met de ontwikkeling van zijn bevoegdheden, zodat het agentschap zijn taken kan blijven uitvoeren;

24.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat in het kader van de ontwikkeling van EU-beleid met betrekking tot RPAS wordt gezorgd voor waarborgen op het vlak van privacy en gegevensbescherming door minimaal effectbeoordelingen en ingebouwde privacy en standaardprivacy verplicht te maken;

25.

maakt zich zorgen over het mogelijk illegale en onveilige gebruik van RPAS (bijvoorbeeld RPAS die van een civiel instrument worden omgevormd tot een wapen voor militaire of andere doeleinden, of RPAS die worden gebruikt om navigatie- of communicatiesystemen te storen); vraagt de Commissie de ontwikkeling van de nodige technologie te ondersteunen om te zorgen voor veiligheid, beveiliging en privacy in het kader van de bediening van RPAS, onder meer door Horizon 2020-middelen in de eerste plaats aan te wenden voor onderzoek en ontwikkeling van onder meer systemen en technologieën die kunnen worden gebruikt om de ingebouwde privacy en standaardprivacy te verbeteren, alsmede steun te verlenen aan de ontwikkeling van technologieën zoals „detect and avoid”, „geofencing”, anti-storing en anti-kaping, alsook ingebouwde privacy en standaardprivacy om het veilige gebruik van civiele RPAS mogelijk te maken;

26.

is een voorstander van de ontwikkeling van innovatieve technologieën op het gebied van RPAS, die immers enorme mogelijkheden bieden voor het scheppen van werkgelegenheid, met name groene banen, aangezien RPAS een breed scala aan beroepen omvat; is een voorstander van ontwikkeling en verkenning van de grote mogelijkheden die zich voordoen wanneer kmo's betrokken worden bij diensten op het gebied van de productie van gespecialiseerde onderdelen en materialen; benadrukt dat centra moeten worden opgezet en bevorderd die kwalificaties en opleidingen verzorgen;

27.

is van mening dat in de regels op Europees en nationaal niveau duidelijk bepaald moet zijn welke bepalingen van toepassing zijn op RPAS met betrekking tot de interne markt en de internationale handel (productie, verkoop, aankoop, handel en gebruik van RPAS), en de grondrechten inzake privacy en gegevensbescherming; is tevens van mening dat deze regels moeten bijdragen aan een correcte handhaving van privacy, gegevensbescherming en alle andere rechtsregels die raken aan de verschillende risico's en verantwoordelijkheden die verband houden met het laten vliegen van RPAS, zoals het strafrecht, het intellectuele-eigendomsrecht, het luchtvaartrecht en het milieurecht; benadrukt dat iedereen die een RPAS bedient op de hoogte moet worden gesteld van de basale regels die gelden voor het gebruik van RPAS en dat deze regels moeten worden verduidelijkt in een mededeling aan kopers;

28.

meent dat de industrie, regelgevers en commerciële exploitanten samen moeten komen om de voor investeringen gunstige rechtszekerheid te garanderen en om de „kip en het ei”-problematiek te voorkomen waardoor het bedrijfsleven huiverig zou zijn om in het ontwikkelen van de nodige technologie te investeren zonder zeker te weten hoe de regelgeving zal uitvallen, terwijl de regelgevers huiverig zijn om normen op te stellen voordat het bedrijfsleven technologieën ter goedkeuring voorlegt; houdt er onverkort aan vast dat kmo's werkelijk betrokken worden bij dit normalisatieproces;

29.

is van mening dat een risicogebaseerde aanpak overeenkomstig de verklaring van Riga en het door het EASA voorgestelde „concept of operations” een solide basis bieden op grond waarvan RPAS veilig actief kunnen zijn, en dat Europese wettelijke voorschriften gestoeld moeten zijn op hetzij een benadering per geval, hetzij op een op type/klasse gebaseerde benadering, al naar gelang welke benadering het passendst is, en een hoge mate van veiligheid en interoperabiliteit zullen waarborgen; is van mening dat producenten en exploitanten van RPAS alleen succesvol kunnen zijn wanneer het betreffende regelgevende orgaan de vereisten inzake normalisatie die de Europese Organisatie voor de Burgerluchtvaartapparatuur (EUROCAE) stelt, valideert;

