52014PC0367

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) in Europa Interoperabiliteit als middel om de overheidssector te moderniseren /* COM/2014/0367 final - 2014/0185 (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1         Politieke context

De overheidssector speelt in de economie een belangrijke rol als regelgever, dienstverlener en werkgever. Deze sector neemt meer dan 25 % van de werkgelegenheid en een aanzienlijk deel van de economische activiteiten in de EU-lidstaten voor zijn rekening. Een efficiënte en productieve overheidssector kan een sterke aanjager voor economische groei zijn door middel van steun aan de particuliere sector en governance met betrekking tot die sector. Regeringen moeten momenteel voor financiële consolidering zorgen en tegelijkertijd de groei, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid bevorderen. In de overheidssector zijn verbetering van de efficiëntie, betere governance, snellere dienstverlening en meer betrokkenheid van de gebruiker daarom van groot belang[1].

Op het vlak van interoperabiliteit, e-overheid, open gegevens, cloud computing en sociale innovatie is de afgelopen jaren veel werk verzet. Dit heeft een brede waaier aan concepten en instrumenten binnen bereik gebracht. De belangrijkste nieuwe ontwikkeling is de mogelijkheid om met behulp van open gegevens, participatieve instrumenten en interoperabele platforms op ongekend snelle, efficiënte en kwalitatief hoogstaande wijze openbare goederen en diensten te leveren. Regeringen beschikken nu over alle mogelijkheden om op gekoppelde, gezamenlijke en open wijze de bijdragen van verschillende sectoren interoperabel en veilig samen te voegen; door deze ambitie in de praktijk te brengen, wordt een cruciale bijdrage aan de geslaagde opbouw van de eengemaakte digitale markt geleverd.

Zoals vermeld in de jaarlijkse groeianalyse 2013[2] beschouwt de Commissie de grensoverschrijdende interoperabiliteit van onlinediensten en de digitalisering van de Europese overheidsdiensten als belangrijke factoren die een bijdrage aan de groei en verhoogde efficiëntie kunnen leveren. De interoperabiliteit van overheidsdiensten is van doorslaggevend belang voor efficiëntere en doeltreffendere levering van digitale diensten; door het delen en hergebruiken van bestaande interoperabiliteitsoplossingen kunnen kosten aan banden worden gelegd. Deze factoren zijn van belang voor de productiviteit en kunnen bijdragen tot verbetering en modernisering van overheidsdiensten op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau[3].

Naar aanleiding van de huidige economische crisis heeft de Commissie ook een ander belangrijk initiatief goedgekeurd. De Europa 2020-strategie[4] streeft ernaar van de EU een slimme, duurzame en inclusieve economie te maken, waarin een hoog niveau wordt bereikt wat betreft werkgelegenheid, productiviteit en sociale cohesie. Een aantal belangrijke uitdagingen waarop de strategie betrekking heeft, staat rechtstreeks in verband met de modernisering van de Europese overheidsdiensten. In de Digitale agenda voor Europa[5], een van de voornaamste programma's in het kader van Europa 2020, is er al op gewezen dat interoperabiliteit van essentieel belang is om het maatschappelijke en economische potentieel van ICT optimaal te benutten, waaruit voortvloeit dat de Digitale Agenda alleen kan slagen als er voor interoperabiliteit is gezorgd. De zuil "interoperabiliteit en normen" van de Digitale Agenda sluit aan op de beleidsprioriteiten van andere relevante initiatieven, zoals de Europese interoperabiliteitsstrategie (EIS), het Europese interoperabiliteitskader (EIF)[6] en de e‑Commissie-strategie 2012-2015[7].

Op 24 en 25 oktober 2013 heeft de Europese Raad conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat de modernisering van overheidsdiensten moet worden voortgezet door vlotte invoering van diensten zoals e-overheid, e-gezondheid, e-facturering en e-aanbesteding, die afhankelijk zijn van interoperabiliteit. Dit zal leiden tot meer en betere digitale diensten voor de burgers en het bedrijfsleven in heel Europa en tot kostenbesparingen en verbeteringen op het vlak van de efficiëntie, transparantie en kwaliteit van de dienstverlening in de overheidssector.

Sinds de invoering van de interoperabiliteitsprogramma's in 1995 is er veel vooruitgang geboekt. De Commissie heeft al geruime tijd aangetoond veel belang aan oplossingen op het gebied van interoperabiliteit te hechten. De Commissie en de lidstaten kunnen er alleen in slagen diensten in heel Europa te veranderen en moderniseren als alle betrokken partijen zich hiervoor krachtig inzetten. In dat kader is interoperabiliteit een doorslaggevende factor geweest voor het verwezenlijken van "efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen […] overheidsdiensten […], waardoor elektronische diensten kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten", overeenkomstig het besluit betreffende het eerdere programma (ISA-besluit, artikel 1, lid 2[8]).

Het onderhavige voorstel betreffende de voortzetting van het interoperabiliteitsprogramma van de Commissie komt tegemoet aan daadwerkelijke behoeften en draagt derhalve in hoge mate bij tot de modernisering van Europese overheidsdiensten.

Het voorstel sluit aan op andere initiatieven die bijdragen tot de modernisering van overheidsdiensten, zoals de Digitale Agenda voor Europa, Horizon 2020[9], de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility, CEF)[10] en netwerken als het Netwerk van Europese overheidsdiensten (EUPAN), de investeringsfondsen en de Europese structuurfondsen (in de laatste twee gevallen doordat wordt gewaarborgd dat gefinancierde projecten aansluiten op in de hele EU geldende interoperabiliteitskaders en ‑specificaties). In een recent verslag over het versterken van innovatie in de Europese overheidssector[11] worden interoperabiliteit en activiteiten in het kader van het voorafgaande programma genoemd als factoren die bevorderlijk zijn voor digitale innovatie en het wegwerken van belemmeringen voor de modernisering van de overheidssector.

Dit nieuwe programma moet daarom dienen als centraal referentiepunt en instrument ten behoeve van de ICT-gebaseerde modernisering van de overheidssector in Europa en zodoende als onmisbare bijdrage tot het verwezenlijken van de eengemaakte digitale markt.

1.2         Het belang van interoperabiliteit

In Europa kunnen burgers vandaag de dag vrij kiezen waar ze werken of wonen binnen de EU en kunnen ondernemingen in de hele EU handel voeren en zaken doen. Daarbij komen zij vaak op elektronische wijze in contact met overheidsdiensten van de lidstaten. Om dit contact gemakkelijker te maken, moderniseren de lidstaten hun overheidsdiensten geleidelijk door zakelijke processen en ICT-infrastructuur te verbeteren, waarbij ook de administratieve belasting en de kosten worden verlaagd alsmede de efficiëntie en doeltreffendheid van de verstrekte diensten worden verbeterd.

Aangezien deze veranderingen echter op nationaal niveau plaatsvinden en er een gebrek is aan interoperabiliteit op Europees niveau, ontstaan er dikwijls elektronische barrières ("e-barriers") die ervoor zorgen dat burgers en bedrijven niet op efficiënte wijze van overheidsdiensten gebruik kunnen maken en die de soepele werking van de interne markt in de weg staan.

Gezien de uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, is het tegelijkertijd in toenemende mate noodzakelijk gemeenschappelijk beleid uit te stippelen en dat vervolgens door de lidstaten gezamenlijk uit te laten voeren. Voor de toepassing van al deze wetgevende maatregelen zijn de lidstaten en de Europese Commissie gezamenlijk verantwoordelijk. Daarom is grens- en sectoroverschrijdende interactie vereist door middel van ICT-interoperabiliteitsoplossingen, die tegenwoordig een integrerend deel uitmaken van de meeste wetgevende maatregelen en een essentieel instrument zijn voor dergelijke interactie.

1.3         Achtergrond

Het IDA-programma betreffende gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten voor de periode 1995-1999[12] was gericht op het bevorderen van de ontwikkeling en exploitatie van trans-Europese telematicanetwerken ten behoeve van de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten onderling en/of tussen de lidstaten en de EU-instellingen.

Het daarop volgende programma IDA II (1999-2004)[13][14] was erop gericht de levering van e‑overheidsdiensten aan Europese bedrijven en burgers efficiënter te maken.

Het IDABC-programma voor de periode 2005-2009[15] was gericht op de interoperabele levering van pan-Europese e‑overheidsdiensten aan overheden, ondernemingen en burgers.

De doelstelling van het ISA-programma voor de periode 2010-2015[16] inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten was het ondersteunen van de samenwerking tussen Europese overheidsdiensten door de bevordering van efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie om de levering van elektronische overheidsdiensten ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en activiteiten mogelijk te maken.

De activiteiten in het kader van de genoemde programma's hebben aanzienlijk bijgedragen tot de interoperabiliteit bij de elektronische uitwisseling van informatie tussen Europese overheidsdiensten. In de Resolutie over een concurrerende digitale interne markt – e-overheid als speerpunt (3 april 2012) heeft het Europees Parlement de bijdrage en overkoepelende rol van het ISA-programma erkend wat betreft het definiëren, bevorderen en ondersteunen van de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen en -kaders voor Europese overheidsdiensten, het verwezenlijken van synergie-effecten, het bevorderen van het hergebruik van infrastructuur, digitale diensten en softwareoplossingen alsmede het omzetten van de interoperabiliteitseisen betreffende overheidsdiensten in specificaties en normen voor digitale diensten. Het Parlement heeft verder opgeroepen tot een verhoging van de financiële toewijzingen voor interoperabiliteitsoplossingen met betrekking tot overheidsdiensten in de EU voor de periode 2014-2020.

