15.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 13/121


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de herziening van de associatieovereenkomst tussen de EU en Mexico

(initiatiefadvies)

(2016/C 013/19)

Rapporteur:

José Isaías RODRÍGUEZ GARCÍA-CARO

Corapporteur:

Juan MORENO PRECIADO

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) heeft tijdens zijn zitting van 10 juli 2014 besloten om overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over

„De herziening van de associatieovereenkomst tussen de EU en Mexico”

(initiatiefadvies).

De afdeling Externe Betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 16 juli 2015 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 16 en 17 september 2015 gehouden 510e zitting (vergadering van 17 september) onderstaand advies uitgebracht, dat met 92 stemmen vóór en 0 tegen, bij 4 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het streven om de betrekkingen met Mexico een nieuwe impuls te geven moet worden gezien in het licht van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en de Cariben, en naast de louter economische en commerciële aspecten moet ook worden gekeken naar de historische en culturele banden tussen de partijen, die een tegenwicht kunnen vormen voor de toenemende invloed in dit continent van de pan-Amerikaanse en Stille Zuidzeedimensie. Mexico en de EU hebben in de context van de globalisering culturele banden, en delen een voertaal maar vooral ook bepaalde waarden, die hun samenlevingen op een bijzondere manier met elkaar verbinden en moeten worden ontwikkeld en uitgediept, zodat de partijen tijdens internationale fora met één stem spreken.

1.2.

In plaats van weer helemaal opnieuw te beginnen en te onderhandelen over een volledig nieuw akkoord meent het EESC dat het beter is de al bestaande overeenkomst aan de hand van de ervaring die is opgedaan tijdens de vijftien jaar dat deze van kracht was, grondig te herzien en de inhoudelijke reikwijdte ervan te vergroten.

1.3.

Er dient zonder uitstel een Gemengd Raadgevend Comité (GRC) te worden opgericht, dat zou moeten bestaan uit 9 of 12 vertegenwoordigers van het EESC en evenveel afgevaardigden van Mexicaanse maatschappelijke organisaties. Dit GRC moet worden erkend door de bestuursorganen van de overeenkomst waaraan het de voorstellen van het middenveld moet voorleggen. Het GRC dient te worden geraadpleegd over de algemene bepalingen van de overeenkomst, wat niet belet dat voor specifieke vraagstukken op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling andere participatiemechanismen in het leven kunnen worden geroepen. Voorts zou het EESC graag zien dat ook in de toekomstige overeenkomst in een dergelijk comité wordt voorzien.

1.4.

In de nieuwe overeenkomst moet een bepaling worden opgenomen waarin de partijen ertoe worden opgeroepen de verdragen en resoluties van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) die betrekking hebben op de sociale beginselen en grondrechten te ratificeren en na te leven; het gaat onder meer om de IAO-doelstellingen inzake „fatsoenlijk werk” en met name IAO-Verdrag nr. 98 over de naleving van de beginselen van het recht zich te verenigen en collectief te onderhandelen.

1.5.

Wat handel en investeringen betreft is er voorts behoefte aan verbetering van bepaalde aspecten van de huidige overeenkomst die verband houden met niet-tarifaire belemmeringen, de overeenkomsten inzake wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, de intellectuele eigendom en versterking van de samenwerking op belastinggebied om een einde te maken aan fraude en belastingontduiking.

1.6.

De prioriteiten inzake samenwerking moeten worden herzien, waarbij voorrang moet worden gegeven aan de in de strategische alliantie opgenomen thema’s, zodat deze beter met elkaar in verband kunnen worden gebracht en er positieve synergie-effecten ontstaan, wat tot nog toe onvoldoende het geval was omdat individuele projecten al te zeer op zichzelf stonden.

1.7.

Concreet moeten voor het EESC de volgende drie gebieden prioriteit krijgen in het kader van de versterkte samenwerking: beter bestuur, wetenschappelijk en technisch onderzoek en samenwerking op het vlak van duurzame ontwikkeling, klimaatverandering en milieu.

2.

De betrekkingen tussen de EU en Mexico in de bredere context van de betrekkingen met Latijns-Amerika

2.1.

