|
24.2.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/57 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen
(COM(2015) 337 final — 2015/0148 (COD))
(2016/C 071/10)
|
Rapporteur: |
Antonello PEZZINI |
Het Europees Parlement en de Raad hebben respectieveliijk op 7 en 21 september 2015 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) overeenkomstig de artikelen 192 en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het
„Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen”
(COM(2015) 337 final — 2015/0148 (COD)).
De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 18 november 2015 goedgekeurd.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 512e zitting van 9 en 10 december 2015 (vergadering van 9 december 2015) het volgende advies met 138 stemmen vóór en 1 tegen, bij 1 onthouding, goedgekeurd:
1. Conclusies en aanbevelingen
|
1.1. |
Het Comité is ervan overtuigd dat een duurzame herindustrialisering, met een concurrerende groei en nieuwe en betere arbeidsplaatsen van cruciaal belang is voor Europa, en dat de EU-regeling voor de handel in CO2-emissierechten in dat verband moet worden beschouwd als een belangrijk instrument van het EU-beleid voor de bestrijding van de klimaatverandering en bij het koolstofvrij maken van de wereldeconomie. |
|
1.2. |
Het EESC is van mening dat de EU-regeling voor de emissiehandel (EU-ETS) als instrument voor de beperking van de Europese energiegerelateerde uitstoot niet alleen een idee moet geven van de koolstofprijs maar ook duurzame investeringen in koolstofarme nieuwe technologieën positief moet beïnvloeden. |
|
1.3. |
Er is behoefte aan een stabielere en flexibele koolstofmarkt die toegankelijk is voor alle grote mondiale spelers, in een duidelijk en gecoördineerd kader, met het oog op de totstandbrenging van een concurrerende en duurzame productie-industrie. |
|
1.4. |
Volgens het EESC zou de Commissie zich strikt moeten houden aan het mandaat dat is vastgelegd in het op 23 en 24 oktober 2014 door de Europese Raad goedgekeurde klimaat- en energiebeleidskader voor 2030, met name wat betreft de duidelijke aanwijzingen voor maatregelen tegen koolstoflekkage, als onderdeel van de herziening van de EU-ETS. |
|
1.5. |
Naar zijn mening moet worden gezorgd voor adequate overgangsregelingen om het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven veilig te stellen en te voorkomen dat investeringen wegvloeien en dat Europese bedrijven worden blootgesteld aan oneerlijke concurrentie van landen zonder vergelijkbare klimaatregelgeving. |
|
1.6. |
Ook moet worden gezorgd voor een adequaat regelgevingskader — met name inzake kosteloze toewijzingen, de toelaatbaarheid van koolstoflekkage, de herziening van de benchmarks en de compensatie van de kosten die in de prijs van elektriciteit worden doorberekend — om een kosteloze toewijzing van 100 % te garanderen en een volledige compensatie van de indirecte kosten in alle lidstaten voor 10 % van de meest efficiënte installaties in bedrijfstakken met een hoog risico op koolstoflekkage. |
|
1.7. |
Het EESC beveelt de volgende punten aan als het belangrijkst voor de hervorming:
|
|
1.8. |
Ten slotte dringt het EESC aan op de grootst mogelijke samenhang en synergie, zo min mogelijk overlappingen tussen de voorschriften en het wegnemen van bureaucratische rompslomp in de nieuwe regels ter herziening van de EU-ETS en de parallelle en aanvullende regelgeving waarmee zij in interactie staan. |
|
1.9. |
Ook moet worden voorzien in een kader voor de uitwisseling van internationale kredieten die een bijdrage zouden moeten leveren aan het realiseren van de bredere emissiereductiedoelstellingen in Europa, gesteund door multilaterale en bilaterale internationale overeenkomsten. |
|
1.10. |
Volgens het EESC is het belangrijk om na afloop van de Conferentie van Parijs eind 2015 een initiatiefadvies ter zake op te stellen. |
2. Inleiding
|
2.1. |
De EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU-ETS, Emissions Trading System) is op 1 januari 2005 in werking getreden. Zij is een van de belangrijkste instrumenten van het klimaatbeleid van de EU omdat de regeling de mogelijkheid biedt om de broeikasgasemissies te beperken. |
|
2.2. |
Sinds haar invoering wilde men met de EU-ETS een referentie voor koolstof aanreiken, waarmee werd gestreefd naar een vermindering van de emissies van alle Europese economische sectoren, die verantwoordelijk zijn voor ongeveer de helft van de uitstoot van de broeikasgassen (bkg’s). |
|
2.3. |
Het EESC heeft de EU-ETS altijd beschouwd als een belangrijk instrument van het klimaat- en energiebeleid van de EU om de uitstoot door de Europese industrie terug te dringen, en heeft al eerder aangedrongen op een echte hervorming teneinde de klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030 te halen, terwijl het concurrentievermogen van de Europese industrie moet worden veiliggesteld en moet worden voorkomen dat investeringen naar elders wegvloeien. |
|
2.4. |
De Europese Raad heeft op 21 maart 2014 aangedrongen op maatregelen om de directe en indirecte kosten die uit het EU-klimaatbeleid voortvloeien voor sectoren die aan wereldwijde concurrentie onderhevig zijn, volledig te compenseren, totdat er een internationaal klimaatakkoord wordt bereikt waarmee wereldwijd gelijke concurrentievoorwaarden worden gecreëerd. |
|
2.4.1. |
Het EESC onderschrijft niettemin de opmerkingen van de Rekenkamer dat er „in de uitvoering van de EU-ETS ernstige tekortkomingen zijn aangetroffen” en doet een aantal aanbevelingen ter verbetering van de integriteit en de tenuitvoerlegging van dat systeem, waarbij het concept industriële efficiëntie wordt bevestigd om het concurrentievermogen van de Europese economie ten volle in stand te houden. |
|
2.5. |
Op 23 en 24 oktober 2014 heeft de Europese Raad het klimaat- en energiebeleidskader 2030 vastgesteld. Er werden ook conclusies aangenomen, met daarin enkele belangrijke doelstellingen:
|
|
2.5.1. |
De doelstelling om de broeikasgasemissies in de EU met ten minste 40 % te verminderen — die formeel is goedgekeurd tijdens de raad „Milieu” van 6 maart 2015 — vormt het uitgangspunt voor de bijdrage van de EU aan de onderhandelingen voor een nieuw mondiaal akkoord inzake klimaatveranderingen. |
|
2.5.2. |
Al deze aspecten zullen periodiek worden geëvalueerd door de Raad, die strategische richtsnoeren zal blijven uitbrengen, zowel voor sectoren die onder het ETS vallen als voor sectoren die daar buiten vallen, en inzake de interconnecties en de energie-efficiëntie. |
|
2.5.3. |
Instrumenten en maatregelen moeten gericht zijn op een alomvattende en technologieneutrale aanpak ter bevordering van emissiereductie en energie-efficiëntie. |
|
2.6. |
Op 13 mei 2015 hebben Raad en het Europees Parlement overeenstemming bereikt over de hervorming van de EU-ETS, en hebben zij besloten tot het aanleggen van een marktstabiliteitsreserve:
|
|
2.7. |
In het kader van de EU-energiestrategie en in het vooruitzicht van de klimaatconferentie van Parijs heeft de Commissie een pakket maatregelen voorgesteld die o.a. gericht zijn op een herziening van de EU-ETS volgens de aanwijzingen van de Raad, onder handhaving van de prioriteiten van de herindustrialisering van de Europese economie en het internationale concurrentievermogen van de industriële sectoren die het meest gevaar lopen dat hun productie wordt verplaatst. |
|
2.8. |
Bij de herziening van de EU-ETS zijn behalve het energiebeleid nog tal van andere beleidstakken van de EU betrokken. |
|
2.9. |
Het EESC heeft opdracht gegeven tot een studie over het effect van de maatregelen die worden gefinancierd via het gebruik van EU-instrumenten voor milieubescherming (2). Daarin wordt gewezen op het belang van een doeltreffend gebruik van de opbrengsten die niet alleen worden gegenereerd door marktgebaseerde instrumenten voor verbeteringen op milieugebied overeenkomstig de bevordering van een groene economie, maar ook door het systeem van de emissiehandel van de EU. Deze opbrengsten zijn van cruciaal belang voor de financiering van de verbeteringen en de overstap van bedrijfsleven en werknemers op een koolstofvrije economie. |
