21.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/60


P8_TA(2015)0180

De situatie in de Malediven

Resolutie van het Europees Parlement van 30 april 2015 over de situatie op de Maldiven (2015/2662(RSP))

(2016/C 346/10)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over de Maldiven,

gezien de gezamenlijke plaatselijke verklaring van de Europese Unie van 20 januari 2012 over de recente ontwikkelingen op de Maldiven, onder meer de arrestatie van een strafrechter,

gezien de gezamenlijke plaatselijke verklaring van de Europese Unie van 30 september 2014 over bedreigingen voor het maatschappelijk middenveld en de mensenrechten op de Maldiven,

gezien de gezamenlijke plaatselijke verklaring van de Europese Unie van 24 februari 2015 over de rechtsstaat op de Maldiven,

gezien de verklaring van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 30 april 2014 over de herinvoering van de doodstraf op de Maldiven,

gezien de verklaring van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 14 maart 2015 over de veroordeling van Mohamed Nasheed, voormalig president van de Maldiven,

gezien de verklaring van Zeid Ra'ad al-Hussein, hoge commissaris voor de rechten van de mens van de VN, van 18 maart 2015 over het proces tegen voormalig president Mohamed Nasheed,

gezien de verklaring van Gabriela Knaul, speciaal rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten, van 19 maart 2015 over het feit dat democratie op de Maldiven niet mogelijk is zonder een rechtvaardige en onafhankelijke rechterlijke macht,

gezien het eindverslag van de waarnemersmissie van de EU naar de parlementsverkiezingen in de Republiek der Maldiven van 22 maart 2014,

gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), waarbij de Maldiven partij zijn,

gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Mohamed Nasheed, voormalig president van de Maldiven, op 13 maart 2015 tot 13 jaar gevangenis is veroordeeld op beschuldiging van terrorisme wegens de arrestatie in januari 2012 van de toenmalige hoogste strafrechter, waarover de EU haar bezorgdheid heeft uitgedrukt;

B.

overwegende dat het controversiële proces niet voldeed aan de nationale en internationale normen voor de rechtspraak, ondanks de oproep van de Verenigde Naties om de gerechtelijke procedure tegen voormalig president Nasheed rechtvaardig en transparant te laten verlopen;

C.

overwegende dat Mohamed Nasheed, die zich reeds lang op niet-gewelddadige wijze inzet voor de mensenrechten en de pluralistische democratie, tijdens de dertigjarige dictatuur van president Maumoon Abdul Gayoom herhaaldelijk is gevangengezet en onder omstreden omstandigheden aftrad, vier jaar nadat hij zijn ambt als eerste democratisch gekozen president van de Maldiven had opgenomen;

D.

overwegende dat het ontbreken van politieke onafhankelijkheid en afdoende opleiding bij de Maldivische rechterlijke macht de geloofwaardigheid van het rechtsbestel zowel in eigen land als internationaal aantast;

E.

overwegende dat Tholhath Ibrahim en Mohamed Nazim, voormalige ministers van Defensie, onlangs tot respectievelijk 10 en 11 jaar gevangenis zijn veroordeeld, terwijl Ahmed Nazim, voormalig ondervoorzitter van de Majlis, tot 25 jaar gevangenis werd veroordeeld; overwegende dat ook deze rechtszaken door onregelmatigheden zouden zijn ontsierd;

F.

overwegende dat politici uit de oppositie routinematig worden geïntimideerd en dat de Maldiven in een recent rapport van het Comité van de Interparlementaire Unie over de mensenrechten van parlementsleden worden aangeduid als een van de ergste landen ter wereld vanuit het oogpunt van aanvallen tegen en foltering en intimidatie van parlementsleden in de oppositie;

G.

overwegende dat het Maldivische parlement op 30 maart 2015 een wijziging van de wet op gevangenisstraf en voorwaardelijke invrijheidstelling heeft aangenomen waardoor mensen die een gevangenisstraf uitzitten geen lid van een partij mogen zijn; overwegende dat Mohamed Nasheed hierdoor de facto van de actieve politiek wordt uitgesloten en hem belet wordt om deel te nemen aan de presidentsverkiezingen in 2018;

