24.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 240/13


Uittreksel uit de conclusies van de Europese Raad van 26 en 27 juni 2014 betreffende de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en een aantal daaraan gerelateerde horizontale aangelegenheden

2014/C 240/05

(…) De Europese Raad heeft de strategische richtsnoeren van de wetgevende en operationele programmering in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de komende jaren vastgesteld (zie hierna in deel I), en tevens een aantal daaraan gerelateerde horizontale aangelegenheden besproken. (…)

I.   VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT

1.

Een van de hoofddoelstellingen van de Unie is het tot stand brengen van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, zonder binnengrenzen, waarin de grondrechten ten volle worden geëerbiedigd. Daartoe moeten samenhangende beleidsmaatregelen worden genomen met betrekking tot asiel, immigratie, grenzen, en politiële en justitiële samenwerking, in overeenstemming met de Verdragen en de desbetreffende protocollen ervan.

2.

Alle dimensies van een Europa dat zijn burgers beschermt en mensen binnen en buiten de Unie effectieve rechten biedt, zijn onderling verbonden. Het welslagen of falen op een bepaald gebied hangt af van de prestaties op andere gebieden, alsmede van de synergie met gerelateerde beleidsgebieden. Het antwoord op vele uitdagingen in verband met de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ligt in de betrekkingen met derde landen, wat betekent dat de koppeling tussen het intern en het extern beleid van de EU moet worden verbeterd. Dat moet ook tot uiting komen in de samenwerking tussen de instellingen en organen van de EU.

3.

Voortbouwend op de programma’s uit het verleden moet nu in algemene zin prioriteit worden gegeven aan de consequente omzetting en de daadwerkelijke uitvoering en consolidering van de bestaande rechtsinstrumenten en beleidsmaatregelen. Van cruciaal belang daarbij is dat de operationele samenwerking wordt opgevoerd, daarbij gebruik makend van de mogelijkheden van innovaties op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, dat de rol van de verschillende EU-bureaus en -agentschappen wordt versterkt, en dat het strategisch gebruik van EU-middelen wordt gewaarborgd.

4.

Bij de verdere ontwikkeling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in de komende jaren zal het van doorslaggevend belang zijn de bescherming en bevordering van de grondrechten, met name gegevensbescherming, te garanderen, tegelijkertijd de punten van zorg inzake veiligheid aan te pakken, ook in de betrekkingen met derde landen, en uiterlijk in 2015 een solide algemeen kader voor gegevensbescherming van de EU aan te nemen.

5.

Om het hoofd te kunnen bieden aan uitdagingen zoals de instabiele situaties in veel delen van de wereld en de mondiale en Europese demografische trends heeft de Unie een efficiënt en goed beheerd migratie-, asiel- en grenzenbeleid nodig, dat uitgaat van de in het Verdrag vastgelegde beginselen van solidariteit en verantwoordelijkheid, overeenkomstig artikel 80 VWEU en de effectieve toepassing ervan. Er is een brede aanpak vereist waarbij de voordelen van reguliere migratie optimaal worden benut en bescherming wordt geboden aan mensen in nood, terwijl anderzijds de irreguliere migratie krachtdadig wordt aangepakt en de buitengrenzen van de EU doelmatig worden beheerd.

6.

Om een aantrekkelijke bestemming voor mensen met talent en vaardigheden te blijven, moet Europa strategieën ontwikkelen voor het optimaliseren van de mogelijkheden van reguliere migratie door middel van samenhangende en doelmatige regels en op basis van een dialoog met het bedrijfsleven en de sociale partners. De Unie moet voorts de lidstaten bijstaan bij hun inspanningen om een actief integratiebeleid te blijven nastreven dat de sociale cohesie en de economische dynamiek in de hand werkt.

7.

Wil de Unie haar gehechtheid aan internationale bescherming waar kunnen maken, dan heeft zij een sterk Europees asielbeleid nodig dat berust op solidariteit en verantwoordelijkheid. De onverkorte omzetting en effectieve uitvoering van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) is een absolute prioriteit. Dat moet leiden tot hoge gemeenschappelijke normen en intensievere samenwerking, waardoor een gelijk speelveld wordt gecreëerd dat asielzoekers in de hele Unie dezelfde procedurele waarborgen en bescherming biedt. Dit moet samengaan met een versterkte rol voor het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), met name bij het bevorderen van de uniforme toepassing van het acquis. Door de onderlinge afstemming van de praktijken zal het wederzijds vertrouwen toenemen en zullen in de toekomst nog andere stappen kunnen worden gezet.

8.

Essentieel onderdeel van het EU-migratiebeleid is het aanpakken van de hoofdoorzaken van irreguliere migratiestromen. Dit zal, samen met het voorkomen en aanpakken van irreguliere migratie, helpen vermijden dat migranten het leven laten tijdens gevaarlijke tochten. Een duurzame oplossing kan alleen worden gevonden door een versterkte samenwerking met de landen van herkomst en doorreis, onder meer door bijstand te verlenen met het oog op de versterking van hun capaciteit inzake migratie- en grensbeheer. Het migratiebeleid moet veel meer een integrerend deel worden van het extern beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Unie, door het „meer voor meer”-beginsel te hanteren en voort te bouwen op de totaalaanpak van migratie en mobiliteit. De aandacht moet daarbij vooral naar de volgende elementen uitgaan:

de versterking en uitbreiding van regionale beschermingsprogramma’s, vooral in de nabijheid van regio’s van herkomst, in nauwe samenwerking met het UNHCR; het opvoeren van de bijdragen aan de wereldwijde hervestigingsinspanningen, gelet op de aanslepende crisis in Syrië;

het krachtdadiger aanpakken van mensensmokkel en mensenhandel, met de nadruk op prioritaire landen en routes;

het tot stand brengen van een doeltreffend gemeenschappelijk terugkeerbeleid en het doen naleven van overnameverplichtingen in overeenkomsten met derde landen;

de volledige uitvoering van de acties die de Taskforce Middellandse Zeegebied in kaart heeft gebracht.