De band tussen Europa en Latijns-Amerika en de Cariben vertoont al meer dan tien jaar tekenen van slapte. Aan de huidige leiders aan beide zijden van de Atlantische Oceaan komt de lastige taak toe om de relatie een nieuwe impuls te geven.

2.2.

Het spreekt vanzelf dat Latijns-Amerika de invloed ondergaat van de ontwikkeling van het hele continent en dat ook de groeiende onderlinge economische afhankelijkheid tussen Latijns-Amerika en het Stille Zuidzeegebied en in het bijzonder China, zijn weerslag heeft. De band tussen Europa en Latijns-Amerika echter komt voort uit culturele verbondenheid, gemeenschappelijke talen, de waarden die een diepe verwantschap tussen de samenlevingen in kwestie hebben doen ontstaan en het feit dat beide regio’s het geluk hebben dezelfde culturele en historische achtergrond te delen, wat veel verder gaat dan louter commerciële doelen en waarden, dit alles in de complexe context van de globalisering. De economische betrekkingen moeten daarom worden beschouwd als een schakel van het geheel, maar zeker niet als de kern of leidraad, in tegenstelling tot wat in andere delen van de wereld soms gebeurt.

2.3.

Tegelijk moge duidelijk zijn dat de betrekkingen tussen de EU en Mexico, nochtans strategische partners, zich in vergelijking met andere landen maar langzaam ontwikkelen, en dat er een zekere matheid lijkt op te treden, zodat het meer dan ooit noodzakelijk is om het debat te voeden met nieuwe elementen en erover na te denken hoe deze betrekkingen nieuw leven kan worden ingeblazen.

3.   Achtergrond

3.1.

Mexico is onder meer om de volgende redenen belangrijk voor de EU: enerzijds is er het hoge aantal inwoners, 120 miljoen, het aandeel van 2 % in het mondiale bbp en het bbp per capita dat rond de 9 000 EUR schommelt; het land is daarmee een zeer belangrijke handelspartner op internationaal niveau. Daarnaast behoort Mexico tot de NAFTA-landen, wat op economisch en diplomatiek vlak gevolgen heeft voor de algemene trans-Atlantische akkoorden met Noord-Amerika en het proces van Heiligendamm. Op de derde plaats zijn er de sterke culturele banden, wat betekent dat de EU de Mexicaanse regering kan helpen de sociale structuren te versterken en een rechtvaardigere en vreedzamere samenleving uit te bouwen.

3.2.

In 1997 hebben de EU en Mexico hun handtekening gezet onder de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking, die in 2000 in werking is getreden. Deze overeenkomst steunt op drie pijlers, te weten politieke dialoog, handel en samenwerking.

3.3.

In oktober 2008 heeft de Europese Raad groen licht gegeven voor de oprichting van een strategisch partnerschap tussen Mexico en de EU, waarop vervolgens in mei 2010 het gezamenlijke uitvoeringsplan voor het partnerschap werd goedgekeurd. Dit plan bevat veertien concrete acties en initiatieven inzake multilaterale kwesties, vier inzake regionale kwesties en nog eens veertien inzake bilaterale betrekkingen. Met het oog hierop is een uitgebreide reeks mechanismen voor een geïnstitutionaliseerde dialoog tussen Mexico en de EU opgezet, zoals een tweejaarlijkse top (waarvan het Forum voor dialoog met het maatschappelijk middenveld deel uitmaakt), een jaarlijks gezamenlijk comité, de gemengde parlementaire commissie en ook negen sectorale dialogen over thema’s die gaan van mensenrechten en klimaatverandering tot culturele aspecten.

3.4.

De samenwerking tussen Mexico en de EU kan worden opgedeeld in vier elkaar aanvullende onderdelen. Ten eerste is er de bilaterale samenwerking, die tijdens de periode 2007-2013 was toegespitst op prioritaire thema’s als sociale samenhang, duurzame economie en concurrentievermogen en onderwijs en cultuur. Ten tweede is er de samenwerking inzake sectorale thema’s zoals mensenrechten en democratie, niet-overheidsactoren, milieu en nucleaire veiligheid, volksgezondheid, migratie en asiel. Op de derde plaats komt de actieve deelname van Mexico aan de regionale programma’s voor het hele Latijns-Amerikaanse en Caribische gebied, en ten slotte is er de rechtstreekse deelname van Mexico aan andere EU-programma’s, zoals het zevende kaderprogramma voor onderzoek.