Het ISA-programma loopt tot 31 december 2015, waarna er een nieuw EU-programma betreffende interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers nodig is om:

· de algehele toestand met betrekking tot interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen en te analyseren alsmede versnippering te voorkomen;

· een totaalaanpak voor het verzamelen, beoordelen, ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen, toepassen, verbeteren en onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen mogelijk te maken, te bevorderen en te ondersteunen, met inbegrip van oplossingen die het hergebruik en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijken. Daarmee moet grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en bedrijven en burgers anderzijds worden ondersteund; en

· de herbruikbaarheid, integratie en convergentie van bestaande oplossingen te bevorderen en ondersteunen, waaronder oplossingen uit andere EU-beleidsterreinen.

Het nieuwe programma zal bijdragen tot het aanpakken van problemen en het verzekeren van de continuïteit, en tegelijk een forum bieden voor de uitwisseling van ideeën en ervaring.

1.4         Aanverwante EU-initiatieven en interoperabiliteit op andere beleidsterreinen

In een bredere context werd er gezorgd voor permanente gezamenlijke coördinatie en onderlinge afstemming van de maatregelen in het kader van het vorige ISA-programma en van de op dat moment uitgevoerde werkzaamheden in het kader van het Programma ter ondersteuning van het ICT-beleid (ICT PSP) van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) en/of de interne ICT-strategie van de Commissie, alsmede de maatregelen in het kader van het Europees actieplan inzake e-regering 2011-2015. Het ISA-programma heeft deze en soortgelijke initiatieven ondersteund voor zover deze bijdroegen tot interoperabiliteit tussen EU-overheidsdiensten.

Het ISA-programma sloot tevens goed aan op het CEF-programma (Connecting Europe Facility), het EU-financieringsinstrument voor trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, energie en telecommunicatie. Met de CEF wordt de toepassing en exploitatie van essentiële grensoverschrijdende digitale diensten ondersteund. Het voorgestelde programma vormt een aanvulling op de CEF, aangezien diensten in het kader van het programma op operationeel niveau worden gebracht, hetgeen vereist is voordat deze in de CEF kunnen worden opgenomen. Bovendien is ISA een van de programma's die bijdragen tot innovatie van de overheidssector in Europa en deze mede mogelijk maken.

Interoperabiliteit heeft daarnaast een belangrijke bijdrage geleverd op het gebied van cloud computing. In de mededeling van de Commissie "Het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa"[17] staat dat interoperabiliteit een grote rol speelt bij het ondersteunen van de verwezenlijking van overheidsdiensten die zijn gebaseerd op normen en die "schaalbaar zijn en in de lijn liggen van de behoeften van mobiele burgers en bedrijven die profijt willen trekken van de eengemaakte Europese digitale markt". In het voorgestelde programma wordt rekening gehouden moet de activiteiten die in het kader van het Europese cloud-computinginitiatief op het gebied van interoperabiliteit worden ontplooid.

Interoperabiliteit speelt een vooraanstaande rol binnen de EU-beleidsvorming en de succesvolle uitvoering op sectorniveau. Onder meer de volgende beleidsterreinen zijn voor de doeltreffende en efficiënte uitvoering afhankelijk van interoperabiliteit:

· Interne markt. De lidstaten zijn op grond van de Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt[18] verplicht dienstverrichters de mogelijkheid te bieden op afstand alle nodige procedures en formaliteiten elektronisch af te handelen met het oog op het verrichten van diensten in een andere lidstaat. Op het gebied van het vennootschapsrecht stelt Richtlijn 2012/17/EU[19] de interoperabiliteit van centrale, handels- en vennootschapsregisters van de lidstaten door middel van een centraal platform verplicht. Met gekoppelde vennootschapsregisters is grensoverschrijdende uitwisseling van informatie tussen registers mogelijk en wordt de toegang op EU-niveau voor burgers en bedrijven tot gegevens over ondernemingen vergemakkelijkt, waardoor de rechtszekerheid voor het bedrijfsleven in Europa wordt verbeterd.

· Milieu. De Inspire-richtlijn[20] stelt de vaststelling verplicht van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen met betrekking tot aan te passen technische voorschriften voor de interoperabiliteit en nationale infrastructuur om te waarborgen dat ruimtelijke gegevens en diensten in de Unie over de grenzen heen interoperabel en toegankelijk zijn.

· Binnenlandse zaken en justitie. Doeltreffendheid vereist verbeterde interoperabiliteit en synergieën tussen Europese databases, bijvoorbeeld via het visuminformatiesysteem (VIS), het Schengeninformatiesysteem II (SIS II), het Europees dactyloscopiesysteem (Eurodac) en het e‑justitieportaal.

· Douanerechten, belastingen, accijnzen en heffingen. De Commissie en de nationale overheden zorgen al meer dan 20 jaar voor de uitvoering en toepassing van trans-Europese ICT-systemen waaronder alle bedrijfsondersteunende diensten van de lidstaten vallen. Deze systemen zijn gefinancierd uit de programma's Fiscalis-2013[21] en Douane-2013[22] en voor het welslagen ervan is interoperabiliteit van doorslaggevend belang gebleken. De in het kader van de programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gecreëerde instrumenten kunnen als zodanig voor andere beleidsterreinen worden gebruikt.

· Gezondheid. Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg omvat regels voor het bevorderen van de toegang tot veilige, hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg. In de richtlijn zijn expliciete bepalingen opgenomen voor het verwezenlijken van bredere interoperabiliteit van nationale ICT-systemen voor de elektronische uitwisseling van gezondheidsgegevens. Op het gebied van geneesmiddelen wordt het Europese telematicanetwerk beheerd door het Europees Geneesmiddelenbureau, de nationale autoriteiten en de Commissie. Het netwerk biedt praktische oplossingen voor het stroomlijnen van het in de handel brengen van geneesmiddelen en zorgt voor een interoperabel Europees geneesmiddelenbewakingsnetwerk.

· Diergezondheid en voedselveiligheid. De afgelopen tien jaar zijn er doeltreffende oplossingen ter ondersteuning van alle aspecten van de traceerbaarheid en waarschuwingen met betrekking tot dieren en dierlijke producten toegepast en zijn er permanent verbeteringen aangebracht. Alle betrokkenen bij de keten (van bedrijven tot overheden) maken deel uit van het Traces-systeem. Elektronische uitwisselingen tussen de betrokkenen (met inbegrip van derde landen) zijn gebaseerd op internationale normen (UNCEFACT). Er wordt een systeem van elektronische handtekeningen ingevoerd waarmee nagenoeg alle officiële documenten elektronisch kunnen worden behandeld.

· Europese fondsen. De uitwisseling van alle informatie met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij tussen de begunstigden en een managementautoriteit, een certificeringsautoriteit, een auditautoriteit en intermediaire instanties door middel van elektronische systemen voor gegevensuitwisseling kan plaatsvinden[23] om de interoperabiliteit ten opzichte van de kaders van de lidstaten en de EU te bevorderen en begunstigden de mogelijkheid te geven alle vereiste informatie slechts één keer in te dienen.

· Overheidsinformatie. In Richtlijn 2013/37/EU[24] is bepaald dat openbare lichamen documenten, daar waar mogelijk en passend, in een open en machinaal leesbaar formaat, samen met de metagegevens, met de meest geschikte mate van precisie en granulariteit, beschikbaar moeten stellen in een vorm die interoperabiliteit, hergebruik en toegankelijkheid waarborgt.

· Elektronische identiteit. In het Commissievoorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt[25] wordt benadrukt dat de EU een kader nodig heeft dat zich richt op grensoverschrijdende interoperabiliteit en dat de regelingen verbetert voor het toezicht op in de hele EU aanvaarde elektronische identificatie en elektronische authenticatie.

· Normalisatie van ICT. In Verordening (EU) nr. 1025/2012 betreffende Europese normalisatie[26] wordt interoperabiliteit beschouwd als essentieel resultaat van normalisatie en gesteld dat het wenselijk is de toepassing van de relevante normen op EU-niveau aan te moedigen of voor te schrijven om voor interoperabiliteit op de eengemaakte markt te zorgen en EU-gebruikers op het gebied van ICT meer keuzevrijheid te geven. In dit kader dient met het onderhavige programma de gedeeltelijke of volledige normalisatie van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te worden bevorderd en zo nodig te worden ondersteund.

· Productie van Europese statistieken. In Verordening (EG) nr. 223/2009[27] betreffende de Europese statistiek, waarbij de basis voor het Europees statistisch systeem (ESS) is opgezet, en in de daaropvolgende mededeling 404 van de Commissie (2009)[28] over "de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar" wordt interoperabiliteit beschouwd als onontbeerlijke factor voor het verbeteren van de efficiëntie, het verlagen van de administratieve lasten en het verbeteren van de kwaliteit van EU-statistieken voor EU-burgers, ondernemingen en beleidsmakers.

· Op het gebied van overheidsopdrachten zijn de lidstaten op grond van de richtlijnen 2014/25/EU, 2014/24/EU en 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 28 maart 2014 verplicht elektronische aanbesteding in te voeren. In deze richtlijnen is bepaald dat de voor mededelingen langs elektronische weg te gebruiken middelen, en de technische kenmerken daarvan, in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieproducten moeten kunnen functioneren. De door het Parlement op 11 maart 2014 vastgestelde Richtlijn 2014/55/EU[29] inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten heeft betrekking op de ontwikkeling van een Europese norm voor elektronisch factureren bij overheidsopdrachten teneinde interoperabiliteit tussen de elektronische factureringssystemen in de hele EU te waarborgen.

