18.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 300/10 |
P8_TA(2015)0008
Kirgizië, wet inzake propaganda van homoseksualiteit
Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2015 over Kirgizië, wet op homoseksuele propaganda (2015/2505(RSP))
(2016/C 300/03)
Het Europees Parlement,
— |
gezien zijn eerdere resoluties over Kirgizië en Centraal-Aziatische republieken, en met name die van 15 december 2011 over de staat van de uitvoering van de EU-strategie voor Centraal-Azië (1), |
— |
gezien de grondwet van Kirgizië, en met name de artikelen 16, 31, 33 en 34, |
— |
gezien de internationale verplichtingen en instrumenten op het gebied van de mensenrechten die onder meer voortvloeien uit de VN-verdragen inzake de rechten van de mens en uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, en die de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden waarborgen en discriminatie verbieden, |
— |
gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR), dat de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging, het recht op eerbiediging van het privéleven en gezinsleven en het recht op gelijkheid garandeert en discriminatie bij de uitoefening van die rechten verbiedt, |
— |
gezien resolutie A/HRC/17/19 van de VN-Mensenrechtenraad van 17 juni 2011 en resolutie A/HRC/27/32 van de VN-Mensenrechtenraad van 24 september 2014 over mensenrechten, seksuele gerichtheid en genderidentiteit, |
— |
gezien de verklaring van de woordvoerder van de hoge commissaris voor de mensenrechten van de VN over Kirgizië van 24 oktober 2014, |
— |
gezien de status van het Kirgizische parlement als „partner voor democratie” in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, |
— |
gezien resolutie 1984 (2014) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 8 april 2014 over het verzoek van het parlement van de Republiek Kirgizië om de status van „partner voor democratie” in de Parlementaire Vergadering te krijgen, en met name de punten 15.24, 15.25 en 15.26, |
— |
gezien de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kirgizstan, anderzijds, en met name de artikelen 2 en 92, |
— |
gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers, die in juni 2004 zijn vastgesteld en in 2008 zijn herzien, en de richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de uitoefening van alle mensenrechten door lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksen (LGBTI-personen), die op 24 juni 2013 door de Raad zijn aangenomen, |
— |
gelet op het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), dat in 1979 is aangenomen, |
— |
gezien de millenniumdoelstelling voor ontwikkeling en de post 2015-agenda, |
— |
gelet op artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement, |
A. |
overwegende dat Kirgizië de afgelopen jaren in vergelijking met de andere landen in de regio grote vooruitgang heeft geboekt, met name door een parlementaire democratie te worden, harder op te treden tegen corruptie, en de universele mensenrechtennormen te onderschrijven; |
B. |
overwegende dat de EU duidelijk belang heeft bij een vreedzaam, democratisch en economisch welvarend Kirgizië; overwegende dat de EU zich er met name via haar strategie voor Centraal-Azië toe verbonden heeft als partner van de landen in de regio op te treden; |
C. |
overwegende dat de landen in Centraal-Azië aankijken tegen een aantal gemeenschappelijke uitdagingen, zoals armoede, ernstig bedreiging van de menselijke veiligheid en de noodzaak om de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten, goed bestuur en de rechtsstaat te versterken; |
D. |
overwegende dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren; overwegende dat alle staten de plicht hebben geweld en discriminatie, onder meer op grond van seksuele gerichtheid, seksuele identiteit en genderexpressie, te voorkomen; |
E. |
overwegende dat lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksen (LGBTI) dezelfde mensenrechten moeten genieten als alle andere mensen; |
F. |
overwegende dat de Kirgizische Republiek mannelijke homoseksualiteit in 1998 heeft gedecriminaliseerd; |
G. |
overwegende dat het Kirgizische parlement op 15 oktober 2014 in eerste lezing wetsontwerp 6-11804/14 heeft aangenomen, dat wijzigingen in de strafwet, de wet op de ambtelijke verantwoordelijkheid, de wet op vreedzame vergadering en de wet op massamedia aanbrengt teneinde de „promotie van niet-traditionele seksuele betrekkingen op open of indirecte wijze” te verbieden en met maximaal een jaar gevangenisstraf te bestraffen; |
H. |
overwegende dat sommige media en sommige politieke en religieuze leiders in het land steeds meer proberen LGBTI te intimideren, hun rechten te beperken en geweld tegen hen te wettigen; |
I. |
overwegende dat tal van staatshoofden en regeringsleiders, VN-leiders, regerings- en parlementsvertegenwoordigers, de Europese Unie (de Raad, het Parlement, de Commissie en voormalig hoge vertegenwoordiger Ashton) hun sterke afkeuring hebben uitgesproken over soortgelijke „antipropagandawetgeving”; |
J. |
overwegende dat discriminatie op grond van geslacht, seksuele gerichtheid en genderidentiteit met elkaar verband houden, en overwegende dat verscheidene ngo's en de VN erop hebben gewezen dat de ongelijkheidheden tussen mannen en vrouwen nog steeds groot zijn, en dat meisjes en vrouwen in Kirgizië nog steeds lijden onder misbruik zoals ontvoeringen en gedwongen huwelijken, hoewel de wet van 1994, die deze praktijken verbiedt, in januari 2013 is verstrengd; |
