Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) in Europa Interoperabiliteit als middel om de overheidssector te moderniseren /* COM/2014/0367 final - 2014/0185 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1 Politieke context De overheidssector speelt in de economie een
belangrijke rol als regelgever, dienstverlener en werkgever. Deze sector neemt
meer dan 25 % van de werkgelegenheid en een aanzienlijk deel van de
economische activiteiten in de EU-lidstaten voor zijn rekening. Een efficiënte
en productieve overheidssector kan een sterke aanjager voor economische groei
zijn door middel van steun aan de particuliere sector en governance met
betrekking tot die sector. Regeringen moeten momenteel voor financiële
consolidering zorgen en tegelijkertijd de groei, het concurrentievermogen en de
werkgelegenheid bevorderen. In de overheidssector zijn verbetering van de
efficiëntie, betere governance, snellere dienstverlening en meer betrokkenheid
van de gebruiker daarom van groot belang[1]. Op het vlak van interoperabiliteit,
e-overheid, open gegevens, cloud computing en sociale innovatie is de afgelopen
jaren veel werk verzet. Dit heeft een brede waaier aan concepten en instrumenten
binnen bereik gebracht. De belangrijkste nieuwe ontwikkeling is de mogelijkheid
om met behulp van open gegevens, participatieve instrumenten en interoperabele
platforms op ongekend snelle, efficiënte en kwalitatief hoogstaande wijze
openbare goederen en diensten te leveren. Regeringen beschikken nu over alle
mogelijkheden om op gekoppelde, gezamenlijke en open wijze de bijdragen van
verschillende sectoren interoperabel en veilig samen te voegen; door deze
ambitie in de praktijk te brengen, wordt een cruciale bijdrage aan de geslaagde
opbouw van de eengemaakte digitale markt geleverd. Zoals vermeld in de jaarlijkse groeianalyse 2013[2] beschouwt de Commissie
de grensoverschrijdende interoperabiliteit van onlinediensten en de
digitalisering van de Europese overheidsdiensten als belangrijke factoren die
een bijdrage aan de groei en verhoogde efficiëntie kunnen leveren. De
interoperabiliteit van overheidsdiensten is van doorslaggevend belang voor
efficiëntere en doeltreffendere levering van digitale diensten; door het delen
en hergebruiken van bestaande interoperabiliteitsoplossingen kunnen kosten aan
banden worden gelegd. Deze factoren zijn van belang voor de productiviteit en
kunnen bijdragen tot verbetering en modernisering van overheidsdiensten op EU-,
nationaal, regionaal en lokaal niveau[3]. Naar aanleiding van de huidige economische
crisis heeft de Commissie ook een ander belangrijk initiatief goedgekeurd. De
Europa 2020-strategie[4]
streeft ernaar van de EU een slimme, duurzame en inclusieve economie te maken,
waarin een hoog niveau wordt bereikt wat betreft werkgelegenheid,
productiviteit en sociale cohesie. Een aantal belangrijke uitdagingen waarop de
strategie betrekking heeft, staat rechtstreeks in verband met de modernisering
van de Europese overheidsdiensten. In de Digitale agenda voor Europa[5], een van de voornaamste
programma's in het kader van Europa 2020, is er al op gewezen dat
interoperabiliteit van essentieel belang is om het maatschappelijke en
economische potentieel van ICT optimaal te benutten, waaruit voortvloeit dat de
Digitale Agenda alleen kan slagen als er voor interoperabiliteit is gezorgd. De
zuil "interoperabiliteit en normen" van de Digitale Agenda sluit aan
op de beleidsprioriteiten van andere relevante initiatieven, zoals de Europese
interoperabiliteitsstrategie (EIS), het Europese interoperabiliteitskader (EIF)[6] en de e‑Commissie-strategie
2012-2015[7]. Op 24 en 25 oktober 2013 heeft de
Europese Raad conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat de modernisering
van overheidsdiensten moet worden voortgezet door vlotte invoering van diensten
zoals e-overheid, e-gezondheid, e-facturering en e-aanbesteding, die
afhankelijk zijn van interoperabiliteit. Dit zal leiden tot meer en betere
digitale diensten voor de burgers en het bedrijfsleven in heel Europa en tot
kostenbesparingen en verbeteringen op het vlak van de efficiëntie,
transparantie en kwaliteit van de dienstverlening in de overheidssector. Sinds de invoering van de
interoperabiliteitsprogramma's in 1995 is er veel vooruitgang geboekt. De
Commissie heeft al geruime tijd aangetoond veel belang aan oplossingen op het
gebied van interoperabiliteit te hechten. De Commissie en de lidstaten kunnen
er alleen in slagen diensten in heel Europa te veranderen en moderniseren als
alle betrokken partijen zich hiervoor krachtig inzetten. In dat kader is
interoperabiliteit een doorslaggevende factor geweest voor het verwezenlijken
van "efficiënte en effectieve elektronische grens- en
sectoroverschrijdende interactie tussen […] overheidsdiensten […], waardoor
elektronische diensten kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de
tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten",
overeenkomstig het besluit betreffende het eerdere programma (ISA-besluit,
artikel 1, lid 2[8]). Het onderhavige voorstel betreffende de
voortzetting van het interoperabiliteitsprogramma van de Commissie komt
tegemoet aan daadwerkelijke behoeften en draagt derhalve in hoge mate bij tot
de modernisering van Europese overheidsdiensten. Het voorstel sluit aan op andere initiatieven
die bijdragen tot de modernisering van overheidsdiensten, zoals de Digitale
Agenda voor Europa, Horizon 2020[9],
de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe
Facility, CEF)[10]
en netwerken als het Netwerk van Europese overheidsdiensten (EUPAN), de
investeringsfondsen en de Europese structuurfondsen (in de laatste twee
gevallen doordat wordt gewaarborgd dat gefinancierde projecten aansluiten op in
de hele EU geldende interoperabiliteitskaders en ‑specificaties). In een
recent verslag over het versterken van innovatie in de Europese overheidssector[11] worden
interoperabiliteit en activiteiten in het kader van het voorafgaande programma
genoemd als factoren die bevorderlijk zijn voor digitale innovatie en het wegwerken
van belemmeringen voor de modernisering van de overheidssector. Dit nieuwe programma moet daarom dienen als
centraal referentiepunt en instrument ten behoeve van de ICT-gebaseerde
modernisering van de overheidssector in Europa en zodoende als onmisbare
bijdrage tot het verwezenlijken van de eengemaakte digitale markt. 1.2 Het belang van
interoperabiliteit In Europa kunnen burgers vandaag de dag vrij
kiezen waar ze werken of wonen binnen de EU en kunnen ondernemingen in de hele
EU handel voeren en zaken doen. Daarbij komen zij vaak op elektronische wijze
in contact met overheidsdiensten van de lidstaten. Om dit contact gemakkelijker
te maken, moderniseren de lidstaten hun overheidsdiensten geleidelijk door
zakelijke processen en ICT-infrastructuur te verbeteren, waarbij ook de
administratieve belasting en de kosten worden verlaagd alsmede de efficiëntie
en doeltreffendheid van de verstrekte diensten worden verbeterd. Aangezien deze veranderingen echter op
nationaal niveau plaatsvinden en er een gebrek is aan interoperabiliteit op
Europees niveau, ontstaan er dikwijls elektronische barrières
("e-barriers") die ervoor zorgen dat burgers en bedrijven niet op
efficiënte wijze van overheidsdiensten gebruik kunnen maken en die de soepele
werking van de interne markt in de weg staan. Gezien de uitdagingen waarmee Europa wordt
geconfronteerd, is het tegelijkertijd in toenemende mate noodzakelijk
gemeenschappelijk beleid uit te stippelen en dat vervolgens door de lidstaten
gezamenlijk uit te laten voeren. Voor de toepassing van al deze wetgevende
maatregelen zijn de lidstaten en de Europese Commissie gezamenlijk
verantwoordelijk. Daarom is grens- en sectoroverschrijdende interactie vereist
door middel van ICT-interoperabiliteitsoplossingen, die tegenwoordig een integrerend
deel uitmaken van de meeste wetgevende maatregelen en een essentieel instrument
zijn voor dergelijke interactie. 1.3 Achtergrond Het IDA-programma betreffende
gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten voor de periode 1995-1999[12] was gericht op het
bevorderen van de ontwikkeling en exploitatie van trans-Europese
telematicanetwerken ten behoeve van de uitwisseling van gegevens tussen de
lidstaten onderling en/of tussen de lidstaten en de EU-instellingen. Het daarop volgende programma IDA II (1999-2004)[13][14] was erop gericht de
levering van e‑overheidsdiensten aan Europese bedrijven en burgers
efficiënter te maken. Het IDABC-programma voor de periode 2005-2009[15] was gericht op de
interoperabele levering van pan-Europese e‑overheidsdiensten aan
overheden, ondernemingen en burgers. De doelstelling van het ISA-programma voor de
periode 2010-2015[16]
inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten was het
ondersteunen van de samenwerking tussen Europese overheidsdiensten door de
bevordering van efficiënte en effectieve elektronische grens- en
sectoroverschrijdende interactie om de levering van elektronische
overheidsdiensten ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van
EU-beleidsmaatregelen en activiteiten mogelijk te maken. De activiteiten in het kader van de genoemde
programma's hebben aanzienlijk bijgedragen tot de interoperabiliteit bij de
elektronische uitwisseling van informatie tussen Europese overheidsdiensten. In
de Resolutie over een concurrerende digitale interne markt – e-overheid als
speerpunt (3 april 2012) heeft het Europees Parlement de bijdrage en
overkoepelende rol van het ISA-programma erkend wat betreft het definiëren,
bevorderen en ondersteunen van de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen
en -kaders voor Europese overheidsdiensten, het verwezenlijken van
synergie-effecten, het bevorderen van het hergebruik van infrastructuur,
digitale diensten en softwareoplossingen alsmede het omzetten van de
interoperabiliteitseisen betreffende overheidsdiensten in specificaties en
normen voor digitale diensten. Het Parlement heeft verder opgeroepen tot een
verhoging van de financiële toewijzingen voor interoperabiliteitsoplossingen
met betrekking tot overheidsdiensten in de EU voor de periode 2014-2020. Het ISA-programma loopt tot 31 december 2015,
waarna er een nieuw EU-programma betreffende interoperabiliteitsoplossingen
voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers nodig is om: ·
de algehele toestand met betrekking tot
interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen en te analyseren alsmede
versnippering te voorkomen; ·
een totaalaanpak voor het verzamelen, beoordelen,
ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen, toepassen, verbeteren en
onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen mogelijk te maken, te bevorderen
en te ondersteunen, met inbegrip van oplossingen die het hergebruik en de
uitwisseling van gegevens vergemakkelijken. Daarmee moet grens- of
sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede
tussen deze diensten enerzijds en bedrijven en burgers anderzijds worden
ondersteund; en ·
de herbruikbaarheid, integratie en convergentie van
bestaande oplossingen te bevorderen en ondersteunen, waaronder oplossingen uit
andere EU-beleidsterreinen. Het nieuwe programma zal bijdragen tot het
aanpakken van problemen en het verzekeren van de continuïteit, en tegelijk een
forum bieden voor de uitwisseling van ideeën en ervaring. 1.4 Aanverwante EU-initiatieven
en interoperabiliteit op andere beleidsterreinen In een bredere context werd er gezorgd voor
permanente gezamenlijke coördinatie en onderlinge afstemming van de maatregelen
in het kader van het vorige ISA-programma en van de op dat moment uitgevoerde
werkzaamheden in het kader van het Programma ter ondersteuning van het
ICT-beleid (ICT PSP) van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en
innovatie (CIP) en/of de interne ICT-strategie van de Commissie, alsmede de
maatregelen in het kader van het Europees actieplan inzake e-regering 2011-2015.