3.5.

De afgelopen jaren hebben zowel Mexico als de EU herhaaldelijk te kennen gegeven dat de banden zouden moeten worden aangehaald. Zo is er wat de handel aangaat concreet op aangedrongen om het vrijhandelsverdrag dat sinds 1997 van kracht is te verdiepen en de samenwerking te versterken, zowel op multilateraal niveau als tussen de EU en de gezamenlijke landen van Latijns-Amerika en de Cariben.

4.   Stand van zaken

4.1.

Bij het aantreden van president Peña Nieto (december 2012) hebben de belangrijkste partijen een „PACT voor Mexico” ondertekend, waarop de regering van start is gegaan met een aantal hervormingen die gericht zijn op de modernisering van de economie en de staat, in de hoop de Mexicaanse economie zo weer aan te zwengelen. Toch dreigt de economische vitaliteit van het land op de helling te worden gezet als het niet lukt de mensenrechten ten volle te eerbiedigen en een einde te maken aan het geweld. De strijd tegen de criminele netwerken en de pogingen het geweld, dat de laatste jaren een hoogtepunt heeft bereikt, te beteugelen, hebben tot nog toe niet het gewenste resultaat opgeleverd. De talloze willekeurige moordpartijen, verdwijningen, ontvoeringen en ga zo maar door, zijn nog steeds aan de orde van de dag. Wel zijn in dit verband een aantal maatregelen genomen op federaal niveau (nationaal programma voor mensenrechten; coördinatie tussen lokale, nationale en federale overheden; herstructurering van nationale politie en openbare ministeries) om een einde te maken aan het gebrek aan coördinatie tussen de verschillende politiediensten en de gevallen waarbij de politie betrokken is bij misdrijven of medeplichtig is.

4.2.

Vanuit louter commercieel oogpunt kan de overeenkomst van 1997 voor beide partijen als voorzichtig positief worden beoordeeld. De onderlinge handel is in de periode 2003-2013 verdrievoudigd en het Mexicaanse aandeel in de uitvoer van de EU is gestegen van 1 tot 1,7 %, terwijl het handelsoverschot van de EU al die jaren tussen de 7 en de 10 miljard EUR bleef schommelen. Mexico staat daarmee op de zeventiende plaats op de lijst van belangrijkste handelspartners van de EU: het is goed voor 1 % van de totale invoer in de EU en, zoals gezegd, voor 1,7 % van onze totale uitvoer. Niettemin blijven deze cijfers nog onder het Mexicaanse aandeel van 2 % in het mondiale bbp, al is de EU de derde handelspartner van Mexico, na de VS en China.

4.3.

Ook de rechtstreekse investeringen scheren hoge toppen: zo heeft de EU alleen al in de periode 2008-2012 voor 11,138 miljard geïnvesteerd in Mexico, en heeft Mexico met name in de sectoren cement, telecommunicatie en voeding aanzienlijke investeringen gedaan in de EU. Voorts heeft Mexico met alle landen van de EU bilaterale verdragen gesloten inzake investeringsbescherming, en is er zelfs een bilaterale overeenkomst tussen Mexico en de Europese Investeringsbank om activiteiten in het land te financieren, zodat sinds 2000 kredietfaciliteiten ten belope van 495 miljoen EUR zijn verkregen. Op het vlak van belastingontduiking evenwel is er nog heel wat werk aan de winkel.

4.4.

Van oudsher beperkt Mexico echter de toegang van buitenlandse investeerders tot strategische sectoren als energie, postdiensten (vastgelegd in de Mexicaanse grondwet), telecommunicatie en passagiersvervoer over de weg, wat een negatieve impact heeft op de investeringscijfers. Wel zijn veel van deze regels met het Ontwikkelingsplan voor Mexico 2013-2018 al opgeheven, en is aanzienlijke vooruitgang geboekt die hopelijk zal worden voortgezet; belangrijk hierbij is dat de overheid haar oor te luisteren legt bij de Mexicaanse samenleving.