Om ervoor te zorgen dat het potentieel van alle hierboven genoemde sectoriële initiatieven volledig wordt benut, dient interoperabiliteit tussen de sectoren te worden gewaarborgd en deel uit te maken van het onderhavige programma.

1.5         Motivering van het voorstel

Om efficiënte en doeltreffende interactie met burgers en bedrijven mogelijk te maken, dienen de lidstaten hun overheidsinstanties te moderniseren en te voorzien in interoperabele digitale diensten op nationaal en Europees niveau.

Overheden worden nog steeds geconfronteerd met problemen zoals interne complexiteit van de organisatie, het gebrek aan de voor interoperabiliteit benodigde kaders, ICT-architectuur en instrumenten, culturele versnippering en ontoereikende samenwerking tussen verspreide institutionele entiteiten.

Bij de tussentijdse evaluatie van het ISA-programma in 2012[30] is geconstateerd dat het programma relevant was, doordat het tegemoetkwam aan de behoeften van de lidstaten: de problemen die met programma's van de Commissie (zoals IDA, IDABC en ISA) momenteel worden aangepakt en in het verleden zijn aangepakt, bestaan nog steeds binnen de Europese overheidsdiensten.

Het onderhavige programma is daarom nodig om:

– de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie te bevorderen;

– de algehele toestand met betrekking tot interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen;

– een allesomvattende benadering met betrekking tot het verzamelen, beoordelen, ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen, toepassen, verbeteren en onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen mogelijk te maken, te bevorderen en te ondersteunen, met inbegrip van oplossingen die het hergebruik en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijken, ter ondersteuning van grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en bedrijven en burgers anderzijds; en

– tegelijkertijd de herbruikbaarheid, integratie en convergentie van bestaande oplossingen te bevorderen en ondersteunen, waaronder oplossingen die afkomstig zijn van andere EU-beleidsterreinen.

Voor elke vorm van interoperabiliteit, in het bijzonder op het gebied van ICT, is het van doorslaggevend belang dat er op het juiste wetgevingsniveau maatregelen worden genomen, zodat er optimale resultaten worden bereikt. Er dient te worden gewaarborgd dat de ICT-impact van de voorgestelde wetgeving in een vroeg stadium van het EU-wetgevingsproces wordt beoordeeld en gemeten, en dat ICT-behoeften op tijd worden geconstateerd, zodat wetgeving soepel ten uitvoer kan worden gelegd zodra deze van kracht wordt.

Het onderhavige programma ondersteunt en bevordert de beoordeling van de gevolgen op ICT-gebied van voorgestelde of vastgestelde EU-wetgeving en de planning van de invoering van oplossingen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van die wetgeving.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

2.1         Raadpleging van belanghebbende partijen

Tussen maart 2013 en januari 2014 zijn tijdens vijf formele raadplegingsronden in de lidstaten de standpunten van de stakeholders over de toekomst van het ISA-programma (het onderhavige voorstel) verzameld. Verder zijn twaalf DG's van de Commissie[31] geraadpleegd; met hun opmerkingen is in het voorstel rekening gehouden.

De Commissie heeft de lidstaten tijdens twee officiële bijeenkomsten van het ISA-comité en drie bijeenkomsten van de ISA-coördinatiegroep ingelicht over de stand van zaken wat betreft de voorbereiding van de rechtsgrondslag voor het nieuwe ISA-programma. Dankzij dit interactieve proces konden er opmerkingen van de lidstaten over de voorgestelde wetgeving worden verzameld.

De Commissie heeft de lidstaten in maart 2013 voor het eerst ingelicht over haar plannen voor een nieuw wetsvoorstel inzake de opvolger van het ISA-programma. Zij heeft in oktober 2013 op een bijeenkomst van de ISA-coördinatiegroep een wetsvoorstel gepresenteerd en de lidstaten gevraagd hierover feedback te geven.

In november 2013 hadden zestien lidstaten[32] feedback gegeven, waarin zij het volgende opmerkten:

· bij de nieuwe wetgeving dient dubbel werk te worden vermeden en coördinatie met andere EU-programma's plaats te vinden (opgemerkt door tien lidstaten);

· het toezicht op de resultaten dient te worden voortgezet en dient de kwantificering van de voordelen van het programma te omvatten (opgemerkt door zeven lidstaten);

· het nieuw ISA-programma dient bij te dragen tot interoperabiliteit in een bredere context door gebruik te maken van een architectuurmodel/-instrument, zoals het "Europese interoperabiliteitskaartsysteem" (opgemerkt door zes lidstaten); en

· het programma dient uit te gaan van een op behoeften gebaseerde aanpak (opgemerkt door zes lidstaten).

Verder zijn de volgende, minder belangrijke opmerkingen gemaakt:

· bij de herziening van de wetgeving moeten uiteenlopende groepen van belanghebbenden worden betrokken (bijvoorbeeld burgers, bedrijven, de academische wereld) en moet met hun belangen rekening worden gehouden;

· in de nieuwe wetgeving moet het belang van het hergebruik van gegevens, diensten en oplossingen worden benadrukt;

· in de wetgeving dienen specifieke bepalingen te worden opgenomen die de vereenvoudiging van processen met betrekking tot de modernisering van overheidsdiensten aanmoedigen; en

· het nieuwe programma dient de samenwerking tussen de lidstaten en de interinstitutionele samenwerking te vergemakkelijken en aan te zwengelen om te waarborgen dat oplossingen niet alleen worden ingevoerd, maar ook duurzaam zijn en ervoor te zorgen dat dubbel werk wordt vermeden.

Op de bijeenkomst van 16 januari 2014 van het ISA-comité is het tijdschema voor de vaststelling van het nieuwe programma gepresenteerd. Bij die gelegenheid werd voorlopig voor het laatst feedback van de lidstaten verzameld en werd overeenstemming over het programma bereikt. Er werd ook overeengekomen dat de wetgeving weliswaar betrekking moet hebben op burgers en bedrijven, maar dat overheidsdiensten centraal moeten staan om eind-tot-eind-interoperabiliteit te waarborgen.

2.2         Effectbeoordeling

De effectbeoordeling met betrekking tot het onderhavige programma is gebaseerd op de verschillende evaluaties van de voorafgaande programma's (de tussentijdse evaluatie van 2012 van het ISA-programma en de beoordeling van de uitvoering van het EIS) en op feedback van de lidstaten.

In de grotendeels positieve tussentijdse evaluatie van het ISA-programma is geconcludeerd dat het programma in overeenstemming was met de beleidsprioriteiten van de Commissie en de behoeften van de lidstaten alsmede dat het op doeltreffende en samenhangende wijze was uitgevoerd, waarbij resultaten zijn behaald die door de diensten van de Commissie en de lidstaten zijn hergebruikt. Er zijn echter ook enkele tekortkomingen geconstateerd en aanbevelingen voor maatregelen op de volgende gebieden gedaan:

· communicatie en voorlichting;

· betrokkenheid van de belanghebbenden en continuïteit in het projectbeheer; en

· het voorkomen van overlappingen en dubbel werk, verbetering van het hergebruik en waarborgen van duurzaamheid.

Daarnaast was het evaluatieteam van mening dat vier van de elf aanbevelingen van de eindevaluatie van de voorloper, het IDABC-programma, nog steeds van toepassing zijn op het ISA-programma.

Bij het onderhavige programma is rekening gehouden met de aanbevelingen van het tussentijdse verslag en worden de tekortkomingen aangepakt door middel van specifieke activiteiten, waarbij ernaar wordt gestreefd de bestaande activiteiten van het ISA-programma te consolideren, te bevorderen en uit te breiden. Het nieuwe programma zal in het bijzonder een bijdrage leveren tot het bepalen, creëren en toepassen van interoperabiliteitsoplossingen, die vervolgens voor onbeperkt gebruik aan andere EU-instellingen en -organen alsmede aan nationale, regionale en lokale overheidsdiensten ter beschikking zullen worden gesteld, waardoor de grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen hen wordt bevorderd. Het programma zal tevens op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen ontwikkelen en andere EU-initiatieven aanvullen of ondersteunen door als "oplossingsincubator" te fungeren om proefprojecten met betrekking tot interoperabiliteitsoplossingen op te zetten of als "oplossingsbrug" te fungeren en te waarborgen dat deze oplossingen duurzaam zijn.

Op die manier kan het programma helpen de kosten en administratieve lasten van grensoverschrijdende interactie voor alle betrokkenen te verlagen, de interne markt en het vrije verkeer in de EU zonder administratieve "e-barriers" verder verbeteren en bijdragen tot een vlotte inpassing van ICT-systemen ter ondersteuning van EU-wetgeving.

Indien het onderhavige programma niet wordt vastgesteld, zou de bestaande steun voor een doeltreffende en efficiënte interactie tussen Europese overheidsdiensten worden geschrapt, waardoor de kosten zouden toenemen en er meer inspanningen zouden moeten worden geleverd. Bovendien zouden er meer uiteenlopende oplossingen ontstaan, die onbedoeld zouden leiden tot nieuwe of ernstigere e-barriers, waardoor de soepele werking van de interne markt en het vrije verkeer zouden worden belemmerd, hetgeen haaks staat op de doelstelling van de modernisering van Europese overheidsdiensten.

Daarnaast zouden de totstandbrenging en het gebruik van nieuwe interoperabiliteitsoplossingen niet meer bijdragen tot een efficiënte en doeltreffende uitwisseling van gegevens tussen Europese overheidsdiensten. Zonder nieuwe programma zouden er veel minder EU-initiatieven ter ondersteuning van interoperabiliteit worden genomen; deze zijn echter onontbeerlijk voor het leveren van grens- of sectoroverschrijdende digitale diensten door Europese overheidsinstanties.

