30.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 255/404


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 29 april 2015

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR voor het begrotingsjaar 2013

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR voor het begrotingsjaar 2013,

gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0110/2015),

A.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR („de gemeenschappelijke onderneming”) in februari 2007 werd opgericht voor het beheer van het SESAR-programma (Single European Sky Air Traffic Management Research) dat gericht is op de modernisering van de luchtverkeersbeveiliging in Europa;

B.

overwegende dat het SESAR-project is onderverdeeld in een „definitiefase” (2004-2007) onder leiding van Eurocontrol, een eerste „ontwikkelingsfase” (2008-2016), gefinancierd uit hoofde van de programmeringsperiode 2008-2013, onder leiding van de gemeenschappelijke onderneming, en een „stationeringsfase” (2014-2020) die parallel loopt met de „ontwikkelingsfase”; overwegende dat de stationeringsfase naar verwachting zal worden geleid door het bedrijfsleven en belanghebbenden, voor de grootschalige productie en invoering van de nieuwe luchtverkeersbeveiligingsinfrastructuur;

C.

overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming in 2007 autonoom is beginnen te werken;

D.

overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming werd opgezet als publiek-privaat partnerschap, met de Unie en Eurocontrol als oprichtende leden;

E.

overwegende dat de begroting voor de ontwikkelingsfase van het SESAR-project (2008-2016) 2 100 000 000 EUR bedraagt, dat in gelijke delen door de EU, Eurocontrol en de deelnemende publieke en private partners moet worden opgebracht;

1.   

herinnert aan de essentiële rol van de gemeenschappelijke onderneming bij het coördineren en uitvoeren van het onderzoek in verband met het SESAR-project, een van de pijlers van het gemeenschappelijk Europees luchtruim; merkt eveneens op dat 2014 het begin van de stationeringsfase van het SESAR-project inluidde;

Financieel en begrotingsbeheer

2.

neemt kennis van de verklaring van de Rekenkamer dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming voor 2013 op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële voorschriften;

3.

constateert dat in de definitieve begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2013 vastleggingskredieten ter hoogte van 64 300 000 EUR en betalingskredieten ter hoogte van 105 400 000 EUR waren opgenomen; stelt voorts vast dat de bestedingsgraad voor de vastleggings- en betalingskredieten respectievelijk 99,6 % en 94,7 % bedroegen;

4.

stelt vast dat er op 31 december 2013 in de ontwikkelingsfase van de gemeenschappelijke onderneming door 16 leden (met inbegrip van Eurocontrol) aan programma-activiteiten gewerkt werd, waarbij meer dan 100 particuliere en openbare instanties en onderaannemers betrokken waren, hetgeen betekent dat 333 van de 358 programmaprojecten in de derde multilaterale kaderovereenkomst (MFA) uitgevoerd werden of reeds voltooid zijn;

5.

wijst erop dat van de 595 000 000 EUR aan cofinancieringsbijdragen die volgens de derde MFA door de Europese Unie en Eurocontrol aan de andere 15 leden dienen te worden betaald, 100 % was vastgelegd; stelt voorts vast dat 55 % van dat bedrag (316 000 000 EUR) op 31 december 2013 werd uitbetaald, terwijl de resterende 45 % (279 000 000 EUR) naar verwachting op 31 december 2016 zal zijn betaald;

6.

erkent dat de gemeenschappelijke onderneming in 2013 haar vierde MFA sloot, die op 1 januari 2014 van kracht werd, naar verwachting voor de resterende drie jaar van de levensduur van de gemeenschappelijke onderneming; stelt vast dat de vierde MFA voorziet in de verlaging van het aantal projecten naar 250, met name door fusies van de huidige projecten, en de toewijzing van 38 000 000 EUR aan financiële middelen voor nieuwe operationele activiteiten; erkent dat deze toewijzing door de gemeenschappelijke onderneming zal worden verstrekt en het resultaat zal zijn van synergieën van de vermelde fusies;

7.

verzoekt de gemeenschappelijke onderneming bij de kwijtingsautoriteit een verslag in te dienen over de bijdragen van alle leden behalve de Commissie, met inbegrip van de toepassing van de beoordelingsregels voor bijdragen in natura, samen met een beoordeling door de Commissie;

Rechtskader

8.

neemt kennis van het feit dat de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming op 13 december 2013, in overeenstemming met de Commissie, haar financieel reglement voor de programmeringsperiode 2014-2020 voorlopig heeft aangenomen; herinnert eraan dat het financieel reglement werd aangenomen krachtens de financiële kaderregeling van de Commissie (1), die in werking trad op 1 januari 2014;