30.

is van mening dat in de nieuwe Europese regeling inzake RPAS aandacht moet worden besteed aan punten die verband houden met:

luchtwaardigheid;

certificeringsspecificaties;

commercieel en recreationeel gebruik;

vaststelling van de identiteit van drone en van eigenaar/exploitant;

de goedkeuring van opleidingsorganisaties voor piloten;

opleiding van en verlening van vergunningen aan piloten;

operaties;

aansprakelijkheid en verzekeringen;

gegevensbescherming en privacy;

„geofencing”;

no-flyzones (gesloten gebieden);

31.

verzoekt de lidstaten erop toe te zien dat professionele gebruikers en eigenaren van RPAS tijdens hun opleiding ook specifiek worden geschoold inzake gegevensbescherming en privacy, en dat professionele gebruikers van RPAS in alle lidstaten als dusdanig worden erkend om marktbeperkingen weg te nemen;

32.

onderstreept dat RPAS die „buiten zicht” vliegen uitgerust moeten zijn met „detect and avoid”'-technologie, zodat luchtvaartuigen die hetzelfde luchtruim gebruiken kunnen worden ontdekt en gewaarborgd kan worden dat RPAS geen gevaar vormen voor de veiligheid van bemande luchtvaartuigen, en tevens rekening gehouden kan worden met dichtbevolkte gebieden, no-flyzones, zoals luchthavens, elektriciteitscentrales, kerncentrales en chemische fabrieken, en andere kritieke infrastructuur; verzoekt de Commissie dan ook in het kader van de gemeenschappelijke onderneming SESAR de noodzakelijke middelen voor onderzoek en ontwikkeling beschikbaar te stellen;

33.

verzoekt de Commissie, de agentschappen en de desbetreffende ondernemingen hun programma's in het kader van onderzoek & ontwikkeling te intensiveren; meent in het licht van de verwachte economische impact van de bedrijfstak dat de Unie met name via Horizon 2020 de ontwikkeling van Europese technologieën moet stimuleren; verlangt dat ook de ontwikkeling van technologieën voor waarneming en onderschepping van drones aan bod komt in de onderzoeksprogramma's;

34.

herinnert eraan dat het Europese GNSS-programma EGNOS ter verbetering van het GPS-signaal in 2011 is gecertificeerd voor gebruik in de burgerluchtvaart, en dat Galileo de komende jaren geleidelijk in de exploitatiefase komt; is in dit verband van mening dat een geavanceerd systeem voor luchtverkeersbeheer en op Europese GNSS-programma's gebaseerde toepassingen voor RPAS in positieve zin zullen bijdragen aan de veiligheid van RPAS-activiteiten;

35.

merkt op dat RPAS, overeenkomstig de op risico gebaseerde benadering, uitgerust moeten zijn met een ID-chip en geregistreerd moeten zijn met het oog op traceerbaarheid, controleerbaarheid en een juiste uitvoering van de regels inzake wettelijke aansprakelijkheid;

36.

steunt het door het EASA ontwikkelde „concept of operations for drones”, waarin drie verschillende categorieën RPAS worden gedefinieerd en bijbehorende regelgeving is vastgesteld;

37.

merkt op dat handhaving van wetgeving inzake RPAS van cruciaal belang is voor een veilige en geslaagde integratie van RPAS in het Europese luchtruim;

38.

verzoekt de Commissie en de lidstaten erop toe te zien dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld om wetgeving inzake RPAS te kunnen handhaven;

39.

onderstreept dat de Joint Authorities for Rulemaking on Unmanned Systems (JARUS) een internationaal orgaan is met vrijwillig lidmaatschap waartoe de nationale burgerluchtvaartautoriteiten uit 22 EU- en niet-EU-landen en regelgevende agentschappen/organen behoren; wijst erop dat JARUS wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van het EASA, het agentschap dat zich met de toekomstige RPAS-regeling zal bezighouden; herinnert eraan dat JARUS tot doel heeft het opstellen van technische, operationele en veiligheidsvereisten voor de certificering en veilige integratie van grote en kleine RPAS in het luchtruim en op luchthavens;