3. De voorstellen van de Commissie
|
3.1. |
Het initiatief van de Commissie tot wijziging van EU-ETS-Richtlijn 2003/87/EG is erop gericht om, door middel van verschillende voorstellen, de jaarlijkse vermindering van de uitstoot op te voeren zodat het plafond vanaf 2021 in de hele Europese Economische Ruimte (EER) jaarlijks daalt met een lineaire factor van meer dan 2,2 %, teneinde in 2030 een vermindering van 43 % ten opzichte van 2005 te verwezenlijken. |
|
3.2. |
Het voorstel voorziet in een aantal financieringsmechanismen ter ondersteuning van economische actoren die koolstoflekkage moeten tegengaan en het hoofd moeten bieden aan grote uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden op het vlak van innovatie en investeringen die nodig zijn voor de modernisering van hun installaties, met het oog op energie-efficiëntie en om de uitstoot te verminderen. |
4. De systemen voor handel in emissierechten in de rest van de wereld
|
4.1. |
De systemen voor handel in emissierechten maken wereldwijd, en dus ook buiten de EU, opgang. Er zijn nu al nationale of subnationale systemen in verschillende landen operationeel. |
|
4.2. |
In de VS heeft president Obama het Clean Power Plan (CPP) aangekondigd, dat voor iedere staat individuele normen vaststelt om de uitstoot van koolstof door elektriciteitscentrales — die voornamelijk op steenkool en gas werken — tegen 2030 terug te dringen. |
|
4.2.1. |
Californië heeft in 2012 het „cap and trade”-programma uitgevaardigd. In Connecticut, Delaware, Maine, Maryland, Massachusetts, New Hampshire, New York, Rhode Island, Vermont is het Regional Greenhouse Gas Initiative (RGGI) van kracht. |
|
4.3. |
In Australië is een emissiehandelsysteem in werking dat vóór 2018 zal worden gekoppeld aan het Europese systeem, volgens een overeenkomst met de Europese Commissie uit 2012. |
|
4.4. |
In Canada is in 2012 het Cap and Trade System for Greenhouse Gas Emissions van Québec gelanceerd, dat sinds 2013 85 % van de emissies in Québec dekt. |
|
4.5. |
In Nieuw-Zeeland is in 2008 het emissiehandelssysteem NZ ETS gelanceerd, dat betrekking heeft op bossen en landbouw, vloeibare fossiele brandstoffen, elektriciteitscentrales en industriële processen. |
|
4.6. |
De EU en China hebben tijdens de bilaterale top van eind juni 2015 overeenstemming bereikt over samenwerking in de strijd tegen klimaatverandering. |
|
4.7. |
Zuid-Korea kent sinds januari 2015 het KETS-programma, het eerste operationele programma in Azië op nationaal niveau en het tweede na de EU-ETS op mondiaal niveau. |
|
4.8. |
Japan beschikt met het in april 2010 gelanceerde Tokyo Cap and Trade Program — TMG ETS — over het eerste verplichte emissiehandelssysteem. |
|
4.9. |
In Zwitserland is het ETS-CH in 2008 van start gegaan voor een periode van vijf jaar op vrijwillige basis, als alternatief voor de CO2-belasting op fossiele brandstoffen. De regeling is sinds 2013 verplicht voor grote energie-intensieve industrieën. |
5. Algemene opmerkingen
|
5.1. |
Het Comité is van mening dat de EU-ETS een efficiënt instrument is voor het verminderen van de Europese energiegerelateerde emissies, als het een marktlogica volgt die een idee van de koolstofprijs zou moeten geven die aansluit bij de ambities, maar ook een positief effect zou moeten hebben op de investeringen in koolstofarme technologieën, de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de verhoging van de energie-efficiëntie. |
|
5.1.1. |
Het EESC maakt zich zorgen over een mogelijke versnelling van het proces van weglekken van investeringen als een bijzondere vorm van koolstoflekkage in kwetsbare sectoren. Dit proces zou ook het concurrentievermogen van deze sectoren kunnen verminderen alsook hun vermogen om de nodige maatregelen te nemen met het oog op een hulpbronnenefficiënte en koolstofarme economie, zoals in recente adviezen wordt bepleit (3). |
|
5.2. |
Het EESC is overtuigd van de noodzaak om de koolstofmarkt stabieler en flexibeler te maken en open te stellen voor alle belangrijke mondiale spelers. |