Door het onderhavige programma te lanceren, zal de EU een belangrijke bijdrage leveren tot het waarborgen van soepele interactie tussen Europese overheidsdiensten, waarbij de lidstaten, bedrijven en burgers direct baat hebben.

Het programma zal voor een economische meerwaarde zorgen door de goede werking van de interne markt te ondersteunen met behulp van oplossingen die:

(a)        zorgen voor snellere reacties bij de contacten van overheidsdiensten met burgers en bedrijven;

(b)        kunnen worden hergebruikt om tegemoet te komen aan soortgelijke zakelijke behoeften; en

(c)        zorgen voor de automatisering van grens- en sectoroverschrijdende transacties, waardoor middelen en tijd worden bespaard.

Het programma heeft ook een toegevoegde maatschappelijke waarde, omdat burgers en ondernemingen als gebruikers van grens- en sectoroverschrijdende elektronische overheidsdiensten die gebruik maken van dergelijke gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen uiteindelijk zullen profiteren van de activiteiten van het programma.

3.           JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

3.1         Samenvatting van de voorgestelde wetgeving

Het onderhavige programma is de opvolger van het ISA-programma en zal de activiteiten daarvan consolideren, bevorderen en uitbreiden.

Het programma zal met name:

· een bijdrage leveren tot het bepalen, creëren en toepassen van interoperabiliteitsoplossingen, die vervolgens voor onbeperkt gebruik aan andere EU-instellingen en -organen alsmede aan nationale, regionale en lokale overheidsdiensten ter beschikking zullen worden gesteld, waardoor de grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen hen wordt bevorderd;

· op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen ontwikkelen en andere EU-initiatieven aanvullen of ondersteunen door in de hoedanigheid van "oplossingsincubator" proefprojecten met betrekking tot interoperabiliteitsoplossingen op te zetten of in de hoedanigheid van "oplossingsbrug" te waarborgen dat deze oplossingen duurzaam zijn; en

· de gevolgen op ICT-gebied van bestaande en voorgestelde EU-wetgeving beoordelen.

3.2         Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de Unie bij te dragen tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken door op te treden om de interconnectiviteit, de interoperabiliteit en de toegankelijkheid van die netwerken te bevorderen, teneinde bij te dragen tot het bereiken van de in de artikelen 26 en 174 VWEU vastgelegde doelstellingen en om de burgers van de Europese Unie, de economische subjecten alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien.

Overeenkomstig artikel 172 VWEU (voorheen artikel 156 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) worden "de in artikel 171, lid 1, bedoelde richtsnoeren en andere maatregelen (...) door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Voor richtsnoeren en projecten van gemeenschappelijk belang die betrekking hebben op het grondgebied van een lidstaat, is de goedkeuring van de betrokken lidstaat vereist."

3.3         Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen door onafhankelijk van elkaar optredende lidstaten onvoldoende worden verwezenlijkt, aangezien zij niet kunnen zorgen voor de interoperabiliteit die noodzakelijk is voor grens- of sectoroverschrijdende elektronische overheidsdiensten en geen gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen kunnen bieden ter ondersteuning van de interactie tussen Europese overheidsdiensten.

Door EU-actie kunnen de doelstellingen van het voorstel op effectievere wijze worden verwezenlijkt, aangezien via het programma interoperabiliteitsoplossingen worden gecreëerd en in werking gesteld ter ondersteuning van een vlotte grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen overheidsinstanties. Zodoende worden elektronische overheidsdiensten geleverd die de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten ondersteunen.

Het programma heeft derhalve een duidelijke, inherente EU-dimensie. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

3.4         Evenredigheidsbeginsel

Het programma zal de voorziening van gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen ondersteunen, met name van gemeenschappelijke kaders, generieke instrumenten en gemeenschappelijke diensten die in voorkomend geval door de Europese overheidsdiensten kunnen worden gebruikt voor de grens- of sectoroverschrijdende uitwisseling van informatie. Bij gebreke van andere bepalingen kunnen de lidstaten zelf over de toepassing van dergelijke oplossingen beslissen.

De totstandbrenging en de verbetering van gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten wordt via het programma gefinancierd, maar het gebruik van de kaders en instrumenten moet worden gefinancierd door de gebruikers op het desbetreffende administratieve niveau. Het invoeren, op de markt brengen (dat wil zeggen oplossingen volledig operationeel maken) en verbeteren van gemeenschappelijke diensten worden via het programma gefinancierd, maar de daadwerkelijke toepassing van dergelijke diensten wordt slechts gefinancierd in zoverre dat de belangen van de EU dient. In andere gevallen wordt het gebruik van de diensten, met inbegrip van het gebruik op gedecentraliseerde basis, door de gebruikers zelf gefinancierd.

De oplossingen die in het kader van het programma worden ontwikkeld, zullen de financiële en administratieve lasten voor de interactie tussen Europese overheidsdiensten verminderen. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

3.5         Keuze van instrumenten

Net als bij het voorafgaande ISA-programma is de voorgestelde rechtshandeling een besluit van het Europees Parlement en de Raad, aangezien een besluit in dit specifieke geval het meest geschikte middel is om te waarborgen dat aan het evenredigheidsbeginsel wordt voldaan.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële middelen voor de uitvoering van het nieuwe ISA2-programma voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020 bedragen 130 928 000 EUR. Het voorgestelde budget is in overeenstemming met het huidige meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020.

Meer details worden verstrekt in het financieel memorandum bij het voorstel.

5.           FACULTATIEVE ELEMENTEN

Europese Economische Ruimte

De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom ook van toepassing zijn op de Europese Economische Ruimte.

Kandidaat-lidstaten

Dit wetgevingsvoorstel staat open voor kandidaat-lidstaten.

2014/0185 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) in Europa

Interoperabiliteit als middel om de overheidssector te moderniseren

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[33],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[34],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       In een reeks ministeriële verklaringen (Manchester 24 november 2005, Lissabon 19 september 2007, Malmö 18 november 2009 en Granada 19 april 2010) hebben de betrokken ministers de Commissie verzocht de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen door grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen te verwezenlijken die doeltreffendere en veiligere overheidsdienstverlening mogelijk maken. Voorts erkennen de lidstaten dat betere overheidsdiensten moeten worden geleverd met minder middelen en dat het potentieel van e-overheid kan worden opgedreven door een samenwerkingscultuur te stimuleren en door de randvoorwaarden voor interoperabiliteit in Europese overheidsdiensten te verbeteren.

(2)       In haar mededeling van 19 mei 2010 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over Een digitale agenda voor Europa[35] (DAE), een van de kerninitiatieven van de Europa 2020-strategie[36], heeft de Commissie benadrukt dat interoperabiliteit essentieel is om het maatschappelijke en economische potentieel van ICT optimaal te benutten en dat de Digitale Agenda derhalve alleen kan slagen als interoperabiliteit is gewaarborgd.

(3)       In haar mededeling van 16 december 2010 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's Naar interoperabele Europese overheidsdiensten[37] heeft de Commissie de Europese interoperabiliteitsstrategie (EIS) en het Europese interoperabiliteitskader (EIF) geïntroduceerd.

(4)       Op EU-niveau bevordert interoperabiliteit de succesvolle uitvoering van beleidsmaatregelen. De volgende beleidsterreinen zijn voor de doeltreffende en efficiënte uitvoering afhankelijk van interoperabiliteit:

(5)       Op het gebied van de interne markt zijn de lidstaten op grond van Richtlijn 2006/123/EG[38] verplicht dienstverrichters de mogelijkheid te bieden op afstand alle nodige procedures en formaliteiten elektronisch af te handelen met het oog op het verrichten van diensten in een andere lidstaat.

(6)       Op het gebied van het vennootschapsrecht stelt Richtlijn 2012/17/EU[39] de interoperabiliteit van centrale, handels- en vennootschapsregisters van de lidstaten door middel van een centraal platform verplicht. Met gekoppelde vennootschapsregisters is grensoverschrijdende uitwisseling van informatie tussen registers mogelijk en wordt de toegang op EU-niveau voor burgers en bedrijven tot gegevens over ondernemingen vergemakkelijkt, waardoor de rechtszekerheid voor het bedrijfsleven in Europa wordt versterkt.

(7)       Op het gebied van het milieu moeten er op grond van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad[40] uitvoeringsbepalingen met betrekking tot technische voorschriften voor de interoperabiliteit worden vastgesteld. Op grond van deze richtlijn moet met name nationale infrastructuur worden aangepast om te waarborgen dat ruimtelijke gegevens en diensten interoperabel en binnen de Unie over de grenzen heen toegankelijk zijn.

(8)       Op het gebied van binnenlandse zaken en justitie vormt verbeterde interoperabiliteit tussen Europese databases de basis voor het visuminformatiesysteem (VIS)[41], het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)[42], het Europees systeem voor de vergelijking van vingerafdrukken (Eurodac)[43] en het e‑justitieportaal[44]. Daarnaast heeft de Raad op 24 september 2012 conclusies aangenomen waarin wordt opgeroepen tot de invoering van de Europese identificatiecode voor wetgeving (ELI) en wordt gewezen op de behoefte aan het interoperabel zoeken naar en uitwisselen van juridische informatie die is gepubliceerd in nationale publicatie- en staatsbladen, waarbij gebruik wordt gemaakt van unieke identificatiecodes en gestructureerde metagegevens.

