12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/9


Zestiende voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor — (2013/II)

2014/C 178/03

I.   INLEIDING

Het zestiende voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor heeft betrekking op de activiteiten van de EU in het tweede semester van 2013 (van 1 juli tot en met 31 december 2013). Het is geredigeerd door de afdeling van de EDEO die bevoegd is voor massavernietigingswapens, conventionele wapens en ruimtevaart, in samenwerking met andere bevoegde diensten van de EDEO en de Europese Commissie. Tijdens de verslagperiode is de EU de problematiek van handvuurwapens en lichte wapens (SALW) aan de orde blijven stellen in alle multilaterale fora en in haar politieke dialoog met derde landen in het kader van de desbetreffende internationale instrumenten, zoals het actieprogramma van de Verenigde Naties ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in SALW in al zijn aspecten en het internationaal instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale SALW kunnen identificeren en traceren (internationaal traceringsinstrument). Verwacht wordt dat het in 2013 aangenomen Wapenhandelsverdrag (WHV) een aanvulling en versterking zal zijn voor het werk dat wordt verricht in het kader van VN-instrumenten zoals het VN-actieprogramma en het vuurwapenprotocol. Nu SALW in het toepassingsgebied van het WHV zijn opgenomen, komen er wettelijk bindende verplichtingen en nieuwe normen voor het reguleren van de legale overdracht van wapens en wordt het gevaar dat SALW naar de illegale markt worden omgeleid, weer wat kleiner. Tijdens de gehele verslagperiode is de EU ook een groot aantal projecten voor het bestrijden of voorkomen van de illegale handel in en de buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor blijven uitvoeren en heeft de Raad nieuwe besluiten vastgesteld over bijkomende initiatieven ter verwezenlijking van deze doelstellingen.

II.   UITVOERING VAN HET ACTIEPLAN IN HET KADER VAN DE SALW-STRATEGIE VAN DE UNIE

II.1.   Een daadwerkelijke multilaterale benadering om universele, regionale en nationale mechanismen te ontwikkelen tegen de levering en de destabiliserende verspreiding van SALW en munitie daarvoor

a)   Eerste Commissie van de 68e AVVN

De EU heeft de zitting in 2013 van de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de VN aangegrepen om de daadwerkelijke en volledige uitvoering van het slotdocument van de tweede herzieningsconferentie van het VN-actieprogramma inzake de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) alsmede de spoedige inwerkingtreding, universalisering en volledige tenuitvoerlegging van het Wapenhandelsverdrag, daadwerkelijk en integraal te steunen. Er zijn verscheidene resoluties aangenomen, die onder meer voorzien in de uitvoering van het VN-actieprogramma. Het Wapenhandelsverdrag (WHV) is een van de meest omstreden vraagstukken in verband met een aantal resoluties geworden: het in krachtige bewoordingen bepleiten van het WHV en de vervroegde inwerkingtreding ervan hebben aanleiding gegeven tot heftige debatten. De EU en de EU-lidstaten hebben, samen met andere delegaties, hun overweldigende steun uitgesproken voor het Verdrag en medegedeeld dat zij voornemens zijn krachtige bewoordingen in die zin op te nemen in de desbetreffende ontwerpresoluties. Dit stuitte op verzet bij een aantal delegaties, hetgeen in de meeste gevallen geleid heeft tot qua formulering afgezwakte resoluties.

De resoluties „Bijstandsverlening aan staten met het oog op het bedwingen van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en het inzamelen van die wapens” (Mali), „Illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten” (Colombia) en „Problemen in verband met de accumulatie van overtollige conventionele munitie” (Duitsland/Frankrijk) zijn zonder stemming aangenomen; over deze resoluties was voordien al uitvoerig van gedachten gewisseld en overleg gehouden, mede in het kader van de EU wegens de uit het WHV overgenomen bewoordingen die zij bevatten. Alle lidstaten van de EU hebben zich achter deze resoluties geschaard, zulks geheel in het verlengde van de praktijk in vorige jaren. De Europese Unie heeft een toelichtende algemene verklaring afgelegd alvorens initiatieven op het gebied van resoluties over conventionele wapens te nemen en heeft nadrukkelijk gewezen op het belang dat zij hecht aan het WHV, alsmede aan de eerste resolutie die de VN-Veiligheidsraad ooit over handvuurwapens en lichte wapens heeft aangenomen, namelijk Resolutie 2117. De EU onderstreepte ook de gevolgen op het gebied van de mensenrechten en de humanitaire gevolgen van geweld tegen vrouwen en kinderen, en wees in dat verband ook op de resolutie over „Vrouwen, ontwapening en wapenbeheersing”, die zonder voorafgaand overleg door de indieners was ingediend. De verklaring kreeg de steun van 25 derde landen.

De resoluties „Transparantie inzake bewapening” en „Nationale wetgeving inzake de overdracht van wapens, militaire uitrusting en goederen en technologie voor tweeërlei gebruik” (Nederland), die een krachtig pleidooi bevatten voor het WHV, werden door sommige delegaties aangevochten en tot slot goedgekeurd met 145 stemmen voor, geen stemmen tegen en 28 onthoudingen, respectievelijk 171 stemmen voor, geen stemmen tegen en 4 onthoudingen.

Een afzonderlijke resolutie over het Wapenhandelsverdrag is goedgekeurd met 141 stemmen voor, geen stemmen tegen en 28 onthoudingen.

Gezien het belang dat zij hecht aan het WHV heeft de Europese Unie een aantal opmerkingen gemaakt en vragen gesteld tijdens een inleidende zitting onder het voorzitterschap van de voorzitter van de VN-slotconferentie over het WHV.

In de marge van de bijeenkomst van de Eerste Commissie heeft de EU ook deelgenomen aan een informele bijeenkomst over de 5e tweejaarlijkse bijeenkomst van staten (BMS5) van het SALW-actieprogramma, tijdens welke zij nogmaals de prioriteiten van de EU ter voorbereiding van de bijeenkomst van 16-20 juni 2014 heeft bevestigd.

b)   Uitvoering van het actieprogramma van de Verenigde Naties van 2001 ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten

