WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen /* SWD/2014/0119 final */
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE
COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende persoonlijke
beschermingsmiddelen Afwijzing van aansprakelijkheid: deze samenvatting is alleen bindend voor de diensten van de Commissie
die aan de opstelling ervan hebben meegewerkt, en loopt op generlei wijze
vooruit op eventuele latere besluitvorming van de Commissie. 1. Probleemomschrijving Ondanks de succesvolle werking van de PBM-
richtlijn 89/686/EEG bestaat er bij de lidstaten en andere belanghebbenden
brede consensus over de noodzaak om enkele verbeteringen aan te brengen. Dit
betreft geen grote veranderingen; niettemin moeten – gezien de ervaringen met de
werking van de richtlijn, de antwoorden op de openbare raadpleging van 2011 en
de uitkomst van de effectbeoordeling van 2010 – de volgende kwesties aan de
orde komen: –
De aanpassing van de PBM-richtlijn aan het nieuwe
wetgevingskader (NWK); –
De uitbreiding de lijst van producten die onder de
PBM-richtlijn vallen; –
De toevoeging van bepaalde typen PBM aan de lijst
van producten waarvoor de meest stringente conformiteitsbeoordelingsprocedure
geldt; –
De wijziging van drie fundamentele gezondheids- en
veiligheidsvoorschriften; en –
De wijziging van de voorwaarden voor het technische
dossier, de geldigheid en de inhoud van het certificaat van EG-typeonderzoek en
de EG-conformiteitsverklaring. Probleem 1: De aanpassing van de
PBM-richtlijn aan het NWK Veel van de in het NWK naar voren gekomen
algemene problemen zijn ook vastgesteld in het kader van de uitvoering van de
PBM-richtlijn (in de handel gebrachte PBM die geen passend beschermingsniveau
bieden, problemen met de kwaliteit van de diensten van sommige aangemelde
instanties, verschillende praktijken in de lidstaten wat de evaluatie van en
het toezicht op aangemelde instanties betreft). Een aantal fabrikanten wordt
ook geconfronteerd met het probleem van complexe en soms inconsistente
wetgeving. De aanpassing van de PBM-richtlijn aan het NWK
beantwoordt aan het in artikel 2 van NWK-besluit nr. 768/2008/EG
vastgestelde politieke engagement. In het effectbeoordelingsverslag over het
stroomlijningspakket is reeds een analyse gemaakt van de verschillende opties
om uitvoering te geven aan het NWK-besluit. Aangezien de opties exact dezelfde
zijn voor de PBM-richtlijn, worden deze aspecten in dit
effectbeoordelingsverslag niet onderzocht. Probleem 2: De uitbreiding de lijst van
producten die onder de PBM-richtlijn vallen Er zijn producten
op de markt die een beschermende functie voor de gebruiker hebben en die aan de
definitie van de PBM-richtlijn voldoen, maar niet onder deze richtlijn vallen.
Deze producten zijn dus niet onderworpen aan de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften
voor-PBM, en daarom is het door die producten geboden beschermingsniveau niet
zo hoog als bij PBM. Het is mogelijk dat de consument denkt tegen een specifiek
risico te worden beschermd terwijl dit in feite niet het geval is. Producten voor
particulier gebruik die tegen warmte, vocht en water beschermen, worden
uitdrukkelijk van de richtlijn uitgesloten. Daarentegen valt dit type typen
producten voor professioneel gebruik wel onder de richtlijn. Producten
die buiten de werkingssfeer vallen, leveren veiligheids- en
gezondheidsproblemen op. In één lidstaat is sprake van 150 000 gevallen
van brandwonden in huis per jaar. De helft van het aantal brandwonden betreft
de handen. De situatie stelt
ook de markttoezichtautoriteiten voor problemen. Het onderscheid tussen
professioneel en particulier gebruik zou niet relevant mogen zijn voor het in
de handel brengen van (identieke) producten. Markttoezichtautoriteiten wijzen
regelmatig op de noodzaak om een einde te maken aan deze situatie. Probleem 3: De toevoeging van bepaalde
typen PBM aan de lijst van producten waarvoor de meest stringente
conformiteitsbeoordelingsprocedure geldt In de richtlijn worden PBM ingedeeld in drie
categorieën, die onderworpen zijn aan verschillende
conformiteitsbeoordelingsprocedures. De definities van de categorieën I en III
gaan vergezeld van lijsten waarin de onder die categorieën vallende PBM worden
beschreven. De ervaring heeft geleerd dat in de lijst van
PBM waarvoor de meest stringente conformiteitsbeoordelingsprocedure geldt (nl.
