Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Kroatië wordt gemachtigd belastingvrijstelling te verlenen voor gasolie voor de aandrijving van machines die worden gebruikt bij humanitair mijnenruimen, in overeenstemming met artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG /* COM/2014/0673 final - 2014/0312 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De belastingheffing van energieproducten en
elektriciteit in de Unie is geregeld bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad[1] (hierna "de
energiebelastingrichtlijn" of "de richtlijn" genoemd). Behalve op grond van de bepalingen van met
name de artikelen 5, 15 en 17, kan de Raad ook uit hoofde van artikel 19, lid
1, van de richtlijn op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen
besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd
om verdere belastingvrijstellingen of -verlagingen in te voeren. Dit voorstel strekt ertoe Kroatië toe te staan
om belastingvrijstelling te verlenen voor gasolie die wordt gebruikt voor de
aandrijving van gespecialiseerde machines bij humanitair mijnenruimen. Deze
vrijstelling moet de kosten van de geregistreerde mijnruimingsbedrijven
verlagen en op die manier het ruimingsproces versnellen en het beleid inzake
humanitair mijnenruimen in Kroatië ten uitvoer helpen leggen. De belastingverlaging zal meer vaart brengen
in de mijnruimingswerkzaamheden die worden verricht in overeenstemming met het
internationale Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van
voorraden, de productie en de overdracht van antipersoneelsmijnen en inzake de
vernietiging van deze wapens (Verdrag van Ottawa, 1998), het internationale
Verdrag inzake clustermunitie (ondertekend in Oslo in 2008) dat het gebruik, de
overdracht en de opslag van clustermunitie verbiedt en verlangt dat voorraden
clustermunitie binnen een periode van acht jaar worden vernietigd, en de wet
humanitair mijnenruimen van 2005 van de Republiek Kroatië. Met deze maatregel wil Kroatië een stimulans
geven aan het ruimen van vermoedelijke mijnenvelden om landbouwgronden en
bossen sneller vrij te maken van mijnen waardoor zij opnieuw kunnen worden
gebruikt voor economische activiteiten. Er wordt ook verwacht dat de maatregel
een onmiddellijk positief effect zal hebben op het leven en de gezondheid van
de mensen in de gebieden waar mijnen en onontplofte bommen en munitie liggen. Zonder deze maatregel zullen de mijnenruimers
die gemachtigd zijn om mijnruimingswerkzaamheden te verrichten op het
grondgebied van Kroatië, het nationale accijnstarief voor gasolie die wordt
gebruikt als motorbrandstof, moeten betalen. Deze accijns
bedraagt 2 860 HRK (ongeveer 375,54 EUR)[2] en is van toepassing
zowel op gasolie gebruikt voor voortbeweging als op gasolie voor stationaire
motoren, zware machines en voertuigen bestemd om buiten de openbare weg te
worden gebruikt (artikel 8, lid 2, onder b), c) en d), van de
energiebelastingrichtlijn). Dankzij de in de tijd beperkte
belastingvrijstelling zouden de kosten van de mijnenruimers dalen terwijl zij
hun winstmarges gedurende een beperkte periode kunnen verhogen, wat hen ertoe
kan aanzetten om gedurende de looptijd van de maatregel hun
ruimingswerkzaamheden te intensiveren. Dit zal het ruimingsproces bespoedigen. Verzoek en algemene context Bij brief van 8 april 2014 hebben de
Kroatische autoriteiten verzocht om een machtigingsbesluit op grond waarvan
Kroatië een belastingvrijstelling mag toepassen op gasolie voor de aandrijving
van machines die worden gebruikt bij humanitair mijnenruimen in overeenstemming
met artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG. De Kroatische autoriteiten hebben
aanvullende informatie en nadere toelichtingen verstrekt op 15 juli 2014. Het is de bedoeling van de Kroatische
autoriteiten om een belastingvrijstelling te verlenen voor gasolie waarmee
machines worden aangedreven die worden ingezet bij humanitair mijnenruimen. De
maatregel zal door middel van een systeem van teruggaaf van de betaalde accijns
ten uitvoer worden gelegd om de ruimingswerkzaamheden in gebieden waar nog