(9)       Op het gebied van douanerechten, belastingen, accijnzen en heffingen is interoperabiliteit van doorslaggevend belang gebleken voor de toepassing van door de Commissie en nationale overheden in alle lidstaten uitgevoerde en toegepaste trans-Europese ICT-systemen die ter ondersteuning dienen van uit de programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gefinancierde zakelijke diensten. De in het kader van de programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gecreëerde instrumenten kunnen voor andere beleidsterreinen worden gebruikt.

(10)     Op het gebied van gezondheid voorziet Richtlijn 2011/24/EU[45] in regels voor het vergemakkelijken van de toegang tot veilige en hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg. Bij de richtlijn is met name het e-gezondheidsnetwerk opgericht, waarmee problemen op het gebied van interoperabiliteit tussen elektronische gezondheidssystemen worden aangepakt. In het kader van het netwerk kunnen richtsnoeren worden vastgelegd inzake de minimale gegevensverzameling die bij ongeplande zorg en spoedeisende hulp grensoverschrijdend moet worden uitgewisseld en inzake diensten voor elektronische recepten over nationale grenzen heen.

(11)     Op het gebied van Europese fondsen is in artikel 122 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad[46] bepaald dat de uitwisseling van alle informatie tussen de begunstigden en een managementautoriteit, een certificeringsautoriteit, een auditautoriteit en intermediaire instanties door middel van elektronische systemen voor gegevensuitwisseling moet kunnen plaatsvinden. Deze systemen moeten interoperabel zijn met de kaders van de lidstaten en van de Unie en ervoor zorgen dat de begunstigden alle vereiste informatie slechts één keer hoeven in te dienen.

(12)     Op het gebied van overheidsinformatie wordt in Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad[47] benadrukt dat openbare lichamen documenten, waar mogelijk en passend, in een open en machinaal leesbaar formaat, samen met de metagegevens, met de meest geschikt mate van precisie en granulariteit, beschikbaar moeten stellen in een vorm die interoperabiliteit, hergebruik en toegankelijkheid waarborgt.

(13)     Op het gebied van elektronische identiteit wordt in het Commissievoorstel van 4 juni 2012 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt[48] benadrukt dat de EU een kader nodig heeft dat zich richt op grensoverschrijdende interoperabiliteit en dat de regelingen voor toezicht verbetert met betrekking tot in de hele EU aanvaarde elektronische identificatie en elektronische authenticatie.

(14)     Op het gebied van ICT-normalisatie wordt interoperabiliteit in Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad[49] beschouwd als essentieel resultaat van normalisatie.

(15)     Op het gebied van onderzoek en innovatie is in Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020[50] duidelijk bepaald dat interoperabele ICT-oplossingen en -normen de kern vormen van partnerschappen van sectoren op EU-niveau. Door een samenwerking rondom gemeenschappelijke open‑technologieplatforms met overloop- en hefboomeffecten, zal een breed scala aan belanghebbenden profijt trekken van nieuwe ontwikkelingen en zullen nog meer innovaties ontstaan.

(16)     Op het gebied van overheidsopdrachten zijn de lidstaten op grond van de richtlijnen 2014/25/EU[51], 2014/24/EU[52] en 2014/23/EU[53] van het Europees Parlement en de Raad van 28 maart 2014 verplicht elektronische aanbesteding in te voeren. In deze richtlijnen is bepaald dat de voor mededelingen langs elektronische weg te gebruiken middelen, en de technische kenmerken daarvan, in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieproducten moeten kunnen functioneren. Daarnaast heeft de door het Parlement op 11 maart 2014 vastgestelde Richtlijn 2014/55/EU[54] inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten betrekking op de ontwikkeling van een Europese norm voor elektronisch factureren bij overheidsopdrachten teneinde interoperabiliteit tussen de elektronische factureringssystemen in de hele EU te waarborgen.

(17)     Interoperabiliteit is tevens een fundamenteel element van de Connecting Europe Facility (CEF) op het gebied van breedbandinfrastructuur en -diensten die is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement de Raad[55]. In Verordening (EU) nr. 2014/283/EU[56] betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur is uitdrukkelijk bepaald dat een van de operationele prioriteiten in het kader van het verwezenlijken van de CEF-doelstellingen bestaat uit de interoperabiliteit, connectiviteit, duurzame introductie, exploitatie en opwaardering van trans-Europese digitale-diensteninfrastructuren en de coördinatie daarvan op Europees niveau.

(18)     Op politiek niveau heeft de Raad herhaaldelijk opgeroepen tot een nog grotere mate van interoperabiliteit in Europa en tot voortzetting van de inspanningen om de Europese overheidsdiensten te moderniseren. In het bijzonder heeft de Europese Raad op 24 en 25 oktober 2013 conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat de modernisering van overheidsadministraties moet worden voortgezet door middel van de vlotte invoering van diensten zoals e‑overheid, e-gezondheid, e-facturering en e-aanbesteding, die afhankelijk zijn van interoperabiliteit.

(19)     Als interoperabiliteit slechts uit het perspectief van één sector wordt bekeken, gaat dat gepaard met het risico dat de vaststelling van andere of niet-compatibele oplossingen op nationaal of sectoraal niveau nieuwe e-barriers tot gevolg heeft die een belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt en het vrije verkeer dat daarmee verband houdt, en die de openheid en het concurrentievermogen van markten alsmede de levering van diensten van algemeen belang aan burgers en bedrijven ondermijnen. Om dit risico te verminderen, dienen de lidstaten en de Unie de gezamenlijke inspanningen te intensiveren die zijn gericht op het vermijden van versnippering van de markt en het waarborgen van grens‑ of sectoroverschrijdende interoperabiliteit door middel van de tenuitvoerlegging van wetgeving, waarbij dient te worden gezorgd voor het terugdringen van administratieve lasten en kosten, het bevorderen van gemeenschappelijk overeengekomen ICT-oplossingen en het waarborgen van passende governance.

(20)     Met verschillende opeenvolgende programma's is gestreefd naar de coherente ontwikkeling en uitvoering van globale en sectorale interoperabiliteitsstrategieën, wettelijke kaders, richtsnoeren, diensten en instrumenten om te voldoen aan vereisten in het kader van EU‑brede beleidsterreinen, zoals:

– het IDA-programma (1999-2004) dat is vastgesteld bij Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad[57] en bij Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad[58];

– het IDABC-programma (2005-09) dat is vastgesteld bij Besluit 2004/387/EC betreffende e-overheid[59]; en

– het ISA-programma (2010-15) dat is vastgesteld bij Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad[60].

(21)     De in het kader van het IDA-, IDABC- en ISA-programma ontplooide activiteiten hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het waarborgen van interoperabiliteit bij de elektronische uitwisseling van informatie tussen EU-overheidsdiensten. In de Resolutie over een concurrerende digitale interne markt – e-overheid als speerpunt (3 april 2012)[61] heeft het Europees Parlement de bijdrage van het ISA-programma erkend, alsmede de overkoepelende rol ervan wat betreft het definiëren, bevorderen en ondersteunen van de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen en -kaders voor Europese overheidsdiensten, het verwezenlijken van synergie-effecten, het bevorderen van het hergebruik van oplossingen alsmede het omzetten van de interoperabiliteitseisen in specificaties en normen voor digitale diensten.

(22)     Aangezien Besluit nr.922/2009/EG slechts tot 31 december 2015 van kracht is, is er een nieuw EU-programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) nodig om de algehele toestand met betrekking tot interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen en versnippering te voorkomen. Het programma zal een brede benadering voor het verzamelen, beoordelen, ontwikkelen, vastleggen, op de markt brengen, toepassen, verbeteren en onderhouden van interoperabiliteitsoplossingen mogelijk maken, bevorderen en ondersteunen, met inbegrip van oplossingen die het hergebruik en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijken, ter ondersteuning van grens‑ of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en bedrijven en burgers anderzijds. Met het programma zullen tegelijkertijd de herbruikbaarheid, integratie en convergentie van bestaande oplossingen, waaronder oplossingen die afkomstig zijn van andere EU-beleidsterreinen, worden bevorderd en ondersteund.

(23)     Oplossingen die worden ontwikkeld of gebruikt in het kader van het ISA2-programma dienen in de mate van het mogelijke deel uit te maken van een stabiele omgeving van diensten die de interactie tussen Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers bevorderen en grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteit waarborgen, vergemakkelijken of mogelijk maken.

(24)     Ook burgers en bedrijven dienen baat te hebben bij gemeenschappelijke, herbruikbare en interoperabele frontofficediensten die het resultaat zijn van de betere integratie van processen en de uitwisseling van gegevens via de backoffices van Europese overheidsdiensten.

(25)     Het ISA2-programma dient een instrument te zijn voor de modernisering van de overheidssector in de Unie.

(26)     Interoperabiliteit houdt rechtstreeks verband met en is afhankelijk van het gebruik van normen en gemeenschappelijke specificaties. Met het ISA2-programma dient de gedeeltelijke of volledige normalisatie van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te worden bevorderd en zo nodig te worden ondersteund. Hierbij dient rekening te worden gehouden met andere normalisatiewerkzaamheden op EU-niveau en te worden samengewerkt met de Europese normalisatie-instellingen en andere internationale normalisatie-instellingen.

(27)     De modernisering van overheidsdiensten is één van de voornaamste prioriteiten met het oog op de succesvolle tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie. Uit de door de Commissie in 2011, 2012 en 2013 gepubliceerde jaarlijkse groeianalyses blijkt in dat verband dat de kwaliteit van de Europese overheidsdiensten rechtstreeks invloed heeft op het economische klimaat en daarom cruciaal is voor het stimuleren van de productiviteit, het concurrentievermogen en de groei. Dit vindt een duidelijke weerslag in de landspecifieke aanbevelingen, waarin wordt opgeroepen tot specifieke maatregelen die zijn gericht op de hervorming van overheidsdiensten.