De EU heeft actief deelgenomen aan alle rondes van het informeel overleg ter voorbereiding van de 5e tweejaarlijkse bijeenkomst van staten die zich beraden op uitvoering van het actieprogramma (BMS5, New York, 16-20 juni 2014), de eerste grote VN-bijeenkomst die na de tweede toetsingsconferentie van augustus/september 2012 in het kader van het actieprogramma wordt gehouden over aangelegenheden in verband met SALW. Tijdens deze besprekingen en tegen de achtergrond van de documenten waarin de inhoudelijke resultaten worden toegelicht, die de tweede toetsingsconferentie bij consensus heeft aangenomen, heeft de EU zich op het standpunt geplaatst dat er behoefte is aan een doelgerichte gedachtewisseling over de ervaringen die zijn opgedaan met — en de kansen die worden geboden door — vredesondersteunende operaties en andere relevante actoren voor het opsporen van illegale SALW in conflict- en postconflictgebieden. De EU is ervan overtuigd dat een betere en meer stelselmatige opsporing in conflictgebieden een aanzienlijke bijdrage kan leveren tot het verbeteren van onze vermogens om de illegale handel in SALW en de omleiding ervan naar afnemers zonder vergunning te voorkomen door bijvoorbeeld onze kennis over kanalen waarlangs deze wapens worden omgeleid, lekken uit onvoldoende beveiligde voorraden of smokkelroutes te verbeteren. Voorts zou BMS5 volgens de EU een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren tot de bestrijding van de illegale handel in SALW door de kansen en uitdagingen die het gevolg zijn van de recente ontwikkelingen op het gebied van de vervaardiging, de technologie en het ontwerp van handvuurwapens en lichte wapens te bestuderen met het oog op een doeltreffende markering, inventarisering en beveiliging van SALW te waarborgen. Andere belangrijke discussiepunten voor BMS5 zijn volgens de EU de voorraadbeveiliging en effectieve internationale samenwerking en bijstand.

Ter aanvulling van de politieke inspanningen op VN-niveau voor het bevorderen van een meer stelselmatige tracering van SALW in conflict- of postconflictgebieden door middel van een concreet project om de monitoringcapaciteit op dat gebied te verbeteren en de relevante gegevens te verschaffen voor de toekomstige formulering en uitvoering van beter empirisch onderbouwde strategieën en projecten voor het bestrijden van de illegale verspreiding en omleiding van handvuurwapens en lichte wapens, is op 25 november 2013 Besluit 2013/698/GBVB van de Raad vastgesteld om een toegankelijk en gebruiksvriendelijk mondiaal rapportagemechanisme inzake illegale SALW en andere illegale conventionele wapens en munitie („iTrace”) tot stand te brengen om het risico op illegale handel in deze wapens te verkleinen  (1).

Het systeem is bedoeld voor het traceren van illegale SALW en andere conventionele wapens en munitie, waarbij specifieke wapentypes, leveranciers, overbrengingswijzen en illegale ontvangers in kaart worden gebracht. iTrace is gericht op conflictgebieden en wordt voorzien van gegevens uit veldonderzoek en reeds bestaande beleidsrelevante documentatie over overdrachten van SALW en andere conventionele wapens en munitie; het wordt beschouwd als het eerste mondiale mechanisme om wapenhandel stelselmatig te monitoren. Het zal ook van nut zijn bij de monitoring van de uitvoering van het WHV; het zal uitvoerige informatie leveren voor toetsingen van de uitvoering daarvan en nationale regeringen beter in staat stellen te anticiperen op de gevolgen van besluiten over wapenuitvoervergunningen.

In de verslagperiode is een aanvang gemaakt met de ontwikkeling van het systeem en met een reeks veldonderzoeken om in iTrace realtimegegevens op te nemen. Aanvankelijk lag het accent op Afrika bezuiden de Sahara — met inbegrip van de Centraal-Afrikaanse Republiek, Libië en Zuid-Sudan —, maar de reikwijdte van de onderzoeken zal wellicht in 2014-2015 worden uitgebreid naar het Midden-Oosten en, eventueel, naar Zuid-Amerika en Azië. Het uitvoerende agentschap — Conflict Armament Research Ltd (CAR) — zal iTrace in juni 2014 lanceren tijdens de BMS5 in New York.

In het kader van het besluit van de Raad betreffende de ondersteuning van de werkzaamheden van het VN-Bureau voor ontwapeningszaken ter uitvoering van het actieprogramma (Besluit 2011/428 GBVB van de Raad van 18 juli 2011)  (2) is uit een evaluatie op middellange termijn van de activiteiten waarvoor steun is verleend, het volgende gebleken: op mondiaal niveau heeft de reeks regionale workshops over het actieprogramma voor staten van Azië, Afrika en Latijns-Amerika en het Caribische gebied een belangrijke invloed gehad op de tweede toetsingsconferentie van het WHV in 2012. De deelnemende landen hebben als feedback gegeven dat de regionale workshops geleid hebben tot een grotere kennis over en een beter bewustzijn van SALW-kwesties in het kader van het actieprogramma in de aanloop naar de tweede toetsingsconferentie van het WHV in 2012. Over de documenten met de concrete resultaten is overeenstemming bereikt op deze regionale bijeenkomsten, tijdens welke het onderscheid tussen regionale en subregionale prioritaire SALW-kwesties is verduidelijkt. Bovendien werd een betere coördinatie tussen verschillende nationale SALW-instanties gefaciliteerd dankzij strategische inspanningen om ervoor te zorgen dat één vertegenwoordiger uit de hoofdstad en één vertegenwoordiger van de permanente missie bij de VN de regionale bijeenkomsten van elk deelnemend land bijwoonde. Tot slot is de ontwikkeling — in het kader van het systeem ter ondersteuning van de uitvoering van het actieprogramma — van de onlinerapportagetemplate voor het vergemakkelijken van de indiening van de nationale verslagen over de uitvoering van het actieprogramma succesvol afgerond.

In de periode 1 juli - 31 december 2013 zijn de algemene activiteiten op het gebied van SALW-kwesties en de werkzaamheden in 2012 tijdens de tweede toetsingsconferentie ook vertaald in concrete capaciteitsopbouwende werkzaamheden in bepaalde derde landen. Met betrekking tot het internationale traceringsinstrument (ITI) is aan de potentiële begunstigde staten Burkina Faso, Niger en Sierra Leone bijstand verleend in afwachting dat de toestellen voor het markeren van wapens aankomen, zodat deze staten van start kunnen gaan met het markeren en registreren van de wapens van hun onderdanen, in overeenstemming met de in het kader van het ITI opgelegde normen. De ontwerprichtsnoeren voor de planning en uitvoering van de nationale markerings-, registratie- en traceringsprogramma’s werden ook gedeeld met de West-Afrikaanse staten, zodat deze ook input kunnen geven, teneinde de betrokkenheid van deze staten te garanderen en steun te verlenen voor de invoering van doeltreffende en duurzame praktijken voor het markeren van wapens. Tot de voor 2014 geplande activiteiten behoren de levering van markeringstoestellen aan de drie begunstigde staten, in deze drie landen zelf georganiseerde opleidingen over het gebruik van deze toestellen en de organisatie van de regionale workshop „opleiding van opleiders”.

Tijdens de verslagperiode is ook gezorgd voor capaciteit op het terrein voor het munitievoorraadbeheer. Met de Vereniging van Latijns-Amerikaanse Opleidingscentra voor Vredeshandhaving (Alcopaz) wordt momenteel werk gemaakt van campagnes voor de bewustmaking en de verspreiding van de aangevulde internationale technische VN-richtsnoeren voor een veiliger opslag van munitie (IATG) en de onlinetoolkit voor de toepassing daarvan (http://www.un.org/disarmament/un-saferguard/).