9.

merkt op dat het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming onderworpen is aan de uit te brengen adviezen en te nemen besluiten van de Commissie, met name aangaande de voortzetting van afwijkingen ten aanzien van de financiering die in de vorige programmeringsperiode van kracht waren;

10.

neemt kennis van de gezamenlijke verklaring van het Parlement, de Raad en de Commissie (2) en het politiek akkoord dat zij vervolgens hebben bereikt over de afzonderlijke kwijting voor gemeenschappelijke ondernemingen;

Internecontrolesystemen

11.

neemt kennis van het feit dat in overeenstemming met het gecoördineerde strategische controleplan voor de gemeenschappelijke onderneming voor 2012-2014 de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) een beperkte beoordeling van de sluitingsprocedure voor subsidiebeheerprojecten en een risicobeoordeling van de informatietechnologie verrichtte; stelt bovendien vast dat de interneauditcapaciteit (IAC) in 2013 een nalevingsgerichte controle voor aanbestedingen en contractbeheer en een beoordeling van de machtigingen voor de ABAC-workflow heeft uitgevoerd;

12.

wijst erop dat de gemeenschappelijke onderneming specifieke maatregelen heeft getroffen om belangenconflicten te voorkomen ten aanzien van haar drie voornaamste belanghebbenden: de leden van de raad van bestuur, werknemers en deskundigen;

13.

neemt kennis van het feit dat tussen oktober 2012 en maart 2014 de tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie werd verricht, waarbij de gemeenschappelijke onderneming werd beoordeeld ten aanzien van de uitvoering van haar oprichtingsverordening, werkmethoden, verkregen resultaten en algemene financiële situatie; benadrukt dat het verslag twee belangrijke aanbevelingen bevat: de eerste betreft de noodzaak om beter te voorzien in de specifieke informatie- en communicatiebehoeften van de lidstaten, en de tweede gaat over de noodzaak om te blijven streven naar verbetering van de uitvoeringsgraad van de jaarlijkse doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming; is bezorgd over het feit dat de uitvoeringsgraad van de jaarlijkse doelstellingen aan het einde van 2012 82 % was (60 % in 2010) en vindt dat deze prestaties moeten worden verbeterd;

14.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de verbeteringen in de controles vooraf zijn aangebracht;

Toezicht op en verslaglegging over de onderzoeksresultaten

15.

neemt nota van het feit dat de gemeenschappelijke onderneming op 31 mei 2013 haar jaarverslag heeft gepubliceerd over de controle van de uitvoering van de bepalingen inzake intellectueel eigendom in alle begrotingsjaren vóór 2013; stelt voorts vast dat de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming op 30 oktober 2013 de samengestelde lijst met nieuwe informatie en de gerelateerde eigendomsstatus voor alle begrotingsjaren vóór 2013 heeft vastgesteld;

16.

is van mening dat in voorkomend geval de banden tussen de gemeenschappelijke onderneming en de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky aangehaald moeten worden; verzoekt de Commissie met beide gemeenschappelijke ondernemingen te werken aan een verbetering van de communicatie en meer synergieën en complementariteit, waarbij zij er tegelijk op moet toezien dat er geen gevaar bestaat dat de activiteiten van deze twee gemeenschappelijke ondernemingen elkaar overlappen;

17.

verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat de gemeenschappelijke onderneming nieuwe onderzoekskennis verspreidde door gedetailleerde informatie over producten en hun processen voor de relevante belanghebbenden op het extranet te plaatsen en door samenvattende algemene gegevens over de producten uit 2013 in haar jaarlijks activiteitenverslag 2013 op te nemen;

18.

verzoekt de gemeenschappelijke onderneming een verslag over de sociaaleconomische voordelen van de reeds voltooide projecten in te dienen bij de kwijtingsautoriteit; wenst dat dit verslag samen met een beoordeling door de Commissie bij de kwijtingsautoriteit wordt ingediend;

19.

brengt in herinnering dat het Parlement de Rekenkamer eerder heeft verzocht een speciaal verslag op te stellen over de capaciteit van de gemeenschappelijke ondernemingen, samen met hun private partners, om te zorgen voor toegevoegde waarde en een efficiënte uitvoering van EU-programma's voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie.

(1)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële kaderregeling voor de organen bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).

(2)  PB L 163 van 29.5.2014, blz. 21.