24.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/75


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2015-2020)

(COM(2015) 285 final)

(2016/C 071/12)

Rapporteur:

Brenda KING

De Europese Commissie heeft op 6 juli 2015 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s — EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2015-2020)

(COM(2015) 285 final).

De afdeling Externe Betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 12 november 2015 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 9 en 10 december 2015 gehouden 512e zitting (vergadering van 10 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 176 stemmen vóór en 3 tegen, bij 5 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de doelstellingen van het EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2015-2020) (1): „bestrijden en voorkomen […] met volledige inachtneming en bescherming van de mensenrechten van migranten” en „de achterliggende oorzaken van onregelmatige migratie aan te pakken”. Het EESC herinnert eraan dat vluchtelingen op grond van het VN-Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 1951 een speciale status genieten.

1.2.

Het EESC steunt de in het actieplan opgenomen maatregelen om georganiseerde criminele netwerken door middel van inlichtingengestuurd en financieel onderzoek te ontwrichten, een einde te maken aan het witwassen van geld en beslag te leggen op de bezittingen die uit illegale activiteiten zijn verkregen. Wel vindt het dat er beslist een evenwichtigere en alomvattende aanpak gehanteerd moet worden; er moet nauwkeurig worden aangegeven hoe de EU bescherming en bijstand zal verlenen aan mensen die gesmokkeld worden.

1.3.

Naar aanleiding van de uitspraak van de Europese Commissie in de mededeling dat „smokkelnetwerken kunnen worden verzwakt door ervoor te zorgen dat minder mensen van hun diensten gebruikmaken” merkt het EESC op dat het VN-bureau voor drugs- en misdaadbestrijding heeft gesteld dat het „thans voor veel mensen in verarmde landen of gebieden die door gewapende conflicten en politieke instabiliteit worden getroffen, moeilijk, zo niet onmogelijk is om een visum voor het Schengengebied te krijgen. Sommige mensen en groepen hebben uit winstbejag van deze situatie geprofiteerd en lucratieve ondernemingen opgezet om te voldoen aan de vraag van mensen die de grens willen oversteken” (2). Het EESC beveelt dan ook aan dat er preventieve maatregelen worden getroffen om gehoor te geven aan het verzoek van de secretaris-generaal van de VN aan de EU om „te overwegen om vluchtelingen en migranten meer legale en veilige routes naar Europa te bieden, om te voorkomen dat zij aan criminele netwerken worden overgelaten en hachelijke reizen ondernemen”. Deze uitspraken sluiten aan bij tal van eerdere adviezen die het EESC over migratie heeft uitgebracht.

1.4.

Het EESC onderschrijft dat het principe van gedeelde solidariteit en verantwoordelijkheid moet worden toegepast om tot een evenwichtigere verdeling van de asielaanvragen tussen de lidstaten te komen. De Overeenkomst van Dublin zou aangepast moeten worden om dit inclusievere systeem tot uiting te laten komen en het Akkoord van Schengen te beschermen.

1.5.

Het EESC schaart zich dan ook achter de waarschuwing van Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker aan de lidstaten dat zij de migrantencrisis niet moeten aangrijpen om het Akkoord van Schengen te ontmantelen (3). Het EESC verzoekt de Commissie om deze ontwikkelingen aandachtig in het oog te houden en ervoor te zorgen dat de normale situatie spoedig wordt hersteld.

1.6.

Het EESC zou voorts graag zien dat het Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) ruimere bevoegdheden krijgt om zich van zijn taken te kunnen kwijten, met name waar het gaat om zijn operationele steunactiviteiten en gezamenlijke asielondersteuningsteams in lidstaten die speciale hulp of noodhulp behoeven. Het is van essentieel belang dat de Unie zich sterk maakt voor een harmonieuzer, coherenter, onafhankelijker en flexibeler gebruik van humanitaire visa in de lidstaten, zoals is vastgelegd in de Visumcode.

1.7.