Het ISA-programma heeft deze en soortgelijke initiatieven ondersteund voor
zover deze bijdroegen tot interoperabiliteit tussen EU-overheidsdiensten. Het ISA-programma sloot tevens goed aan op het
CEF-programma (Connecting Europe Facility), het EU-financieringsinstrument voor
trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, energie en
telecommunicatie. Met de CEF wordt de toepassing en exploitatie van essentiële
grensoverschrijdende digitale diensten ondersteund. Het voorgestelde programma
vormt een aanvulling op de CEF, aangezien diensten in het kader van het
programma op operationeel niveau worden gebracht, hetgeen vereist is voordat
deze in de CEF kunnen worden opgenomen. Bovendien is ISA een van de programma's
die bijdragen tot innovatie van de overheidssector in Europa en deze mede
mogelijk maken. Interoperabiliteit heeft daarnaast een
belangrijke bijdrage geleverd op het gebied van cloud computing. In de
mededeling van de Commissie "Het aanboren van het potentieel van cloud
computing in Europa"[17]
staat dat interoperabiliteit een grote rol speelt bij het ondersteunen van de
verwezenlijking van overheidsdiensten die zijn gebaseerd op normen en die
"schaalbaar zijn en in de lijn liggen van de behoeften van mobiele burgers
en bedrijven die profijt willen trekken van de eengemaakte Europese digitale
markt". In het voorgestelde programma wordt rekening gehouden moet de
activiteiten die in het kader van het Europese cloud-computinginitiatief op het
gebied van interoperabiliteit worden ontplooid. Interoperabiliteit speelt een vooraanstaande
rol binnen de EU-beleidsvorming en de succesvolle uitvoering op sectorniveau.
Onder meer de volgende beleidsterreinen zijn voor de doeltreffende en
efficiënte uitvoering afhankelijk van interoperabiliteit: ·
Interne markt. De
lidstaten zijn op grond van de Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten
op de interne markt[18]
verplicht dienstverrichters de mogelijkheid te bieden op afstand alle nodige
procedures en formaliteiten elektronisch af te handelen met het oog op het
verrichten van diensten in een andere lidstaat. Op het gebied van het
vennootschapsrecht stelt Richtlijn 2012/17/EU[19] de interoperabiliteit
van centrale, handels- en vennootschapsregisters van de lidstaten door middel
van een centraal platform verplicht. Met gekoppelde vennootschapsregisters is
grensoverschrijdende uitwisseling van informatie tussen registers mogelijk en
wordt de toegang op EU-niveau voor burgers en bedrijven tot gegevens over
ondernemingen vergemakkelijkt, waardoor de rechtszekerheid voor het
bedrijfsleven in Europa wordt verbeterd. ·
Milieu. De Inspire-richtlijn[20] stelt de vaststelling
verplicht van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen met betrekking tot aan
te passen technische voorschriften voor de interoperabiliteit en nationale
infrastructuur om te waarborgen dat ruimtelijke gegevens en diensten in de Unie
over de grenzen heen interoperabel en toegankelijk zijn. ·
Binnenlandse zaken en justitie. Doeltreffendheid vereist verbeterde interoperabiliteit en synergieën
tussen Europese databases, bijvoorbeeld via het visuminformatiesysteem (VIS),
het Schengeninformatiesysteem II (SIS II), het Europees
dactyloscopiesysteem (Eurodac) en het e‑justitieportaal. ·
Douanerechten, belastingen, accijnzen en
heffingen. De Commissie en de nationale overheden
zorgen al meer dan 20 jaar voor de uitvoering en toepassing van trans-Europese
ICT-systemen waaronder alle bedrijfsondersteunende diensten van de lidstaten
vallen. Deze systemen zijn gefinancierd uit de programma's Fiscalis-2013[21] en Douane-2013[22] en voor het welslagen
ervan is interoperabiliteit van doorslaggevend belang gebleken. De in het kader
van de programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gecreëerde instrumenten kunnen
als zodanig voor andere beleidsterreinen worden gebruikt. ·
Gezondheid.
Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van
patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg omvat regels voor het
bevorderen van de toegang tot veilige, hoogwaardige grensoverschrijdende
gezondheidszorg. In de richtlijn zijn expliciete bepalingen opgenomen voor het
verwezenlijken van bredere interoperabiliteit van nationale ICT-systemen voor
de elektronische uitwisseling van gezondheidsgegevens. Op het gebied van
geneesmiddelen wordt het Europese telematicanetwerk beheerd door het Europees
Geneesmiddelenbureau, de nationale autoriteiten en de Commissie. Het netwerk
biedt praktische oplossingen voor het stroomlijnen van het in de handel brengen
van geneesmiddelen en zorgt voor een interoperabel Europees
geneesmiddelenbewakingsnetwerk. ·
Diergezondheid en voedselveiligheid. De afgelopen tien jaar zijn er doeltreffende oplossingen ter
ondersteuning van alle aspecten van de traceerbaarheid en waarschuwingen met
betrekking tot dieren en dierlijke producten toegepast en zijn er permanent
verbeteringen aangebracht. Alle betrokkenen bij de keten (van bedrijven tot
overheden) maken deel uit van het Traces-systeem. Elektronische uitwisselingen
tussen de betrokkenen (met inbegrip van derde landen) zijn gebaseerd op
internationale normen (UNCEFACT). Er wordt een systeem van elektronische
handtekeningen ingevoerd waarmee nagenoeg alle officiële documenten
elektronisch kunnen worden behandeld. ·
Europese fondsen. De
uitwisseling van alle informatie met betrekking tot het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor
maritieme zaken en visserij tussen de begunstigden en een managementautoriteit,
een certificeringsautoriteit, een auditautoriteit en intermediaire instanties
door middel van elektronische systemen voor gegevensuitwisseling kan
plaatsvinden[23]
om de interoperabiliteit ten opzichte van de kaders van de lidstaten en de EU
te bevorderen en begunstigden de mogelijkheid te geven alle vereiste informatie
slechts één keer in te dienen. ·
Overheidsinformatie. In
Richtlijn 2013/37/EU[24]
is bepaald dat openbare lichamen documenten, daar waar mogelijk en passend, in
een open en machinaal leesbaar formaat, samen met de metagegevens, met de meest
geschikte mate van precisie en granulariteit, beschikbaar moeten stellen in een
vorm die interoperabiliteit, hergebruik en toegankelijkheid waarborgt. ·
Elektronische identiteit. In het Commissievoorstel voor een verordening van het Europees
Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en
vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt[25] wordt benadrukt dat de
EU een kader nodig heeft dat zich richt op grensoverschrijdende
interoperabiliteit en dat de regelingen verbetert voor het toezicht op in de
hele EU aanvaarde elektronische identificatie en elektronische authenticatie. ·
Normalisatie van ICT.
In Verordening (EU) nr. 1025/2012 betreffende Europese normalisatie[26] wordt
interoperabiliteit beschouwd als essentieel resultaat van normalisatie en
gesteld dat het wenselijk is de toepassing van de relevante normen op EU-niveau
aan te moedigen of voor te schrijven om voor interoperabiliteit op de
eengemaakte markt te zorgen en EU-gebruikers op het gebied van ICT meer
keuzevrijheid te geven. In dit kader dient met het onderhavige programma de
gedeeltelijke of volledige normalisatie van bestaande
interoperabiliteitsoplossingen te worden bevorderd en zo nodig te worden
ondersteund. ·
Productie van Europese statistieken. In Verordening (EG) nr. 223/2009[27]
betreffende de Europese statistiek, waarbij de basis voor het Europees
statistisch systeem (ESS) is opgezet, en in de daaropvolgende mededeling 404
van de Commissie (2009)[28]
over "de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende
tien jaar" wordt interoperabiliteit beschouwd als onontbeerlijke factor
voor het verbeteren van de efficiëntie, het verlagen van de administratieve
lasten en het verbeteren van de kwaliteit van EU-statistieken voor EU-burgers,
ondernemingen en beleidsmakers. ·
Op het gebied van overheidsopdrachten zijn de lidstaten op grond van de richtlijnen 2014/25/EU, 2014/24/EU
en 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 28 maart 2014
verplicht elektronische aanbesteding in te voeren. In deze richtlijnen is
bepaald dat de voor mededelingen langs elektronische weg te gebruiken middelen,
en de technische kenmerken daarvan, in combinatie met algemeen gebruikte
informatie- en communicatietechnologieproducten moeten kunnen functioneren. De
door het Parlement op 11 maart 2014 vastgestelde Richtlijn 2014/55/EU[29] inzake elektronische
facturering bij overheidsopdrachten heeft betrekking op de ontwikkeling van een
Europese norm voor elektronisch factureren bij overheidsopdrachten teneinde
interoperabiliteit tussen de elektronische factureringssystemen in de hele EU
te waarborgen. Om ervoor te zorgen dat het potentieel van
alle hierboven genoemde sectoriële initiatieven volledig wordt benut, dient
interoperabiliteit tussen de sectoren te worden gewaarborgd en deel uit te
maken van het onderhavige programma. 1.5 Motivering van het voorstel Om efficiënte en doeltreffende interactie met
burgers en bedrijven mogelijk te maken, dienen de lidstaten hun
overheidsinstanties te moderniseren en te voorzien in interoperabele digitale
diensten op nationaal en Europees niveau. Overheden worden nog steeds geconfronteerd met
problemen zoals interne complexiteit van de organisatie, het gebrek aan de voor
interoperabiliteit benodigde kaders, ICT-architectuur en instrumenten,
culturele versnippering en ontoereikende samenwerking tussen verspreide
institutionele entiteiten. Bij de tussentijdse evaluatie van het
ISA-programma in 2012[30]
is geconstateerd dat het programma relevant was, doordat het tegemoetkwam aan
de behoeften van de lidstaten: de problemen die met programma's van de
Commissie (zoals IDA, IDABC en ISA) momenteel worden aangepakt en in het
verleden zijn aangepakt, bestaan nog steeds binnen de Europese
overheidsdiensten. Het onderhavige programma is daarom nodig om: –
de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie
te bevorderen; –
de algehele toestand met betrekking tot
interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen; –
een allesomvattende benadering met betrekking tot
het verzamelen, beoordelen, ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen,
toepassen, verbeteren en onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen
mogelijk te maken, te bevorderen en te ondersteunen, met inbegrip van
oplossingen die het hergebruik en de uitwisseling van gegevens
vergemakkelijken, ter ondersteuning van grens- of sectoroverschrijdende
interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten
enerzijds en bedrijven en burgers anderzijds; en –
tegelijkertijd de herbruikbaarheid, integratie en
convergentie van bestaande oplossingen te bevorderen en ondersteunen, waaronder
oplossingen die afkomstig zijn van andere EU-beleidsterreinen. Voor elke vorm van interoperabiliteit, in het
bijzonder op het gebied van ICT, is het van doorslaggevend belang dat er op het
juiste wetgevingsniveau maatregelen worden genomen, zodat er optimale
resultaten worden bereikt. Er dient te worden gewaarborgd dat de ICT-impact van
de voorgestelde wetgeving in een vroeg stadium van het EU-wetgevingsproces
wordt beoordeeld en gemeten, en dat ICT-behoeften op tijd worden geconstateerd,
zodat wetgeving soepel ten uitvoer kan worden gelegd zodra deze van kracht
wordt. Het onderhavige programma ondersteunt en
bevordert de beoordeling van de gevolgen op ICT-gebied van voorgestelde of
vastgestelde EU-wetgeving en de planning van de invoering van oplossingen ter
ondersteuning van de tenuitvoerlegging van die wetgeving. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING 2.1 Raadpleging van
belanghebbende partijen Tussen maart 2013 en januari 2014
zijn tijdens vijf formele raadplegingsronden in de lidstaten de standpunten van
de stakeholders over de toekomst van het ISA-programma (het onderhavige
voorstel) verzameld. Verder zijn twaalf DG's van de Commissie[31] geraadpleegd; met hun
