17.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 349/37


P8_TA(2015)0347

Hypotheekwetgeving en riskante financiële instrumenten in de EU: het geval Spanje

Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2015 over hypotheekwetgeving en riskante financiële instrumenten in Spanje (gebaseerd op ontvangen verzoekschriften) (2015/2740(RSP))

(2017/C 349/07)

Het Europees Parlement,

gezien verzoekschrift 626/2011 en 15 andere over hypotheekwetgeving in Spanje (179/2012, 644/2012, 783/2012, 1669/2012, 0996/2013, 1345/2013, 1249/2013, 1436/2013, 1705/2013, 1736/2013, 2120/2013, 2159/2013, 2440/2013, 2563/2013 en 2610/2013),

gezien verzoekschrift 513/2012 en 21 andere over financiële instrumenten in Spanje (548/2012, 676/2012, 677/2012, 785/2012, 788/2012, 949/2012, 1044/2012, 1247/2012, 1343/2012, 1498/2012, 1662/2012, 1761/2012, 1851/2012, 1864/2012, 169/2013, 171/2013, 2206/2013, 2215/2013, 2228/2013, 2243/2013 en 2274/2013),

gezien de beraadslagingen in zijn Commissie verzoekschriften met de betrokken indieners, meest recentelijk op 16 april 2015,

gezien Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (1),

gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (2),

gezien Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (3),

gezien de verklaring van de Commissie — in het kader van de gecombineerde behandeling van insolventieprocedures op 19 mei 2015 — over de herziening en uitbreiding van de aanbeveling van de Commissie van 12 maart 2014 inzake een nieuwe aanpak van faillissement en insolventie, met het oog op insolventie van gezinnen en een tweede kans voor individuele personen en huishoudens,

gezien zijn resolutie van 11 juni 2013 over sociale huisvesting in de Europese Unie (4),

gezien de vraag aan de Commissie over hypotheekwetgeving en riskante financiële instrumenten in Spanje gebaseerd op ontvangen verzoekschriften (O-000088/2015 — B8-0755/2015),

gezien de ontwerpresolutie van de Commissie verzoekschriften,

gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het grote aantal ontvangen verzoekschriften duizenden tragische persoonlijke gevallen waarin burgers hun spaargeld gedeeltelijk of volledig zijn kwijtgeraakt, aan het licht heeft gebracht en duidelijk maakt dat consumenten op hinderpalen stuiten bij het verkrijgen van nauwkeurige en essentiële informatie over financiële instrumenten;

B.

overwegende dat organisaties uit het maatschappelijk middenveld in Spanje zich blijven bezighouden met het aanvechten van honderdduizenden huisuitzettingen, oneerlijke bedingen in hypotheekovereenkomsten en het gebrek aan bescherming van kredietnemers; overwegende dat volgens een van die organisaties, het Platform van Hypotheekslachtoffers (Plataforma de Afectados por la Hipoteca — PAH), in het eerste kwartaal van 2015 in Spanje 19 261 huisuitzettingen hebben plaatsgevonden (6 % meer dan in het eerste kwartaal van 2014); overwegende dat PAH het aantal huisuitzettingen in Spanje sinds 2008 op meer dan 397 954 schat; overwegende dat meer dan 100 000 huishoudens hun huis kwijt zijn;

C.

overwegende dat de impact van de crisis de situatie voor uitgezette families moeilijker heeft gemaakt, aangezien zij nog steeds hun hypotheekschuld en de stijgende rente hierop moeten afbetalen; overwegende dat de Spaanse regering bij Wet 6/2012 de mogelijkheid van „datio in solutum” als uitzonderlijke maatregel heeft ingevoerd; overwegende dat volgens de officiële gegevens voor het tweede kwartaal van 2014 „datio in solutum” is goedgekeurd voor slechts 1 467 van de 11 407 aanvragen, ofwel 12,86 % van het totaal;

D.