PBM van categorie III) beschermingsmiddelen ontbreken die onder de definitie
van III vallen, nl. PBM die zijn ontworpen om tegen ernstige risico’s te
beschermen. Als gevolg daarvan zijn er geen regelmatige audits van het
productieproces voor deze PBM. Daarom is er op bepaalde gebieden geen
kwaliteitscontrole van de daadwerkelijk geproduceerde PBM en bieden deze
beschermingsmiddelen dan ook niet hetzelfde veiligheidsniveau. Het betreft de volgende types PBM:
reddingsvesten, kogelwerende en tegen messteken beschermende PBM en PBM die
beschermen tegen verwondingen door kettingzagen, tegen hogedrukzagen en tegen
lawaai. Probleem 4: De wijziging van drie
fundamentele gezondheids- en veiligheidsvoorschriften Ervaringen met de uitvoering van de
fundamentele gezondheids- en veiligheidsvoorschriften hebben geleerd dat er
drie voorschriften zijn die onuitvoerbare of verwarrende elementen omvatten: Punt 3.1.3: voor beveiliging tegen
mechanische vibratie; Punt 3.5: voor bescherming tegen de
schadelijke gevolgen van lawaai; Punt 3.9.1: voor beveiliging tegen
niet-ioniserende straling. Voor deze punten bevat de richtlijn
voorschriften die hetzij niet praktisch uitvoerbaar of verwarrend voor de
gebruiker zijn, hetzij aantoonbaar onuitvoerbaar zijn. De fabrikanten worden geconfronteerd
met voorschriften waarvan bekend is dat ze onuitvoerbaar zijn. De gebruikers
ondervinden hier nadeel van omdat de informatie in verband met de PBM
onvolledig is, irrelevant kan zijn en wellicht tot verwarring kan leiden. Probleem 5: De wijziging van de voorwaarden
voor het technische dossier, de geldigheid en de inhoud van het certificaat van
EG-typeonderzoek en de EG-conformiteitsverklaring. De markttoezichtautoriteiten hebben te kampen
met ontoereikende resultaten van de voorschriften inzake bovengenoemde
documenten. Hun taak wordt bemoeilijkt door onduidelijke of ondoeltreffende
voorschriften in de richtlijn voor deze documenten, zelfs al zijn de kwaliteit
en de volledigheid ervan van cruciaal belang om de conformiteit van het PBM te
beoordelen. Ook de fabrikanten hebben geen duidelijk begrip van hun
verantwoordelijkheden. In sommige voorschriften ten aanzien van de documenten
komen de veranderingen in de geharmoniseerde normen in de loop van de tijd niet
tot uiting en dit kan ertoe leiden dat het PBM niet aan de richtlijn voldoet.