opmerkingen is in het voorstel rekening gehouden. De Commissie heeft de lidstaten tijdens twee officiële
bijeenkomsten van het ISA-comité en drie bijeenkomsten van de
ISA-coördinatiegroep ingelicht over de stand van zaken wat betreft de
voorbereiding van de rechtsgrondslag voor het nieuwe ISA-programma. Dankzij dit
interactieve proces konden er opmerkingen van de lidstaten over de voorgestelde
wetgeving worden verzameld. De Commissie heeft de lidstaten in maart 2013
voor het eerst ingelicht over haar plannen voor een nieuw wetsvoorstel inzake
de opvolger van het ISA-programma. Zij heeft in oktober 2013 op een
bijeenkomst van de ISA-coördinatiegroep een wetsvoorstel gepresenteerd en de
lidstaten gevraagd hierover feedback te geven. In november 2013 hadden zestien lidstaten[32] feedback gegeven,
waarin zij het volgende opmerkten: ·
bij de nieuwe wetgeving dient dubbel werk te worden
vermeden en coördinatie met andere EU-programma's plaats te vinden (opgemerkt
door tien lidstaten); ·
het toezicht op de resultaten dient te worden
voortgezet en dient de kwantificering van de voordelen van het programma te
omvatten (opgemerkt door zeven lidstaten); ·
het nieuw ISA-programma dient bij te dragen tot
interoperabiliteit in een bredere context door gebruik te maken van een
architectuurmodel/-instrument, zoals het "Europese
interoperabiliteitskaartsysteem" (opgemerkt door zes lidstaten); en ·
het programma dient uit te gaan van een op
behoeften gebaseerde aanpak (opgemerkt door zes lidstaten). Verder zijn de volgende, minder belangrijke
opmerkingen gemaakt: ·
bij de herziening van de wetgeving moeten
uiteenlopende groepen van belanghebbenden worden betrokken (bijvoorbeeld
burgers, bedrijven, de academische wereld) en moet met hun belangen rekening
worden gehouden; ·
in de nieuwe wetgeving moet het belang van het
hergebruik van gegevens, diensten en oplossingen worden benadrukt; ·
in de wetgeving dienen specifieke bepalingen te
worden opgenomen die de vereenvoudiging van processen met betrekking tot de
modernisering van overheidsdiensten aanmoedigen; en ·
het nieuwe programma dient de samenwerking tussen
de lidstaten en de interinstitutionele samenwerking te vergemakkelijken en aan
te zwengelen om te waarborgen dat oplossingen niet alleen worden ingevoerd,
maar ook duurzaam zijn en ervoor te zorgen dat dubbel werk wordt vermeden. Op de bijeenkomst van 16 januari 2014 van
het ISA-comité is het tijdschema voor de vaststelling van het nieuwe programma
gepresenteerd. Bij die gelegenheid werd voorlopig voor het laatst feedback van
de lidstaten verzameld en werd overeenstemming over het programma bereikt. Er
werd ook overeengekomen dat de wetgeving weliswaar betrekking moet hebben op
burgers en bedrijven, maar dat overheidsdiensten centraal moeten staan om
eind-tot-eind-interoperabiliteit te waarborgen. 2.2 Effectbeoordeling De effectbeoordeling met betrekking tot het
onderhavige programma is gebaseerd op de verschillende evaluaties van de
voorafgaande programma's (de tussentijdse evaluatie van 2012 van het
ISA-programma en de beoordeling van de uitvoering van het EIS) en op feedback
van de lidstaten. In de grotendeels positieve tussentijdse
evaluatie van het ISA-programma is geconcludeerd dat het programma in
overeenstemming was met de beleidsprioriteiten van de Commissie en de behoeften
van de lidstaten alsmede dat het op doeltreffende en samenhangende wijze was
uitgevoerd, waarbij resultaten zijn behaald die door de diensten van de
Commissie en de lidstaten zijn hergebruikt. Er zijn echter ook enkele
tekortkomingen geconstateerd en aanbevelingen voor maatregelen op de volgende
gebieden gedaan: ·
communicatie en voorlichting; ·
betrokkenheid van de belanghebbenden en
continuïteit in het projectbeheer; en ·
het voorkomen van overlappingen en dubbel werk,
verbetering van het hergebruik en waarborgen van duurzaamheid. Daarnaast was het evaluatieteam van mening dat
vier van de elf aanbevelingen van de eindevaluatie van de voorloper, het
IDABC-programma, nog steeds van toepassing zijn op het ISA-programma. Bij het onderhavige programma is rekening
gehouden met de aanbevelingen van het tussentijdse verslag en worden de
tekortkomingen aangepakt door middel van specifieke activiteiten, waarbij
ernaar wordt gestreefd de bestaande activiteiten van het ISA-programma te
consolideren, te bevorderen en uit te breiden. Het nieuwe programma zal in het
bijzonder een bijdrage leveren tot het bepalen, creëren en toepassen van
interoperabiliteitsoplossingen, die vervolgens voor onbeperkt gebruik aan
andere EU-instellingen en -organen alsmede aan nationale, regionale en lokale
overheidsdiensten ter beschikking zullen worden gesteld, waardoor de grens- en
sectoroverschrijdende interactie tussen hen wordt bevorderd. Het programma zal
tevens op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen ontwikkelen en andere
EU-initiatieven aanvullen of ondersteunen door als
"oplossingsincubator" te fungeren om proefprojecten met betrekking
tot interoperabiliteitsoplossingen op te zetten of als
"oplossingsbrug" te fungeren en te waarborgen dat deze oplossingen
duurzaam zijn. Op die manier kan het programma helpen de
kosten en administratieve lasten van grensoverschrijdende interactie voor alle
betrokkenen te verlagen, de interne markt en het vrije verkeer in de EU zonder
administratieve "e-barriers" verder verbeteren en bijdragen tot een
vlotte inpassing van ICT-systemen ter ondersteuning van EU-wetgeving. Indien het onderhavige programma niet wordt
vastgesteld, zou de bestaande steun voor een doeltreffende en efficiënte
interactie tussen Europese overheidsdiensten worden geschrapt, waardoor de
kosten zouden toenemen en er meer inspanningen zouden moeten worden geleverd.
Bovendien zouden er meer uiteenlopende oplossingen ontstaan, die onbedoeld
zouden leiden tot nieuwe of ernstigere e-barriers, waardoor de soepele werking
van de interne markt en het vrije verkeer zouden worden belemmerd, hetgeen
haaks staat op de doelstelling van de modernisering van Europese
overheidsdiensten. Daarnaast zouden de totstandbrenging en het
gebruik van nieuwe interoperabiliteitsoplossingen niet meer bijdragen tot een
efficiënte en doeltreffende uitwisseling van gegevens tussen Europese
overheidsdiensten. Zonder nieuwe programma zouden er veel minder
EU-initiatieven ter ondersteuning van interoperabiliteit worden genomen; deze
zijn echter onontbeerlijk voor het leveren van grens- of sectoroverschrijdende
digitale diensten door Europese overheidsinstanties. Door het onderhavige programma te lanceren,
zal de EU een belangrijke bijdrage leveren tot het waarborgen van soepele
interactie tussen Europese overheidsdiensten, waarbij de lidstaten, bedrijven
en burgers direct baat hebben. Het programma zal voor een economische meerwaarde
zorgen door de goede werking van de interne markt te ondersteunen met behulp
van oplossingen die: (a) zorgen voor snellere reacties bij
de contacten van overheidsdiensten met burgers en bedrijven; (b) kunnen worden hergebruikt om
tegemoet te komen aan soortgelijke zakelijke behoeften; en (c) zorgen voor de automatisering van
grens- en sectoroverschrijdende transacties, waardoor middelen en tijd worden
bespaard. Het programma heeft ook een toegevoegde
maatschappelijke waarde, omdat burgers en ondernemingen als gebruikers van
grens- en sectoroverschrijdende elektronische overheidsdiensten die gebruik
maken van dergelijke gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen uiteindelijk
zullen profiteren van de activiteiten van het programma. 3. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET
VOORSTEL 3.1 Samenvatting van de
voorgestelde wetgeving Het onderhavige programma is de opvolger van
het ISA-programma en zal de activiteiten daarvan consolideren, bevorderen en
uitbreiden. Het programma zal met name: ·
een bijdrage leveren tot het bepalen, creëren en
toepassen van interoperabiliteitsoplossingen, die vervolgens voor onbeperkt
gebruik aan andere EU-instellingen en -organen alsmede aan nationale, regionale
en lokale overheidsdiensten ter beschikking zullen worden gesteld, waardoor de grens-
en sectoroverschrijdende interactie tussen hen wordt bevorderd; ·
op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen
ontwikkelen en andere EU-initiatieven aanvullen of ondersteunen door in de
hoedanigheid van "oplossingsincubator" proefprojecten met betrekking
tot interoperabiliteitsoplossingen op te zetten of in de hoedanigheid van
"oplossingsbrug" te waarborgen dat deze oplossingen duurzaam zijn; en ·
de gevolgen op ICT-gebied van bestaande en
voorgestelde EU-wetgeving beoordelen. 3.2 Rechtsgrondslag Overeenkomstig artikel 170 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de Unie bij te
dragen tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken
door op te treden om de interconnectiviteit, de interoperabiliteit en de
toegankelijkheid van die netwerken te bevorderen, teneinde bij te dragen tot
het bereiken van de in de artikelen 26 en 174 VWEU vastgelegde
doelstellingen en om de burgers van de Europese Unie, de economische subjecten
alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle
profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte
zonder binnengrenzen voortvloeien. Overeenkomstig artikel 172 VWEU
(voorheen artikel 156 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap)
worden "de in artikel 171, lid 1, bedoelde richtsnoeren en
andere maatregelen (...) door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld
volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Voor richtsnoeren en projecten van
gemeenschappelijk belang die betrekking hebben op het grondgebied van een
lidstaat, is de goedkeuring van de betrokken lidstaat vereist." 3.3 Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing
voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve
bevoegdheid van de EU vallen. De doelstellingen van het voorstel kunnen door
onafhankelijk van elkaar optredende lidstaten onvoldoende worden verwezenlijkt,
aangezien zij niet kunnen zorgen voor de interoperabiliteit die noodzakelijk is
voor grens- of sectoroverschrijdende elektronische overheidsdiensten en geen
gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen kunnen bieden ter ondersteuning van
de interactie tussen Europese overheidsdiensten. Door EU-actie kunnen de doelstellingen van het
voorstel op effectievere wijze worden verwezenlijkt, aangezien via het
programma interoperabiliteitsoplossingen worden gecreëerd en in werking gesteld
ter ondersteuning van een vlotte grens- of sectoroverschrijdende interactie
tussen overheidsinstanties. Zodoende worden elektronische overheidsdiensten
geleverd die de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten
ondersteunen. Het programma heeft derhalve een duidelijke,
inherente EU-dimensie. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het
subsidiariteitsbeginsel. 3.4 Evenredigheidsbeginsel Het programma zal de voorziening van
gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen ondersteunen, met name van
gemeenschappelijke kaders, generieke instrumenten en gemeenschappelijke
diensten die in voorkomend geval door de Europese overheidsdiensten kunnen
worden gebruikt voor de grens- of sectoroverschrijdende uitwisseling van
informatie. Bij gebreke van andere bepalingen kunnen de lidstaten zelf over de
toepassing van dergelijke oplossingen beslissen. De totstandbrenging en de verbetering van
gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten wordt via het programma
gefinancierd, maar het gebruik van de kaders en instrumenten moet worden
gefinancierd door de gebruikers op het desbetreffende administratieve niveau.
Het invoeren, op de markt brengen (dat wil zeggen oplossingen volledig
operationeel maken) en verbeteren van gemeenschappelijke diensten worden via
het programma gefinancierd, maar de daadwerkelijke toepassing van dergelijke
diensten wordt slechts gefinancierd in zoverre dat de belangen van de EU dient.