(28)     Een van de thematische doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is "vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur". In dat verband dient het ISA2-programma aan te sluiten op en synergieën te ontwikkelen met programma's en initiatieven die bijdragen tot de modernisering van overheidsdiensten, waaronder de DAE en aanverwante netwerken zoals het Netwerk van Europese overheidsdiensten (EUPAN).

(29)     De interoperabiliteit van Europese overheidsdiensten heeft betrekking op alle overheidsniveaus: Europees, lokaal, regionaal en nationaal. Het is daarom belangrijk dat er bij oplossingen rekening wordt gehouden met de respectievelijke behoeften van deze niveaus en voor zover relevant met de behoeften van de burgers en bedrijven.

(30)     De inspanningen van nationale overheden kunnen worden ondersteund door middel van specifieke instrumenten in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF). Door middel van nauwe samenwerking in het kader van het ISA2-programma kunnen de verwachte resultaten van deze instrumenten optimaal worden benut; daartoe dient te worden gewaarborgd dat gefinancierde projecten aansluiten op EU‑brede interoperabiliteitskaders en -specificaties, zoals het EIF.

(31)     In dit besluit worden de financiële middelen voor de gehele looptijd van het ISA2-programma vastgelegd, die voor het Europees Parlement en de Raad in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013[62] tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.

(32)     Om de deelname van kandidaat-lidstaten aan het ISA2-programma en de vaststelling en verdere tenuitvoerlegging van in het kader daarvan voorziene oplossingen in die landen te bevorderen, dient de mogelijkheid van het gebruik van pretoetredingssteun te worden overwogen.

(33)     Het ISA2-programma dient bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van eventuele vervolgactiviteiten in het kader van Europa 2020 en de DAE. Om dubbel werk te voorkomen, dient er rekening te worden gehouden met andere EU-programma's op het gebied van ICT-oplossingen, -diensten en -infrastructuur, met name met de CEF zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 en Horizon 2020 zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013.

(34)     Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van dit besluit, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad[63].

(35)     De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit in naar behoren gemotiveerde gevallen met betrekking tot het lopende voortschrijdende werkprogramma om dwingende redenen van urgentie vereist is.

(36)     De doelstellingen van dit besluit zijn het bevorderen van efficiënte en doeltreffende elektronische grens‑ of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds, waardoor elektronische diensten door overheden kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en ­activiteiten. Omdat het opzetten van de coördinatiefunctie op Europees niveau door de lidstaten en op het niveau van de lidstaten gepaard zou gaan met moeilijkheden en hoge kosten, de genoemde doelstellingen niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en deze vanwege de omvang en de effecten van de voorgestelde maatregel beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp en doel

1.           Bij dit besluit wordt voor de periode 2016-20 een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, bedrijven en burgers (hierna "het ISA2-programma" genoemd) in Europa vastgesteld.

Met het ISA2-programma wordt de efficiënte en doeltreffende elektronische grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds bevorderd, waardoor elektronische diensten door overheden kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten.

2.           De EU gebruikt het ISA2-programma voor het bepalen, creëren en toepassen van interoperabiliteitsoplossingen, die op hun beurt wordt gebruikt om EU-beleidsmaatregelen uit te voeren. Deze oplossingen worden vervolgens aan andere EU-instellingen en -organen alsmede aan nationale, regionale en lokale overheidsdiensten voor onbeperkt gebruik ter beschikking gesteld, waardoor de grens‑ of sectoroverschrijdende interactie tussen hen wordt bevorderd.

3.           Het ISA2-programma ontwikkelt tevens op autonome wijze interoperabiliteitsoplossingen en vult andere EU-initiatieven aan of ondersteunt deze, door als oplossingsincubator te fungeren en proefprojecten met betrekking tot interoperabiliteitsoplossingen op te zetten of als oplossingsbrug te fungeren en te waarborgen dat deze oplossingen duurzaam zijn.

4.           Het ISA2-programma is de opvolger van het EU-programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten dat is vastgesteld bij Besluit nr. 922/2009/EG (hierna "het ISA-programma" genoemd) en dient ter consolidering, bevordering en uitbreiding van de activiteiten daarvan.

Artikel 2 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

(1) "interoperabiliteit": de mogelijkheid voor ongelijksoortige en uiteenlopende organisaties om te interageren teneinde wederzijds voordelige en overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen na te streven, waaronder het delen van informatie en kennis tussen de organisaties, via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling van gegevens tussen hun respectievelijke systemen voor informatie- en communicatietechnologie (ICT-systemen);

(2) "interoperabiliteitsoplossingen": gemeenschappelijke kaders, gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten ter bevordering van de samenwerking tussen ongelijksoortige en uiteenlopende organisaties, die ofwel in het kader van het ISA2-programma autonoom zijn gefinancierd en ontwikkeld ofwel in samenwerking met andere EU-initiatieven zijn ontwikkeld en die zijn gebaseerd op eisen die door Europese overheidsdiensten zijn vastgesteld;

(3) fungeren als "oplossingsincubator": het ontwikkelen of ondersteunen van interoperabiliteitsoplossingen tijdens de proeffase ervan, voordat deze operationeel worden in het kader van andere EU-programma's of -initiatieven;

(4) fungeren als "oplossingsbrug": het verder ontwikkelen of ondersteunen van volledig operationele interoperabiliteitsoplossingen, voordat deze in het kader van andere EU-programma's of -initiatieven worden geleverd;

(5) "gemeenschappelijke kaders": specificaties, normen, methodologieën, richtsnoeren, gemeenschappelijke semantische activa en soortgelijke benaderingen en documenten;

(6) "gemeenschappelijke diensten": de organisatorische en technische capaciteit om een gemeenschappelijk resultaat aan gebruikers te leveren, inclusief operationele systemen, toepassingen en digitale infrastructuur van generieke aard die voldoen aan op verschillende beleidsterreinen en in geografische gebieden geldende gemeenschappelijke gebruikerseisen, alsmede de bijbehorende ondersteunende operationele governance;

(7) "generieke instrumenten": systemen, referentieplatforms, gedeelde en samenwerkingsplatforms alsmede generieke componenten die voldoen aan beleids- of grensoverschrijdende gemeenschappelijke gebruikersvereisten;

(8) "acties": projecten, oplossingen die zich al in de operationele fase bevinden en bijbehorende maatregelen;

(9) "project": een in de tijd beperkte opeenvolging van duidelijk omschreven taken die door middel van een gefaseerde aanpak tegemoetkomt aan geconstateerde behoeften van gebruikers;

(10) "begeleidende maatregelen":

– strategische en voorlichtingsmaatregelen;

– maatregelen ter ondersteuning van het beheer van het ISA2-programma;

– maatregelen in verband met het uitwisselen van ervaringen en goede praktijken alsmede de bevordering daarvan;

– maatregelen ter bevordering van het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen;

– maatregelen die zijn gericht op gemeenschapsopbouw en het vergroten van capaciteiten; en

– maatregelen die zijn gericht op de totstandbrenging van synergie-effecten met initiatieven betreffende interoperabiliteit op ander EU-beleidsterreinen;

(11) "Europese interoperabiliteitsreferentierachitectuur (EIRA)": een architectuur met een generieke structuur die een reeks beginselen en richtsnoeren omvat die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging van interoperabiliteitsoplossingen in de Europese Unie;

(12) "Europees interoperabiliteitskaartsysteem (EIC)": een register van door de EU-instellingen en de lidstaten beschikbaar gestelde interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, die gebruikmaken van een gemeenschappelijk EIRA-formaat en voldoen aan specifieke criteria betreffende herbruikbaarheid en interoperabiliteit.

Artikel 3 Activiteiten

Met het ISA2-programma worden de volgende acties ondersteund en bevorderd:

(a) het beoordelen, verbeteren, vaststellen, op de markt brengen, exploiteren en hergebruiken van bestaande grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen;

(b) het ontwikkelen, vaststellen, op de markt brengen, exploiteren en hergebruiken van nieuwe grens‑ of sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen;

(c) het beoordelen van de ICT-effecten van voorgestelde of vastgestelde EU-wetgeving;

(d) het vaststellen van leemten in de wetgeving die interoperabiliteit tussen Europese overheidsdiensten belemmeren;

(e) het opzetten, onderhouden en verbeteren van de EIRA;

(f) het opzetten en onderhouden van de EIC als instrument om het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te bevorderen en te bepalen op welke gebieden dergelijke oplossing nog ontbreken;

(g) het beoordelen, bijwerken en bevorderen van bestaande gemeenschappelijke specificaties en normen alsmede het ontwikkelen, vaststellen en bevorderen van nieuwe gemeenschappelijke specificaties en normen door middel van de EU-normalisatieplatforms en in voorkomend geval in samenwerking met Europese of internationale normalisatie-instellingen; en

(h) het ontwikkelen van mechanismen waarmee de voordelen van interoperabiliteitsoplossingen worden gemeten en gekwantificeerd.

Daarnaast kan het ISA2-programma fungeren als "oplossingsincubator", doordat er proefprojecten voor nieuwe interoperabiliteitsoplossingen worden opgezet en als "oplossingsbrug", doordat bestaande interoperabiliteitsoplossingen worden geëxploiteerd.