Dit heeft geleid tot de beslissing van Alcopaz om deze richtsnoeren te gebruiken bij haar inspanningen op het gebied van vredeshandhaving. De Braziliaanse nationale autoriteiten hebben zich er voorts toe verbonden te zorgen voor de vertaling in het Portugees van het 700 bladzijden tellende document met richtsnoeren. Ook met de Afrikaanse landen is een bewustmakingscampagne gestart. In het kader van de regionale bijeenkomst voor leden van de Liga van Arabische Staten (LAS) met het oog op de bespreking van de resultaten van de tweede toetsingsconferentie van het actieprogramma van 2012 (10-11 juni 2013 in Caïro) heeft een aantal landen van de LAS erop aangedrongen opleiding te krijgen in munitiebeheer en zijn tevredenheid uitgesproken over het feit dat de richtsnoeren als onderdeel van de activiteiten in het kader van het besluit van de Raad in het Arabisch zijn vertaald. In 2014 zal een opleiding over de IATG voor gevorderden worden georganiseerd in Latijns-Amerika en Afrika, en er wordt voorzien in praktische begeleiding op de werkplek voor de toepassing van de IATG in drie Latijns-Amerikaanse en drie Afrikaanse landen.

c)   Wapenhandelsverdrag

De EU is zeer verheugd over de succesvolle aanneming in 2013 van het Wapenhandelsverdrag (WHV) en is er vast van overtuigd dat het WHV, indien het op ruime schaal en doeltreffend kan worden uitgevoerd, een wezenlijk verschil kan maken om de legale internationale overdracht van wapens verantwoordelijker en transparanter te maken en de illegale handel in conventionele wapens te bestrijden. Te dien einde is de EU is voornemens de universalisering en de volledige en daadwerkelijke uitvoering van het Verdrag te steunen en heeft zij, ter ondersteuning van deze doelstellingen, Besluit 2013/768/GBVB van de Raad van 16 december 2013 betreffende activiteiten van de Europese Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het WHV vastgesteld (3). Met dit besluit van de Raad wordt gezorgd voor aanzienlijke financiële ondersteuning van het WHV; het zal de EU een stevige diplomatieke hefboom geven wanneer zij met derde landen onderhandelt over toetreding tot het WHV.

De opname van SALW in het toepassingsgebied van het WHV is een belangrijke stap, en strengere controles op de legale internationale handel in SALW, bijvoorbeeld door scherpere controles van de eindgebruikers en garanties, alsmede door maatregelen die moeten dienen om omleiding te ondervangen, kunnen het gevaar dat SALW naar de illegale markt worden omgeleid, verder beperken. Aldus zal het WHV ook de andere relevante VN-instrumenten, zoals het actieprogramma en het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie (het vuurwapenprotocol), aanvullen en versterken.

Het WHV is op 3 juni 2013 opengesteld voor ondertekening en is inmiddels door alle lidstaten van de EU ondertekend. Op 2 april 2014 hebben zeventien EU-lidstaten gezamenlijk hun akten van bekrachtiging neergelegd en er zodoende in belangrijke mate toe bijgedragen dat de drempel van 50 ratificaties die nodig was voor de inwerkingtreding van het verdrag, werd gehaald. In andere EU-lidstaten schieten de nationale ratificatieprocedures goed op, zodat ook zij eerlang hun akten van bekrachtiging zullen kunnen neerleggen.

d)   Uitvoering van het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (UNTOC)

De Europese Commissie heeft op 22 maart 2013 overeenstemming bereikt over een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, delen en onderdelen daarvan en munitie (het vuurwapenprotocol), tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het Europees Parlement heeft op 10 december 2013 zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel, en de Raad heeft het besluit op 11 februari 2014 vastgesteld. Met het besluit wordt het proces van omzetting van de bepalingen van het vuurwapenprotocol in het EU-recht voltooid. De sluiting van het vuurwapenprotocol door de Europese Unie is nog steeds hangende en is een internationale verplichting van de EU.

Via de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument (IfS), waarin de mondiale en transregionale bedreigingen centraal staan, is in het tweede semester van 2013 verder werk gemaakt van een driejarig project (maart 2011 - februari 2014) om grensoverschrijdende illegale handel in vuurwapens te voorkomen en tegen te gaan door middel van de ratificatie en de uitvoering van het vuurwapenprotocol. Het project wordt uitgevoerd door het Bureau van de Verenigde Naties voor Drugs- en Misdaadbestrijding (UNODC), en het geografische toepassingsgebied omvat West-Afrika (Benin, Burkina Faso, Gambia, Ghana, Mali, Mauritanië, Senegal en Togo) en Zuid-Amerika (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay en Uruguay). Er is voortgegaan met het verstrekken van gerichte technische bijstand voor de harmonisatie van de wetgeving en de capaciteitsopbouw voor het beheer van SALW op nationaal en regionaal niveau (met name met de werkgroep vuurwapens en explosieven van de Mercosur), zulks in het licht van de doelstelling de ratificatie en de uitvoering van het vuurwapenprotocol in Latijns-Amerika en West-Afrika te bevorderen. Meer in het bijzonder is in de tweede helft van 2013 de laatste hand gelegd aan een reeks uitvoerige verslagen over de beoordeling van de wetgeving, alsmede aan analyses van de lacunes voor 13 van de 15 projectlanden, terwijl aan 7 landen op de situatie toegesneden advies op wetgevingsgebied en advies inzake de formulering van de wetgeving is verleend met het oog op het opstellen van hun nationale wetgeving inzake vuurwapens. Een uitgebreid opleidingsprogramma inzake vuurwapens, dat in samenwerking met Interpol en de Royal Canadian Mounted Police is ontwikkeld, is bijna klaar, terwijl de deskundigen van het project de herziene UNODC-modelwet tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens hebben herzien om rekening te houden met de synergieën met het onlangs goedgekeurde WHV. Voorts is gepoogd regionale organisaties van het maatschappelijk middenveld en parlementsleden bij het project te betrekken en zijn workshops inzake capaciteitsopbouw georganiseerd met het oog op een groter bewustzijn van de SALW-problematiek, en grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en een betere kijk op de uitvoering van de strategieën inzake vuurwapens.