In andere gevallen wordt het gebruik van de diensten, met inbegrip van het
gebruik op gedecentraliseerde basis, door de gebruikers zelf gefinancierd. De oplossingen die in het kader van het
programma worden ontwikkeld, zullen de financiële en administratieve lasten
voor de interactie tussen Europese overheidsdiensten verminderen. Het voorstel
is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. 3.5 Keuze van instrumenten Net als bij het voorafgaande ISA-programma is
de voorgestelde rechtshandeling een besluit van het Europees Parlement en de
Raad, aangezien een besluit in dit specifieke geval het meest geschikte middel
is om te waarborgen dat aan het evenredigheidsbeginsel wordt voldaan. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De financiële middelen voor de uitvoering van
het nieuwe ISA2-programma voor de periode van 1 januari 2016
tot en met 31 december 2020 bedragen 130 928 000 EUR. Het voorgestelde
budget is in overeenstemming met het huidige meerjarig financieel kader voor de
periode 2014-2020. Meer details worden verstrekt in het
financieel memorandum bij het voorstel. 5. FACULTATIEVE ELEMENTEN Europese Economische Ruimte De
voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt
en moet daarom ook van toepassing zijn op de Europese Economische Ruimte. Kandidaat-lidstaten Dit wetgevingsvoorstel staat
open voor kandidaat-lidstaten. 2014/0185 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD tot vaststelling van een programma inzake
interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, bedrijven en burgers
(ISA2) in Europa Interoperabiliteit als middel om de
overheidssector te moderniseren (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 172, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling
aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[33], Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[34], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) In een reeks ministeriële
verklaringen (Manchester 24 november 2005, Lissabon 19 september 2007,
Malmö 18 november 2009 en Granada 19 april 2010)
hebben de betrokken ministers de Commissie verzocht de samenwerking tussen de
lidstaten te bevorderen door grens- en sectoroverschrijdende
interoperabiliteitsoplossingen te verwezenlijken die doeltreffendere en
veiligere overheidsdienstverlening mogelijk maken. Voorts erkennen de lidstaten
dat betere overheidsdiensten moeten worden geleverd met minder middelen en dat
het potentieel van e-overheid kan worden opgedreven door een
samenwerkingscultuur te stimuleren en door de randvoorwaarden voor
interoperabiliteit in Europese overheidsdiensten te verbeteren. (2) In haar mededeling van 19 mei
2010 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal
Comité en het Comité van de Regio's over Een digitale agenda voor Europa[35] (DAE), een van de
kerninitiatieven van de Europa 2020-strategie[36],
heeft de Commissie benadrukt dat interoperabiliteit essentieel is om het
maatschappelijke en economische potentieel van ICT optimaal te benutten en dat
de Digitale Agenda derhalve alleen kan slagen als interoperabiliteit is
gewaarborgd. (3) In haar mededeling van 16 december 2010
aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité
en het Comité van de Regio's Naar interoperabele Europese overheidsdiensten[37]
heeft de Commissie de Europese interoperabiliteitsstrategie (EIS) en
het Europese interoperabiliteitskader (EIF) geïntroduceerd. (4) Op EU-niveau bevordert
interoperabiliteit de succesvolle uitvoering van beleidsmaatregelen. De
volgende beleidsterreinen zijn voor de doeltreffende en efficiënte uitvoering
afhankelijk van interoperabiliteit: (5) Op het gebied van de interne
markt zijn de lidstaten op grond van Richtlijn 2006/123/EG[38] verplicht dienstverrichters
de mogelijkheid te bieden op afstand alle nodige procedures en formaliteiten
elektronisch af te handelen met het oog op het verrichten van diensten in een
andere lidstaat. (6) Op het gebied van het
vennootschapsrecht stelt Richtlijn 2012/17/EU[39] de interoperabiliteit
van centrale, handels- en vennootschapsregisters van de lidstaten door middel
van een centraal platform verplicht. Met gekoppelde vennootschapsregisters is
grensoverschrijdende uitwisseling van informatie tussen registers mogelijk en wordt
de toegang op EU-niveau voor burgers en bedrijven tot gegevens over
ondernemingen vergemakkelijkt, waardoor de rechtszekerheid voor het
bedrijfsleven in Europa wordt versterkt. (7) Op het gebied van het milieu
moeten er op grond van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en
de Raad[40]
uitvoeringsbepalingen met betrekking tot technische voorschriften voor de
interoperabiliteit worden vastgesteld. Op grond van deze richtlijn moet met
name nationale infrastructuur worden aangepast om te waarborgen dat ruimtelijke
gegevens en diensten interoperabel en binnen de Unie over de grenzen heen
toegankelijk zijn. (8) Op het gebied van
binnenlandse zaken en justitie vormt verbeterde interoperabiliteit tussen
Europese databases de basis voor het visuminformatiesysteem (VIS)[41], het
Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)[42], het Europees systeem
voor de vergelijking van vingerafdrukken (Eurodac)[43] en het e‑justitieportaal[44]. Daarnaast heeft de
Raad op 24 september 2012 conclusies aangenomen waarin wordt opgeroepen
tot de invoering van de Europese identificatiecode voor wetgeving (ELI) en
wordt gewezen op de behoefte aan het interoperabel zoeken naar en uitwisselen
van juridische informatie die is gepubliceerd in nationale publicatie- en
staatsbladen, waarbij gebruik wordt gemaakt van unieke identificatiecodes en
gestructureerde metagegevens. (9) Op het gebied van
douanerechten, belastingen, accijnzen en heffingen is interoperabiliteit van
doorslaggevend belang gebleken voor de toepassing van door de Commissie en
nationale overheden in alle lidstaten uitgevoerde en toegepaste trans-Europese
ICT-systemen die ter ondersteuning dienen van uit de programma's Fiscalis-2013
en Douane-2013 gefinancierde zakelijke diensten. De in het kader van de
programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gecreëerde instrumenten kunnen voor
andere beleidsterreinen worden gebruikt. (10) Op het gebied van gezondheid
voorziet Richtlijn 2011/24/EU[45]
in regels voor het vergemakkelijken van de toegang tot veilige en hoogwaardige
grensoverschrijdende gezondheidszorg. Bij de richtlijn is met name het
e-gezondheidsnetwerk opgericht, waarmee problemen op het gebied van
interoperabiliteit tussen elektronische gezondheidssystemen worden aangepakt.
In het kader van het netwerk kunnen richtsnoeren worden vastgelegd inzake de
minimale gegevensverzameling die bij ongeplande zorg en spoedeisende hulp
grensoverschrijdend moet worden uitgewisseld en inzake diensten voor
elektronische recepten over nationale grenzen heen. (11) Op het gebied van Europese fondsen
is in artikel 122 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van
het Europees Parlement en de Raad[46]
bepaald dat de uitwisseling van alle informatie tussen de begunstigden en een
managementautoriteit, een certificeringsautoriteit, een auditautoriteit en intermediaire
instanties door middel van elektronische systemen voor gegevensuitwisseling
moet kunnen plaatsvinden. Deze systemen moeten interoperabel zijn met de kaders
van de lidstaten en van de Unie en ervoor zorgen dat de begunstigden alle
vereiste informatie slechts één keer hoeven in te dienen. (12) Op het gebied van
overheidsinformatie wordt in Richtlijn 2013/37/EU van het Europees
Parlement en de Raad[47]
benadrukt dat openbare lichamen documenten, waar mogelijk en passend, in een
open en machinaal leesbaar formaat, samen met de metagegevens, met de meest
geschikt mate van precisie en granulariteit, beschikbaar moeten stellen in een
vorm die interoperabiliteit, hergebruik en toegankelijkheid waarborgt. (13) Op het gebied van
elektronische identiteit wordt in het Commissievoorstel van 4 juni 2012
voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende
elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische
transacties in de interne markt[48]
benadrukt dat de EU een kader nodig heeft dat zich richt op
grensoverschrijdende interoperabiliteit en dat de regelingen voor toezicht
verbetert met betrekking tot in de hele EU aanvaarde elektronische
identificatie en elektronische authenticatie. (14) Op het gebied van
ICT-normalisatie wordt interoperabiliteit in
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de
Raad[49]
beschouwd als essentieel resultaat van normalisatie. (15) Op het gebied van onderzoek en
innovatie is in Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees
Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020[50] duidelijk bepaald dat
interoperabele ICT-oplossingen en -normen de kern vormen van partnerschappen
van sectoren op EU-niveau. Door een samenwerking rondom gemeenschappelijke open‑technologieplatforms
met overloop- en hefboomeffecten, zal een breed scala aan belanghebbenden
profijt trekken van nieuwe ontwikkelingen en zullen nog meer innovaties
ontstaan. (16) Op het gebied van
overheidsopdrachten zijn de lidstaten op grond van de richtlijnen 2014/25/EU[51], 2014/24/EU[52] en 2014/23/EU[53] van het Europees
Parlement en de Raad van 28 maart 2014 verplicht elektronische
aanbesteding in te voeren. In deze richtlijnen is bepaald dat de voor
mededelingen langs elektronische weg te gebruiken middelen, en de technische
kenmerken daarvan, in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en
communicatietechnologieproducten moeten kunnen functioneren. Daarnaast heeft de
door het Parlement op 11 maart 2014 vastgestelde Richtlijn 2014/55/EU[54] inzake elektronische
facturering bij overheidsopdrachten betrekking op de ontwikkeling van een
Europese norm voor elektronisch factureren bij overheidsopdrachten teneinde
interoperabiliteit tussen de elektronische factureringssystemen in de hele EU
te waarborgen. (17) Interoperabiliteit is tevens
een fundamenteel element van de Connecting Europe Facility (CEF) op het gebied
van breedbandinfrastructuur en -diensten die is vastgesteld bij
Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement de
Raad[55].
In Verordening (EU) nr. 2014/283/EU[56] betreffende richtsnoeren
voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur
is uitdrukkelijk bepaald dat een van de operationele prioriteiten in het kader
van het verwezenlijken van de CEF-doelstellingen bestaat uit de
interoperabiliteit, connectiviteit, duurzame introductie, exploitatie en
opwaardering van trans-Europese digitale-diensteninfrastructuren en de
coördinatie daarvan op Europees niveau. (18) Op politiek niveau heeft de
Raad herhaaldelijk opgeroepen tot een nog grotere mate van interoperabiliteit
in Europa en tot voortzetting van de inspanningen om de Europese
overheidsdiensten te moderniseren. In het bijzonder heeft de Europese Raad op 24
en 25 oktober 2013 conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat de
modernisering van overheidsadministraties moet worden voortgezet door middel
van de vlotte invoering van diensten zoals e‑overheid, e-gezondheid,
e-facturering en e-aanbesteding, die afhankelijk zijn van interoperabiliteit. (19) Als interoperabiliteit slechts
uit het perspectief van één sector wordt bekeken, gaat dat gepaard met het
risico dat de vaststelling van andere of niet-compatibele oplossingen op
nationaal of sectoraal niveau nieuwe e-barriers tot gevolg heeft die een
belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt en het vrije
verkeer dat daarmee verband houdt, en die de openheid en het
concurrentievermogen van markten alsmede de levering van diensten van algemeen
belang aan burgers en bedrijven ondermijnen. Om dit risico te verminderen,
dienen de lidstaten en de Unie de gezamenlijke inspanningen te intensiveren die
zijn gericht op het vermijden van versnippering van de markt en het waarborgen
van grens‑ of sectoroverschrijdende interoperabiliteit door middel van de
tenuitvoerlegging van wetgeving, waarbij dient te worden gezorgd voor het
terugdringen van administratieve lasten en kosten, het bevorderen van
gemeenschappelijk overeengekomen ICT-oplossingen en het waarborgen van passende
governance. (20) Met verschillende
opeenvolgende programma's is gestreefd naar de coherente ontwikkeling en
uitvoering van globale en sectorale interoperabiliteitsstrategieën, wettelijke
kaders, richtsnoeren, diensten en instrumenten om te voldoen aan vereisten in
het kader van EU‑brede beleidsterreinen, zoals: –
het IDA-programma (1999-2004) dat is vastgesteld
bij Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad[57] en bij Besluit
nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad[58]; –
het IDABC-programma (2005-09) dat is vastgesteld
bij Besluit 2004/387/EC betreffende e-overheid[59]; en –
het ISA-programma (2010-15) dat is vastgesteld bij
Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad[60]. (21) De in het kader van het IDA-,
IDABC- en ISA-programma ontplooide activiteiten hebben een belangrijke bijdrage
geleverd aan het waarborgen van interoperabiliteit bij de elektronische
uitwisseling van informatie tussen EU-overheidsdiensten. In de Resolutie
over een concurrerende digitale interne markt – e-overheid als speerpunt (3 april
2012)[61]
heeft het Europees Parlement de bijdrage van het ISA-programma erkend, alsmede
de overkoepelende rol ervan wat betreft het definiëren, bevorderen en
ondersteunen van de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen en -kaders
voor Europese overheidsdiensten, het verwezenlijken van synergie-effecten, het
bevorderen van het hergebruik van oplossingen alsmede het omzetten van de
interoperabiliteitseisen in specificaties en normen voor digitale diensten. (22) Aangezien Besluit nr.922/2009/EG
slechts tot 31 december 2015 van kracht is, is er een nieuw EU-programma
inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten,
bedrijven en burgers (ISA2) nodig om de algehele toestand met
betrekking tot interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen en
versnippering te voorkomen. Het programma zal een brede benadering voor het
verzamelen, beoordelen, ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen,
toepassen, verbeteren en onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen
mogelijk maken, bevorderen en ondersteunen, met inbegrip van oplossingen die
het hergebruik en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijken, ter
ondersteuning van grens‑ of sectoroverschrijdende interactie tussen
Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en bedrijven
en burgers anderzijds. Met het programma zullen tegelijkertijd de
herbruikbaarheid, integratie en convergentie van bestaande oplossingen,
waaronder oplossingen die afkomstig zijn van andere EU-beleidsterreinen, worden
bevorderd en ondersteund. (23) Oplossingen die worden
ontwikkeld of gebruikt in het kader van het ISA2-programma dienen in
de mate van het mogelijke deel uit te maken van een stabiele omgeving van