9.

Het bestaan van het Schengengebied, waardoor mensen kunnen reizen zonder controles aan de binnengrenzen, en het toenemende aantal mensen dat naar de EU reist, maken een doelmatig beheer van de gemeenschappelijke EU-buitengrenzen nodig om een krachtige bescherming te kunnen garanderen. De Unie moet alle beschikbare instrumenten inzetten om de lidstaten bij hun taak te steunen. Daartoe moet het volgende gebeuren:

het geïntegreerde beheer van de buitengrenzen moet op een kosteneffectieve wijze worden gemoderniseerd, teneinde slim grensbeheer te garanderen met een inreis-uitreissysteem en een programma voor geregistreerde reizigers, met de ondersteuning van het nieuwe Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen (eu-LISA);

Frontex, als instrument van Europese solidariteit op het gebied van grensbeheer, moet zijn operationele bijstand opvoeren, met name ter ondersteuning van lidstaten die grote druk aan de buitengrenzen ondervinden, en moet vlugger kunnen inspelen op snelle ontwikkelingen in migratiestromen, daarbij ten volle gebruik makend van het nieuwe Europese grensbewakingssysteem Eurosur;

in de context van de langetermijnontwikkeling van Frontex moet worden bekeken of een Europees systeem van grenswachten haalbaar is om de controle- en bewakingscapaciteit aan onze buitengrenzen te vergroten.

Tegelijkertijd moet het gemeenschappelijk visumbeleid worden gemoderniseerd door legaal reizen en versterkte lokale consulaire samenwerking in Schengenverband te faciliteren, en daarbij een hoog beveiligingsniveau te handhaven en het nieuwe Schengengovernancesysteem te implementeren.

10.

Het is van wezenlijk belang dat er voor de Europese burgers een echte ruimte van veiligheid wordt gegarandeerd door operationele politiële samenwerking en door zware en georganiseerde criminaliteit, waaronder mensenhandel en mensensmokkel, alsmede corruptie, te voorkomen en te bestrijden. Tegelijkertijd moet werk worden gemaakt van een effectief EU-beleid voor terrorismebestrijding, waarbij alle betrokken actoren nauw samenwerken en waarin de interne en externe aspecten van terrorismebestrijding worden geïntegreerd. De Europese Raad wijst in dit verband andermaal op de rol van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding. Bij de bestrijding van criminaliteit en terrorisme dient de Unie de nationale autoriteiten bij te staan door alle instrumenten van justitiële en politiële samenwerking in te zetten, met een versterkte coördinerende rol voor Europol en Eurojust, onder meer door:

de toetsing en actualisering van de interneveiligheidsstrategie uiterlijk medio 2015;

de verbetering van grensoverschrijdende informatie-uitwisseling, onder meer van gegevens uit strafregisters;

de verdere ontwikkeling van een totaalaanpak van cyberbeveiliging en cybercriminaliteit;

het voorkomen van radicalisering en extremisme en het aanpakken van het verschijnsel buitenlandse strijders, onder meer door effectief gebruik te maken van bestaande instrumenten voor signalering in de gehele EU en door de ontwikkeling van instrumenten zoals de EU-regeling voor persoonsgegevens van passagiers.

11.

Het goed functioneren van een echte Europese ruimte van recht met eerbiediging van de verschillende rechtsstelsels en -tradities van de lidstaten is voor de EU van vitaal belang. In dit verband moet het wederzijds vertrouwen in elkaars justitiestelsels verder worden versterkt. Een deugdelijk Europees justitieel beleid zal bijdragen tot economische groei doordat het bedrijven en consumenten helpt profijt te trekken van een betrouwbaar ondernemingsklimaat binnen de interne markt. Er moet nog meer worden ondernomen om:

de samenhang en helderheid van het Unierecht voor burgers en bedrijven te bevorderen;

de toegang tot de rechter te vereenvoudigen; reële beroepsmogelijkheden en het gebruik van technologische innovaties, zoals het gebruik van e-justitie, te bevorderen;

verdere inspanningen te leveren om de rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures aan te scherpen;

na te gaan of de rechten van personen, met name kinderen, in rechtsprocedures kunnen worden versterkt, teneinde de tenuitvoerlegging van beslissingen in het familierecht en in burgerlijke en handelszaken met grensoverschrijdende gevolgen te vergemakkelijken;

de bescherming van slachtoffers te versterken;

de wederzijdse erkenning van beslissingen en vonnissen in burgerlijke en strafzaken te verbeteren;

de informatie-uitwisseling tussen de autoriteiten van de lidstaten te versterken;

frauduleus gedrag en het toebrengen van schade aan de EU-begroting te bestrijden, mede door vooruitgang te boeken bij de onderhandelingen over het Europees openbaar ministerie;

grensoverschrijdende activiteiten en operationele samenwerking te faciliteren;

de opleiding voor beroepsbeoefenaars te verbeteren;

gebruik te maken van de expertise van relevante EU-agentschappen zoals Eurojust en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA).

12.

Het recht van EU-burgers om vrij in andere lidstaten te reizen, te verblijven en te werken is een van de fundamentele vrijheden van de Europese Unie en moet derhalve worden beschermd, mede tegen mogelijk misbruik of frauduleuze vorderingen.

13.

De Europese Raad vraagt de EU-instellingen en de lidstaten aan deze richtsnoeren het passende wetgevende en praktische vervolg te geven, en zal in 2017 een tussentijdse evaluatie verrichten.