Het EESC is verheugd over het recente voorstel van de Commissie om maatregelen te nemen om „de externe dimensie van de vluchtelingencrisis” aan te pakken (4), met inbegrip van het opzetten van een noodtrustfonds voor Afrika. Met dit laatste voorstel lijkt te worden erkend dat bij het aanpakken van de achterliggende oorzaken van migratie niet alleen moet worden gekeken naar binnenlandse zaken en veiligheid, maar ook naar andere beleidsgebieden, zoals handel, ontwikkeling, buitenlandse zaken en integratie. Dit is ook conform het beginsel van beleidscoherentie in het kader van de ontwikkelingssamenwerking van de EU.

1.8.

Om de achterliggende sociaaleconomische oorzaken van migrantensmokkel aan te pakken zou de agenda voor duurzame ontwikkeling als langetermijnoplossing gebruikt moeten worden. Het EESC herinnert de EU-lidstaten aan hun toezegging om 0,7 % van hun bruto nationaal inkomen (bni) uit te trekken voor ontwikkelingssteun. Nu sommige lidstaten hun officiële ontwikkelingshulp verlagen wordt deze toezegging vaak niet nagekomen.

1.9.

Gezien de uitdagingen waar Europa voor staat, zoals de trage groei, de vergrijzing en afname van de bevolking en de tekorten aan arbeidskrachten, is het ook belangrijk om het migratiebeleid van de EU te koppelen aan maatregelen inzake arbeidsmigratie en -integratie als onderdeel van het Europese arbeidsmarktbeleid, gezien de duidelijke bewijzen dat migratie een cruciale rol bij het economisch herstel en de economische ontwikkeling van Europa speelt.

1.10.

Het EESC is het ermee eens dat het terugkeerbeleid van de EU voor verbetering vatbaar is en herinnert de Commissie eraan dat het er vele malen voor heeft gepleit dat de mensenrechten van asielzoekers te allen tijde in acht genomen worden.

1.11.

Het EESC roept de vertegenwoordigers van de EU-instellingen en de nationale regeringen op om rekening te houden met het feit dat de sociale partners en het maatschappelijk middenveld het Europese migratiebeleid een belangrijke sociale dimensie en meerwaarde verschaffen.

1.12.

Het EESC zou graag zien dat er meer aandacht uitgaat naar de systematische financiering van maatschappelijke organisaties die migranten op hun weg naar veiligheid essentiële bijstand verlenen en hun integratie ondersteunen; vaak vangen zij hiermee het gebrek aan institutionele capaciteit op. Het EESC is voorstander van de aanpak waarbij maatschappelijke organisaties erkend worden voor de bijdrage die ze leveren aan het inzichtelijker maken van de problematiek van migrantensmokkel en voor de rol die ze vervullen als tussenschakel in de hulpverlening aan mensen in situaties waarin noch de nationale staten, noch de EU in staat zijn om op te treden.

2.   Achtergrond

2.1.

In de op 13 mei 2015 aangenomen Europese migratieagenda (5) zijn de door de Commissie te nemen spoedmaatregelen ter beheersing van de crisissituatie in het Middellandse Zeegebied uiteengezet en wordt prioriteit gegeven aan de bestrijding van migrantensmokkel „om uitbuiting van migranten door criminele netwerken te voorkomen en onregelmatige migratie minder aanlokkelijk te maken”.

2.2.

Sindsdien hebben zich door de grote toestroom van asielzoekers snelle veranderingen voorgedaan en er is inmiddels sprake van een uitzonderlijke situatie, met als gevolg dat de Europese Commissie resoluut is opgetreden en op 9 september 2015 met een uitgebreid pakket voorstellen is gekomen om de vluchtelingencrisis het hoofd te bieden.

2.3.

Reden voor de Commissievoorstellen (6) is dat de migratiedruk in het centrale en oostelijke Middellandse Zeegebied sterk is opgelopen. Volgens gegevens van Frontex vonden van 1 januari tot 30 augustus 2015 de meeste onregelmatige grensoverschrijdingen naar de EU (99 % van het totaal) plaats langs de routes door het centrale en oostelijke Middellandse Zeegebied en de Westelijke Balkan. Frontex laat ook weten dat in 2015 meer dan 30 % van de onregelmatige grensoverschrijdingen plaatsheeft via de Westelijke Balkanroute. Het gaat hier om een stroom van ca. 500 000 asielzoekers, die een enorme druk op de landen aan de buitengrenzen van de EU uitoefent (7). De via de centrale Middellandse Zeeroute binnengekomen migranten zijn voor het merendeel Syriërs en Eritreeërs. Hun asielaanvragen worden volgens Eurostatgegevens in meer dan driekwart van de gevallen ingewilligd. De meeste via de oostelijke Middellandse Zeeroute en de Westelijke Balkanroute binnengekomen migranten zijn afkomstig uit Syrië en Afghanistan. Dit is in overeenstemming met de verklaring van het UNODC dat meer dan 80 % van de mensen die Europa dit jaar via zee bereiken, afkomstig is uit een van de tien landen ter wereld waar de meeste vluchtelingen vandaan komen (8).