mijnen liggen, te bespoedigen. Machines die gebruik zullen maken van
vrijgestelde gasolie, zullen worden ingedeeld naar doel, werkmiddelen en
werkwijze. Volgens informatie van de Kroatische
autoriteiten bedroeg de oppervlakte van de gebieden waar vermoedelijk mijnen
liggen en de gebieden waar alleen onontplofte bommen en munitie liggen, op 1
januari 2014 in totaal 613,6 km². Kroatië schat dat het ongebruikte
productiepotentieel van de bosgebieden waar mijnen liggen, een jaarlijks
verlies van ongeveer 30 miljoen euro vertegenwoordigt. 55 % van de
landbouwgebieden waar mijnen liggen, is bouwland, de rest zijn weiden en
graslanden. Naar schatting 900 000 mensen (ongeveer 20 % van de
bevolking) leven nog altijd in de onmiddellijke nabijheid van gebieden waar
vermoedelijk mijnen liggen. Tussen 1991 en 2013 waren er 1 353
mijngerelateerde incidenten en ongevallen in bemijnde gebieden, waarbij
1 976 slachtoffers zijn gevallen, van wie 510 dodelijke. Kroatië heeft gevraagd om de vrijstelling te
mogen toepassen gedurende zes jaar, hetgeen de maximumtermijn is waarin artikel
19, lid 2, van de richtlijn voorziet. Toepassingsgebied De maatregel zal gelden voor rechtspersonen
die van het Kroatische actiecentrum voor mijnen een machtiging zullen krijgen
en geregistreerd zullen worden voor humanitair mijnenruimen in overeenstemming
met de wet humanitair mijnenruimen[3],
de regels betreffende de uitvoering van humanitair mijnenruimen[4] en de regels
betreffende de technische vereisten voor de overeenstemmingsbeoordeling van
machines die worden gebruikt bij humanitair mijnenruimen[5]. De begunstigden zullen
mijnen ruimen en grond vrijmaken met behulp van machines om mijnen te ruimen,
en de voorwaarden scheppen waaronder pyrotechnici onontplofte mijnen buiten
werking kunnen stellen. De erkende machines zullen worden gedefinieerd naar
soort, doel en brandstofverbruik, hetgeen op zijn beurt zal afhangen van de
ruimingsdiepte, de snelheid van de machine, de ruimingsdichtheid en het effect
van de rupsmachine op de dichte plaatselijke bodem. De maatregel zal worden
verleend middels teruggaaf van de betaalde accijns, met name door de inzameling
van de facturen die zijn betaald voor dit specifieke gebruik. Deze stukken
zullen de gegevens bevatten van de kopers, de serienummers van de machines, het
aantal bedrijfsuren van de machines, de hoeveelheid aangekochte gasolie en de
datum van aankoop. Volgens de cijfers van de Kroatische
autoriteiten zijn er in Kroatië 36 geregistreerde rechtspersonen met 47
machines die worden gebruikt bij humanitair mijnenruimen. Het is evenwel niet
de bedoeling dat de maatregel beperkt blijft tot deze erkende bedrijven; hij
zal ook gelden voor alle nieuwe bedrijven die worden erkend, en
mijnruimingsmiddelen die in de toekomst hiervoor kunnen worden ingezet. Het
Kroatische actiecentrum voor mijnen verleent erkenning van alle nieuwe
mijnruimmachines die bestemd zijn om te worden gebruikt voor humanitair
mijnenruimen, en neemt deze op in een register. Volgens de
Kroatische autoriteiten zal het voordeel dat de maatregel per begunstigde
oplevert, afhangen van de omvang van het gebied dat door de mijnruimmachine
moet worden vrijgemaakt en van het totale verbruik van de gasolie waarmee die
machine tijdens het ruimen van dat gebied wordt aangedreven. Kroatië raamt het
voordeel van de belastingverlaging, berekend op basis van het gemiddelde
brandstofverbruik bij alle mijnenruimers samen in 2013, op een bedrag van
ongeveer 2 907 038 HRK (ongeveer 381 736,50 EUR), hetgeen
betekent dat het gemiddelde voordeel per machine wordt geraamd op
61 859,15 HRK of 8 123,01 EUR per jaar. De Kroatische autoriteiten verwachten
dat de jaarlijkse begrotingskosten tijdens de zes jaar dat de maatregel van
toepassing zal zijn, op basis van het geraamde gemiddelde verbruik zal
toenemen, meer bepaald als volgt: 2 965 179 HRK (ongeveer
389 371,23 EUR) voor 2015, 3 024 482 HRK (ongeveer
397 158,66 EUR) voor 2016, 3 084 971 HRK (ongeveer
405 101,83 EUR) voor 2017, 3 146 671 HRK (ongeveer
413 203,87 EUR) voor 2018, 3 209 604 HRK (ongeveer
421 467,94 EUR) voor 2019, 3 273 796 HRK (ongeveer 429 897,30