diensten die de interactie tussen Europese overheidsdiensten, bedrijven en
burgers bevorderen en grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteit
waarborgen, vergemakkelijken of mogelijk maken. (24) Ook burgers en bedrijven
dienen baat te hebben bij gemeenschappelijke, herbruikbare en interoperabele
frontofficediensten die het resultaat zijn van de betere integratie van
processen en de uitwisseling van gegevens via de backoffices van Europese
overheidsdiensten. (25) Het ISA2-programma
dient een instrument te zijn voor de modernisering van de overheidssector in de
Unie. (26) Interoperabiliteit houdt
rechtstreeks verband met en is afhankelijk van het gebruik van normen en
gemeenschappelijke specificaties. Met het ISA2-programma dient de
gedeeltelijke of volledige normalisatie van bestaande
interoperabiliteitsoplossingen te worden bevorderd en zo nodig te worden
ondersteund. Hierbij dient rekening te worden gehouden met andere
normalisatiewerkzaamheden op EU-niveau en te worden samengewerkt met de
Europese normalisatie-instellingen en andere internationale
normalisatie-instellingen. (27) De modernisering van
overheidsdiensten is één van de voornaamste prioriteiten met het oog op de
succesvolle tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie. Uit de door de
Commissie in 2011, 2012 en 2013 gepubliceerde jaarlijkse groeianalyses blijkt
in dat verband dat de kwaliteit van de Europese overheidsdiensten rechtstreeks
invloed heeft op het economische klimaat en daarom cruciaal is voor het
stimuleren van de productiviteit, het concurrentievermogen en de groei. Dit
vindt een duidelijke weerslag in de landspecifieke aanbevelingen, waarin wordt
opgeroepen tot specifieke maatregelen die zijn gericht op de hervorming van
overheidsdiensten. (28) Een van de thematische
doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is
"vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en
belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur". In dat verband dient
het ISA2-programma aan te sluiten op en synergieën te ontwikkelen
met programma's en initiatieven die bijdragen tot de modernisering van
overheidsdiensten, waaronder de DAE en aanverwante netwerken zoals het Netwerk
van Europese overheidsdiensten (EUPAN). (29) De interoperabiliteit van
Europese overheidsdiensten heeft betrekking op alle overheidsniveaus: Europees,
lokaal, regionaal en nationaal. Het is daarom belangrijk dat er bij oplossingen
rekening wordt gehouden met de respectievelijke behoeften van deze niveaus en
voor zover relevant met de behoeften van de burgers en bedrijven. (30) De inspanningen van nationale
overheden kunnen worden ondersteund door middel van specifieke instrumenten in
het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF). Door middel
van nauwe samenwerking in het kader van het ISA2-programma kunnen de
verwachte resultaten van deze instrumenten optimaal worden benut; daartoe dient
te worden gewaarborgd dat gefinancierde projecten aansluiten op EU‑brede
interoperabiliteitskaders en -specificaties, zoals het EIF. (31) In dit besluit worden de
financiële middelen voor de gehele looptijd van het ISA2-programma
vastgelegd, die voor het Europees Parlement en de Raad in het kader van de
jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de
zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013[62] tussen het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de
samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer. (32) Om de deelname van
kandidaat-lidstaten aan het ISA2-programma en de vaststelling en
verdere tenuitvoerlegging van in het kader daarvan voorziene oplossingen in die
landen te bevorderen, dient de mogelijkheid van het gebruik van
pretoetredingssteun te worden overwogen. (33) Het ISA2-programma
dient bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van eventuele vervolgactiviteiten
in het kader van Europa 2020 en de DAE. Om dubbel werk te voorkomen, dient
er rekening te worden gehouden met andere EU-programma's op het gebied van
ICT-oplossingen, -diensten en -infrastructuur, met name met de CEF zoals
vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 en Horizon 2020
zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013. (34) Om eenvormige voorwaarden te
waarborgen voor de uitvoering van dit besluit, dienen aan de Commissie
uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden
uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het
Europees Parlement en de Raad[63]. (35) De Commissie moet onmiddellijk
toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit in naar behoren
gemotiveerde gevallen met betrekking tot het lopende voortschrijdende
werkprogramma om dwingende redenen van urgentie vereist is. (36) De doelstellingen van dit
besluit zijn het bevorderen van efficiënte en doeltreffende elektronische grens‑
of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede
tussen deze diensten enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds, waardoor
elektronische diensten door overheden kunnen worden geleverd ter ondersteuning
van de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en activiteiten. Omdat het
opzetten van de coördinatiefunctie op Europees niveau door de lidstaten en op
het niveau van de lidstaten gepaard zou gaan met moeilijkheden en hoge kosten,
de genoemde doelstellingen niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen
worden verwezenlijkt en deze vanwege de omvang en de effecten van de
voorgestelde maatregel beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de
Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het
in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet
verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT
VASTGESTELD: Artikel 1
Onderwerp en doel 1. Bij dit besluit wordt voor de
periode 2016-20 een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor
overheidsdiensten, bedrijven en burgers (hierna "het ISA2-programma"
genoemd) in Europa vastgesteld. Met het ISA2-programma wordt de
efficiënte en doeltreffende elektronische grens- of sectoroverschrijdende
interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten
enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds bevorderd, waardoor elektronische
diensten door overheden kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de
tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten. 2. De EU gebruikt het ISA2-programma
voor het bepalen, creëren en toepassen van interoperabiliteitsoplossingen, die
op hun beurt wordt gebruikt om EU-beleidsmaatregelen uit te voeren. Deze
oplossingen worden vervolgens aan andere EU-instellingen en -organen alsmede
aan nationale, regionale en lokale overheidsdiensten voor onbeperkt gebruik ter
beschikking gesteld, waardoor de grens‑ of sectoroverschrijdende
interactie tussen hen wordt bevorderd. 3. Het ISA2-programma
ontwikkelt tevens op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen en vult
andere EU-initiatieven aan of ondersteunt deze, door als oplossingsincubator te
fungeren en proefprojecten met betrekking tot interoperabiliteitsoplossingen op
te zetten of als oplossingsbrug te fungeren en te waarborgen dat deze
oplossingen duurzaam zijn. 4. Het ISA2-programma is de opvolger van het
EU-programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten dat
is vastgesteld bij Besluit nr. 922/2009/EG (hierna "het
ISA-programma" genoemd) en dient ter consolidering, bevordering en
uitbreiding van de activiteiten daarvan. Artikel 2
Definities In dit besluit wordt verstaan onder: (1)
"interoperabiliteit": de mogelijkheid
voor ongelijksoortige en uiteenlopende organisaties om te interageren teneinde
wederzijds voordelige en overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen na te
streven, waaronder het delen van informatie en kennis tussen de organisaties,
via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling
van gegevens tussen hun respectievelijke systemen voor informatie- en
communicatietechnologie (ICT-systemen); (2)
"interoperabiliteitsoplossingen":
gemeenschappelijke kaders, gemeenschappelijke diensten en generieke
instrumenten ter bevordering van de samenwerking tussen ongelijksoortige en
uiteenlopende organisaties, die ofwel in het kader van het ISA2-programma
autonoom zijn gefinancierd en ontwikkeld ofwel in samenwerking met andere
EU-initiatieven zijn ontwikkeld en die zijn gebaseerd op eisen die door
Europese overheidsdiensten zijn vastgesteld; (3)
fungeren als "oplossingsincubator": het
ontwikkelen of ondersteunen van interoperabiliteitsoplossingen tijdens de
proeffase ervan, voordat deze operationeel worden in het kader van andere
EU-programma's of -initiatieven; (4)
fungeren als "oplossingsbrug": het verder
ontwikkelen of ondersteunen van volledig operationele
interoperabiliteitsoplossingen, voordat deze in het kader van andere
EU-programma's of -initiatieven worden geleverd; (5)
"gemeenschappelijke kaders":
specificaties, normen, methodologieën, richtsnoeren, gemeenschappelijke
semantische activa en soortgelijke benaderingen en documenten; (6)
"gemeenschappelijke diensten": de
organisatorische en technische capaciteit om een gemeenschappelijk resultaat
aan gebruikers te leveren, inclusief operationele systemen, toepassingen en
digitale infrastructuur van generieke aard die voldoen aan op verschillende
beleidsterreinen en in geografische gebieden geldende gemeenschappelijke
gebruikerseisen, alsmede de bijbehorende ondersteunende operationele governance; (7)
"generieke instrumenten": systemen,
referentieplatforms, gedeelde en samenwerkingsplatforms alsmede generieke
componenten die voldoen aan beleids- of grensoverschrijdende gemeenschappelijke
gebruikersvereisten; (8)
"acties": projecten, oplossingen die zich
al in de operationele fase bevinden en bijbehorende maatregelen; (9)
"project": een in de tijd beperkte
opeenvolging van duidelijk omschreven taken die door middel van een gefaseerde
aanpak tegemoetkomt aan geconstateerde behoeften van gebruikers; (10)
"begeleidende maatregelen": –
strategische en voorlichtingsmaatregelen; –
maatregelen ter ondersteuning van het beheer van
het ISA2-programma; –
maatregelen in verband met het uitwisselen van
ervaringen en goede praktijken alsmede de bevordering daarvan; –
maatregelen ter bevordering van het hergebruik van
bestaande interoperabiliteitsoplossingen; –
maatregelen die zijn gericht op gemeenschapsopbouw
en het vergroten van capaciteiten; en –
maatregelen die zijn gericht op de totstandbrenging
van synergie-effecten met initiatieven betreffende interoperabiliteit op ander
EU-beleidsterreinen; (11)
"Europese
interoperabiliteitsreferentierachitectuur (EIRA)": een architectuur met
een generieke structuur die een reeks beginselen en richtsnoeren omvat die van
toepassing zijn op de tenuitvoerlegging van interoperabiliteitsoplossingen in
de Europese Unie; (12)
"Europees interoperabiliteitskaartsysteem
(EIC)": een register van door de EU-instellingen en de lidstaten
beschikbaar gestelde interoperabiliteitsoplossingen voor Europese
overheidsdiensten, die gebruikmaken van een gemeenschappelijk EIRA-formaat en
voldoen aan specifieke criteria betreffende herbruikbaarheid en
interoperabiliteit. Artikel 3
Activiteiten Met het ISA2-programma worden de
volgende acties ondersteund en bevorderd: (a)
het beoordelen, verbeteren, vaststellen, op de
markt brengen, exploiteren en hergebruiken van bestaande grens- of
sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen; (b)
het ontwikkelen, vaststellen, op de markt brengen,
exploiteren en hergebruiken van nieuwe grens‑ of sectoroverschrijdende
interoperabiliteitsoplossingen; (c)
het beoordelen van de ICT-effecten van voorgestelde
of vastgestelde EU-wetgeving; (d)
het vaststellen van leemten in de wetgeving die
interoperabiliteit tussen Europese overheidsdiensten belemmeren; (e)
het opzetten, onderhouden en verbeteren van de
EIRA; (f)
het opzetten en onderhouden van de EIC als
instrument om het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te
bevorderen en te bepalen op welke gebieden dergelijke oplossing nog ontbreken; (g)
het beoordelen, bijwerken en bevorderen van
bestaande gemeenschappelijke specificaties en normen alsmede het ontwikkelen,
vaststellen en bevorderen van nieuwe gemeenschappelijke specificaties en normen
door middel van de EU-normalisatieplatforms en in voorkomend geval in samenwerking
met Europese of internationale normalisatie-instellingen; en (h)
het ontwikkelen van mechanismen waarmee de
voordelen van interoperabiliteitsoplossingen worden gemeten en gekwantificeerd. Daarnaast kan het ISA2-programma
fungeren als "oplossingsincubator", doordat er proefprojecten voor
nieuwe interoperabiliteitsoplossingen worden opgezet en als
"oplossingsbrug", doordat bestaande interoperabiliteitsoplossingen
worden geëxploiteerd. Artikel 4
Algemene beginselen In het kader van het ISA2-programma
ontplooide of voortgezette acties: (a)
zijn nuttig en voldoen aan vastgestelde behoeften; (b)
voldoen aan de volgende beginselen: –
subsidiariteit en evenredigheid; –
gebruikersgerichtheid; –
inclusiviteit en toegankelijkheid; –
veiligheid en privacy; –
meertaligheid; –
administratieve vereenvoudiging; –
transparantie; –
behoud van informatie; –
openheid; –
herbruikbaarheid; –
technologische neutraliteit en aanpasbaarheid; en –
doeltreffendheid en efficiëntie; (c)
zijn uitbreidbaar en kunnen in andere sectoren en
op andere beleidsterreinen worden toegepast; en (d)
zijn op financieel, organisatorisch en technisch
vlak aantoonbaar duurzaam. Artikel 5
Acties 1. De Commissie onderneemt, in
samenwerking met de lidstaten, de acties die gespecificeerd zijn in het in
artikel 7 vastgestelde voortschrijdende werkprogramma, overeenkomstig de
in artikel 6 bepaalde uitvoeringsbepalingen. 2. Acties in de vorm van
projecten bestaan in voorkomend geval uit de volgende fasen: –
initiatief; –
planning; –
uitvoering; –
afsluiting; en –
toezicht en controle. De fasen van de specifieke projecten worden
omschreven en gespecificeerd op het moment dat de actie in het voortschrijdend
werkprogramma wordt opgenomen. 3. De tenuitvoerlegging van het
ISA2-programma wordt ondersteund door begeleidende maatregelen. Artikel 6
Uitvoeringsbepalingen 1. Bij de tenuitvoerlegging van
het ISA2-programma wordt de nodige aandacht geschonken aan de
Europese interoperabiliteitsstrategie en het Europese interoperabiliteitskader,
die in de toekomst kunnen worden bijgewerkt. 2. De betrokkenheid van zo veel
mogelijk lidstaten bij een project wordt aangemoedigd. De lidstaten kunnen in
elk willekeurig stadium in een project stappen en worden daartoe aangemoedigd. 3. Om te zorgen voor
interoperabiliteit tussen nationale en EU-systemen worden interoperabiliteitsoplossingen
gespecificeerd op grond van de huidige en nieuwe Europese normen of van
publiekelijk beschikbare of open specificaties voor informatie-uitwisseling en
integratie van diensten. 4. De totstandbrenging of de
verbetering van interoperabiliteitsoplossingen dient, waar aangewezen, voort te