2.4.

Volgens de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) waren er op 4 oktober 20154 185 302 Syrische vluchtelingen geregistreerd. Hieronder vallen ook de 2,1 miljoen Syriërs die door Egypte, Irak, Jordanië en Libanon zijn geregistreerd, de 1,9 Syriërs die door de Turkse regering zijn geregistreerd en de ruim 26 700 Syrische vluchtelingen die in Noord-Afrika zijn geregistreerd (9).

2.5.

Nu het conflict in Syrië bijna vijf jaar oud is blijkt uit een studie van de UNHCR dat de levensomstandigheden van Syrische vluchtelingen in Jordanië snel verslechteren. Een groot aantal van hen glijdt af naar bittere armoede als gevolg van de omvang van de crisis en het gebrek aan steun van de internationale gemeenschap, die slechts 37 % opbrengt van de noodhulp die de Syriërs volgens de UNHCR nodig hebben. De UNHCR stelt dat mensen naar Europa zullen blijven komen zolang er onvoldoende geld is om de infrastructuurvoorzieningen van (aan de EU grenzende) gastlanden en het leven en de vooruitzichten van hun vluchtelingenpopulaties te verbeteren. Veruit de meeste vluchtelingen zijn te arm om de vluchtelingenkampen te verlaten, maar zij die dat wel kunnen nemen hun toevlucht tot de diensten van smokkelaars.

2.6.

In haar voorstel voor een besluit van de Raad van 9 september 2015 (10) geeft de Commissie aan de ontwikkeling van de migrantenstromen te zullen blijven volgen; dit geldt ook voor de situatie in het oosten van Oekraïne, mocht deze verslechteren.

2.7.

Deze uitzonderlijke vluchtelingencrisis komt op een moment waarop de economische situatie in de EU haar weerslag heeft op het reactievermogen en de paraatheid van sommige lidstaten, met name de lidstaten aan de buitengrenzen, om in overeenstemming met het Verdrag van Genève humanitaire diensten te verstrekken (11). Daarnaast zijn maatschappelijke organisaties die diensten verlenen aan asielzoekers, getroffen door bezuinigingsmaatregelen. Sommige lidstaten hebben hierop gereageerd met scherpere grenscontroles, terwijl andere lidstaten wetten hebben ingevoerd om asielzoekers die de grenzen van het Schengengebied passeren, vast te zetten en te straffen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC hamert op zijn boodschap aan alle besluitvormingsorganen: de EU moet als een echte unie optreden door gemeenschappelijke regels vast te stellen, te eerbiedigen en toe te passen. De nieuwe fase in het Europees immigratiebeleid dient strategisch van opzet te zijn, met een visie voor de middellange en lange termijn, en erop gericht te zijn om op holistische en globale wijze voor open en flexibele wettelijke toegangskanalen te zorgen (12). Gezien de huidige crisis is hiervoor een gemeenschappelijke aanpak van het beheer van de buitengrenzen vereist, waarbij de Commissie en de Europese agentschappen worden gemachtigd en voldoende financiële middelen krijgen toegewezen om operationele taken te vervullen.

3.2.

Het Comité wenst een bijdrage te leveren met strategische voorstellen, waarbij het zich ook baseert op eerdere adviezen over zaken die verband houden met migratie (13). De sociale partners en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de sociale dialoog dienen betrokken te worden bij het hele proces van overleg dat aan de volgende fase van het Europese migratiebeleid voorafgaat. Alleen als de „sociale dimensie” centraal staat kan dit beleid een meerwaarde hebben, proportioneel zijn en zoden aan de dijk zetten.