|
5.3. |
Het op 23 en 24 oktober 2014 door de Europese Raad goedgekeurde klimaat- en energiebeleidskader voor 2030 bevat ambitieuze unilaterale reductiedoelstellingen, maar geeft ook duidelijke aanwijzingen voor maatregelen tegen koolstoflekkage, als onderdeel van de herziening van de EU-ETS. |
|
5.3.1. |
Het EESC vindt bovendien dat de hervorming van de EU-ETS een gecoördineerd beleidskader zou moeten aanreiken, samen met de hervorming van de niet binnen het emissiehandelssysteem vallende sectoren (de verdeling van de inspanningen) en het beleid inzake hernieuwbare energie (RED) en energie-efficiëntie (REE en de richtlijn inzake de energieprestaties van gebouwen). |
|
5.4. |
Als belangrijkste punten van de hervorming noemt het EESC:
|
|
5.4.1. |
aan ondernemingen die het risico van verplaatsing lopen, moet een hoeveelheid emissierechten kosteloos worden toegewezen. |
|
5.5. |
Er moeten adequate overgangsregelingen komen voor een geleidelijke terugdringing van gratis CO2-emissierechten, om het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven veilig te stellen en te voorkomen dat investeringen wegvloeien en dat Europese bedrijven en arbeidssectoren worden blootgesteld aan oneerlijke concurrentie van landen zonder vergelijkbare klimaatregelgeving. |
|
5.5.1. |
Met name moet worden gezorgd voor een adequaat regelgevingskader inzake kosteloze toewijzingen, de toelaatbaarheid van koolstoflekkage, de herziening van de benchmarks en de compensatie van de kosten die in de prijs van elektriciteit worden doorberekend, om een kosteloze toewijzing van 100 % te garanderen en een volledige compensatie van de indirecte kosten in alle lidstaten voor 10 % van de meest efficiënte installaties in bedrijfstakken met een hoog risico op koolstoflekkage. |
|
5.5.2. |
Ook moeten de mogelijkheden worden nagegaan om de mechanismen voor beloning van de best presterenden tot het maatschappelijk middenveld uit te breiden, door ETS-bonussen toe te kennen aan gezinnen, gemeenschappen en overheden die hun CO2-producerend energieverbruik aanzienlijk verminderen of de emissies met groene investeringen compenseren. |
|
5.6. |
Het Clean Development Mechanism (CDM) zou moeten blijven bestaan, maar het dient wel te worden verbeterd en uitgebreid. Daarnaast moeten de verbanden tussen de Europese ETS-regeling en de nieuwe systemen die in andere delen van de wereld het licht zien, adequaat worden ondersteund. |
|
5.7. |
Klimaatverandering vergt een alomvattende oplossing in de vorm van een overeenkomst met duidelijk omschreven en vaste doelstellingen voor alle belangrijke wereldeconomieën. |
6. Specifieke opmerkingen
|
6.1. |
Het Comité beveelt aan over te gaan tot herziening van de voorwaarden voor de toewijzing van emissierechten, door een voldoende groot aandeel kosteloos toegewezen rechten te garanderen om te beantwoorden aan de behoeften van de marktdeelnemers die daar recht op hebben. De definitie van de sectoren die het risico van verplaatsing lopen, houdt het risico in dat, met een drempelwaarde van 0,18 als voorwaarde om voor steun in aanmerking te komen, het aantal van deze sectoren vanaf 2020 aanzienlijk zal verminderen. |
|
6.2. |
Het EESC is bezorgd over een verdere aanscherping van de benchmarks waardoor bedrijven die het toch al moeilijk hebben, nog meer worden benadeeld. De transversale verlaging van de benchmark d.m.v. een enkele lineaire correctiefactor, vastgesteld tussen minimaal 0,5 % en maximaal 1,5 % op jaarbasis, houdt geen rekening met de levensduur van de machines en de feitelijke technologische situatie in zeer uiteenlopende sectoren. |
|
6.3. |
Het EESC is van mening dat de benchmarks inzake koolstoflekkage technisch en economisch haalbaar moeten zijn om de reële technologische vooruitgang te weerspiegelen, en beveelt aan dat de methode om het aantal sectoren op de koolstoflekkagelijst tussen 2021-2030 terug te brengen van 177 naar 52 wordt gesteund door de sociale partners en gepaard gaat met uitfaseringsmaatregelen. |