bouwen op of vergezeld te gaan van het delen van ervaringen en van de
uitwisseling en bevordering van goede werkwijzen. Het uitwisselen van
ervaringen en goede werkwijzen tussen alle belanghebbenden alsmede openbare
raadplegingen worden aangemoedigd. 5. Om dubbel werk te vermijden
en de totstandbrenging van interoperabiliteitsoplossingen te versnellen, wordt,
waar aangewezen, ook rekening gehouden met de resultaten van andere relevante
initiatieven van de EU en de lidstaten. 6. Bij de tenuitvoerlegging van
interoperabiliteitsoplossingen in het kader van het ISA2-programma
wordt in voorkomend geval de EIRA als richtsnoer gebruikt. 7. Interoperabiliteitsoplossingen
en de actualisering daarvan worden opgenomen in de EIC en in voorkomend geval
ter beschikking gesteld voor hergebruik door Europese overheidsdiensten. 8. In het kader van het op grond
van artikel 7 opgezette voortschrijdende werkprogramma controleert de
Commissie de tenuitvoerlegging en het hergebruik van interoperabiliteitsoplossingen
in de hele EU regelmatig. 9. Om synergieën maximaal te
bevorderen en aanvullende en gezamenlijke inspanningen aan te moedigen, worden
de acties, waar passend, gecoördineerd met andere relevante EU-initiatieven. 10. Bij alle uit het ISA2-programma
gefinancierde acties en interoperabiliteitsoplossingen wordt in voorkomend
geval het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen aangemoedigd. Artikel 7
Voortschrijdend werkprogramma 1. Bij de aanvang van het ISA2-programma
stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een voortschrijdend
werkprogramma vast dat ten minste eenmaal per jaar wordt aangepast en dat dient
voor de uitvoering van acties gedurende de gehele periode waarin dit besluit
van toepassing is. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in
artikel 10, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. In het kader van het voortschrijdend werkprogramma
worden de in artikel 5 bedoelde acties bepaald, naar prioriteit geordend,
gedocumenteerd, geselecteerd, ontworpen, uitgevoerd en beoordeeld en worden de
resultaten ervan bevorderd. 2. Om te worden opgenomen in het
voortschrijdend werkprogramma, moeten acties voldoen aan bepaalde regels en
toelatingscriteria. Deze regels en criteria alsmede eventuele wijzigingen
daarvan vormen een integrerend onderdeel van het voortschrijdend werkprogramma. 3. Projecten die oorspronkelijk
van start zijn gegaan en zijn ontwikkeld in het kader van het ISA-programma of
een ander EU-initiatief, kunnen tijdens alle fasen in het voortschrijdend
werkprogramma worden opgenomen. Artikel 8
Begrotingsbepalingen 1. Er worden financiële middelen
vrijgemaakt zodra een project of oplossing zich in de operationele fase bevindt
en is opgenomen in het voortschrijdend werkprogramma dan wel nadat een
projectfase met succes is voltooid zoals bepaald in het voortschrijdend
werkprogramma en eventuele wijzigingen daarvan. 2. Wijzigingen van het
voortschrijdend werkprogramma die betrekking hebben op toegewezen
begrotingsmiddelen van meer dan 400 000 EUR per actie, worden
vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure van artikel 10, lid 2. 3. Voor acties in het kader van
het ISA2-programma moet eventueel een aanbesteding met betrekking
tot externe diensten plaatsvinden, waarbij de EU-aanbestedingsregels als
bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moeten worden nageleefd.
Artikel 9
Subsidiabele acties en interoperabiliteitsoplossingen 1. De ontwikkeling en
verbetering van gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten wordt uit
het ISA2-programma gefinancierd. Het gebruik van dergelijke kaders
en instrumenten wordt door de gebruikers gefinancierd. 2. Het ontwikkelen, tot stand
brengen, op de markt brengen en verbeteren van gemeenschappelijke diensten
wordt uit het ISA2-programma gefinancierd. Ook de gecentraliseerde
exploitatie van dergelijke diensten op EU-niveau kan uit het programma worden
gefinancierd, indien de Commissie van mening is dat een dergelijke exploitatie
in het belang van de EU is en zulks naar behoren in het voortschrijdend
werkprogramma is gerechtvaardigd. In alle andere gevallen wordt het gebruik van
dergelijke diensten op een andere manier gefinancierd. 3. Interoperabiliteitsoplossingen
die in het kader van het ISA2-programma als
"oplossingsincubator" of "oplossingsbrug" fungeren, worden
uit het programma gefinancierd totdat zij worden overgenomen door andere
programma's of initiatieven. 4. Begeleidende maatregelen
worden uit het programma gefinancierd. Artikel 10
Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan
door het Comité inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese
overheidsdiensten, bedrijven en burgers (het ISA2-comité) dat bij
Verordening (EU) nr. 182/2011 is opgericht. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011
van toepassing. 3. Om naar behoren gemotiveerde
dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 8
van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoelde procedure
onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. Die handelingen blijven
geldig voor een duur die niet langer is dan zes maanden. Artikel 11
Toezicht en beoordeling 1. De Commissie en het ISA2-comité
houden regelmatig toezicht op de tenuitvoerlegging en de impact van het ISA2-programma
en op de mate waarin gebruikers er tevreden mee zijn. Zij streven tevens naar
synergieën met andere EU-programma's. 2. De Commissie brengt jaarlijks
verslag uit aan het ISA2-comité over de tenuitvoerlegging van het
programma. 3. Het programma wordt
onderworpen aan een tussentijdse beoordeling en een eindbeoordeling, waarvan de
resultaten uiterlijk op 31 december 2018 en 31 december 2021 aan het
Europees Parlement en de Raad worden meegedeeld. In dit verband kan de bevoegde
commissie van het Parlement de Commissie verzoeken de resultaten van de
beoordeling toe te lichten en vragen van haar leden te beantwoorden. 4. Bij de beoordelingen worden
zaken onderzocht als de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, nuttigheid,
duurzaamheid en coherentie van acties in het kader van het programma. Bij de
eindbeoordeling wordt bovendien onderzocht in welke mate de doelstelling van
het programma is bereikt. 5. De in het kader van het
programma behaalde prestaties worden beoordeeld aan de hand van de in
artikel 1 vastgelegde doelstelling en de acties van het voortschrijdend
werkprogramma. De doelstelling wordt met name beoordeeld aan de hand van het
aantal cruciale instrumenten die interoperabiliteit bevorderen en van het
aantal aan Europese overheden geleverde en door hen gebruikte ondersteunende
instrumenten. In het voortschrijdend werkprogramma worden indicatoren voor het
meten van het resultaat en de impact van het programma vastgelegd. 6. Bij de beoordelingen wordt
ook onderzocht welke voordelen de acties de Unie hebben opgeleverd voor de
bevordering van gemeenschappelijk beleid, worden eventuele gebieden
geïdentificeerd waar verbetering mogelijk is en wordt naar synergieën gestreefd
met andere EU-initiatieven op het gebied van grens- of sectoroverschrijdende
interoperabiliteit en de modernisering van Europese overheidsdiensten. 7. Ook voltooide en opgeschorte
acties worden in het kader van het algehele programma beoordeeld. Er wordt
gekeken naar hun positie in de algehele situatie met betrekking tot
interoperabiliteitsoplossingen in Europa en zij worden beoordeeld wat betreft
de acceptatie door gebruikers, de toepassing en de herbruikbaarheid. 8. De evaluatie van het ISA2-programma
omvat, voor zover van toepassing, informatie over: (a)
kwantificeerbare voordelen die de
interoperabiliteitsoplossingen opleveren door ICT in te voeren die afgestemd is
op de behoeften van gebruikers; (b)
de kwantificeerbare positieve impact van de
interoperabele ICT‑gebaseerde oplossingen. Artikel 12
Internationale samenwerking 1. Het ISA2-programma
staat open voor de landen van de Europese Economische Ruimte en de
kandidaat-lidstaten in het kader van hun respectieve overeenkomsten met de EU. 2. De samenwerking met andere
derde landen en internationale organisaties of organen wordt aangemoedigd, in
het bijzonder in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap en het
oostelijk partnerschap, en met de buurlanden, met name de landen van de
westelijke Balkan en de landen van de Zwarte Zeeregio. De daaraan verbonden
kosten worden niet door het ISA2 -programma gedekt. 3. In voorkomend geval wordt in
het kader van het programma het hergebruik van de oplossingen ervan door derde
landen bevorderd. Artikel 13
Niet-EU initiatieven Behoudens ander EU-beleid mogen de door het
ISA2-programma ontwikkelde of gebruikte
interoperabiliteitsoplossingen ook voor niet-commerciële doeleinden worden
benut in het kader van niet-EU initiatieven, voor zover dat geen extra kosten
met zich meebrengt voor de EU-begroting en voor zover de belangrijkste
EU-doelstelling van de interoperabiliteitsoplossing niet in het gedrang komt. Artikel 14
Financiële bepalingen 1. De financiële middelen voor
de uitvoering van EU-acties in het kader van dit besluit worden voor de periode
van de toepassing ervan vastgesteld op 130 928 000 EUR. 2. De jaarlijkse kredieten
worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van het
financiële kader. 3. De financiële middelen voor
het programma kunnen tevens de kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden,
toezicht, controles, audits en evaluaties die voor het beheer van het programma
en de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma regelmatig
vereist zijn. Artikel 15
Inwerkingtreding Dit besluit
treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Het is van toepassing van 1 januari 2016
tot en met 31 december 2020. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en) 1.5. Motivering van het voorstel/initiatief 1.6. Duur en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en) 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en
onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Betrokken rubriek/rubrieken van het meerjarige
financiële kader en begrotingsonderdeel/-onderdelen 3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de
geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen
voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen
voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met
het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage van derden
aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Besluit
van het Europees Parlement en de Raad inzake interoperabiliteitsoplossingen
voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[64] Informatie-
en communicatietechnologie – Operationeel programma in het kader van
titel 26: Administratie van de Commissie Activiteit:
Hoofdstuk 26 03 – Diensten aan overheden, ondernemingen en
burgers 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief ü Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een
proefproject/een voorbereidende actie[65] ¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande
actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar
een nieuwe actie 1.4. Doelstelling(en) 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie De
algemene doelstelling is het bevorderen van efficiënte en doeltreffende
elektronische grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten
alsmede tussen deze diensten enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds,
waardoor elektronische diensten door overheden kunnen worden geleverd ter
ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en activiteiten. De
specifieke doelstellingen zijn: – het
verbeteren, toepassen en hergebruiken van bestaande grens- of
sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen; – het
ontwikkelen, toepassen en hergebruiken van nieuwe grens- of
sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen; – het
beoordelen van de ICT-effecten van voorgestelde of vastgestelde EU-wetgeving en
bepalen van gebieden waarop nieuwe wetgeving interoperabiliteit zou kunnen
bevorderen; – het
creëren van een Europese interoperabiliteitsreferentierachitectuur (EIRA) die
wordt gebruikt als instrument voor het bouwen en beoordelen van
interoperabiliteitsoplossingen; – het
creëren van een instrument om het hergebruik van bestaande
interoperabiliteitsoplossingen te bevorderen en te bepalen op welke gebieden
dergelijke oplossingen nog ontbreken; – het
beoordelen en bevorderen van bestaande gemeenschappelijke specificaties en
normen, en ontwikkelen van nieuwe gemeenschappelijke specificaties en normen;
en – het
invoeren van een mechanisme waarmee de voordelen van interoperabiliteitsoplossingen
worden gemeten en gekwantificeerd. 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke doelstelling nr. 26 Interoperabele
levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheden, ondernemingen en burgers – Investeren
in moderne overheidsdiensten – interoperabiliteitsoplossingen Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) ABB-activiteit
26.03: Diensten aan overheden, ondernemingen en burgers 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Vermeld de gevolgen die
het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen. De
ontwikkeling van betere interoperabiliteitsoplossingen voor Europese
overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten en bedrijven/burgers zal de
uitwisseling van informatie tussen de lidstaten aanzienlijk verbeteren en
mogelijkheden voor aanzienlijke kostenbesparingen opleveren. In
het kader van het ISA2-programma zal DIGIT met andere diensten van
de Commissie alsmede in nauwe samenwerking met de lidstaten en andere
belanghebbenden werken aan cruciale instrumenten die interoperabiliteit
bevorderen, de doeltreffende uitvoering van EU-beleidsmaatregelen en -wetgeving
ondersteunen, en de levering van en steun voor elektronische diensten door
Europese overheden bevorderen. Met
het programma wordt de modernisering van de Europese overheidsdiensten ten bate
van EU-initiatieven, de lidstaten, de burgers en de bedrijven actief
ondersteund. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. De
Commissie heeft een algemene doelstelling en een reeks specifieke
doelstellingen vastgelegd (zie paragraaf 1.4.1). Het
behalen van deze doelstellingen zal naar verwachting zijn weerslag hebben in de
resultaatindicatoren waarmee de "interventielogica" van het programma
formeel kan worden gemeten. De indicatoren en de verwachte resultaten zijn in
het kader van de voorafgaande evaluatie ontwikkeld en zijn vastgelegd in het
desbetreffende begeleidende document. De
specifieke doelstellingen, resultaten en indicatoren zijn onderverdeeld in de
volgende vijf hoofdcategorieën die bij de pistes van het programma horen: – cruciale
instrumenten die interoperabiliteit bevorderen; – ondersteuning
van doeltreffende uitvoering van EU-wetgeving; – ondersteunende
instrumenten voor overheidsdiensten; – begeleidende
maatregelen; en – monitoring. De
gevolgen van het programma voor de begroting zijn weergegeven in tabel 3.2.2.