3.3.

Het EESC pleit ervoor dat in dit verband zorgvuldig rekening wordt gehouden met de demografische situatie en de vergrijzing van de bevolking en de arbeidsmarkt in de lidstaten. In zijn verkennend advies uit 2011 (14) over de rol van immigratie in de context van de vergrijzing in Europa benadrukte het EESC dat er een toename nodig is van de immigratie van werknemers en hun gezinnen uit derde landen. De EU heeft open en flexibele wetgeving nodig die arbeidsmigratie via legale en transparante weg mogelijk maakt, zowel voor hoog- en middelhoogopgeleide als voor lagergeschoolde werknemers, waarbij de lidstaten wel de vrijheid behouden om te bepalen hoeveel migranten ze toelaten. Tegelijkertijd wordt onderkend dat immigratie niet het enige antwoord is op de arbeidsmarkttekorten. lidstaten kunnen andere, geschiktere oplossingen overwegen.

3.4.

Nu het Europees Hof van Justitie en het Europees Hof voor de rechten van de mens gewezen hebben op de inherente zwakheden van de Dublinverordening, beveelt het EESC sterk aan om deze te herzien. Doordat de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de vluchtelingenstatus bij het land van binnenkomst is neergelegd, zijn de lidstaten aan de buitengrenzen van de EU overbelast geraakt.

3.5.

Voorts is het volgens het EESC zeer zorgwekkend dat het Akkoord van Schengen momenteel ondermijnd wordt. Het gaat hierbij immers om een van de grootste successen van de EU, waar haar burgers van profiteren. Het EESC betreurt het dat sommige lidstaten besloten hebben of van plan zijn om binnen het Schengengebied weer grenscontroles in te voeren en verzoekt de Commissie deze ontwikkelingen aandachtig in het oog te houden en ervoor te zorgen dat de normale situatie spoedig wordt hersteld.

3.6.

De Commissie verklaart in haar mededeling dat het actieplan moet worden gezien in de bredere context van de inspanningen van de EU om de achterliggende oorzaken van onregelmatige migratie aan te pakken, en heeft het in de zin daarna over het opzetten van een operatie waarbij de door de smokkelaars gebruikte vaartuigen systematisch opgespoord, onderschept en buiten gebruik gesteld worden. Het hebben van toegang tot een vaartuig is volgens het EESC allesbehalve een diepere oorzaak van onregelmatige migratie. Als alle aandacht uitgaat naar het in beslag nemen van schepen, zullen de gevaren voor migranten juist groter worden omdat smokkelaars dan de goedkoopste en gevaarlijkste vaartuigen zullen inzetten.

3.7.

Het EESC beveelt aan dat de ondoeltreffendheid van de ontwikkelingshulp aan de landen van herkomst van de migranten wordt verholpen en dat de EU-lidstaten hun toezegging om 0,7 % van hun bni aan ontwikkelingshulp te besteden, gestand doen. Bovendien zou de EU ervoor moeten zorgen dat ander relevant beleid, zoals het internationale handelsbeleid, het landbouwbeleid, het energiebeleid en het buitenlands beleid, positieve gevolgen hebben voor de sociale en economische stabiliteit en ontwikkeling van de herkomstlanden, conform het beginsel van beleidscoherentie in het kader van de ontwikkelingssamenwerking van de EU.

3.8.

Het EESC erkent dat de hulp van de EU-lidstaten en de bijstand van de EU hun doel alleen kunnen bereiken in een veilige samenleving waar geen oorlog heerst of sprake is van grote veiligheidsproblemen. Het is dan ook belangrijk dat de internationale gemeenschap de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, die door de wereldleiders op de VN-top in september 2015 zijn vastgelegd, realiseert. Tot deze doelstellingen behoren de bestrijding van armoede, versterking van de positie van alle vrouwen en meisjes, verkleining van de ongelijkheid in en tussen landen, de bevordering van aanhoudende, inclusieve en duurzame groei en fatsoenlijk werk voor iedereen, alsook de bevordering van vreedzame en inclusieve samenlevingen.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Het EESC is ingenomen met de doelstellingen die in de mededeling over het EU-actieplan tegen migrantensmokkel worden aangegeven, maar wijst er nadrukkelijk op dat deze alleen haalbaar zijn als er voor een evenwichtigere en alomvattende aanpak wordt gekozen. Het EESC merkt op dat in de mededeling niet nader wordt aangegeven hoe de EU bescherming en bijstand zal verlenen aan mensen die gesmokkeld worden. Evenmin wordt gewezen op het positieve effect van migratie op de Europese arbeidsmarkt en de Europese economische ontwikkeling.