In het kader van de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument is de EU tevens financiële bijstand blijven verlenen aan Interpol voor het opzetten en uitrollen van een databank voor het traceren en opsporen van verloren, gestolen, verhandelde en gesmokkelde vuurwapens (iARMS) via het I24/7-systeem van Interpol, teneinde de regionale en transregionale gegevensuitwisseling en samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties in het kader van onderzoeken te vergemakkelijken. De eerste fase (2011-2012) was gericht op het opzetten van de databank en het uitvoeren van proeftests met het systeem in geselecteerde landen in West-Afrika (Benin, Burkina Faso, Gambia, Ghana, Mali, Mauritanië, Niger, Senegal, Togo), Zuid-Amerika (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay, Peru, Uruguay), het Caribische gebied (Jamaica), Europa (Tsjechië, Kroatië, Portugal, Spanje) en Australië. In januari 2013 is de tweede projectfase en de algemene uitrol na het succesvol proefdraaien ingeluid. Het doel van de tweede fase van 2 jaar (2013-2014) is het verbeteren van de functionaliteit van het systeem en het beschikbaar maken van iARMS voor alle 190 leden van Interpol. Het project voorziet ook in gerelateerde capaciteitsopbouw, opleiding en recherche-inlichtingendiensten voor het bestrijden van criminaliteit in verband met vuurwapens. Tot op heden bevat iARMS ongeveer 300 000 fiches, die zijn aangeleverd door de 107 landen die zijn toegetreden tot het systeem. In november 2013 was de eerste succesvolle iARMS-„treffer” op een gestolen vuurwapen een feit, waardoor een verband kon worden gelegd tussen zaken in Costa Rica en Panama die voorheen als niet-gerelateerde zaken werden beschouwd. Een derde fase is in voorbereiding voor begin 2015; doel is de consolidatie van de resultaten van de eerste twee fasen, het bevorderen van het wereldwijde gebruik van iARMS en het benutten van de synergieën met aanverwante systemen, in de EU en elders.

Op 21 oktober 2013 heeft de Commissie de mededeling „Vuurwapens en de interne veiligheid van de EU: de burgers beschermen en illegale handel ontwrichten” aangenomen (4). Hierin maakt de Commissie vanuit het oogpunt van de rechtshandhaving de balans op van de bestaande EU-initiatieven om de handel in vuurwapens terug te dringen en deelt zij mede welke volgens haar de volgende stappen op dit gebied zijn. De mededeling bestaat uit een alomvattende blauwdruk voor het gezamenlijk optreden van Europa ter bescherming van de legale verkoop en het legale bezit van vuurwapens en ter voorkoming van wapengerelateerde criminaliteit. In de mededeling komen thema’s aan bod zoals de vraag hoe de wetgeving strenger kan worden gemaakt, hoe de operationele samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties kan worden geïntensiveerd en hoe beter in en met derde landen kan worden gewerkt om de instroom van illegale wapens te stoppen. Voorts wordt bestudeerd hoe het risico dat vuurwapens in criminele handen terechtkomen, kan worden verminderd door de ontwikkeling van doeltreffende normen voor de deactivering van civiele en militaire vuurwapens, en hoe de inspanningen ter bestrijding van de illegale handel in vuurwapens (civiel of militair) van buiten de EU kunnen worden opgevoerd.

De Commissie is ook bezig met het definiëren van een relevant „Vuurwapenpakket 2015”, dat eventueel wetgevingsvoorstellen zal bevatten, in de eerste plaats over procedures voor het onbruikbaar maken en markeren van vuurwapens en vervolgens over de onderlinge aanpassing van de strafrechtelijke sancties ter bestrijding van de illegale handel in vuurwapens.

Een besluit van de Commissie tot oprichting van een deskundigengroep inzake maatregelen tegen illegale handel in vuurwapens ter bescherming van de interne veiligheid van de EU is op 11 april 2013 goedgekeurd en de eerste vergadering van de deskundigengroep inzake vuurwapens werd op 10 december 2013 gehouden (5). De groep bestaat uit deskundigen op het gebied van de interne veiligheid, onder wie producenten van vuurwapens, onderzoekers en andere personen die volgens de Commissie waardevolle deskundigheid bezitten die de Commissie kan helpen met het opstellen van wetgevingsvoorstellen en beleidsinitiatieven ter verbetering van de maatregelen die in de strijd tegen illegale handel in vuurwapens worden ingezet teneinde de interne veiligheid van de EU te garanderen. De eerste vergadering heeft belangrijke suggesties voor de beleidsprioriteiten van de twee voorbereidende studies over nieuwe wetgevingsvoorstellen opgeleverd.

De Raad heeft daarin ook de strategische doelstelling vermindering van de blootstelling van de burger aan vuurwapens opgenomen, daaronder begrepen het bestrijden van de illegale handel in vuurwapens, een van de prioriteiten van de EU in de strijd tegen de zware en georganiseerde criminaliteit voor de periode 2014-2017, en de Raad heeft dan ook zijn goedkeuring gehecht aan een operationeel actieplan dat de nodige impuls geeft aan de initiatieven van de lidstaten en Europol.

Tot slot werd in oktober 2013 een Eurobarometeronderzoek naar „vuurwapens in de EU” gepubliceerd (6). Daaruit blijkt dat de meeste EU-burgers gewonnen zijn voor strengere controles op vuurwapens en dat twee derde van de EU-burgers vindt dat de EU — in samenwerking met nationale instanties — moet optreden tegen de illegale handel in vuurwapens.

e)   Exportcontroles

In het tweede semester van 2013 is verder werk gemaakt van stimuleringsactiviteiten inzake wapenexportcontrole in het kader van Besluit 2012/711/GBVB van de Raad, dat voorziet in regionale seminars, studiebezoeken, uitwisselingen van personeel, en workshops voor individuele bijstand . (7) Op grond van het besluit van de Raad konden twee regionale seminars worden georganiseerd, respectievelijk voor de Oost-Europese partners en de partners uit de Kaukasus van het Europees Nabuurschapsbeleid, in oktober 2013 in Tbilisi (Georgië) en voor de Noord-Afrikaanse partners uit het Middellandse Zeegebied van het Europees Nabuurschapsbeleid in Tunis (Tunesië) in november 2013. Voorts is in september 2013 in Servië een workshop gehouden over de herziening van de wetgeving, teneinde bijstand te bieden bij de herziening van de Servische ontwerpwetgeving inzake exportcontroles, en heeft Portugal in oktober 2013 gefungeerd als gastland voor ambtenaren uit Albanië, Bosnië en Herzegovina en Servië.

Over de aangelegenheden in verband met controles op de wapenuitvoer heeft met Noorwegen en de Verenigde Staten een politieke dialoog plaatsgevonden in het tweede semester van 2013.

II.2.   SALW in het kader van de politieke dialoog met derde landen en samenwerking met regionale organisaties, SALW-clausules

SALW-kwesties stonden op de agenda van enkele van de regelmatige EU-bijeenkomsten in het kader van de politieke dialoog met derde landen en de samenwerking met regionale organisaties. Vergaderingen in het kader van de politieke dialoog over non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing werden, meestal op initiatief van de hoofdraad en speciale gezant van de EU voor non-proliferatie en ontwapening, georganiseerd met Rusland (in Moskou), Brazilië (in Brussel) en China (in Peking). Daarnaast heeft de speciale gezant informeel overleg gepleegd met diverse actoren, onder meer in de marge van internationale bijeenkomsten zoals de Algemene Conferentie van de IAEA in Wenen (met de Republiek Korea), de Eerste Commissie van de AVVN in New York (met onder meer India, de Verenigde Staten, Rusland, het VN-secretariaat en Zuid-Afrika), de Groep directeuren non-proliferatie van de G8 in Londen (met Canada), en met Kazachstan (in Astana). De EU en de Verenigde Staten hebben hun standpunten op elkaar afgestemd tijdens de jaarlijkse dialoog op hoog niveau tussen de EU (met 28 lidstaten) en de VS inzake non-proliferatie, ontwapening, wapenbeheersing en de beperking van CBRN-risico’s, op 13 december 2013 in Brussel.