H.

overwegende dat sinds februari 2015 ten minste 140 vreedzame demonstranten werden gearresteerd en dat zij alleen werden vrijgelaten onder voorwaarden die hun recht om nog verder te demonstreren ernstig inperken;

I.

overwegende dat maatschappelijke organisaties en voorvechters van de mensenrechten steeds meer te maken krijgen met pesterijen, intimidatie een aanvallen, met inbegrip van de Commissie voor de rechten van de mens van de Maldiven, die voor het hooggerechtshof is gedaagd op beschuldiging van hoogverraad en het ondermijnen van de grondwet, omdat zij een rapport over de mensenrechtensituatie op de Maldiven heeft opgesteld voor de universele periodieke toetsing van de Raad voor de rechten van de mens van de VN; overwegende dat ngo's met intrekking van hun erkenning worden bedreigd;

J.

overwegende dat de persvrijheid in de afgelopen jaren ernstig is beknot en dat drie journalisten zijn gearresteerd toen zij berichtten over de politieke demonstraties voor de vrijlating van Mohamed Nasheed; overwegende dat Ahmed Rilwan, een journalist die kritisch ten opzichte van de regering staat en die in augustus 2014 is verdwenen, nog steeds wordt vermist en dat gevreesd wordt dat hij dood is;

K.

overwegende dat de politieke onrust bovenop de bezorgdheid komt over een toenemend militante islam op de Maldiven en over het aantal geradicaliseerde jonge mannen die zich naar verluidt bij ISIS hebben gevoegd;

L.

overwegende dat het parlement van de Maldiven op 27 april 2014 heeft gestemd voor de opheffing van het in 1954 ingestelde moratorium op de doodstraf, waardoor het mogelijk wordt om een doodvonnis uit te spreken tegen minderjarigen vanaf zeven jaar, die schuldbekwaam kunnen worden geacht en worden geëxecuteerd zodra zij de leeftijd van 18 jaar bereiken, en die tot die tijd in hechtenis kunnen worden gehouden; overwegende dat dit in strijd is met de verplichtingen ten aanzien van de mensenrechten die de Maldiven als partij bij het Verdrag inzake de rechten van het kind is aangegaan;

M.

overwegende dat gastarbeiders te lijden hebben onder dwangarbeid, de confiscatie van hun identiteitskaarten en reisdocumenten, het inhouden of niet-betalen van hun loon en schuldhorigheid, en dat zij door de Maldivische autoriteiten met uitzetting zijn bedreigd naar aanleiding van hun protesten tegen discriminatie en geweld na een reeks aanvallen tegen gastarbeiders;

N.

overwegende dat een beperkt aantal vrouwen uit Sri Lanka, Thailand, India, China, de Filipijnen, Oost-Europa, de landen van de voormalige Sovjetunie, Bangladesh en de Maldiven het slachtoffer zijn van sekshandel op de Maldiven en dat sommige Maldivische kinderen volgens berichten het slachtoffer zijn van seksueel misbruik en dwangarbeid;

1.

is zeer verontrust over de toenemende tendens naar autoritair bestuur op de Maldiven, het harde optreden tegen politieke tegenstanders en de intimidatie van de media en het maatschappelijk middenveld, waardoor de in de afgelopen jaren geboekte vooruitgang bij de invoering van mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat in het land op het spel komt te staan; roept alle partijen op om zich te onthouden van handelingen die deze crisis nog verder kunnen aanwakkeren, en de democratie en de rechtsstaat te eerbiedigen;

2.

betreurt de ernstige onregelmatigheden in de rechtszaak tegen voormalig president Nasheed; dringt erop aan dat hij onverwijld wordt vrijgelaten en dat, indien tegen zijn veroordeling beroep wordt aangetekend, de rechten van de heer Nasheed ten volle worden gerespecteerd overeenkomstig de internationale verbintenissen, de nationale grondwet van de Maldiven en alle internationaal erkende waarborgen voor een eerlijk proces; verzoekt de EU-delegatie naar Sri Lanka en de Maldiven erop aan te dringen dat hen wordt toegestaan het proces in beroep nauwlettend te volgen;