4.2.

Het EESC stelt vast dat er wel een onderscheid wordt gemaakt tussen migrantensmokkel en mensenhandel, maar niet tussen migranten en asielzoekers. Dit is wel belangrijk; de secretaris-generaal van de VN herinnerde de Europese beleidsmakers eraan dat „een ruime meerderheid van de mensen die deze zware en gevaarlijke reizen ondernemen, vluchtelingen zijn die plaatsen als Syrië, Irak en Afghanistan ontvluchten. Bij internationaal recht is bepaald — en door staten wordt reeds lang erkend — dat vluchtelingen recht hebben op bescherming en asiel. Bij het in overweging nemen van asielaanvragen mogen staten geen onderscheid maken op basis van geloof of identiteit. Evenmin mogen zij mensen dwingen terug te keren naar plaatsen die zij zijn ontvlucht indien de gegronde vrees bestaat dat zij achtervolgd of aangevallen zullen worden. Dit is niet slechts een kwestie van internationaal recht; het is ook onze taak als mens”. Hij vervolgde: „Ik doe een beroep op alle betrokken regeringen om met een uitvoerige respons te komen, veilige en legale migratiekanalen uit te breiden en met menselijkheid, mededogen en overeenkomstig hun internationale verplichtingen te handelen” (15). Het EESC beveelt aan dat alle mensen die de gevaarlijke reis naar Europa ondernemen, worden behandeld als vluchtelingen overeenkomstig het Verdrag van Genève van 1951 en het Protocol bij dit verdrag van 1967, totdat het tegendeel wordt bewezen.

4.3.   Een krachtigere politieke en justitiële respons

4.3.1.

Het EESC pleit ervoor om smokkel breder te bestrijden door asielzoekers veilige en legale migratiekanalen te bieden. In combinatie met het ontwrichten van georganiseerde criminele netwerken door middel van inlichtingengestuurd en financieel onderzoek zal deze aanpak doeltreffender, humaner en kostenefficiënter zijn.

4.3.2.

Het EESC dringt er met klem op aan dat de EU-beleidsmakers ervoor zorgen dat zij „geen schade berokkenen” en zowel de bedoelde als onbedoelde consequenties van hun maatregelen in overweging nemen. Het besluit van de EU om over te stappen van de Mare Nostrum-missie (waarbij reddings- en opsporingsacties centraal stonden) op Triton (met focus op grenstoezicht) heeft niet geleid tot een vermindering van het aantal mensen dat de gevaarlijke reis naar Europa waagt. Wel is dit besluit medeverantwoordelijk voor de dramatische toename van het aantal mensen dat op de Middellandse Zee is omgekomen. In de eerste vijf maanden van 2015 zijn 1 865 slachtoffers gevallen bij het oversteken van de Middellandse Zee; in diezelfde periode in 2014 waren het er nog 425 (16). Dit verklaart ook de verschuiving van migratiestromen naar routes over land, via de Westelijke Balkan naar Hongarije. Aan beide zijden van de Hongaarse grens hebben ondervraagde mensen laten weten dat zij voor de Balkanroute hadden gekozen omdat deze goedkoper was en werd aanbevolen door smokkelaars.

4.3.3.

Het EESC merkt op dat de smokkelaars in staat zijn hun activiteiten aan te passen aan de beleidsbeslissingen van de EU zoals de versterking van grenspatrouilles in de Middellandse Zee en het vernietigen van vaartuigen. De door de EU gevoerde „oorlog tegen smokkelaars” heeft als onbedoeld gevolg gehad dat er chaos aan de grenzen van de Unie heerst, dat mensen op de Europese wegen en op zee de dood vinden en dat er spanningen tussen de lidstaten van de EU zijn ontstaan.

4.4.   De preventie van mensensmokkel verbeteren en kwetsbare migranten helpen

4.4.1.