EUR) voor 2020, en dat het totale bedrag zal uitkomen op 18 704 706
HRK (ongeveer 2 456 200,83 EUR). Opzet van de maatregel De bevoegde diensten van het Kroatische
actiecentrum voor mijnen (HCR) zullen toezicht uitoefenen op en een
administratie bijhouden van het gebruik van de machines. De administratie zal worden
bijgehouden per project (locatie). Voor elke machine zullen op een daartoe
bestemd formulier per dag de bedrijfsuren, het geleverde werk en het
brandstofverbruik worden bijgehouden. Bij de beëindiging van een project zal de
mijnenruimer een accijnsaangifte indienen voor alle machines die hij op de
locatie heeft gebruikt, tezamen met een logformulier voor elke machine. Deze
formulieren zullen worden goedgekeurd door de locatiebeheerder en worden
gecontroleerd door de HCR-ambtenaar die belast is met het toezicht op het
project en te allen tijde aanwezig moet zijn op de mijnruimlocatie om controles
ter plaatse te verrichten. In overeenstemming met zijn algemene
toezichtverantwoordelijkheid ten aanzien van de uitvoering van de
accijnswetgeving zal de belastingdienst van het ministerie van Financiën, naast
zijn andere toezichthoudende taken, op basis van informatie over de
mijnruimlocaties systematische controles verrichten van de brandstof die in de
mijnruimmachines wordt gebruikt. De belastingvrijstelling zal worden verleend
door middel van teruggaaf van de betaalde accijns. Evaluatie
van de Kroatische autoriteiten wat betreft de gevolgen van de maatregel voor de
interne markt De maatregel zal
bepaalde ondernemingen niet bevoordelen ten opzichte van andere, omdat hij zal
gelden voor alle ondernemingen die zich bezighouden met humanitair mijnenruimen
en dus geen economisch voordeel zal bieden aan de ene of andere onderneming in
het bijzonder. Kroatië is ook de mening toegedaan dat de maatregel geen
gevolgen zal hebben voor de handel binnen de EU gelet op zijn specifieke
karakter en het feit dat hij beperkt is tot bemijnde gebieden in de Republiek
Kroatië. Bestaande bepalingen op het door het
voorstel bestreken gebied Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober
2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van
energieproducten en elektriciteit, met name artikel 8, lid 1, en artikel 8, lid
2, onder c) en d). Toetsing van de maatregel in het kader
van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG Specifieke beleidsoverwegingen Artikel 19, lid 1, eerste alinea,
van de richtlijn luidt als volgt: "Naast de
bepalingen van de voorgaande artikelen, met name de artikelen 5, 15 en 17, kan
de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat
een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd verdere
vrijstellingen of verlagingen in te voeren." Met de belastingvrijstelling in kwestie willen
de Kroatische autoriteiten bewerkstelligen dat de gebieden waar nog mijnen
liggen, in diverse regio’s van Kroatië, in een sneller tempo worden geruimd.
Zonder de maatregel zou gasolie voor de voortbeweging van machines die worden
gebruikt bij humanitair mijnenruimen, belast worden naar een tarief van
2 860 HRK (ongeveer 375,54 EUR) per 1 000 liter. Er zij
opgemerkt dat Kroatië hetzelfde belastingtarief toepast op gasolie gebruikt
voor voortbeweging en gasolie gebruikt voor de doeleinden van artikel 8, lid 2,
onder c) en d), van Richtlijn 2003/96/EG. Ook de beperkte looptijd van de
gevraagde belastingvrijstelling zou een stimulans zijn voor de humanitaire
mijnenruimers om hun werkzaamheden te voltooien vóórdat de termijn van zes jaar
van de maatregel afloopt, en zo de genoemde beleidsdoelstelling helpen
verwezenlijken, namelijk het verhogen van het tempo van het ruimingsproces in
de gebieden waar nog mijnen liggen. Met uitzondering van de voorgenomen
maatregel zijn er in Kroatië geen andere subsidies voor marktdeelnemers die
betrokken zijn bij humanitair mijnenruimen in bemijnde gebieden. Kroatië heeft erop gewezen dat de maatregel
een onmiddellijk positief effect zou hebben op het leven en de gezondheid van
de mensen in de gebieden waar mijnen en onontplofte bommen en munitie liggen.