4.5.

Met het oog op de ondersteuning en versterking van het Mexicaanse maatschappelijk middenveld is een hele reeks gemeenschappelijke projecten van uiteenlopende aard opgezet, waaronder de oprichting van een Laboratorium voor sociale cohesie, tal van projecten die worden gefinancierd uit het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten en verband houden met gelijke kansen en bescherming van minderjarigen, en vijftien projecten waarbij de zogenoemde niet gouvernementele actoren betrokken zijn. Ten slotte zijn er nog de initiatieven op het gebied van volksgezondheid en migratie en asiel.

4.6.

Voorts zijn in het kader van het project voor concurrentievermogen en innovatie (PROCEI) initiatieven ontwikkeld inzake bevordering van het concurrentievermogen en milieubescherming, die bedoeld zijn als steun voor de Mexicaanse kleine en middelgrote ondernemingen. Daarnaast zijn er diverse sectorale initiatieven op het gebied van landbouw, klimaatverandering en nucleaire veiligheid. Mexicaanse investeerders, centra voor onderzoek en universiteiten hebben toegang tot het EU-programma Horizon 2020.

4.7.

Op cultureel gebied zijn in het kader van de fasen I en II van het Cultureel Fonds EU-Mexico een aantal interessante projecten op touw gezet, waarbij CONACULTA de belangrijkste Mexicaanse partner was.

4.8.

Een aspect dat een paar keer tot verschillen in interpretatie heeft geleid is de toepassing van de beginselen van „samenhang en conditionaliteit”, waaraan de EU in haar akkoorden met andere landen en regio’s groot belang hecht. Meer concreet werd het conditionaliteitsbeginsel in Mexico door sommigen beschouwd als „inmenging in binnenlandse aangelegenheden”, vooral waar het gaat om de versterking van de democratie, betere naleving van de mensenrechten en de behandeling van de inheemse gemeenschappen. Het EESC is van oordeel dat deze aspecten bij de herziening van de overeenkomst de nodige aandacht moeten krijgen.

4.9.

In het gezamenlijke uitvoeringsplan 2010 van het strategisch partnerschap EU-Mexico staat het volgende te lezen: Mexico en de EU verbinden zich ertoe het pad te effenen voor meer politiek overleg in de regio en tijdens de topbijeenkomsten tussen Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de EU (EU-LAC) de biregionale dialoog aan te zwengelen, met name met de Groep van Rio; ook moet de driehoekssamenwerking worden bevorderd via het project voor integratie en ontwikkeling in Midden-Amerika. Tevens zullen Mexico en de EU nagaan of driehoekssamenwerking mogelijk is met andere delen van de wereld, zoals Afrika.

4.10.

Aangezien het Mexicaanse bbp voldoende hoog is lijkt de kans groot dat de steun voor bilaterale samenwerking die de Commissie verleent aan landen met een ontwikkelingsachterstand, kan worden stopgezet.

4.11.

Niets in de notulen van de vele institutionele vergaderingen die de Commissie, het EP of het EESC zelf hebben gehouden met hun Mexicaanse tegenhangers, lijkt erop te wijzen dat dit strategisch partnerschap de tastbare resultaten oplevert die gezien het politieke gewicht ervan zouden mogen worden verwacht. Het diplomatieke taalgebruik waarvan deze notulen doordrenkt zijn maakt duidelijk dat mogelijke kleine verschillen niet naar behoren worden besproken en dat evenmin nauwkeurige richtsnoeren worden gegeven om het partnerschap verder te kunnen verdiepen.

4.12.

De onderhandelingen over een trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen tussen de VS en de EU (Transatlantic Trade and Investment Partnership — TTIP) zullen onvermijdelijk hun weerslag hebben op de Noord-Amerikaanse betrekkingen met zowel de EU als de hele regio.

4.13.