Overeenkomstig de in december 2008 door de Raad aangenomen conclusies over opname van een SALW-element in overeenkomsten tussen de EU en derde landen werden met name met Brunei, Japan en Kazachstan verdere onderhandelingen gevoerd over het opnemen van SALW-elementen in relevante overeenkomsten. Door de onderhandelingen wordt onder meer effectief bijgedragen tot bewustmaking over het SALW-beleid van de EU, wordt voorzien in een forum om het wederzijds begrip van de standpunten in dezen te intensiveren, worden mogelijke gebieden voor verdere samenwerking aangewezen en worden de partnerlanden aangemoedigd om voortgang te boeken met de daadwerkelijke uitvoering van relevante internationale instrumenten voor toezicht op SALW.

II.3.   Specifieke projectsteun van de EU voor derde landen en regionale organisaties

a)   Westelijke Balkan

I.

Op 9 december 2013 heeft de Raad Besluit 2013/730/GBVB van de Raad ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac (Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens) in Zuidoost-Europa vastgesteld (8). De geplande activiteiten zullen voortbouwen op de werkzaamheden die het Seesac heeft voltooid in de periode 2010-2012 uit hoofde van Besluit 2010/179/GBVB van de Raad. In het kader van het Raadsbesluit zullen activiteiten worden ondersteund in Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo (9), de Republiek Moldavië, Montenegro, en Servië. Onder meer zal worden geholpen bij de verdere beveiliging van de voorraad, bij het vernietigen van SALW en de munitie daarvoor, bij het verbeteren van het markeren en het traceren van SALW, bij het bevorderen van hechtere regionale samenwerking over SALW-kwesties en bij het inzamelen van illegale SALW die de bevolking van Zuidoost-Europese landen in hun bezit hebben.

Terwijl de volledige uitvoering van het Raadsbesluit zal aanvatten in januari 2014, vonden eind 2013 al enkele voorbereidende werkzaamheden plaats. Meer in het bijzonder hebben het Seesac, de regionale cel tegen georganiseerde criminaliteit in Zuidoost-Europa van de Franse ambassade in Belgrado en de Franse attaché voor de interne veiligheid, ter facilitering van de oprichting van een regionaal deskundigennetwerk inzake vuurwapens in Zuidoost-Europa, samen een regionaal seminar over de bestrijding van illegale handel in vuurwapens in Zuidoost-Europa georganiseerd, dat van 26 tot en met 28 november 2013 plaatsvond in Podgorica, Montenegro. Het seminar droeg bij tot diepgaande en unieke uitwisselingen op zowel operationeel als strategisch gebied tussen douane-, politie- en justitiële deskundigen uit Frankrijk, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Kosovo (10), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Na de besprekingen waren de deelnemers het erover eens dat regionale samenwerking bij de bestrijding van illegale handel in vuurwapens dienstig is. Er is besloten als stap in de richting van een regionaal deskundigennetwerk tegen illegale handel in vuurwapens, waarin vertegenwoordigers van de politie, justitie en de douane zitten, met de betrokken nationale instanties een proces van raadplegingen te starten. Er is overeengekomen dat het Seesac de coördinatie van het raadplegingsproces voor zijn rekening neemt en als interimsecretariaat optreedt. De eerste vergadering van het netwerk vindt naar verwachting medio 2014 plaats.

II.

Op 1 april 2013 ging een follow-upproject van start waarbij door middel van de kortetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument wordt beoogd de perspectieven op het vlak van de beveiliging, de veiligheid en de ontwikkeling te verbeteren voor de mensen en de plaatselijke gemeenschappen die het slachtoffer worden van onvoorziene explosies in munitieopslagplaatsen in Bosnië en Herzegovina (BiH). In BiH is naar schatting meer dan 24 000 ton militaire munitie opgeslagen, waarvan meer dan 17 000 ton chemisch onstabiel is en een groot gevaar voor ongecontroleerde explosies inhoudt waarbij eventueel doden kunnen vallen en negatieve gevolgen voor de regio kunnen ontstaan. Het ministerie van Defensie van BiH beschikt over onvoldoende vermogen, competenties en financiële middelen om te voorzien in passende normen voor de opslagplaatsen. De uitvoering gebeurt door het UNDP in samenwerking met de OVSE-missie voor BiH en het ministerie van Defensie en is uitsluitend gericht op het vernietigen van onstabiele munitie, het verbeteren van de veiligheidsnormen voor munitieopslag en het ontwikkelen van de beheerscapaciteit voor munitie. Het project bouwt voort op het al geleverde werk en op de vooruitgang met het project ontplofbare oorlogsresten waarvoor de EU in de periode 2008-2011 in twee fasen voor een bedrag van ongeveer 4,5 miljoen EUR steun en financiering uit het stabiliteitsinstrument heeft verstrekt.

De projectwerkzaamheden werden overeengekomen met de belangrijkste belanghebbende van het project — het ministerie van Defensie van BiH — rekening houdend met het beleid en de plannen van het ministerie op middellange termijn en met andere initiatieven die tot doel hebben het ministerie en de strijdkrachten te ondersteunen. Daarnaast werden de hoeveelheden te vernietigen onstabiele munitie goedgekeurd door de president van BiH. Dankzij het project kon al in dit stadium aanzienlijk veel meer onstabiele munitie worden vernietigd. De actie was oorspronkelijk gericht op het munitievernietigingsterrein van TROM in Doboj, waar 13 munitie- en pyrotechnische specialisten werden ingezet om pas geïnstalleerde munitievernietigingsapparatuur te inspecteren en te bedienen. Bij twee activiteiten overtroffen de resultaten de plannen, met name bij industriële demilitarisatie van onstabiele artilleriemunitie (36 000 stuks gepland, 70 000 stuks verwerkt) en vernietiging van onstabiele munitie voor klein kaliber (2 000 000 stuks gepland, 2 500 000 stuks verwerkt). Er werd eveneens een methodologie voor het verwijderen van witte (gele) fosfor ontwikkeld en een partnerschap met andere internationale partners voor het opruimen van hoogst gevaarlijke munitie en complexe wapensystemen, waaronder luchtbommen en raketsystemen, opgezet. Uit hoofde van de component verbetering van de veiligheidsnormen van munitieopslagplaatsen werden de prioriteiten omschreven en goedgekeurd. De eigenlijke werkzaamheden zullen aanvatten in mei 2014. Wat betreft de component capaciteitsontwikkeling inzake munitiebeheersing vond van 24 november tot en met 13 december 2013 een opleiding over de huidige trends op het gebied van veilig voorraadbeheer van wapens en munitie plaats, waaraan 47 hogere officieren en functionarissen van het ministerie van Defensie en van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina deelnamen.