Het EESC onderschrijft het streven van de Commissie om de preventie van mensensmokkel te verbeteren en kwetsbare migranten te helpen. Dit dient echter te gebeuren op een samenhangende wijze waarbij het redden van levens voorop staat.

4.4.2.

Uit gegevens van Frontex blijkt dat 70 % van de mensen die met behulp van smokkelaars de EU binnenkomen, afkomstig is uit Syrië, Eritrea of Irak. Volgens Eurostatgegevens wordt meer dan 75 % van de asielaanvragen van onderdanen uit deze landen ingewilligd. Aangezien deze mensen en hun gezinnen vluchten uit vrees voor vervolging of aanvallen, is iedere mediacampagne over de risico’s van smokkel zinloos.

4.4.3.

Het EESC herinnert de Commissie eraan dat er op nationaal niveau reeds instrumenten voorhanden zijn om op te treden tegen het in dienst nemen van migranten zonder wettig verblijf. Het voorstel van de Commissie om beperkte middelen in te zetten om specifieke economische sectoren op EU-niveau aan te pakken, zal duur uitpakken en niets opleveren.

4.4.4.

Het EESC onderschrijft de opmerking in het actieplan dat de EU meer moet doen „om gesmokkelde migranten bijstand en bescherming te bieden, met name als die tot kwetsbare groepen behoren, zoals vrouwen en kinderen.” Feit is wel dat in het actieplan verder niet wordt aangegeven wat er precies gedaan zal worden. Dit is een belangrijk punt omdat een groot deel van de mensen die bescherming zoeken in Europa, bestaat uit alleenstaande kinderen en kinderen die gescheiden zijn van hun ouders. Alleen al in Italië, Hongarije en Malta zijn in de eerste negen maanden van 2015 rond de 19 000 alleenstaande of van hun ouders gescheiden kinderen aangekomen. Sommige landen aan de buitengrenzen van de EU voldoen niet in alle opzichten aan de internationale normen; er is sprake van slechte opvangfaciliteiten en statusbepalingsprocedures, een lage erkenningsgraad en gebrekkige toegang tot duurzame oplossingen qua sanitaire voorzieningen en huisvesting. In het actieplan dient exact te worden aangegeven hoe de lidstaten de beschikking zullen krijgen over de nodige middelen om de plichten en verantwoordelijkheden die zij krachtens het internationaal humanitair recht en met name het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (17) hebben, na te komen c.q. op zich te nemen.

4.4.5.

Het EESC is van mening dat de meest doeltreffende manier om hulp te verlenen en tegelijkertijd de smokkelnetwerken aan te pakken erin bestaat om het aantal mensen dat een beroep doet op smokkelaarsdiensten te beperken door alternatieve, legale mogelijkheden aan te bieden om vanuit derde landen in buurregio’s naar Europa te reizen. Op deze wijze kunnen de grondrechten waarin het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie voorziet, worden gewaarborgd.

4.4.6.

Het EESC herhaalt dat het van cruciaal belang is een onderscheid te maken tussen het smokkelen van migranten uit winstbejag en het verlenen van bijstand aan migranten. Duizenden Europeanen hebben migranten vervoer en onderdak geboden, tegen een normale of geringe vergoeding of helemaal gratis. Humanitaire hulp en solidariteit zouden in het kader van de EU-agenda tegen het smokkelen van migranten niet bestraft mogen worden, maar dienen juist aangemoedigd te worden.

4.4.7.

Het EESC is het ermee eens dat het terugkeerbeleid van de EU doeltreffender moet worden en herinnert de Commissie er in dit verband aan dat het er keer op keer voor heeft gepleit dat de mensenrechten van asielzoekers te allen tijde in acht genomen worden, vanaf het moment waarop de asielzoeker wordt gered of opgevangen, zolang de asielaanvraag in behandeling is en wordt bekeken of de asielzoeker een beschermingsstatus moet krijgen of onwettig verblijft. Bij de repatriëring van migranten dienen de bepalingen in acht genomen te worden dat niemand mag worden verwijderd, uitgezet naar, dan wel uitgeleverd aan een staat waar een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen (beginsel van non-refoulement). Het EESC spreekt zich nogmaals uit tegen het repatriëren van alleenstaande minderjarigen, mensen die medische zorg nodig hebben en zwangere vrouwen.