Bij de beoordeling van het programma worden de relevantie, de effectiviteit, de
efficiëntie, het nut, de duurzaamheid en de coherentie van de acties bekeken en
worden de prestaties afgewogen tegen de doelstelling van het programma en het
voortschrijdend werkprogramma. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Met
het ISA2-programma moet worden voldaan aan de behoefte om cruciale
instrumenten die interoperabiliteit bevorderen te creëren, doeltreffende
uitvoering van EU-wetgeving te ondersteunen, te voorzien in ondersteunende
instrumenten voor Europese overheidsdiensten en voort te bouwen op bestaande of
nieuwe gemeenschappelijke kaders, gemeenschappelijke diensten en herbruikbare
generieke instrumenten. Deze
behoeften zijn vastgesteld aan de hand van overleg met betrokkenen bij andere
EU-beleidsterreinen en vertegenwoordigers van de lidstaten, van de voorafgaande
evaluatie en van de formele raadpleging zoals omschreven in de toelichting. De
belangrijkste begunstigden van het programma zijn de Europese
overheidsdiensten. Bedrijven en burgers zullen er indirect baat bij hebben via
door overheden geleverde diensten. 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
deelname van de EU Alle
activiteiten in het kader van het ISA2-programma vallen onder de gedeelde
verantwoordelijkheid van de lidstaten en de Europese Unie. Derhalve zal in het
kader van het programma slechts worden geïntervenieerd indien er duidelijk een
toegevoegde waarde op Europees niveau kan worden aangetoond, zoals aangegeven
in de toelichting. Het
beheerscomité van het programma zorgt voor coherentie en complementariteit met
activiteiten op lidstaatniveau. Op EU-niveau zal er door middel van coördinatie
tussen de betrokken diensten voor worden gezorgd dat de activiteiten aansluiten
op de activiteiten op andere beleidsterreinen (dat wil zeggen het Europees
semester, landspecifieke verslagen/aanbevelingen), op de Connecting Europe
Facility (CEF) en op zuil II van de Digitale Agenda inzake
interoperabiliteit en normen, teneinde optimale coherentie en synergie-effecten
te waarborgen. Door de nauwe samenwerking en de coördinatie met de lidstaten en
andere beleidsterreinen kan aan de hand van het programma permanent beoordeeld
worden wat de daadwerkelijke behoeften zijn, of de activiteiten evenredig zijn
en of het subsidiariteitsbeginsel wordt gerespecteerd. Zoals
benadrukt in de toelichting zal het ISA2 -programma hoofdzakelijk
een financiële en economische waarde toevoegen aan de EU-steun en zal het
bijdragen tot de versterking en de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen
en wetgeving, waardoor dankzij grens- of sectoroverschrijdende coördinatie
belangrijke synergieën ontstaan. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan In
het tussentijdse evaluatieverslag betreffende het voorgaande ISA-programma dat
de Commissie heeft uitgebracht aan het Europees Parlement en de Raad ligt de
nadruk op de grotendeels positieve conclusies die de evaluatie heeft
opgeleverd. In het nieuwe ISA2-programma is rekening gehouden met
alle aanbevelingen. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten Zoals
uiteengezet in de toelichting is de samenhang en de complementariteit ten
opzichte van de CEF gewaarborgd en zullen er naar verwachting synergie-effecten
ontstaan. 1.6. Duur en financiële gevolgen ü Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
ü Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.1.2016 tot en met 31.12.2020 –
¨ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ ¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en
met JJJJ, –
gevolgd door een volledige uitvoering. 1.7. Beheersvorm(en)[66] ü Direct beheer
door de Commissie –
ü via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties
van de EU; –
¨ via de uitvoerende agentschappen; ¨ Gedeeld beheer met
de lidstaten ¨ Indirect beheer
door uitvoeringstaken te delegeren aan: –
¨ derde landen of de door hen aangewezen organen; –
¨ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke); –
¨de EIB en het Europees Investeringsfonds; –
¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde
organen; –
¨ publiekrechtelijke organen; –
¨ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor
zover zij voldoende financiële garanties bieden; –
¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van
een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële
garanties bieden; –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het
gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd
en die worden genoemd in de betrokken basishandeling. – Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is
aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen". Opmerkingen Het
ISA2-programma gaat op 1 januari 2016 van start. 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen Vermeld frequentie en voorwaarden. Er
wordt voorzien in regelmatig toezicht op de tenuitvoerlegging van het
programma, overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en de
administratieve procedures van de Commissie. Een jaarlijks verslag aan het
beheerscomité over de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de
activiteiten zal deel uitmaken van het toezicht. Het
programma zal worden onderworpen aan een tussentijdse en een eindbeoordeling,
waarvan de resultaten uiterlijk op respectievelijk 31 december 2018 en 31 december
2021 aan het Europees Parlement en de Raad zullen worden meegedeeld. In dit
verband kan de bevoegde commissie van het Parlement de Commissie verzoeken de
resultaten van de beoordeling toe te lichten en vragen van haar leden te
beantwoorden. 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's Er
is een voorafgaande evaluatie uitgevoerd die het voorstel voor het besluit
vergezelt. Er is naar behoren rekening gehouden met de specifieke aanbevelingen
die daaruit en uit de tussentijdse evaluatie van het ISA-programma
voortvloeien. Aan de aanpak van bepaalde in de aanbevelingen genoemde risico's
is in het voorstel ruimschoots aandacht besteed. In
het kader van het ISA2-programma zal het Europese
interoperabiliteitskaartsysteem (EIC) worden ontwikkeld en ondersteund als
instrument om de algehele toestand met betrekking tot interoperabiliteit in
Europa in kaart te brengen alsmede om beschikbare en nog ontbrekende
oplossingen vast te stellen. Op basis daarvan zal in het kader van het
programma de steun voor bestaande oplossingen worden voortgezet, zullen er
nieuwe oplossingen worden ontwikkeld en zullen interoperabiliteitsoplossingen
worden bevorderd die voortvloeien uit andere EU-initiatieven en die kunnen
worden toegepast in de EU-kanalen voor de levering van digitale diensten. Op
die manier wordt dubbel werk voorkomen, de samenwerking tussen de lidstaten en
de diensten van de Commissie versterkt en het hergebruik van bestaande
oplossingen actief bevorderd. 2.2.2. Informatie over de opzet van
het interne controlesysteem Bestaande,
door de Commissie toegepaste controlemethoden zullen voldoende zijn voor de
controle van de kredieten in het kader van het programma. 2.2.3. Raming van de kosten en baten
van controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico Er
is een groot aantal financiële en administratieve controlemechanismen voorzien.