Artikel 4 Algemene beginselen

In het kader van het ISA2-programma ontplooide of voortgezette acties:

(a) zijn nuttig en voldoen aan vastgestelde behoeften;

(b) voldoen aan de volgende beginselen:

– subsidiariteit en evenredigheid;

– gebruikersgerichtheid;

– inclusiviteit en toegankelijkheid;

– veiligheid en privacy;

– meertaligheid;

– administratieve vereenvoudiging;

– transparantie;

– behoud van informatie;

– openheid;

– herbruikbaarheid;

– technologische neutraliteit en aanpasbaarheid; en

– doeltreffendheid en efficiëntie;

(c) zijn uitbreidbaar en kunnen in andere sectoren en op andere beleidsterreinen worden toegepast; en

(d) zijn op financieel, organisatorisch en technisch vlak aantoonbaar duurzaam.

Artikel 5 Acties

1.           De Commissie onderneemt, in samenwerking met de lidstaten, de acties die gespecificeerd zijn in het in artikel 7 vastgestelde voortschrijdende werkprogramma, overeenkomstig de in artikel 6 bepaalde uitvoeringsbepalingen.

2.           Acties in de vorm van projecten bestaan in voorkomend geval uit de volgende fasen:

– initiatief;

– planning;

– uitvoering;

– afsluiting; en

– toezicht en controle.

De fasen van de specifieke projecten worden omschreven en gespecificeerd op het moment dat de actie in het voortschrijdend werkprogramma wordt opgenomen.

3.           De tenuitvoerlegging van het ISA2-programma wordt ondersteund door begeleidende maatregelen.

Artikel 6 Uitvoeringsbepalingen

1.           Bij de tenuitvoerlegging van het ISA2-programma wordt de nodige aandacht geschonken aan de Europese interoperabiliteitsstrategie en het Europese interoperabiliteitskader, die in de toekomst kunnen worden bijgewerkt.

2.           De betrokkenheid van zo veel mogelijk lidstaten bij een project wordt aangemoedigd. De lidstaten kunnen in elk willekeurig stadium in een project stappen en worden daartoe aangemoedigd.

3.           Om te zorgen voor interoperabiliteit tussen nationale en EU-systemen worden interoperabiliteitsoplossingen gespecificeerd op grond van de huidige en nieuwe Europese normen of van publiekelijk beschikbare of open specificaties voor informatie-uitwisseling en integratie van diensten.

4.           De totstandbrenging of de verbetering van interoperabiliteitsoplossingen dient, waar aangewezen, voort te bouwen op of vergezeld te gaan van het delen van ervaringen en van de uitwisseling en bevordering van goede werkwijzen. Het uitwisselen van ervaringen en goede werkwijzen tussen alle belanghebbenden alsmede openbare raadplegingen worden aangemoedigd.

5.           Om dubbel werk te vermijden en de totstandbrenging van interoperabiliteitsoplossingen te versnellen, wordt, waar aangewezen, ook rekening gehouden met de resultaten van andere relevante initiatieven van de EU en de lidstaten.

6.           Bij de tenuitvoerlegging van interoperabiliteitsoplossingen in het kader van het ISA2-programma wordt in voorkomend geval de EIRA als richtsnoer gebruikt.

7.           Interoperabiliteitsoplossingen en de actualisering daarvan worden opgenomen in de EIC en in voorkomend geval ter beschikking gesteld voor hergebruik door Europese overheidsdiensten.

8.           In het kader van het op grond van artikel 7 opgezette voortschrijdende werkprogramma controleert de Commissie de tenuitvoerlegging en het hergebruik van interoperabiliteitsoplossingen in de hele EU regelmatig.

9.           Om synergieën maximaal te bevorderen en aanvullende en gezamenlijke inspanningen aan te moedigen, worden de acties, waar passend, gecoördineerd met andere relevante EU-initiatieven.

10.         Bij alle uit het ISA2-programma gefinancierde acties en interoperabiliteitsoplossingen wordt in voorkomend geval het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen aangemoedigd.

Artikel 7 Voortschrijdend werkprogramma

1.           Bij de aanvang van het ISA2-programma stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een voortschrijdend werkprogramma vast dat ten minste eenmaal per jaar wordt aangepast en dat dient voor de uitvoering van acties gedurende de gehele periode waarin dit besluit van toepassing is. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

In het kader van het voortschrijdend werkprogramma worden de in artikel 5 bedoelde acties bepaald, naar prioriteit geordend, gedocumenteerd, geselecteerd, ontworpen, uitgevoerd en beoordeeld en worden de resultaten ervan bevorderd.

2.           Om te worden opgenomen in het voortschrijdend werkprogramma, moeten acties voldoen aan bepaalde regels en toelatingscriteria. Deze regels en criteria alsmede eventuele wijzigingen daarvan vormen een integrerend onderdeel van het voortschrijdend werkprogramma.

3.           Projecten die oorspronkelijk van start zijn gegaan en zijn ontwikkeld in het kader van het ISA-programma of een ander EU-initiatief, kunnen tijdens alle fasen in het voortschrijdend werkprogramma worden opgenomen.

Artikel 8 Begrotingsbepalingen

1.           Er worden financiële middelen vrijgemaakt zodra een project of oplossing zich in de operationele fase bevindt en is opgenomen in het voortschrijdend werkprogramma dan wel nadat een projectfase met succes is voltooid zoals bepaald in het voortschrijdend werkprogramma en eventuele wijzigingen daarvan.

2.           Wijzigingen van het voortschrijdend werkprogramma die betrekking hebben op toegewezen begrotingsmiddelen van meer dan 400 000 EUR per actie, worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure van artikel 10, lid 2.

3.           Voor acties in het kader van het ISA2-programma moet eventueel een aanbesteding met betrekking tot externe diensten plaatsvinden, waarbij de EU-aanbestedingsregels als bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moeten worden nageleefd.

Artikel 9 Subsidiabele acties en interoperabiliteitsoplossingen

1.           De ontwikkeling en verbetering van gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten wordt uit het ISA2-programma gefinancierd. Het gebruik van dergelijke kaders en instrumenten wordt door de gebruikers gefinancierd.

2.           Het ontwikkelen, tot stand brengen, op de markt brengen en verbeteren van gemeenschappelijke diensten wordt uit het ISA2-programma gefinancierd. Ook de gecentraliseerde exploitatie van dergelijke diensten op EU-niveau kan uit het programma worden gefinancierd, indien de Commissie van mening is dat een dergelijke exploitatie in het belang van de EU is en zulks naar behoren in het voortschrijdend werkprogramma is gerechtvaardigd. In alle andere gevallen wordt het gebruik van dergelijke diensten op een andere manier gefinancierd.

3.           Interoperabiliteitsoplossingen die in het kader van het ISA2-programma als "oplossingsincubator" of "oplossingsbrug" fungeren, worden uit het programma gefinancierd totdat zij worden overgenomen door andere programma's of initiatieven.

4.           Begeleidende maatregelen worden uit het programma gefinancierd.

Artikel 10 Comité

1.           De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (het ISA2-comité) dat bij Verordening (EU) nr. 182/2011 is opgericht.

2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.           Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. Die handelingen blijven geldig voor een duur die niet langer is dan zes maanden.

Artikel 11 Toezicht en beoordeling

1.           De Commissie en het ISA2-comité houden regelmatig toezicht op de tenuitvoerlegging en de impact van het ISA2-programma en op de mate waarin gebruikers er tevreden mee zijn. Zij streven tevens naar synergieën met andere EU-programma's.

2.           De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het ISA2-comité over de tenuitvoerlegging van het programma.

3.           Het programma wordt onderworpen aan een tussentijdse beoordeling en een eindbeoordeling, waarvan de resultaten uiterlijk op 31 december 2018 en 31 december 2021 aan het Europees Parlement en de Raad worden meegedeeld. In dit verband kan de bevoegde commissie van het Parlement de Commissie verzoeken de resultaten van de beoordeling toe te lichten en vragen van haar leden te beantwoorden.

4.           Bij de beoordelingen worden zaken onderzocht als de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, nuttigheid, duurzaamheid en coherentie van acties in het kader van het programma. Bij de eindbeoordeling wordt bovendien onderzocht in welke mate de doelstelling van het programma is bereikt.

5.           De in het kader van het programma behaalde prestaties worden beoordeeld aan de hand van de in artikel 1 vastgelegde doelstelling en de acties van het voortschrijdend werkprogramma. De doelstelling wordt met name beoordeeld aan de hand van het aantal cruciale instrumenten die interoperabiliteit bevorderen en van het aantal aan Europese overheden geleverde en door hen gebruikte ondersteunende instrumenten. In het voortschrijdend werkprogramma worden indicatoren voor het meten van het resultaat en de impact van het programma vastgelegd.

6.           Bij de beoordelingen wordt ook onderzocht welke voordelen de acties de Unie hebben opgeleverd voor de bevordering van gemeenschappelijk beleid, worden eventuele gebieden geïdentificeerd waar verbetering mogelijk is en wordt naar synergieën gestreefd met andere EU-initiatieven op het gebied van grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteit en de modernisering van Europese overheidsdiensten.

7.           Ook voltooide en opgeschorte acties worden in het kader van het algehele programma beoordeeld. Er wordt gekeken naar hun positie in de algehele situatie met betrekking tot interoperabiliteitsoplossingen in Europa en zij worden beoordeeld wat betreft de acceptatie door gebruikers, de toepassing en de herbruikbaarheid.

8.           De evaluatie van het ISA2-programma omvat, voor zover van toepassing, informatie over:

(a) kwantificeerbare voordelen die de interoperabiliteitsoplossingen opleveren door ICT in te voeren die afgestemd is op de behoeften van gebruikers;

(b) de kwantificeerbare positieve impact van de interoperabele ICT‑gebaseerde oplossingen.