De ondertekening van een vrijhandelsovereenkomst in 1997 maakt van Mexico en de EU baanbrekers, maar met de opeenvolgende akkoorden die daarna nog werden gesloten met tal van andere landen uit Amerika en de rest van de wereld zijn de diverse oorspronkelijke regelingen verbeterd en verdiept, zodat het heel wel mogelijk is dat de overeenkomst met Mexico inmiddels verouderd is en het land dreigt zijn positie als een van de belangrijkste politieke, strategische en handelspartners van de EU te verliezen, zoals al in 2012 werd beklemtoond door commissaris voor handel Karel de Gucht (1). Sinds deze verklaring is maar weinig concrete vooruitgang geboekt met het verbeteren van de vigerende overeenkomsten, niet eens wat de louter economische en commerciële aspecten betreft.

5.   Participatie van het maatschappelijk middenveld

5.1.

De overheden van beide partijen zouden in het kader van de onderhandelingen over de modernisering van de overeenkomst groen licht moeten geven voor de oprichting van een gemengd raadgevend comité, waarin het EESC en het Mexicaanse maatschappelijk middenveld gelijk vertegenwoordigd zouden moeten zijn, met de bedoeling het proces hiermee een nieuwe impuls te geven.

5.2.

De in de overeenkomst opgenomen clausule inzake democratie heeft hoge verwachtingen gewekt bij heel wat Mexicaanse en ook Europese organisaties, die dan ook wensten te worden betrokken bij het toezicht op de uitvoering van de algemene overeenkomst. Om hieraan gehoor te geven heeft de Gemengde Commissie, die bestaat uit de Mexicaanse regering en de Europese Commissie, besloten een forum voor dialoog tussen de overheden en de maatschappelijke organisaties van Mexico en de EU bijeen te roepen.

5.3.

Aan de eerste bijeenkomst van dit forum, die plaatsvond in Brussel in november 2002, werd deelgenomen door meer dan tweehonderd werkgeversorganisaties, vakbonden, ngo’s en andere verenigingen. Ook het EESC was vertegenwoordigd. Sindsdien zijn er afwisselend in Mexico en Europa nog vijf andere fora gehouden. Daarbij werden telkens verzoeken gericht aan de organen van de algemene overeenkomst, die daarvan wel kennis namen maar er op een enkele uitzondering na geen gevolg aan hebben gegeven.

Een van de meest gehoorde verzoeken tijdens deze fora is de instelling van een institutionele dialoog tussen de overheden en het maatschappelijk middenveld van beide partijen; zo is onder meer voorgesteld om het forum elke twee jaar te organiseren, en een waarnemingspost voor maatschappelijke kwesties en een gemengd raadgevend comité op te richten.

5.4.

Ook al heeft het forum tot nog toe regelmatig plaatsgevonden, van de gewenste periodiciteit is geen sprake. Zo had het 6e forum moeten plaatsvinden in Mexico in september 2014, maar dat is nog steeds niet gebeurd.

5.5.

De autoriteiten hebben hun instemming betuigd met de oprichting van een waarnemingspost voor maatschappelijke kwesties, die evenwel nog niet in werking is getreden en waarvan de doelstellingen en samenstelling nog niet zijn vastgelegd. Voor diverse Mexicaanse maatschappelijke organisaties gaat het hier om een instrument om de algemene overeenkomst te evalueren vanuit het standpunt van de burgers, en is Europese participatie overbodig.

5.6.

Mexico beschikt niet over een nationale sociaaleconomische raad (hoewel er wel een aantal SER’s in de deelstaten bestaan) die de natuurlijke tegenhanger van het EESC zou zijn. Op verzoek van diverse sociale sectoren is een aantal jaren geleden een wetgevingsvoorstel opgesteld voor de oprichting van een dergelijke raad, maar die poging is gestrand. Verscheidene organisaties en instanties en een aantal van de SER’s van de deelstaten hebben nu opnieuw verzocht om dit project op de agenda van de huidige politieke hervormingen te zetten.

5.7.