III.

Tot slot bleef EUFOR Althea tijdens de verslagperiode deelnemen aan de inspanningen van de internationale gemeenschap om het probleem van overtollige voorraden van conventionele munitie die in het bezit zijn van het ministerie van Defensie van BiH aan te pakken.

b)   OVSE-regio

In het kader van Besluit 2012/662/GBVB van de Raad betreffende de ondersteuning van activiteiten om het risico van illegale handel in en buitensporige accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens in het gebied dat valt onder de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) te beperken (11), werden tijdens de verslagperiode de volgende activiteiten verricht: wat betreft de geplande veiligheidsupgrades voor opslagplaatsen van conventionele wapens en munitie in Belarus en Kirgizië werd voor een selectie van SALW-opslaglocaties een aanvang gemaakt met de uitvoeringsfase van de in-situ-ontwikkeling van duurzame en doeltreffende beveiligingssystemen en -infrastructuur. In Belarus werd op het opslagterrein van Gomel de installatie van afsluitingen van de zone voltooid, is de installatie van stroomvoorziening en buiten- en binnenverlichting in Gomel aan de gang en werd in december 2013 een aanbesteding voor de installatie van alarm- en beveiligingssystemen aangekondigd. Die maatregelen hebben onmiddellijk geleid tot een betere beveiliging van het opslagterrein, dat zich bevindt in de dichtbevolkte voorsteden van het centrum van de provinciestad Gomel en vlak bij de grens tussen Belarus en Oekraïne.

In Kirgizië werd een openbare aanbesteding uitgeschreven voor de bouw van opslaginstallaties voor SALW en conventionele munitie in de provincies Buzhum/Batken, Koi-Tash/Chui, en Gulcha/Osh. Na de gunning van het contract zal de contractant 90 kalenderdagen de tijd hebben om de projectdocumentatie voor de bouw en/of verbouwing van de opslaginstallaties te ontwikkelen. Op basis van die documentatie zal begin 2014 een aanbesteding voor de bouwwerken worden uitgeschreven in samenspraak met de betrokken overheidsinstellingen.

In oktober 2013 werd een gezamenlijke beoordeling van een schiet/vernietigingsterrein in de buurt van Bisjkek verricht door de OVSE en het ministerie van Defensie van Kirgizië om te bepalen of die plaats geschikt is voor de vernietiging van 51 MANPADS en 97 geleide antitankraketten door open ontploffing. Er werd een passende vernietigingszone geïdentificeerd om met betrekking tot de openbare veiligheid te beantwoorden aan de voorwaarden op het gebied van luchtdrukwerking, fragmentering en geluidsonderdrukking. De vernietiging vond plaats van 6 tot en met 14 november 2013; met inbegrip van de voorbereiding van de putten voor de vernietiging en de opleidingssessies voor de genietroepen. Gepland is om in de volgende fase van het vernietigingsproces de nationale capaciteit van Kirgizië op te bouwen om overtollig SALW te vernietigen door middel van onomkeerbare mechanische vervorming. Een internationale aanbesteding zal naar planning begin 2014 worden aangekondigd met het oog op de aanschaf van gespecialiseerde hydraulische scharen. De opbouw van nationale capaciteit voor de opruiming van overtollig SALW door middel van kostenefficiënte vernietigingsmethoden zal naar verwachting leiden tot een aanmerkelijke verlaging van de veiligheidsrisico’s in Centraal-Azië na 2014, speciaal wat betreft de kwetsbare veiligheidscontext in het zuiden van Kirgizië.

Parallel met de voortzetting van het proefdraaien met de proefversie van de speciale software voor elektronische registratie van SALW en munitie door de ministeries van Defensie van Albanië, BiH, Kazachstan, Kirgizië, de Republiek Moldavië, Montenegro, Servië en Tadzjikistan, en rekening houdend met de eerste positieve feedback van een aantal van de bovengenoemde staten, werd de software aangepast om te worden gebruikt met het besturingssysteem Linux „Ubuntu 13.04”. Het is nu beschikbaar in het Russisch, het Engels, het Roemeens/Moldavisch, het Servisch en het Kroatisch, en kan verder worden vertaald in elke andere taal. Een aantal andere deelnemende staten van de OVSE toonden interesse voor de software zodra die beschikbaar zal zijn in de passende talen; een gebruikerslicentie werd verleend aan Armenië met het oog op het uitproberen van de software.

c)   Afrika

I.

Tijdens de tweede helft van 2013 vormde de uitvoering van Besluit 2012/121/GBVB van de Raad betreffende de ondersteuning van activiteiten ter bevordering van de EU-China-Afrika-dialoog en de samenwerking inzake conventionele wapenbeheersing een bijdrage tot verhoogd bewustzijn en diepgaande dialoog tussen het maatschappelijk middenveld, de industrie, en regeringsvertegenwoordigers van China, de EU, en Afrikaanse staten over de bestrijding van de illegale handel en buitensporige accumulatie van SALW in Oostelijk Afrika en het proces van het Wapenhandelsverdrag (WHV-proces).

Meer dan 30 bilaterale bijeenkomsten vonden plaats in Afrika, China en lidstaten van de EU, waaronder bijeenkomsten met de hoofden van 11 Afrikaanse diplomatieke missies in Peking (Rwanda, Kenia, Ethiopië, Tanzania, Togo, Burundi, Senegal, Djibouti, Nigeria, Zuid-Afrika en Ghana), die ook werden bijgewoond door de directeur van het Keniaans nationaal contactpunt voor SALW (KNFP) en de uitvoerend directeur van het regionaal centrum voor kleine wapens (RECSA). Centraal tijdens de besprekingen stonden het delen van ervaringen en geleerde lessen met de aanpak, door middel van nationale en regionale instrumenten; van de verspreiding van SALW in Oostelijk Afrika, en de ontwikkelingen die verband houden met het WHV-proces. In september 2013 werden de voorbereidende bevindingen van een intern rapport over wapen- en munitiebevoorrading van rebellen in Zuid-Sudan, dat was opgesteld naar aanleiding van een onderzoeksmissie in Zuid-Sudan in juni 2013 van de Groep op deskundigenniveau (EWG) Afrika-China-EU, in Peking voorgesteld tijdens bijeenkomsten met Chinese denktanks, militaire deskundigen en vertegenwoordigers van de defensie-industrie. De vierde bijeenkomst van de EWG vond plaats op 14 november 2013 in Brussel, vlak na een seminar over beleidsdialoog op 13 november. Het seminar van 13 november trok 45 deelnemers, onder wie EWG-leden, functionarissen van de EU, China, EU-lidstaten, de Commissie van de Afrikaanse Unie (AUC) en intergouvernementele organisaties zoals RECSA, alsook internationale wetenschappers, denktank- en ngo-deskundigen. Zij wisselden van gedachten over de belangrijkste problemen en kansen van de aanpak van illegale SALW in Oostelijk Afrika en formuleerden aanbevelingen voor samenwerkingsacties van Afrika, China en de EU in het veld. Op 27 september 2013 gaf EWG-lid ambassadeur Ochieng Adala aan de universiteit van Peking een lezing over de illegale handel in conventionele wapens, en de diverse maatregelen die door Afrika en de internationale gemeenschap worden ingevoerd ter voorkoming van de buitensporige en destabiliserende accumulatie van conventionele wapens, in het bijzonder SALW. De lezing werd bijgewoond door 40 studenten en professoren, en werd gevolgd door een levendig debat over de doeltreffendheid van het WHV, over de mazen in de huidige systemen voor toezicht op wapenuitvoer, en over de aanslag in het winkelcentrum Westgate Mall in Nairobi.