|
6.4. |
Het EESC denkt ook dat de sectoroverschrijdende correctiefactor dient te worden afgeschaft. Een op onjuiste wijze berekende correctiefactor zou voor onzekerheid zorgen bij de kosteloze toewijzingen, en zou de meest risicovolle installaties blootstellen aan ongerechtvaardigde kosten. |
|
6.5. |
Volgens het EESC moet er een op Europees niveau geharmoniseerd mechanisme komen voor de compensatie van indirecte kosten op basis van de reeds vastgestelde parameters (4), waarbij de huidige verstoringen van de interne markt worden voorkomen, waarbij het huidige systeem op basis van staatssteun verplicht wordt gesteld en de lidstaten zijn gehouden om ten minste een deel van de opbrengsten van de veilingen te gebruiken voor een toereikende compensatie van de indirecte kosten die worden gemaakt door de op milieugebied best presterenden in risicovolle sectoren. |
|
6.6. |
Het EESC dringt erop aan dat de meer flexibele en dynamische toewijzing van kosteloze emissierechten wordt gebaseerd op geactualiseerde werkelijke productieniveaus en dat eenheden die hun efficiency hebben verbeterd, worden gesteund door hun toewijzing van gratis emissierechten te behouden. |
|
6.7. |
Het criterium voor de bepaling van het risico op koolstoflekkage (carbon leakage) moet flexibeler zijn zodat dit de impact van de koolstofprijs op het concurrentievermogen van de verschillende sectoren — met name de kleine en middelgrote ondernemingen — zo goed mogelijk weerspiegelt. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van het in 2008 gedefinieerde kwalitatieve criterium. |
|
6.8. |
Het EESC is van mening dat de fondsen van de EU-ETS — stabiliteitsreserve, innovatiefonds, moderniseringsfonds — in één overkoepelend kader moeten worden ondergebracht, om een correcte werking en adequate beheers- en controlesystemen te garanderen, en cumulatie en overlappingen te voorkomen. |
|
6.9. |
Het EESC vindt dat:
|
|
6.10. |
Het Comité hoopt dat de beoogde maatregelen voor kleine installaties die minder dan 25 000 ton CO2 uitstoten, worden uitgebreid tot installaties met CO2-emissies van minder dan 50 000 ton, die op Europees niveau ongeveer 75 % van de installaties in het ETS vertegenwoordigen, maar slechts 5 % van de totale emissies. |
|
6.11. |
Wat de emissies van het mineralogische procedé betreft, hebben de marktdeelnemers nauwelijks de mogelijkheid deze terug te dringen, en zouden zij aanspraak moeten kunnen maken op volledige toewijzing van kosteloze emissierechten. |
|
6.12. |
Aangezien de herziening van de EU-ETS naast het energiebeleid ook raakvlakken heeft met tal van andere communautaire beleidsterreinen, dringt het Comité aan op de grootst mogelijke samenhang en het wegnemen van de overmatige bureaucratische rompslomp bij de nieuwe regelgeving en de regelgeving waarmee zij in interactie staat. |
Brussel, 9 december 2015.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Georges DASSIS
(1) Zie: Modernisering van de staatssteun voor een geïntegreerde Europese energiemarkt — Joaquín Almunia, vicevoorzitter van de Europese Commissie en bevoegd voor Concurrentiebeleid, Brussel, 2 december 2013 — Energie: de sector waar „meer Europa” het meest nodig is. ontwikkeling van gemeenschappelijke beginselen voor de beoordeling van staatssteun. Wil steun verenigbaar zijn, dan moet zij bijdragen tot een gemeenschappelijke EU-doelstelling, terdege aangetoond marktfalen/cohesieproblemen aanpakken, een geschikt instrument zijn, evenredig/minimaal zijn en overmatige vervalsing van de mededinging en het handelsverkeer voorkomen. Zie ook „Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020” (PB C 200 van 28.6.2014, blz. 1).
(2) www.eesc.europa.eu/envistud
(3) Marktgerichte instrumenten — Een koolstofarme economie in de EU (PB C 226 van 16.7.2014, blz. 1), Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030 (PB C 424 van 26.11.2014, blz. 39) en Het Protocol van Parijs (PB C 383 van 17.11.2015, blz. 74).
(4) Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (PB C 200 van 28.6.2014, blz. 1).