Het EESC heeft zich in eerdere adviezen en tijdens zijn contacten met de autoriteiten al opgeworpen als pleitbezorger voor vergelijkbare voorstellen, met de bedoeling het maatschappelijk middenveld nauwer bij de overeenkomst te betrekken. In zijn advies over De betrekkingen tussen de EU en Mexico  (2) uit 2006 dringt het EESC aan op institutionalisering van de politieke dialoog en wijst het erop dat in artikel 49 van de overeenkomst wordt bepaald dat „andere specifieke comités of organismen” in het leven kunnen worden geroepen voor de oprichting van een gemengd raadgevend comité.

5.8.

Voorts heeft het EESC erop gewezen dat de oprichting van een Mexicaanse SER bevorderlijk zou zijn voor de gezamenlijke follow-up van de betrekkingen tussen de EU en Mexico, maar dat het aan de Mexicaanse maatschappelijke organisaties en autoriteiten is hierover een beslissing te nemen.

6.   Vooruitzichten en mogelijke toekomstige acties

6.1.

In de Verklaring van Brussel die tijdens de EU-CELAC-top van 10 en 11 juni 2015 werd aangenomen wordt erop gewezen dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt met de modernisering van de overeenkomst EU-Mexico, en dat de onderhandelingen zo snel mogelijk moeten worden aangevat. Het EESC hoopt dat bij de opstelling van de nieuwe overeenkomst wordt uitgegaan van een herziening en uitbreiding van de bestaande overeenkomst. Daarbij moet het traject dat de EU en Mexico samen hebben afgelegd onder de loep worden genomen, waarbij naar de sterke en zwakke punten wordt gekeken, en moeten lessen worden getrokken uit de ervaringen die de EU de laatste jaren heeft opgedaan bij het aangaan van associatieovereenkomsten met diverse landen uit de hele wereld. Op die manier zullen de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika en de Cariben in het algemeen een nieuwe impuls krijgen.

6.2.

Het EESC is zich ervan bewust dat de Mexicaanse regering en de EU niet dezelfde kijk hebben op de rol die in dit verband is weggelegd voor het maatschappelijk middenveld. Als het maatschappelijk middenveld niet de kans krijgt met één stem te spreken, is het echter niet ondenkbaar dat er alternatieve, populistische bewegingen ontstaan.

6.3.

In de nieuwe overeenkomst moet een bepaling worden opgenomen waarin de partijen ertoe worden opgeroepen de verdragen en resoluties van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) die betrekking hebben op de sociale grondrechten te ratificeren en na te leven; het gaat dan onder meer om de IAO-doelstellingen inzake „fatsoenlijk werk”.

6.4.

IAO-Verdrag nr. 98 (3) over de naleving van de beginselen van het recht zich te verenigen en collectief te onderhandelen is door Mexico nog steeds niet geratificeerd. Met de ratificering van dit belangrijke verdrag en de noodzakelijke aanpassingen aan de wetgeving op dit gebied zou er een einde komen aan de wijdverbreide praktijk van de zogenoemde „collectieve arbeidsovereenkomsten ter bescherming van de werkgever”, die de dialoog tussen werknemers en ondernemers in de weg staan, en zouden zowel Mexicaanse als buitenlandse bedrijven verplicht zijn de internationale arbeidsregels na te leven.

6.5.

Naast deze arbeidsgerelateerde aspecten moet worden gekeken naar handel en investeringen, dat wil zeggen aspecten als niet-tarifaire belemmeringen, de regeling voor investeringssteun en intellectuele eigendom, en versterking van de samenwerking op belastinggebied om een einde te maken aan fraude en belastingontduiking.

6.5.1.

Zo zou een algemene overeenkomst inzake investeringen moeten worden aangegaan met de EU, ter vervanging en versterking van de bilaterale akkoorden die Mexico eerder al met diverse lidstaten heeft gesloten; daarbij dient erop te worden gelet dat een en ander verenigbaar is met de bestaande bepalingen in de EU-lidstaten.

6.5.2.

Mexico heeft op wetgevend gebied al heel wat inspanningen gedaan om de intellectuele eigendom beter te beschermen, maar van een efficiënte uitvoering is nog geen sprake; er moet worden gekeken hoe de tenuitvoerlegging kan worden verbeterd, met name wat de bescherming van handelsmerken tegen vervalsing aangaat.

6.5.3.