1. |
betreurt ten zeerste de indiening van dit wetsontwerp en alle andere maatregelen die tot wrede, onmenselijke en onterende behandeling kunnen leiden, en roept alle landen op een einde te maken aan de criminalisering van homoseksualiteit; |
2. |
beklemtoont nogmaals dat seksuele gerichtheid en genderidentiteit vallen onder het individuele recht op privacy, dat verankerd is in de internationale wetgeving inzake de mensenrechten, op grond waarvan gelijkheid en non-discriminatie moet worden beschermd en de vrijheid van meningsuiting moet worden gewaarborgd; |
3. |
herinnert het Kirgizische parlement aan zijn internationale verplichtingen en aan de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de Europese Unie, waarvan de volledige eerbiediging van de mensenrechten een essentieel onderdeel vormt, en vraagt dat het wetsontwerp over de „verspreiding van informatie over niet-traditionele seksuele betrekkingen” dat momenteel in het parlement voorligt, wordt ingetrokken; |
4. |
merkt op dat het wetsontwerp in eerste lezing is aangenomen en dat er nog twee maal over moet worden gestemd alvorens de wet ter ondertekening aan de president wordt voorgelegd, en benadrukt dat de aanneming van wetgeving inzake „niet-traditionele betrekkingen” niet in strijd mag zijn met de verplichtingen en verbintenissen van Kirgizië op het gebied van de mensenrechten; |
5. |
vraagt de Kirgizische autoriteiten openlijk opnieuw te bevestigen dat iedereen in Kirgizië het recht heeft te leven zonder discriminatie of geweld op grond van zijn seksuele gerichtheid of genderidentiteit en dat handelingen die met dat recht in strijd zijn, onwettig zijn en zullen worden vervolgd; |
6. |
vraagt het Kirgizische parlement gehoor te geven aan de aanbevelingen van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa in resolutie 1984 (2014) over het verzoek om de status van „partner voor democratie” te krijgen, en met name aanbevelingen 15.24, 15.25 en 15.26; |
7. |
vraagt het Kirgizische parlement zijn grondwet te eerbiedigen, met inbegrip van artikel 16, dat bepaalt dat „wetten die mensenrechten, burgerrechten en vrijheden ontzeggen of daarop inbreuk maken, in de Kirgizische Republiek niet worden aangenomen” en de artikelen 31, 33 en 34, die de vrijheid van meningsuiting, informatie en vergadering bekrachtigen, en wetsontwerp 6-11804/14 te verwerpen; |
8. |
is uiterst bezorgd over de negatieve gevolgen van de behandeling en mogelijke aanneming van deze wet, waardoor de stigmatisering, de discriminatie en het geweld tegen LGTBI nog toeneemt; vraagt politici en religieuze leiders af te zien van anti-LGTBI-retoriek, haatzaaiende uitlatingen en aanzetting tot haat; |
9. |
is bezorgd over de mogelijke gevolgen van dergelijke wetgeving voor internationale donoren, niet-gouvernementele organisaties en humanitaire organisaties die rond LGTBI-kwesties en hiv-preventie werken; |
10. |
vraagt de VN-Mensenrechtenraad bij de komende universele periodieke doorlichting van Kirgizië rekening te houden met het gebrek aan respect voor de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie dat dit wetsontwerp inhoudt; |
11. |
vraagt de Kirgizische autoriteiten alle noodzakelijke maatregelen te nemen om te waarborgen dat verdedigers van mensenrechten hun werkzaamheden ter bevordering en bescherming van de mensenrechten zonder belemmeringen kunnen voortzetten; |
12. |
vraagt Kirgizië in de aanloop naar de veertiende bijeenkomst van de Samenwerkingsraad tussen de EU en de Kirgizische Republiek door te gaan met hervormingen die leiden tot transparantie, een onafhankelijke rechterlijke macht, verzoening tussen de etnische groepen en eerbiediging van de mensenrechten, omdat dit essentiële factoren zijn voor de duurzame ontwikkeling van het land op de lange termijn; |
13. |
is verheugd over de vooruitgang die Kirgizië in de periode tussen de vierde en vijfde ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en de Kirgizische Republiek heeft geboekt op het gebied van de mensenrechten; vraagt de Kirgizische autoriteiten met aandrang verdere vooruitgang op dit gebied te boeken; |
14. |
vraagt de Commissie, de Raad en de Dienst voor extern optreden de Kirgizische autoriteiten duidelijk te maken dat de eventuele aanneming van deze wet overeenkomstig artikel 92, lid 2, van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst gevolgen kan hebben voor de betrekkingen met de EU; vraagt de Raad en de Dienst voor extern optreden voorts deze kwestie aan de orde te brengen in de desbetreffende internationale fora, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Verenigde Naties; |
15. |
vraagt de Kirgizische autoriteiten erop toe te zien dat alle aantijgingen van foltering en onmenselijke en onterende behandeling onverwijld worden onderzocht en dat de daders worden berecht; vraagt voorts dat alle gewetensgevangenen, en met name Azimjon Askarov, worden vrijgelaten in afwachting van een volledig, onafhankelijk en eerlijk onderzoek, ook naar de aantijgingen van foltering en mishandeling; |
16. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, het parlement van Kirgizië en de president van Kirgizië. |
(1) PB C 168 E van 14.6.2013, blz. 91.