Bovendien voeren de autoriteiten aan dat er problemen zijn met het verzamelen
van de documenten die nodig zijn om de PBM te kunnen beoordelen. Noodzaak van openbare interventie Het EU-optreden op dit gebied is gebaseerd op
artikel 114 van het VWEU. De in deze context behandelde aspecten worden reeds
geregeld door de PBM-richtlijn. Deze wetgeving lost de geconstateerde problemen
echter niet doeltreffend op. Uit de verrichte studie en de conclusies over de
onderzochte opties is gebleken dat de problemen blijven bestaan indien de
richtlijn niet wordt herzien. 2. Subsidiariteitsanalyse Voor de juiste en doeltreffende werking van de
interne markt is behoefte aan gemeenschappelijke voorschriften voor het ontwerp
en het in de handel brengen van PBM met het oog op zowel het vrije verkeer als
de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de gebruiker. Maatregelen die op nationaal niveau worden
genomen om de problemen aan te pakken, kunnen leiden tot belemmeringen voor het
vrije verkeer van goederen. Wijzigingen in de werkingssfeer, procedures of
voorschriften moeten op EU-niveau worden doorgevoerd om
concurrentieverstoringen op de EU-markt te voorkomen. Gezien de toenemende internationalisatie van
de handel stijgt het aantal grensoverschrijdende gevallen voortdurend. De
gestelde doelen en met name een doeltreffender markttoezicht kunnen veel beter
worden bereikt door gecoördineerd optreden op EU-niveau. Daarom is het
zinvoller op EU-niveau maatregelen te treffen. 3. Doelstellingen De algemene doelstellingen van dit initiatief
zijn een betere bescherming van de gezondheid en veiligheid van PBM-gebruikers,
het scheppen van eerlijke concurrentievoorwaarden voor PBM-marktdeelnemers en
vereenvoudiging van de Europese regelgeving op PBM-gebied. Zie tabel 1 voor de meer specifieke en
operationele beleidsdoelstellingen. Tabel 1: Specifieke en operationele
beleidsdoelstellingen ALGEMEEN || SPECIFIEK || OPERATIONEEL Betere bescherming van de gezondheid en veiligheid van de PBM-gebruikers || Zorgen voor een hoge kwaliteit van de producten die beschermen tegen ernstige risico’s, met inbegrip van een hoge kwaliteit van het productieproces Zorgen voor een betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige conformiteitsbeoordeling door aangemelde instanties Zorgen voor traceerbaarheid van de producten || Inconsistenties wegnemen uit de lijst van producten waarvoor de meest stringente conformiteitsbeoordelingsprocedure geldt Vermeld welke gemeenschappelijke criteria voor de beoordeling, het toezicht en de controle van NB's op gelijke wijze worden toegepast in de gehele EU Gelijke concurrentievoorwaarden voor PBM-marktdeelnemers creëren || Zorgen voor consistentie in de conformiteitsbeoordeling door aangemelde instanties Verbetering van de markttoezichtsmechanismen en instrumenten || Verduidelijking van de vereisten voor het certificaat van EG-typeonderzoek Vereenvoudiging en verduidelijking van de voorschriften voor het technische dossier Voorschrijven van de EG-conformiteitsverklaring bij elk product Vereenvoudiging van de Europese regelgeving op het gebied van PBM || Zorgen voor consistente toepassing van de wetgeving Zorgen dat de voorschriften uitvoerbaar zijn || Verduidelijking van het toepassingsgebied van de richtlijn Vereenvoudiging van de toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedures Verduidelijking van de voorschriften in bijlage II 4. Beleidsopties Voor elk probleem zijn drie alternatieve
beleidsopties overwogen, namelijk –
"niets doen” als basisoptie; –
de "soft law"-optie als
niet-wetgevingsalternatief, bestaande uit het bekendmaken van algemeen
aanvaarde interpretatie over de toepassing van de PBM-richtlijn; en –
de wetgevingsoptie, bestaande uit de wijziging van
de wetgeving. De analyse van de effecten van de
bovengenoemde opties is afzonderlijk uitgevoerd voor elk van de
geïdentificeerde verbeterpunten. 5. Effectbeoordeling Uit de kwalitatieve analyse bleek dat voor
alle probleemgebieden de wetgevingsoptie de voorkeur verdient. Aangezien alle
beschreven problemen van regelgevende aard zijn, zal alleen de wetgevingsoptie
tot meer duidelijkheid en rechtszekerheid leiden. Hoewel de kosten voor de
wetgevingsoptie hoger zijn dan die voor de "soft law"-optie, biedt de
wetgevingsoptie meer voordelen en meer rechtszekerheid. De beschikbare kwantitatieve gegevens over PBM
en de PBM-markt zijn niet nauwkeurig en gedetailleerd genoeg om een duidelijk
beeld te schetsen van de markt en van de relatie tussen de verschillende PBM en
de wettelijke bepalingen. De diensten van de Europese Commissie hebben opdracht
gegeven voor twee studies en hebben andere informatie verzameld om zo volledig
mogelijke kwantitatieve informatie te verschaffen. De beoordeling van elke voorgestelde wijziging
is gebaseerd op de kosten en de baten ervan, waarbij gezondheidsvoordelen en
meer rechtszekerheid deel uitmaken van de baten. Hieronder worden de resultaten van de diepgaande analyse
van de wetgevingsoptie voor elk probleem weergegeven. In aanmerking komende producten De wijziging zal eerlijke concurrentievoorwaarden bevorderen, omdat
zelfcertificering verplicht zal worden. Maatschappelijke gevolgen: Een van de voordelen van de wijziging is dat
de etikettering van het product en de gebruikersinformatie zullen leiden tot
meer duidelijkheid over het gebruiksdoel van het PBM en de aard van de gebruikte
materialen. Het algemene niveau van de verstrekte informatie zal worden
verbeterd. Fabrikanten en markttoezichtsautoriteiten verwachten een daling van
het aantal producten die geen passend beschermingsniveau bieden met 20 tot
50 %. Er waren geen gegevens beschikbaar om het effect van het definiëren
van ovenhandschoenen als PBM te beoordelen. In één
lidstaat is sprake van 150 000 gevallen van brandwonden in huis per jaar.