3.

onderstreept dat de eerbiediging van de rechtsstaat, het recht op een eerlijk proces, een behoorlijke rechtsbedeling en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht overeenkomstig de bepalingen van het IVBPR centrale elementen in het democratische proces vormen; benadrukt dat alle Maldivische burgers, ook voormalig president Mohamed Nasheed, moeten worden behandeld volgens deze beginselen, die van groot belang zijn voor een pluralistische samenleving;

4.

dringt aan op een geloofwaardig en inclusief politiek proces waarbij alle democratische krachten worden betrokken, teneinde de stabiliteit op de Maldiven te herstellen en te handhaven en het land weer in de richting van de overgang naar een democratisch bestel te sturen; dringt aan op onmiddellijke beëindiging van de intimidatie van politieke tegenstanders; verzoekt de regering van de Maldiven de nodige stappen te nemen om het vertrouwen in haar toewijding aan de democratie, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de rechtsstaat, met inbegrip van de eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting en vergadering en de eerbiediging van een eerlijke rechtsbedeling, te herstellen;

5.

dringt aan op onmiddellijke beëindiging van de politieke inmenging in en op depolitisering van het rechtsbestel op de Maldiven; vraagt om dringende hervormingen die de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Maldivische rechtspraak moeten garanderen, teneinde in eigen land en internationaal het vertrouwen in het functioneren van die rechtspraak te herstellen; onderstreept dat deze hervormingen onverwijld moeten worden goedgekeurd en uitgevoerd;

6.

herinnert de regering van de Maldiven eraan dat de grondwet van het land het recht op betogen erkent, en dat vrijlatingsvoorwaarden die mensen beletten om vreedzaam te demonstreren onwettig zijn;

7.

dringt aan op onmiddellijke beëindiging van het geweld tegen vreedzame demonstranten en herinnert de veiligheidsstrijdkrachten aan hun plicht om vreedzame demonstranten tegen gewelddadige bendes te beschermen; verzoekt de regering van de Maldiven om een einde te maken aan de straffeloosheid waarmee burgerwachten geweld tegen mensen gebruiken, en om religieuze tolerantie, vreedzame betogingen, kritische media en het maatschappelijk middenveld te bevorderen; dringt erop aan dat de plegers van dergelijk gewelddadige aanvallen worden berecht;

8.

verzoekt de regering van de Maldiven een gedegen onderzoek naar de verdwijning van Ahmed Rilwan mogelijk te maken;

9.

veroordeelt de herinvoering van de doodstraf op de Maldiven en dringt er bij de regering en het parlement van de Maldiven op aan het moratorium op de doodstraf opnieuw in te stellen;

10.

moedigt alle actoren op de Maldiven aan om op alle terreinen constructief samen te werken, vooral ten aanzien van de klimaatverandering, die het land kan destabiliseren;

11.

verzoekt de plaatselijke autoriteiten de minimumnormen met het oog op de uitbanning van mensenhandel na te leven; prijst de aanhoudende inspanningen om het probleem aan te pakken en de vooruitgang die daarbij is geboekt, maar dringt erop aan dat de bepalingen van de wet ter voorkoming van mensenhandel onverwijld worden toegepast, aangezien er nog steeds ernstige problemen zijn op het gebied van rechtshandhaving en de bescherming van slachtoffers;

12.

verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de lidstaten om een waarschuwing met betrekking tot de mensenrechtensituatie op de Maldiven op hun websites met reisadviezen te plaatsen;

13.

dringt er bij de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Dienst voor extern optreden op aan dat zij de politieke situatie op de Maldiven van nabij blijven volgen en in de bilaterale betrekkingen van de EU met dit land alsmede in internationale multilaterale fora een proactieve rol spelen om stabiliteit tot stand te brengen, de democratie en de rechtsstaat te versterken en de volledige eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in het land te waarborgen;

14.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de parlementen en regeringen van de lidstaten, en het parlement en de regering van de Republiek der Maldiven.