overwegende dat nationale en Europese rechtbanken een aantal oneerlijke bedingen en praktijken hebben vastgesteld in de Spaanse hypotheeksector (zie arresten van het Hof van Justitie C-243/08 Pannon GSM, C-618/10, Banco Español de Crédito en C-415/11, Catalunyacaixa), en dat deze hadden kunnen worden voorkomen, als Spanje Richtlijnen 93/13/EEG, 2004/39/EG en 2005/29/EG geheel en volledig had omgezet en geïmplementeerd;

E.

overwegende dat Richtlijn 2014/17/EU inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen (richtlijn hypothecair krediet) van toepassing zal zijn op hypothecaire kredietovereenkomsten die na 21 maart 2016 worden gesloten, waardoor kredietverstrekkers verplicht zullen zijn consumenten te informeren over de hoofdkenmerken van de kredietovereenkomst;

F.

overwegende dat de Spaanse overheid naar aanleiding van het arrest Aziz (zaak C-415/11) via een versnelde procedure Wet 1/2013 van 14 mei 2013 heeft goedgekeurd inzake maatregelen voor een betere bescherming van hypotheeknemers, schuldherschikking en sociale verhuur (Ley 1/2013 de medidas para reforzar la protección a los deudores hipotecarios, restructuración de la deuda y alquiler social);

G.

overwegende dat de Spaanse overheid ingevolge de uitspraak in zaak C-169/14 de nationale beroepsmogelijkheden voor hypotheken heeft gewijzigd door middel van een slotbepaling in Wet 9/2015 van 25 mei 2015 inzake dringende maatregelen bij faillissement (Ley 9/2015 de medidas urgentes en material concursal) om de wet in overeenstemming te brengen met Richtlijn 93/13/EEG;

H.

overwegende dat het Spaanse parlement een Gedragscode voor een haalbare schuldherschikking met betrekking tot hypotheken op woningen" heeft goedgekeurd die de financiële instellingen evenwel praktisch niet in acht hebben genomen gezien het vrijwillige karakter ervan en die slechts zeer beperkte resultaten heeft opgeleverd voor wat betreft het voorkomen van huisuitzettingen of de mogelijkheid van „datio in solutum”, aangezien meer dan 80 % van degenen die hierop aanspraak wensen te maken niet hiervoor in aanmerking komen;

I.

overwegende dat in vele gevallen de consumenten niet naar behoren werden voorgelicht over de omvang van de aan de voorgestelde investeringen verbonden risico's en overwegende dat de banken ook geen geschiktheidstests uitvoerden om vast te stellen of de cliënten over de juiste kennis beschikten om te begrijpen welke financiële risico's zij namen; overwegende dat velen van de getroffen burgers oudere mensen zijn die al hun spaargeld geïnvesteerd hebben in zogenaamde beleggingen zonder risico;

J.

overwegende dat in de afgelopen jaren naar schatting 700 000 Spaanse burgers het slachtoffer zijn geweest van financiële fraude, doordat de banken hen op bedrieglijke wijze riskante financiële instrumenten hebben verkocht zonder hen behoorlijk in te lichten over de omvang van de risico's en wat het precies betekent om geen toegang te hebben tot hun spaargeld;

K.

overwegende dat vele slachtoffers van financiële fraude het door de Spaanse autoriteiten ingestelde arbitragemechanisme hebben afgewezen;

L.

overwegende dat de Richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID) (Richtlijn 2004/39/EG) voorschriften bevat voor beleggingsdiensten die beleggingsondernemingen en kredietinstellingen verlenen op het gebied van financiële instrumenten, met inbegrip van preferente aandelen („preferentes”); overwegende dat in artikel 19 van MiFID gedragsregels worden geformuleerd voor het verrichten van beleggingsdiensten voor cliënten;

1.

verzoekt de Commissie toezicht te houden op de uitvoering van het arrest in zaak C-415/11 (Aziz) in alle lidstaten en van Richtlijn 93/13/EEG over de hypotheekwetgeving om ervoor te zorgen dat de nationale overheden de regels volledig naleven;