Wat de niet-tarifaire belemmeringen aangaat mogen buitenlandse eigenaars in Mexico hun op EU-niveau erkende geografische aanduidingen niet registreren, wat bijvoorbeeld op grond van de overeenkomst tussen de EU en Colombia en Peru wel is toegestaan. Dat betekent een serieuze barrière voor de handel in tal van EU-producten.

6.6.

Voorts zou Mexico zou graag zien dat zijn landbouwproducten vlotter toegang krijgen tot de EU-markt, wat zou helpen de huidige kloof op handelsgebied te dichten.

6.7.

Om de samenwerking op alle in de akkoorden tussen de EU en Mexico opgenomen gebieden bevredigend te doen verlopen is de medewerking van de maatschappelijke organisaties uit beide regio’s van bijzonder belang. De prioriteiten ter zake moeten worden herzien en de nodige financiële middelen moeten worden vrijgemaakt, zodat de prioriteiten met elkaar verband houden en er positieve synergie-effecten ontstaan, wat tot nog toe onvoldoende het geval was omdat individuele projecten al te zeer op zichzelf stonden.

6.8.

Concreet moeten voor het EESC de volgende drie gebieden prioriteit krijgen in het kader van die medewerking: beter bestuur, wetenschappelijk en technisch onderzoek en samenwerking op het vlak van duurzame ontwikkeling en milieu.

6.8.1.

De governanceproblematiek moet zonder twijfel centraal staan in het samenwerkingsbeleid. Mexico moet de vele goede praktijkvoorbeelden op dit gebied geleidelijk aan overnemen en aanpassen aan de concrete nationale situatie, zodat de initiatieven van het maatschappelijk middenveld in goede banen kunnen worden geleid en de maatschappelijke organisaties zich beter kunnen organiseren en sterker in hun schoenen komen te staan. Het middenveld zal dan kunnen fungeren als aanvulling op de traditionele politieke macht in Mexico en ertoe kunnen bijdragen dat de mensenrechten in het land beter worden geëerbiedigd.

6.8.2.

Wat wetenschappelijk en technisch onderzoek aangaat moeten de Mexicaanse universiteiten en onderzoekers ertoe worden aangezet deel te nemen aan EU-programma’s voor O+O, zoals Horizon 2020. Daarbij moet de klemtoon komen te liggen op prioritaire gebieden van het strategisch partnerschap, zoals bijvoorbeeld beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, zodat gemeenschappelijke standpunten ten aanzien van deze thema’s kunnen worden ingenomen. In dit verband kan worden overwogen het Fonds voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie EU-Mexico (FONCICYT), dat tot 2011 in werking was, opnieuw van start te laten gaan.

6.8.3.

Naast de concrete projecten die verband houden met de aanpassing aan de klimaatverandering kunnen op het gebied van duurzame ontwikkeling en milieu andere concrete projecten worden uitgewerkt, bijvoorbeeld voor het terugdringen van luchtverontreinigende emissies, het minimaliseren van afvallozingen in water en de verontreiniging van grondwater, en de verwerking en recycling van alle soorten afval.

6.8.4.

Het EESC meent dat alles er klaar voor is — zowel op het niveau van de Mexicaanse overheid en de EU als van de parlementaire instellingen en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld — om al een begin te maken met de uitvoering van een groot aantal van deze initiatieven, zonder te hoeven te wachten op de ondertekening van een nieuwe overeenkomst. De conclusies van de topbijeenkomsten tussen de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, en tussen de EU en Mexico, van juni 2015, en van de XIXe bijeenkomst van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Mexico (7—9 juli 2015), vormen een gelegenheid om deze initiatieven op regionaal niveau ten uitvoer te leggen, waarbij voor Mexico een hoofdrol moet worden weggelegd.

Brussel, 17 september 2015.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Karel de Gucht, commissaris voor Handel, „Open for business: The European Union’s relations with Mexico in a changing world”, toespraak voor EU Chambers/ProMEXICO, Mexico-Stad, 12 december 2012.

(2)  PB C 88 van 11.4.2006, blz. 85.

(3)  In april 2015 heeft Mexico IAO-Verdrag nr. 138 betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces geratificeerd.