Talrijke Afrikaanse, Chinese en EU-deelnemers die bij de bovengenoemde activiteiten waren betrokken, uitten hun vastberaden steun aan het gerealiseerde werk en juichten de verwezenlijkingen van de EWG toe, er daarbij opnieuw op wijzend dat het belangrijk is voortgang met het project te maken op basis van wat al is bereikt en door middel van concrete actie in het veld. Er was toegenomen betrokkenheid van Chinese zijde, onder meer van hogere militaire deskundigen die samen met hun Afrikaanse tegenhangers directe, open en praktische besprekingen aangingen over de beste manier van samenwerking voor de aanpak van illegale SALW en munitie. Met name de ingediende bewijsstukken (re). Met name de documentatie over in China geproduceerde SALW en munitie die terechtkomt bij rebellengroepen in Zuid-Sudan leidde tot hevige discussies over manieren om te voorkomen dat wapens van de legale markt naar de illegale markt worden omgeleid, waaronder ook manieren om het toezicht van China op het eindgebruik en het toezicht op wapenleveringen te verbeteren, en de ervaring van andere wapenexporteurs. Het project kreeg ook aanmerkelijke media-aandacht in China. Een gezamenlijke verklaring van de EWG waarin China en andere landen worden opgeroepen om het WHV-proces te steunen door het WHV met spoed te ondertekenen en concrete stappen in de richting van de bekrachtiging ervan te nemen, werd gepubliceerd en kwam voor in belangrijke Chinese media, zoals Xinhuanet, Global Times en China Daily.

II.

In het kader van de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument ging de EU voort met de uitvoering van een project ter ondersteuning van de bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in vuurwapens en munitie in Afrika via het Regionaal SALW-centrum (RECSA), dat in Nairobi zetelt. Dit project draagt bij tot de uitvoering van de vredes- en veiligheidscomponent van de gezamenlijke strategie Afrika-EU. Tijdens de eerste fase van het project, die van januari 2010 tot en met juni 2013 liep en waarin de klemtoon lag op de 12 lidstaten van RECSA, waren de belangrijkste verwezenlijkingen van het project onder meer: de oprichting van nationale commissies voor SALW in de Republiek Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad en Kameroen, de ontwikkeling van nationale actieplannen op het gebied van SALW in de Republiek Congo, de DRC en Malawi, alsook de versterkte wetgevingscapaciteit wat betreft afstemming met SALW-instrumenten in Zambia, Tanzania en Kenia. Tot de andere activiteiten behoorden onder meer regionale seminars ter versterking van transregionale samenwerking en coördinatie tussen organisaties van het maatschappelijk middenveld, parlementsleden, en regionale politiechefs. Het project ijverde voor de idee van de oprichting van een coördinerend orgaan van politiechefs voor het Afrikaanse continent (Afripol), terwijl in het kader ervan eveneens een reeks activiteiten werden uitgevoerd met betrekking tot het daadwerkelijke beheer van SALW en het genereren van informatie. Na de voltooiing van een studie waarbij werd gepeild in hoeverre uitvoering is gegeven aan de regionale en internationale afspraken op het gebied van SALW van landen beneden de Sahara, werd in juli 2013 een tweede driejarige fase van het project aangevat met het oog op het consolideren van de resultaten van de eerste fase en de uitvoering van activiteiten over het gehele Afrikaanse continent.

III.

Op 24 juni 2013 heeft de Raad Besluit 2013/320/GBVB vastgesteld waarbij 5 miljoen EUR aan EU-steun voor bijstand aan de Libische overheid wordt uitgetrokken voor haar enorme taak qua beveiliging van de zeer omvangrijke voorraden conventionele wapens en munitie (12). De EU verleent die steun om de verantwoordelijke autoriteiten in Libië te helpen om verdere ongecontroleerde verspreiding van conventionele wapens en munitie een halt toe te roepen, die de onveiligheid in Libië blijft vergroten, alsook in de buurlanden en de bredere regio. In het projectontwerp wordt de complexe politieke situatie en de daaruit voortvloeiende problemen in Libië erkend, alsook de noodzaak van nationale inbreng en verantwoordelijkheid van plaatselijke partners erkend. De geplande looptijd van het project bedraagt vijf jaar. Parallel met de werkzaamheden van het uitvoerend agentschap GIZ (Gesellschaft für internationale Zusammenarbeit, het Duits agentschap voor internationale samenwerking) en het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, dat medefinanciert, heeft de EU de doelstellingen van het Raadsbesluit tijdens vele internationale bijeenkomsten bevorderd en nauwe samenwerking met andere internationale donoren, UNSMIL/UNMAS, organisaties van het maatschappelijk middenveld en andere relevante spelers zal worden voortgezet.

De in het kader van het Raadsbesluit verstrekte steun maakt deel uit van de omvattende aanpak van de EU om het overgangsproces naar democratie, duurzame vrede en veiligheid in Libië te steunen. Het Raadsbesluit vormt een aanvulling op de inspanningen van de EU-missie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer in Libië om het vermogen van het land voor het versterken van de beveiliging van zijn land-, zee-, en luchtgrenzen op korte termijn te ontwikkelen, en een bredere strategie voor geïntegreerd grensbeheer (IBM) op de lange termijn te ontwikkelen. Het zal worden uitgevoerd door het Duitse agentschap GIZ.