2.

verzoekt de financiële instellingen in de gehele Unie te stoppen met het frauduleus gedrag ten aanzien van cliënten op het gebied van hypotheken, gesofisticeerde financiële producten en kredietkaarten, inclusief het opleggen van buitensporige rentekosten en de willekeurige opzegging van de dienstverlening;

3.

verzoekt de financiële instellingen in de gehele Unie uitzetting van gezinnen uit hun woning te voorkomen en in plaats daarvan de voorkeur te geven aan schuldherschikking;

4.

verzoekt de Spaanse regering alles in het werk te stellen om tot een alomvattende oplossing te komen om het onaanvaardbaar hoge aantal huisuitzettingen drastisch te verlagen;

5.

verzoekt de Commissie de omzetting van Richtlijn 2014/17/EU inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen (richtlijn hypothecair krediet) in alle lidstaten op de voet te volgen;

6.

verzoekt de Commissie de beste praktijken voor wat betreft de toepassing van de „datio in solutum”-mogelijkheid in bepaalde lidstaten te delen en de impact ervan op de consument en het bedrijfsleven te evalueren;

7.

wijst de Commissie op de twijfels van de EU-advocaat-generaal over de wettigheid van de door de Spaanse regering genomen maatregelen om de op 14 maart 2013 door het Hof van Justitie aan de kaak gestelde inbreuken op te heffen en frauduleuze praktijken in de hypotheeksector tegen te gaan;

8.

verzoekt de Commissie om de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de nieuwe door de Spaanse regering genomen maatregelen om de bestaande problemen op te lossen en frauduleuze bank- en handelspraktijken tegen te gaan, op de voet te volgen;

9.

verzoekt de Commissie een voorlichtingscampagne over financiële producten op gang te brengen en de financiële basiskennis via scholing te vergroten teneinde ervoor te zorgen dat de Europese burgers beter geïnformeerd zijn over de aan financiële producten verbonden risico's;

10.

verzoekt de Commissie beste praktijken met het oog op een betere bescherming van de burger in financiële moeilijkheden, te delen; is van oordeel dat financiële basiskennis van groot belang is om de gevolgen van een te hoge schuldenlast tegen te gaan;

11.

verzoekt de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Centrale Bank (ECB) een campagne van beste praktijken te starten om banken en hun personeel ertoe aan te zetten duidelijke, begrijpelijke en juiste informatie te verstrekken; onderstreept dat consumenten een weloverwogen besluit moeten kunnen nemen met volledige kennis van zaken van de risico's die zij lopen en dat handelaren en banken consumenten niet mogen misleiden;

12.

verzoekt de EBA en de ECB om met het oog op het behoud van de kracht van de financiële sector in de EU verdere stappen te ondernemen om banken ertoe te verplichten hun potentieel riskante effectenhandel te scheiden van hun depositoactiviteiten, wanneer voortzetting van zulke activiteiten de financiële stabiliteit in gevaar zou kunnen brengen;

13.

verzoekt de Commissie en de Europese Centrale Bank over te gaan tot een evaluatie van het Spaanse arbitragemechanisme dat werd ingesteld ten behoeve van burgers die het slachtoffer zijn geworden van financiële fraude;

14.

verzoekt de Commissie toezicht te houden op een correcte omzetting en toepassing door Spanje van EU-wetgeving met betrekking tot financiële instrumenten, met inbegrip van „preferentes”;

15.

verzoekt de Commissie gevolg te geven aan de ontvangen klachten en de noodzakelijke onderzoeken in te stellen;

16.

verzoekt de Commissie met een wetgevingsvoorstel te komen met betrekking tot insolventie van gezinnen;

17.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan Spaanse regering, de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank.


(1)  PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34.

(2)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.

(3)  PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29.

(4)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0246.