De helft van het aantal brandwonden betreft de handen. Economische gevolgen: Het effect in termen van de nalevings- en
administratieve kosten per product is gering. Deze kosten kunnen worden geraamd
op enkele honderden euro's per reeks PBM en zullen zodoende een gering effect
op de kosten per stuk hebben. De verhoging van de productienormen tot het
hoogste niveau in termen van de basisbescherming van gezondheid en veiligheid
kan voor sommige segmenten van de handschoenenmarkt in haar geheel leiden tot
een verhoging van de productiekosten met 10 tot 20 %. Deze kostenstijging
zou vooral de fabrikanten treffen die op dit ogenblik niet aan de
basisvereisten voldoen. Producten die geen passend beschermingsniveau bieden,
kunnen momenteel op de markt komen zonder een duidelijke kwaliteitsaanduiding,
waardoor de concurrentieverhoudingen worden verstoord. Met de wijziging moet
dergelijke informatie in de toekomst traceerbaar worden, waardoor de
voorwaarden voor eerlijke en transparante mededinging worden verbeterd. Conformiteitsbeoordeling Maatschappelijke gevolgen: De wijziging zou kunnen bijdragen tot een betere conformiteit van de
bovengenoemde typen PBM door de invoering van een jaarlijkse beoordeling. Dit
biedt extra waarborgen voor de kwaliteit van de producten. Jaarlijkse tests
zorgen voor een betere homogeniteit van producten en productie en tot naleving
van de basisvereisten voor PBM en de toepasselijke productnormen. Het aandeel
van PBM met een onvoldoende beschermingsniveau zal worden verminderd. De mate
van vermindering hangt af van het type PBM en varieert van 10 % tot
50 %. Economische gevolgen: De meerderheid van de respondenten op de openbare raadpleging
verwachten zeer geringe nalevings- en administratieve kosten of helemaal geen
kosten. Sommige respondenten verwachten hogere kosten. Het belangrijkste effect
zou bestaan uit de noodzaak van jaarlijks toezicht op het productieproces.
Wanneer reeds een kwaliteitscontrolesysteem is ingevoerd, zijn de kosten om het
systeem aan te passen voor audits voor PBM-categorie III eenmalig. Bovendien kunnen de kosten voor de meeste betrokken PBM
worden verdeeld over groot productievolume zodat de kosten per stuk niet veel
zouden stijgen. Positieve effecten op het internationale concurrentievermogen
zijn de prikkel om consistente niveaus van productkwaliteit en homogeniteit in
het productieproces te bereiken, waarvoor de fabrikanten in de EU in een betere
positie verkeren. Fundamentele gezondheids- en
veiligheidsvoorschriften Het doel van alle drie wijzigingen van de
fundamentele gezondheids- en veiligheidsvoorschriften is het verwijderen van
aspecten uit de richtlijn die niet bijdragen tot de gezondheid en de
veiligheid. Over het geheel genomen zal het effect van deze veranderingen
positief zijn, omdat er geen negatieve gezondheids- en veiligheidseffecten zijn
te verwachten, aangezien de niet-naleving van deze normen op dit moment niet
kan worden aangetoond, en de verwijdering bovendien zal leiden tot lagere
kosten voor producenten en aangemelde instanties die tot nu toe verplicht zijn
om aan te tonen dat zij eraan voldoen. Technisch dossier, certificaat van
EG-typeonderzoek, EG-conformiteitsverklaring Maatschappelijke gevolgen: De belanghebbenden zien een voordeel in de voorgestelde wijziging,
aangezien deze hetzij de beoordeling van de PBM zal vergemakkelijken en de
doelmatigheid van hun werk zal vergroten, hetzij zal leiden tot een daling van
het aantal PBM die geen passend beschermingsniveau bieden door ervoor te zorgen
dat PBM regelmatiger worden beoordeeld. Afhankelijk van het type PBM zijn de
belanghebbenden van plan het aantal producten die geen passend
beschermingsniveau bieden, te verminderen met 1-25 %. De voorgestelde
wijziging verhoogt de rechtszekerheid. Economische gevolgen: De kosten van de uitvoering van de wijzigingen zullen marginaal zijn
voor het technische dossier, aangezien fabrikanten reeds interne
productiecontroles hebben ingevoerd en zij dit document gemakkelijk kunnen
verstrekken. Hetzelfde geldt voor de wijziging van de conformiteitsverklaring.