In verband hiermee merkt de Commissie op dat er volgens de informatie die de
Kroatische autoriteiten hebben versterkt, in Kroatië in de periode tussen 1991
en 2013 1 976 personen verwondingen hebben opgelopen in ongevallen met
mijnen, van wie er 510 zijn overleden. Zij neemt er tevens nota van dat de inkomstenderving
als gevolg van het feit dat bemijnde landbouwgrond niet kan worden bewerkt, kan
oplopen tot een bedrag van 50 miljoen EUR. Er kan worden geconcludeerd dat de gevraagde
belastingvrijstelling voor gasolie voor de aandrijving van machines gebruikt
bij humanitair mijnenruimen in verschillende regio’s in Kroatië gebaseerd is op
specifieke beleidsoverwegingen, met name op het gebied van sociaal,
veiligheids-, gezondheids- en regionaal beleid. Samenhang met andere beleidsgebieden en
doelstellingen van de Unie De gevraagde maatregel ziet hoofdzakelijk op
het gezondheids-, regionaal en milieubeleid van de EU in die zin dat hij ten
dele zal bijdragen aan een snellere opruiming van de gebieden in de Republiek
Kroatië waar nog mijnen liggen, die een bedreiging vormen voor de gezondheid en
het leven van mens en dier (wild en gedomesticeerd). Er zij op gewezen dat in
Kroatië naar schatting 900 000 mensen nog altijd in de nabijheid leven van
gebieden waar vermoedelijk mijnen liggen, wat hun gezondheid en veiligheid in
gevaar brengt. De Commissie merkt op dat de maatregel
uitsluitend geldt voor gasolie gebruikt in erkende specifieke machines die
speciaal zijn ontworpen en gebouwd voor het ruimen van bemijnde gebieden, en
dat hij ook is beperkt tot bemijnde gebieden in de Republiek Kroatië. Ook moet
worden vermeld dat deze machines voor geen enkele soort van vervoer over de
openbare weg kunnen worden gebruikt. Er kan dus worden geconcludeerd dat de
maatregel verenigbaar is met het gezondheids-, milieu-, energie- en
vervoersbeleid van de Unie. Onder de gegeven omstandigheden lijkt de
maatregel ook aanvaardbaar met het oog op de goede werking van de interne markt
en de noodzaak om eerlijke concurrentie te garanderen. Dat is met name het
geval omdat hij bepaalde bedrijven niet zal bevoordelen tegenover andere,
aangezien hij zal gelden voor alle ondernemingen die zich bezighouden met
humanitair mijnenruimen in Kroatië. De maatregel zal ook geen gevolgen hebben
voor de handel binnen de EU gelet op zijn specifieke karakter en het feit dat
hij beperkt is tot bemijnde gebieden in de Republiek Kroatië. Looptijd
van de maatregel De Commissie stelt voor dat de geldigheidsduur
wordt vastgesteld op het maximum dat bij Richtlijn 2003/96/EG is toegestaan,
dat wil zeggen zes jaar. Deze periode lijkt passend om de Kroatische
autoriteiten in staat te stellen informatie te verzamelen voor de beoordeling
van de resultaten van de maatregel en om de marktdeelnemers die gebruikmaken
van de maatregel, voldoende zekerheid te bieden en ook genoeg tijd om het
mijnenruimen in de betrokken gebieden te voltooien. Regels inzake staatssteun De Kroatische autoriteiten zijn voornemens
belastingvrijstelling te verlenen voor gasolie voor de aandrijving van machines
die worden gebruikt bij humanitair mijnenruimen, door middel van een volledige
teruggaaf van de accijns. De maatregel vormt staatssteun en moet ter kennis
worden gebracht van de Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 3,
VWEU. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging
van belanghebbende partijen Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van
Kroatië en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat. Bijeenbrengen
en benutten van deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op
externe deskundigheid. Effectbeoordeling Dit voorstel betreft een machtiging van een
afzonderlijke lidstaat op diens eigen verzoek. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Subsidiariteitsbeginsel Het onder artikel 113 VWEU vallende gebied van
de indirecte belastingen ressorteert als zodanig niet onder de exclusieve
bevoegdheid van de Europese Unie in de zin van artikel 3 VWEU. De lidstaten mogen hun bevoegdheden op dit
gebied evenwel slechts uitoefenen binnen de welomschreven grenzen van de
bestaande EU-wetgeving. Overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG kan
alleen de Raad een lidstaat machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen in