4.5.   Betere samenwerking met derde landen

4.5.1.

Het EESC is groot voorstander van nauwe samenwerking met derde landen langs de hele smokkelroute. Het onderschrijft dat de nadruk moet liggen op grensbeheerondersteuning, maar vindt dat op dit gebied ook moet worden ingezet op samenwerking en coördinatie op EU-niveau tussen het bestaande netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen, de Europese migratieautoriteiten en diplomatieke vertegenwoordigers van de lidstaten.

4.5.2.

Doel van deze coördinatie moet zijn dat de EU-instellingen — de Europese Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de lidstaten — procedures overeenkomen en invoeren die het de mensen mogelijk maken vanuit hun thuisland of een veilig buurland een humanitair visum of asiel aan te vragen, zodat ze via een alternatieve, menselijke en legale route naar Europa kunnen reizen. In buurlanden als Turkije, Libanon, Jordanië en Libië zouden hotspots kunnen worden ingericht waar aanvragen worden beoordeeld en waar mensen die een gerede kans op asiel hebben, een humanitair visum van de EU kunnen krijgen. Een soortgelijke werkwijze wordt momenteel in Brazilië gehanteerd. Belangrijk is ook dat de dialoog wordt bevorderd en de maatschappelijke organisaties die rechtstreekse contacten met vluchtelingen onderhouden, bij deze acties worden betrokken, om ervoor te zorgen dat de mensenrechten worden beschermd en de verwerking van aanvragen doeltreffender verloopt.

4.5.3.

Voordeel van dergelijke humanitaire visa is dat de druk op de landen aan de buitengrenzen van de EU wordt verminderd, dat aanvragers behandeld worden conform de grondrechten van de EU en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, en dat het smokkelen van migranten wordt teruggebracht tot een riskante en weinig lucratieve bezigheid. Het verblijfsrecht zou tijdelijk kunnen zijn, afhankelijk van de vraag of het veilig is om terug te keren naar het land van herkomst, of zou kunnen worden gekoppeld aan de arbeidsmarkt, gezien het tekort aan vaardigheden en de demografische uitdagingen en de gevolgen daarvan voor de groei in Europa.

Brussel, 10 december 2015.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  COM(2015) 285 final.

(2)  Aldus Martina Hanke, vertegenwoordigster van het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) in haar toespraak tijdens de openbare hoorzitting van het EESC over migrantensmokkel, Brussel, 12 oktober 2015.

(3)  http://ec.europa.eu/commission/2014-2019/president/announcements/call-collective-courage_en.

(4)  Vluchtelingencrisis: Europese Commissie treedt doortastend op — Straatsburg, 9 september 2015.

(5)  COM(2015) 240 final.

(6)  COM(2015) 451 final.

(7)  Zie voetnoot 6.

(8)  Zie voetnoot 2.

(9)  http://data.unhcr.org.

(10)  Persbericht „Vluchtelingencrisis: Europese Commissie treedt doortastend op”, (http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-5596_nl.htm).

(11)  http://www.unhcr.org/.

(12)  Verkennend advies van het EESC over het Europese migratiebeleid, algemeen rapporteur: Giuseppe Iuliano (PB C 458 van 19.12.2014, blz. 7).

(13)  EESC, „Immigration: Integration and Fundamental Rights”, 2012 (http://www.eesc.europa.eu/resources/docs/qe-30-12-822-en-c.pdf).

(14)  Verkennend advies van het EESC over de rol van legale immigratie in de context van de vergrijzing, rapporteur: Luis Miguel Pariza Castaños (PB C 48 van 15.2.2011, blz. 6).

(15)  Verklaring, New York, 28 augustus 2015.

(16)  Internationale Organisatie voor gegevens over Migratie (http://missingmigrants.iom.int/incidents). „Migration Read All About It, Mediterranean Update: 101 900 migrant arrivals in Europe in 2015” (http://weblog.iom.int/mediterranean-flash-report-0) (beide op 10 juni 2015 ingezien).

(17)  http://www.ohchr.org/Documents/ProfessionalInterest/crc.pdf.