40.

is van mening dat JARUS ervoor zou kunnen zorgen dat toekomstige EU-regels afgestemd zijn op internationale regelingen in andere landen, middels een proces van wederzijdse erkenning;

41.

acht het noodzakelijk dat de autoriteiten voor gegevensbescherming van de lidstaten samenwerken bij het delen van gegevens en beste praktijken, en zo de naleving van de bestaande richtsnoeren inzake gegevensbescherming, zoals Richtlijn 95/46/EG, waarborgen;

42.

benadrukt dat bij het gebruik van RPAS door wetshandhavingsautoriteiten en inlichtingendiensten de grondrechten met betrekking tot privacy, gegevensbescherming, bewegingsvrijheid en vrijheid van meningsuiting moeten worden geëerbiedigd en dat de potentiële risico's die samenhangen met dergelijk gebruik van RPAS, wat betreft de observatie van personen en groepen en de bewaking van openbare ruimten zoals grenzen, moeten worden aangepakt;

43.

herinnert eraan dat de autoriteiten voor gegevensbescherming van de lidstaten de bestaande specifieke richtsnoeren inzake gegevensbescherming voor commerciële RPAS moeten delen, en verzoekt de lidstaten wetgeving inzake gegevensbescherming zorgvuldig ten uitvoer te leggen, en enerzijds ten volle aandacht te schenken aan de zorgen van het publiek over privacy, en anderzijds buitensporige administratieve rompslomp voor de RPAS-exploitanten te vermijden;

44.

beveelt met klem aan dat de huidige discussies tussen Europese en nationale beleidsmakers en regelgevers, de industrie, kmo's en commerciële operatoren moeten worden opengesteld en dat het openbare debat moet worden opgestart met de betrokkenheid van burgers en andere relevante belanghebbenden, zoals ngo's (met inbegrip van burgerrechtenorganisaties) en rechtshandhavingsinstanties, om kennis te nemen van en tegemoet te komen aan de bezorgdheid over de bescherming van de grondrechten en de verantwoordelijkheden en uitdagingen voor verschillende actoren om deze rechten te vrijwaren en de veiligheid van de burgers bij het gebruik van RPAS te beschermen;

45.

is van mening dat het Parlement zijn standpunt moet innemen voordat de Commissie het luchtvaartpakket aanneemt, en daarmee tevens gehoor moet geven aan het verzoek van de sector om duidelijke richtsnoeren;

46.

beklemtoont dat er een duidelijk rechtskader, gestoeld op relevante criteria betreffende het gebruik van camera's en sensoren, met name in het kader van commercieel en privégebruik van RPAS, nodig is om te zorgen voor de doeltreffende bescherming van het recht op privacy en gegevensbescherming alsook de veiligheid van de burgers te waarborgen, ermee rekening houdend dat de onderdelen van RPAS steeds kleiner worden, wat leidt tot toestellen die draagbaarder en minder opspoorbaar zijn;

47.

verzoekt de commissies TRAN en LIBE een gezamenlijke hoorzitting te organiseren en hiervoor vertegenwoordigers van de industrie, van nationale instanties ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, van de Commissie en van ngo's die actief zijn op het domein van de grondrechten uit te nodigen;

48.

verzoekt de Commissie te overwegen een mechanisme voor regelmatige verslaglegging in te voeren in het kader waarvan rekening wordt gehouden met de technologische ontwikkeling alsook met de beleidsontwikkeling en optimale werkwijzen op nationaal niveau, en in het kader waarvan ook incidenten met RPAS worden behandeld, en tevens een overzicht en evaluatie van de benaderingen op regelgevingsgebied op het niveau van de lidstaten te presenteren, om een vergelijking mogelijk te maken en optimale werkwijzen te identificeren;

o

o o

49.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  http://www.developpement-durable.gouv.fr/Quelle-place-pour-les-drones-dans.html

(2)  http://www.caa.co.uk/default.aspx?catid=1995&pageid=16012

(3)  http://www.icao.int/Meetings/UAS/Documents/Circular%20328_en.pdf