Het programma wordt ten uitvoer gelegd via overheidsopdrachten, overeenkomstig
de in het Financieel Reglement bepaalde regels en procedures. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden 2.3.1. Vermeld de bestaande en
geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. Tijdens
het hele proces gelden de regels en procedures betreffende openbare
aanbestedingen. Hieronder vallen: – de
opstelling van het werkprogramma, dat onderworpen is aan het advies van het
beheerscomité, met mijlpalen voor het vrijmaken van de middelen, waardoor de
prestaties en de kosten kunnen worden gecontroleerd; – de
opstelling van bestekken, waardoor de verwezenlijking van de vereiste
resultaten en de gemaakte kosten kunnen worden gecontroleerd; – kwalitatieve
en financiële analyse van de offertes; – betrokkenheid
van andere diensten van de Commissie tijdens het hele proces; – controle
van de resultaten en onderzoek van facturen vóór betaling, op verscheidene
niveaus; en – interne
audit. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het meerjarige
financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen MFK-rubriek || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer […][rubriek ………………………………………...……….] || GK/ NGK ([67]) || van EVA-landen[68] || van kandidaat-lidstaten[69] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement 1A || 26.01.04.01 Ondersteunende uitgaven voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten || NGK || JA || JA || NEE || NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen MFK-rubriek || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer […][rubriek ………………………………………...……….] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement 1A || 26.03.01.01 Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers[70] (ISA2) || GK || JA || JA || NEE || NEE 1A || 26.03.01.51 Voltooiing van in het kader van Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) gefinancierde acties || GK || JA || JA || NEE || NEE 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven in miljoen EUR (tot op 3 decimalen) MFK-rubriek || Nummer || 1A – Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid DG: DIGIT || || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1) || 24,448 || 25,115 || 25,783 || 26,452 || 27,130 || || || 128,928 Betalingen || (2) || 6,500 || 23,800 || 24,500 || 26,000 || 48,128 || || || 128,928 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[71] || || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || 0,400 || 0,400 || 0,400 || 0,400 || 0,400 || || || 2,000 TOTAAL kredieten voor DG DIGIT || Vastleggingen || =1+1a +3 || 24,848 || 25,515 || 26,183 || 26,852 || 27,530 || || || 130,928 Betalingen || =2+2a +3 || 6,900 || 24,200 || 24,900 || 26,400 || 48,528 || || || 130,928 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 24,848 || 25,515 || 26,183 || 26,852 || 27,530 || || || 130,928 Betalingen || (5) || 6,900 || 24,200 || 24,900 || 26,400 || 48,528 || || || 130,928 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor MFK-RUBRIEK 1A || Vastleggingen || =4+ 6 || 24,848 || 25,515 || 26,183 || 26,852 || 27,530 || || || 130,928 Betalingen || =5+ 6 || 6,900 || 24,200 || 24,900 || 26,400 || 48,528 || || || 130,928 MFK-rubriek || 5 || Administratieve uitgaven in miljoen EUR (tot op 3 decimalen) || || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL DG: DIGIT || Personele middelen || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || || || 12,080 Andere administratieve uitgaven || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || || || 0,600 TOTAAL DG DIGIT || Kredieten || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || || 12,680 TOTAAL kredieten voor MFK-RUBRIEK 5 || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || 12,680 in miljoen EUR (tot op 3 decimalen) || || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL TOTAAL kredieten onder MFK-RUBRIEKEN 1-5 || Vastleggingen || 27,384 || 28,051 || 28,719 || 29,388 || 30,066 || || || 143,608 Betalingen || 9,436 || 26,736 || 27,436 || 28,936 || 51,064 || || || 143,608 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
ü Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL OUTPUTS Soort[72] || Gem. kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen totaal || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING overeenkomstig paragraaf 1.4.1 en 1.4.4 || || || || || || || || || || || || || || || || Cruciale instrumenten die interoperabiliteit bevorderen || || || || 6,000 || || 6,000 || || 6,000 || || 7,000 || || 7,000 || || || || || || 32,000 Ondersteuning van doeltreffende uitvoering van EU-wetgeving || || || || 10,000 || || 12,000 || || 12,000 || || 14,000 || || 14,000 || || || || || || 62,000 Ondersteunende instrumenten voor Europese overheidsdiensten || || || || 3,000 || || 3,500 || || 4,000 || || 4,500 || || 4,500 || || || || || || 19,500 Begeleidende maatregelen || || || || 2,550 || || 2,550 || || 2,550 || || 2,550 || || 2,550 || || || || || || 12,750 Monitoring || || || || 0,535 || || 0,535 || || 0,535 || || 0,535 || || 0,535 || || || || || || 2,675 TOTALE KOSTEN || || 22,094 || || 24,594 || || 25,094 || || 28,594 || || 28,594 || || || || || || 128,925 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig –
ü Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoen EUR (tot
op 3 decimalen) || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL MFK-RUBRIEK 5 || || || || || || || || Personele middelen || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || || || 12,080 Andere administratieve uitgaven || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || || || 0,600 Subtotaal MFK-RUBRIEK 5 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || || 12,680 Buiten MFK-RUBRIEK 5[73] || || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal buiten MFK-RUBRIEK 5 || || || || || || || || TOTAAL || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || || 12,680 De nodige
administratieve kredieten zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het
DG die reeds voor het beheer van de actie zijn toegewezen en/of binnen het DG
zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de
jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen
aan het beherende DG kunnen worden toegewezen. 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig. –
ü Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Raming in voltijdsequivalenten || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || Totaal || Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || || || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) — AD || 10 || 10 || 10 || 10 || 10 || || || 10 || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) — AST || 4 || 4 || 4 || 4 || 4 || || || 4 || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) — AST/SC || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || || || 2 || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || || Extern personeel (in voltijdsequivalent: FTE)[74] || || XX 01 02 01 (CA, SNE, INT van de totale financiële middelen) — SNE || 3 || 3 || 3 || 3 || 3 || || || 3 || XX 01 02 01 (CA, SNE, INT van de totale financiële middelen) — CA || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || || || 1 || XX 01 02 02 (CA, LA, SNE, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || || || XX 01 04 yy[75] || – op het hoofdkantoor || || || || || || || || || – delegaties || || || || || || || || || || XX 01 05 02 (CA, SNE, INT – onderzoek door derden) || || || || || || || || || 10 01 05 02 (CA, INT, SNE — eigen onderzoek) || || || || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || || || TOTAAL || 20 || 20 || 20 || 20 || 20 || || || 20 XX is het
beleidsterrein of de begrotingstitel De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken Ambtenaren en tijdelijk personeel || De AD-posten zijn bestemd voor het daadwerkelijke beheer van het programma: opstelling van het werkprogramma, beheer van de begroting, beheer van de openbare aanbestedingen met betrekking tot de uitvoering van het programma, beheer van het contract met betrekking tot de uitvoering van het programma, follow-up van projecten, contacten met de diensten van de Commissie en de deskundigen uit de lidstaten, organisatie van vergaderingen van deskundigen, workshops en conferenties. Hieronder valt ook het eenheidshoofd. De AST- en AST/SC-posten zijn bestemd voor ondersteuning op de volgende gebieden: – secretariaatstaken, organisatie van dienstreizen (2 personen); – begrotingsbeheer, aanbestedingen, contracten en betaling van facturen (2 personen); – verspreiden en meedelen van informatie (2 personen); – logistiek: organisatie van vergaderingen en workshops, uitnodigen van deskundigen, vergoeding van deskundigen, documentbeheer (1 persoon). Extern personeel || De gedetacheerde nationale experts leveren ondersteuning bij het eigenlijke beheer van het programma, ter aanvulling van de AD-posten, voornamelijk met betrekking tot de coördinatie met de lidstaten, de follow-up van projecten en de organisatie van vergaderingen van deskundigen, workshops en conferenties. De contractanten leveren specifiek ondersteuning bij (a) de activiteiten die op het gebied van verspreiding en benutting in het kader van het programma worden ontplooid en (b) het daadwerkelijke beheer van gespecificeerde acties, met name op gebieden waarbij andere diensten van de Commissie zijn betrokken. 3.2.4. Verenigbaarheid met het
huidige meerjarige financiële kader –
ü Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige
financiële kader. Het voorstel is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader. Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[76]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. 3.2.5. Bijdrage van derden aan de
financiering –
Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten –
ü Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de
ontvangsten. –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: ¨ voor de eigen middelen ¨ voor de diverse ontvangsten in miljoen EUR (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[77] Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel …. || || || || || || || || Voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", het betrokken
begrotingsonderdeel/de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven vermelden. Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. [1] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/policy/public-sector-innovation/index_en.htm [2] Jaarlijkse groeianalyse 2013 van de Commissie, COM(2012) 750 final
van 28.11.2012. [3] Uitvoeringsverslag 2012 van de Europese
interoperabiliteitsstrategie, verslag betreffende politieke,
sociaal-economische en juridische factoren. [4] Mededeling van de Commissie EUROPA
2020. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010) 2020
definitief van 3.3.2010. . [5] Een digitale agenda voor Europa, mededeling van de Commissie aan
het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en
het Comité van de Regio's, COM(2010) 245 definitief van 19.5.2010.
. [6] Naar interoperabele Europese
overheidsdiensten,
mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees
Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2010) 744 definitief
van 16.12.2010. [7] e‑Commission 2012-2015: Delivering user-centric
digital services, Communication from VP Šefčovič to the Commission,
SEC(2012) 492 final van 1.8.2012. [8] Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen
voor Europese overheidsdiensten (ISA), PB L 260 van 3.10.2009,
blz. 20. [9] Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020
– het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking
van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013,
blz. 104). [10] Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van
Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG)
nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013,
blz. 129). [11] Powering European Public Sector Innovation: Towards A New
Architecture. Verslag van de deskundigengroep over innovatie in de
overheidssector. EUR 13825 EN, 2013. [12] Besluit nr. 95/468/EG van de Raad van 6 november 1995
betreffende de communautaire bijdrage aan telematische gegevensuitwisseling
tussen overheidsdiensten in de Gemeenschap (IDA), PB L 269 van 11.11.1995,
blz. 23. [13] Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met
inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor
trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen
overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1. [14] Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en
maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot
trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten
(IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9. [15] Besluit 2004/387/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de interoperabele
levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten,
ondernemingen en burgers (IDABC), PB L 181 van 18.5.2004, blz. 25. [16] Besluit nr. 922/2009/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake
interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA),
PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20. [17] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de
Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's
"Het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa", COM(2012) 529
final. [18] Richtlijn 2006/123/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende
diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36). [19] Richtlijn 2012/17/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 13 juni 2012 tot wijziging van Richtlijn 89/666/EEG van de
Raad en Richtlijnen 2005/56/EG en 2009/101/EG van het Europees Parlement
en de Raad wat de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters
betreft. [20] Richtlijn 2007/2/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een
infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire),
PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1. [21] Beschikking nr. 1482/2007/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van een
communautair programma ter verbetering van het functioneren van de
belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013) en tot intrekking van
Beschikking nr. 2235/2002/EG, PB L 330 van 15.12.2007, blz. 1. [22] Beschikking nr. 624/2007/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot vaststelling van een
actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (Douane-2013), PB L 154
van 14.6.2007, blz. 25. [23] Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke
bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees
Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling,
het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor
maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006
van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320). [24] Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake
het hergebruik van overheidsinformatie, PB L 175 van 27.6.2013,
blz. 1. [25] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement
en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor
elektronische transacties in de interne markt, COM(2012) 238 final van 4.6.2012. [26] Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees
Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese
normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de
Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG,
2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en
tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG
van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12). [27] Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek
en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende
de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens
aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening
(EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en
Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité
statistisch programma van de Europese Gemeenschappen, PB L 87 van 31.3.2009,
blz. 164. [28] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en
de Raad over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de
komende tien jaar, COM(2009) 404 definitief van 10.8.2009. [29] Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij
overheidsopdrachten, PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1. [30] Tussentijdse evaluatie van het
ISA-programma, Kurt Salmon, 31.10.2012. [31] SG, COMP, MARE, JRC, PO, DGT, EMPL, REGIO, HOME, JUST,
ENTR en CNECT. [32] België, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Griekenland,
Ierland, Italië, Letland, Malta, Nederland, Oostenrijk Slovenië, Slowakije,
Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. [33] PB C van , blz. . [34] PB C , , blz. . [35] COM(2010) 245 definitief. [36] COM(2010) 2020 definitief. [37] COM(2010) 744 def. [38] Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt,
PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36. [39] Richtlijn 2012/17/EU van het Europees Parlement en
de Raad van 13 juni 2012 tot wijziging van Richtlijn 89/666/EEG van
de Raad en Richtlijnen 2005/56/EG en 2009/101/EG van het Europees
Parlement en de Raad wat de koppeling van centrale, handels- en
vennootschapsregisters betreft. [40] Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor
ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire), PB L 108 van 25.4.2007,
blz. 1. [41] Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees
Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het
Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van
gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening),
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60. [42] Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de
werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede
generatie (SIS II), PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4. [43] Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december
2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van
vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de
Overeenkomst van Dublin, PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1. [44] https://e-justice.europa.eu
[45] Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van
patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg, PB L 88 van 4.4.2011,
blz. 45-65. [46] Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke
bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees
Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling,
het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor
maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006
van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320. [47] Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake
het hergebruik van overheidsinformatie, PB L 175 van 27.6.2013,
blz. 1. [48] COM(2012) 238 final, PB C [...] van [...], blz. [...]. [49] Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees
Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese
normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van
de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG,
2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en
de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit
nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 316
van 14.11.2012, blz. 12. [50] Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 –
het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking
van Besluit nr. 1982/2006/EG, PB L 347 van 20.12.2013,
blz. 104. [51] Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de
sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende
intrekking van Richtlijn 2004/17/EG, PB L 94 van 28.3.2014,
blz. 243. [52] Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de
Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten
en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG, PB L 94 van 28.3.2014,
blz. 65. [53] Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van
concessieovereenkomsten, PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1. [54] Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten,
PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1. [55] Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van
Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van
Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010,
PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129. [56] Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees
Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor
trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en
tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG, PB L 86 van 21.3.2014,
blz. 14. [57] Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met
inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor
trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen
overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1. [58] Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en
maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot
trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen
overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9. [59] Besluit 2004/387/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 21 april 2004 betreffende de interoperabele levering van pan-Europese
e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC),
PB L 144 van 30.4.2004, blz. 62 en PB L 181 van 18.5.2004,
blz. 25 (rectificatie). [60] Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor
Europese overheidsdiensten (ISA), PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20. [61] Document A7-0083/2012. [62] Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013
tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de
begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel
beheer, PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. [63] Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement
en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene
voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de
lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren, PB L 55 van 28.12.2011, blz. 13. [64] ABM: op activiteiten gebaseerd beheer; ABB: op
activiteiten gebaseerde budgettering. [65] In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het
Financieel Reglement. [66] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html. [67] GK = gesplitste kredieten; NGK = niet-gesplitste
kredieten. [68] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. . [69] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten in de Westelijke Balkan. [70] Dit nieuwe begrotingsitem vervangt het huidige
begrotingsonderdeel 26 03 01 01: Interoperabiliteitsoplossingen
voor Europese overheidsdiensten (ISA). De voltooiing van ISA-acties valt onder
punt 26 03 01 02: Voltooiing ... [71] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven
ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [72] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten
(bijv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen
enz.). [73] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven
ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [74] CA = arbeidscontractant; LA = plaatselijk functionaris;
SNE = gedetacheerd nationaal deskundige; INT = uitzendkracht; JED = jonge
deskundige in delegatie. [75] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere "BA"-onderdelen). [76] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord (voor 2007-2013). [77] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 %
aan inningskosten.