te voeren in de zin van dat artikel. De lidstaten kunnen niet in de plaats van
de Raad treden. Het voorstel is derhalve in overeenstemming
met het subsidiariteitsbeginsel. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het
evenredigheidsbeginsel. De belastingverlaging gaat niet verder dan wat nodig is
om het gestelde doel te bereiken (zie hierboven bij de overwegingen in verband
met de interne markt en eerlijke mededinging). Keuze van
instrumenten Voorgesteld instrument: besluit van de Raad. Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG voorziet
uitsluitend in dit soort maatregelen. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De maatregel leidt niet tot financiële of
administratieve lasten voor de Unie. Het voorstel heeft derhalve geen gevolgen
voor de begroting van de Unie. 2014/0312 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Kroatië wordt gemachtigd belastingvrijstelling
te verlenen voor gasolie voor de aandrijving van machines die worden gebruikt
bij humanitair mijnenruimen, in overeenstemming met artikel 19 van
Richtlijn 2003/96/EG DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien Richtlijn 2003/96/EG van de Raad
van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire
regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit[6], en met name
artikel 19, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij brief van 8 april 2014
hebben de Kroatische autoriteiten verzocht om een machtigingsbesluit op grond
waarvan Kroatië een belastingvrijstelling mag toepassen op gasolie voor de
aandrijving van machines die worden gebruikt bij humanitair mijnenruimen in
overeenstemming met artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG. (2) Met de beoogde
belastingvrijstelling wil Kroatië in diverse regio's van het land in gebieden
waar nog mijnen liggen, het ruimingsproces bespoedigen. De maatregel zal dus
een onmiddellijk positief effect hebben op het leven en de gezondheid van de
mensen in deze regio’s. (3) De maatregel geldt
uitsluitend voor erkende specifieke machines die speciaal zijn ontworpen en
gebouwd voor het ruimen van bemijnde gebieden. (4) De maatregel is beperkt tot
bemijnde gebieden op het grondgebied van Kroatië. (5) De maatregel zal gelden voor
alle marktdeelnemers die zich bezighouden met humanitair mijnenruimen in
Kroatië en dus geen economisch voordeel verlenen aan de ene of de andere
marktdeelnemer in het bijzonder. (6) Bijgevolg is de maatregel
aanvaardbaar in het licht van de goede werking van de interne markt en de
noodzaak om eerlijke concurrentie te garanderen, en is hij verenigbaar met het
gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid van de Europese Unie. (7) Uit artikel 19, lid 2, van
Richtlijn 2003/96/EG volgt dat iedere uit hoofde van die bepaling verleende
machtiging in de tijd beperkt moet zijn. Om de marktdeelnemers in kwestie
voldoende zekerheid te bieden en genoeg tijd om het mijnenruimen in de bemijnde
gebieden te voltooien, wordt de machtiging verleend voor een periode van zes
jaar. (8) Dit besluit laat de
toepassing van de Unieregels betreffende staatssteun onverlet, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Kroatië wordt gemachtigd belastingvrijstelling
te verlenen voor gasolie voor de aandrijving van gespecialiseerde machines die
worden gebruikt bij humanitair mijnenruimen op zijn grondgebied. De maatregel
geldt uitsluitend voor erkende specifieke machines die speciaal zijn ontworpen
en gebouwd voor het ruimen van bemijnde gebieden. Artikel 2 Dit besluit wordt van kracht op de dag van
kennisgeving ervan. Het vervalt zes jaar later. Artikel 3 Dit besluit is
gericht tot de Republiek Kroatië. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter ([1]) Richtlijn
2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de
communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit
(PB L 283 van 31.10.2003 blz. 51). ([2]) Alle
berekeningen zijn gebaseerd op de op 1 oktober 2013 geldende
wisselkoers, namelijk 7,6153 HRK voor 1 EUR. Zie PB C 286
van 2.10.2013. ([3]) Staatsblad
van de Republiek Kroatië-NN nrs. 153/2005, 63/2007 en 152/2008. ([4]) Staatsblad
van de Republiek Kroatië-NN nrs. 53/2007, 111/2007 en 141/2011. ([5]) Staatsblad
van de Republiek Kroatië-NN nrs. 53/2007, 39/2011 en 57/2013. ([6]) PB
L 283 van 31.10.2003, blz. 51.