In de interviews werden geen bedragen van de kosten in verband met de beperkte
geldigheidsduur van de certificaten genoemd. Het voorstel zal tot een
"lichte" procedure leiden om de extra lasten voor de fabrikanten door
de nieuwe certificering van hun PBM beperkt te houden. De kosten van een
verplichte minimuminhoud van het certificaat zullen verwaarloosbaar zijn,
aangezien de aangemelde instanties zich nu met ongeveer dezelfde inhoud moeten
bezighouden. 6. Vergelijking van de opties De vergelijking van de opties op basis van de
resultaten van de beoordeling van de opties leidt tot de uitkomst dat de
wetgevingsmaatregel voor alle problemen de beste oplossing biedt. Wat de
wetgevingsoptie betreft, is volledig voldaan aan de specifieke doelstellingen
van verbetering van de veiligheid en de gezondheid, rechtszekerheid,
consistentie in de voorschriften en de grootst mogelijke verbetering van de
markttoezichtswerkzaamheden. 7. Toezicht en evaluatie Met het oog op een
betere basis voor het toezicht op en de evaluatie van de doeltreffendheid van
het PBM-wetgeving zal een systematische verslaglegging over ongevallen met de
PBM in kwestie nodig zijn in de verschillende samenwerkingsmechanismen die
reeds zijn ingevoerd. In alle PBM-groepen waaraan de Commissie deelneemt, zal
een permanent agendapunt voor rapportage over PBM die geen passend beschermingsniveau
bieden en over daarmee samenhangende ongevallen worden ingevoerd, en de
lidstaten, de aangemelde instanties en andere belanghebbenden zal worden
verzocht verslag uit te brengen. Er zal aanvullende feedback worden verkregen
van de nieuwe of uitgebreide samenwerkings- en
informatieuitwisselingsmechanismen van NWK-verordening nr. 765/2008. Niet-naleving kan ook worden opgespoord via
klachten die bij de Commissie worden ingediend. 8. Keuze
van het rechtsinstrument In overeenstemming met het beleid van de Commissie
om de regelgeving te vereenvoudigen, wordt voorgesteld de richtlijn te wijzigen
in een verordening. Het gebruik van een verordening is niet in
strijd met het subsidiariteitsbeginsel. Deze wetgeving is gebaseerd op
artikel 114 VWEU, met als doel de goede werking van de interne markt voor
PBM te verzekeren. Om dit doel te bereiken, is PBM-richtlijn 89/686/EEG een
totale-harmonisatierichtlijn. De lidstaten mogen in hun nationale wetgeving
geen strengere of bijkomende voorschriften voor het in de handel brengen van
PBM invoeren. Het gebruik van verordeningen voor wetgeving
inzake de interne markt voorkomt, in overeenstemming met de voorkeur van de
belanghebbenden, dat de lidstaten onnodige voorschriften toevoegen
("goldplating"). Bovendien kunnen de fabrikanten zo rechtstreeks met
de tekst van de verordening werken in plaats van de omzettingswetgeving van 28
lidstaten te moeten verzamelen en onderzoeken. Daarom is de keuze voor een verordening de
meest geschikte oplossing voor alle betrokken partijen, aangezien die tot een
snellere en meer coherente toepassing van de voorgestelde wetgeving zal leiden
en een duidelijker regelgevingskader voor de marktdeelnemers zal scheppen.