Tijdens de verslagperiode is op verzoek van de Libische partners een studiebezoek aan Duitsland georganiseerd voor de afdeling wapens en munitie, de genie en het Libische Mijnactiecentrum (LMAC). Het studiebezoek omvatte onder meer een workshop over de toekomst van activiteiten op het vlak van PSSM (fysieke beveiliging en voorraadbeheer) in Libië en demonstraties van de mogelijkheden voor industriële vernietiging en opties voor recycling van munitie alsook een kennismaking met opleidingsmogelijkheden met de Duitse strijdkrachten en private instellingen op het gebied van explosievenopruiming (EOD). Als gevolg van dat studiebezoek is een memorandum van overeenstemming (MoU) ondertekend met de afdeling Wapens en Munitie en met de genietroepen. Een onderdeel van dat memorandum behelst het verzoek om de respectieve afdelingen bij te staan bij de ontwikkeling van operationele standaardprocedures (SOP). Met het oog op de vaststelling van een opleidingskader voor PSSM-kwesties zijn, samen met een opleidingsadviseur van DanChurchAid (DCA), twaalf verschillende opleidingsmodules geëvalueerd en vergeleken met internationale SOP’s met betrekking tot regels en regelgeving op het vlak van opruiming van conventionele munitie (CMD), explosievenopruiming (EOD), en munitieopslagbeheer van de VN, het VK en Duitsland. Het beschikbare opleidingsmateriaal beantwoordt nu aan de internationale normen en vormt een professionele basis voor bijscholing. In het MoU is ook bijstand met een voorafgaand opleidingsplan uiteengezet. Het plan wordt in 2014 afgerond en zal leiden tot de opleiding van eerst officieren en vervolgens onderofficieren van de afdeling Wapens en Munitie en de genietroepen. Alle betrokken partijen hebben afgesproken dat de opleidingen moeten zijn gebaseerd op de internationale VN-normen IATG (International Ammunition Technical Guidelines, internationale technische richtsnoeren voor munitie).

De Libische afdeling voor wapens en munitie en de genietroepen hebben er eveneens mee ingestemd een opleidingsgebied met diverse keuzemogelijkheden voor tijdelijke opslag van munitie te ontwikkelen, waaronder de inrichting van drie onderscheiden structuren die door de NAVO worden toegepast voor opslag in het veld, en GIZ heeft officieel de opdracht gekregen om deze Libische afdeling en de genietroepen bij te staan met advies over de bestaande en bijkomstig vereiste uitrusting. Daarnaast zijn contracten ondertekend met DCA om te zorgen voor de levering en distributie van geweergrendels en wapenkasten in Misrata en met de adviesgroep over mijnen (MAG) om de levering van tijdelijke opslagplaatsen voor wapens en munitie te steunen, onder meer via opleiding van personeel dat zorgt voor het beheer van opslagplaatsen van wapens en munitie.

IV.

Daarnaast is via een gezamenlijk project van DanChurchAid (DCA) en Danish Refugee Council (DRC, de Deense Vluchtelingenraad), dat wordt gefinancierd uit de kortetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument, gezorgd voor risico-educatie over SALW voor de burgerbevolking van Libië sinds september 2012. Het heeft tot doel het aantal ongevallen ten gevolge van en de visuele aanwezigheid van SALW terug te dringen. DCA zal ook met het beleid van de plaatselijke autoriteiten inzake het veilige beheer van SALW pleiten voor de voorkoming van gewapend geweld. Tot nog toe omvatten de activiteiten psychosociale bijstandsactiviteiten in 28 scholen in de regio Misrata, ontmijning (van 96 800 m2) in de regio Tripoli, en de organisatie van 11 opleidingscursussen voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie. In de zuidelijke regio Sabha is een overeenkomst ondertekend om speurders van explosievenopruiming te trainen en is educatie over de gevaren van mijnen verstrekt aan 2 452 mensen van migrerende gemeenschappen, brandweerdiensten en scholen. Om de opruimingsactiviteiten te steunen van de Mines Advisory Group (adviesgroep over mijnen) is een gepantserde graafmachine voor opruiming van explosieven geleverd. Een ervaren operator is aangeworven en nationale personeelsleden werden opgeleid om die machine te bedienen. In de regio Zintan heeft die graafmachine tot nog toe bijgedragen tot de verwijdering van bommen (27 × 250 kg en 9 × 500 kg).

Een ander project binnen deze component zal ook worden uitgevoerd door de MAG en activiteiten zullen starten in januari 2014 om de bedreiging die ontplofbare oorlogsresten (ERW) vormen voor de mensheid mede verder terug te dringen en veilige praktijken en gedrag van gemeenschappen die te maken hebben met ERW en SALW te vergroten.

Tot slot zal in maart 2014 het Small Arms Survey (SAS) met een ander project beginnen dat wordt gefinancierd uit de kortetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument om bij te dragen tot het ontwikkelen van capaciteit van de Libische overheden om te zorgen voor interne en publieke veiligheid. De specifieke doelstellingen bestaan in het opbouwen van nationale vermogens om optreden in de veiligheidssector in kaart te brengen, te beoordelen en steun te verlenen bij het ontwikkelen van strategieën en operationele plannen om de veiligheid van de gemeenschap aan te pakken, eventueel ook met veiligheidsrisico’s ten gevolge van SALW.

d)   Midden-Amerika

I.

De EU heeft de uitvoering voortgezet van een project ter ondersteuning van het Midden-Amerikaans programma voor toezicht op handvuurwapens en lichte wapens (CASAC). Via de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument is het project, dat voordien door het UNDP werd uitgevoerd, in september 2012 in de tweede fase van ondersteuning getreden, met de Veiligheidscommissie van het Centraal-Amerikaans Integratiesysteem (SICA) als uitvoeringspartner. De bijdrage van het EU-project aan het CASAC-initiatief is bedoeld om de basis te leggen voor een regionale structuur en een langetermijnstrategie ter bestrijding van illegale wapenhandel in Midden-Amerika, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Het project wordt uitgevoerd in Midden-Amerika en naburige landen, waaronder het Caribische gebied (met bijzondere aandacht voor Belize, Guatemala, El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama). Tot de voornaamste activiteiten behoren regionale en nationale bewustmakingscampagnes voor het publiek en conferenties, versterking van de nationale coördinatiemechanismen en registratiesystemen, en grensoverschrijdende projecten alsmede opleiding op verschillende gebieden.

II.

Tegelijkertijd werkt de EU momenteel ook aan een mogelijk besluit van de Raad ter ondersteuning van verdere aanvullende activiteiten op het gebied van beheer van SALW in Midden-Amerika, meer bepaald om werk te maken van de GBVB-doelstellingen inzake de noodzakelijke activiteiten die gezamenlijk moeten worden ondernomen door het regionaal centrum van de Verenigde Naties voor vrede, ontwapening en ontwikkeling in Latijns-Amerika en het Caribische gebied (UN-LiREC) en het CASAC-programma om de illegale accumulatie en handel in SALW en munitie in deze regio succesvol te bestrijden.


(1)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:320:0034:0042:NL:PDF

(2)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:188:0037:0041:NL:PDF

(3)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:341:0056:0067:NL:PDF

(4)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2013:0716:FIN:nl:PDF

(5)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2013:107:0004:0006:NL:PDF

(6)  http://ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_383_en.pdf

(7)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:321:0062:0067:NL:PDF

(8)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:332:0019:0030:NL:PDF

(9)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(10)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(11)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:297:0029:0033:NL:PDF

(12)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:173:0054:0064:NL:PDF