Artikel 12 Internationale samenwerking

1.           Het ISA2-programma staat open voor de landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten in het kader van hun respectieve overeenkomsten met de EU.

2.           De samenwerking met andere derde landen en internationale organisaties of organen wordt aangemoedigd, in het bijzonder in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap en het oostelijk partnerschap, en met de buurlanden, met name de landen van de westelijke Balkan en de landen van de Zwarte Zeeregio. De daaraan verbonden kosten worden niet door het ISA2 -programma gedekt.

3.           In voorkomend geval wordt in het kader van het programma het hergebruik van de oplossingen ervan door derde landen bevorderd.

Artikel 13 Niet-EU initiatieven

Behoudens ander EU-beleid mogen de door het ISA2-programma ontwikkelde of gebruikte interoperabiliteitsoplossingen ook voor niet-commerciële doeleinden worden benut in het kader van niet-EU initiatieven, voor zover dat geen extra kosten met zich meebrengt voor de EU-begroting en voor zover de belangrijkste EU-doelstelling van de interoperabiliteitsoplossing niet in het gedrang komt.

Artikel 14 Financiële bepalingen

1.           De financiële middelen voor de uitvoering van EU-acties in het kader van dit besluit worden voor de periode van de toepassing ervan vastgesteld op 130 928 000 EUR.

2.           De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van het financiële kader.

3.           De financiële middelen voor het programma kunnen tevens de kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden, toezicht, controles, audits en evaluaties die voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma regelmatig vereist zijn.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                        Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Betrokken rubriek/rubrieken van het meerjarige financiële kader en begrotingsonderdeel/-onderdelen

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2)

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[64]

Informatie- en communicatietechnologie – Operationeel programma in het kader van titel 26: Administratie van de Commissie

Activiteit: Hoofdstuk 26 03 – Diensten aan overheden, ondernemingen en burgers

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

ü Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[65]

¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstelling(en)

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

De algemene doelstelling is het bevorderen van efficiënte en doeltreffende elektronische grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten enerzijds en burgers en bedrijven anderzijds, waardoor elektronische diensten door overheden kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en ­activiteiten.

De specifieke doelstellingen zijn:

–        het verbeteren, toepassen en hergebruiken van bestaande grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen;

–        het ontwikkelen, toepassen en hergebruiken van nieuwe grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen;

–        het beoordelen van de ICT-effecten van voorgestelde of vastgestelde EU-wetgeving en bepalen van gebieden waarop nieuwe wetgeving interoperabiliteit zou kunnen bevorderen;

–        het creëren van een Europese interoperabiliteitsreferentierachitectuur (EIRA) die wordt gebruikt als instrument voor het bouwen en beoordelen van interoperabiliteitsoplossingen;

–        het creëren van een instrument om het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te bevorderen en te bepalen op welke gebieden dergelijke oplossingen nog ontbreken;

–        het beoordelen en bevorderen van bestaande gemeenschappelijke specificaties en normen, en ontwikkelen van nieuwe gemeenschappelijke specificaties en normen; en

–        het invoeren van een mechanisme waarmee de voordelen van interoperabiliteitsoplossingen worden gemeten en gekwantificeerd.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr. 26

Interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheden, ondernemingen en burgers

–        Investeren in moderne overheidsdiensten – interoperabiliteitsoplossingen

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

ABB-activiteit 26.03: Diensten aan overheden, ondernemingen en burgers

1.4.3.     Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

De ontwikkeling van betere interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten alsmede tussen deze diensten en bedrijven/burgers zal de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten aanzienlijk verbeteren en mogelijkheden voor aanzienlijke kostenbesparingen opleveren.

In het kader van het ISA2-programma zal DIGIT met andere diensten van de Commissie alsmede in nauwe samenwerking met de lidstaten en andere belanghebbenden werken aan cruciale instrumenten die interoperabiliteit bevorderen, de doeltreffende uitvoering van EU-beleidsmaatregelen en -wetgeving ondersteunen, en de levering van en steun voor elektronische diensten door Europese overheden bevorderen.

Met het programma wordt de modernisering van de Europese overheidsdiensten ten bate van EU-initiatieven, de lidstaten, de burgers en de bedrijven actief ondersteund.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

De Commissie heeft een algemene doelstelling en een reeks specifieke doelstellingen vastgelegd (zie paragraaf 1.4.1).

Het behalen van deze doelstellingen zal naar verwachting zijn weerslag hebben in de resultaatindicatoren waarmee de "interventielogica" van het programma formeel kan worden gemeten. De indicatoren en de verwachte resultaten zijn in het kader van de voorafgaande evaluatie ontwikkeld en zijn vastgelegd in het desbetreffende begeleidende document.

De specifieke doelstellingen, resultaten en indicatoren zijn onderverdeeld in de volgende vijf hoofdcategorieën die bij de pistes van het programma horen:

–        cruciale instrumenten die interoperabiliteit bevorderen;

–        ondersteuning van doeltreffende uitvoering van EU-wetgeving;

–        ondersteunende instrumenten voor overheidsdiensten;

–        begeleidende maatregelen; en

–        monitoring.

De gevolgen van het programma voor de begroting zijn weergegeven in tabel 3.2.2. Bij de beoordeling van het programma worden de relevantie, de effectiviteit, de efficiëntie, het nut, de duurzaamheid en de coherentie van de acties bekeken en worden de prestaties afgewogen tegen de doelstelling van het programma en het voortschrijdend werkprogramma.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Met het ISA2-programma moet worden voldaan aan de behoefte om cruciale instrumenten die interoperabiliteit bevorderen te creëren, doeltreffende uitvoering van EU-wetgeving te ondersteunen, te voorzien in ondersteunende instrumenten voor Europese overheidsdiensten en voort te bouwen op bestaande of nieuwe gemeenschappelijke kaders, gemeenschappelijke diensten en herbruikbare generieke instrumenten.

Deze behoeften zijn vastgesteld aan de hand van overleg met betrokkenen bij andere EU-beleidsterreinen en vertegenwoordigers van de lidstaten, van de voorafgaande evaluatie en van de formele raadpleging zoals omschreven in de toelichting. De belangrijkste begunstigden van het programma zijn de Europese overheidsdiensten. Bedrijven en burgers zullen er indirect baat bij hebben via door overheden geleverde diensten.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Alle activiteiten in het kader van het ISA2-programma vallen onder de gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten en de Europese Unie. Derhalve zal in het kader van het programma slechts worden geïntervenieerd indien er duidelijk een toegevoegde waarde op Europees niveau kan worden aangetoond, zoals aangegeven in de toelichting.

Het beheerscomité van het programma zorgt voor coherentie en complementariteit met activiteiten op lidstaatniveau. Op EU-niveau zal er door middel van coördinatie tussen de betrokken diensten voor worden gezorgd dat de activiteiten aansluiten op de activiteiten op andere beleidsterreinen (dat wil zeggen het Europees semester, landspecifieke verslagen/aanbevelingen), op de Connecting Europe Facility (CEF) en op zuil II van de Digitale Agenda inzake interoperabiliteit en normen, teneinde optimale coherentie en synergie-effecten te waarborgen. Door de nauwe samenwerking en de coördinatie met de lidstaten en andere beleidsterreinen kan aan de hand van het programma permanent beoordeeld worden wat de daadwerkelijke behoeften zijn, of de activiteiten evenredig zijn en of het subsidiariteitsbeginsel wordt gerespecteerd.

Zoals benadrukt in de toelichting zal het ISA2 -programma hoofdzakelijk een financiële en economische waarde toevoegen aan de EU-steun en zal het bijdragen tot de versterking en de tenuitvoerlegging van EU-beleidsmaatregelen en wetgeving, waardoor dankzij grens- of sectoroverschrijdende coördinatie belangrijke synergieën ontstaan.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

In het tussentijdse evaluatieverslag betreffende het voorgaande ISA-programma dat de Commissie heeft uitgebracht aan het Europees Parlement en de Raad ligt de nadruk op de grotendeels positieve conclusies die de evaluatie heeft opgeleverd. In het nieuwe ISA2-programma is rekening gehouden met alle aanbevelingen.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Zoals uiteengezet in de toelichting is de samenhang en de complementariteit ten opzichte van de CEF gewaarborgd en zullen er naar verwachting synergie-effecten ontstaan.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

ü Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– ü  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.1.2016 tot en met 31.12.2020

– ¨  Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)[66]

ü Direct beheer door de Commissie

– ü via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de EU;

– ¨  via de uitvoerende agentschappen;

¨ Gedeeld beheer met de lidstaten

¨ Indirect beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

– ¨ derde landen of de door hen aangewezen organen;

– ¨ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

– ¨de EIB en het Europees Investeringsfonds;

– ¨ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde organen;

– ¨ publiekrechtelijke organen;

– ¨ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

– ¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

– Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Het ISA2-programma gaat op 1 januari 2016 van start.

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Er wordt voorzien in regelmatig toezicht op de tenuitvoerlegging van het programma, overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en de administratieve procedures van de Commissie. Een jaarlijks verslag aan het beheerscomité over de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de activiteiten zal deel uitmaken van het toezicht.

Het programma zal worden onderworpen aan een tussentijdse en een eindbeoordeling, waarvan de resultaten uiterlijk op respectievelijk 31 december 2018 en 31 december 2021 aan het Europees Parlement en de Raad zullen worden meegedeeld. In dit verband kan de bevoegde commissie van het Parlement de Commissie verzoeken de resultaten van de beoordeling toe te lichten en vragen van haar leden te beantwoorden.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

Er is een voorafgaande evaluatie uitgevoerd die het voorstel voor het besluit vergezelt. Er is naar behoren rekening gehouden met de specifieke aanbevelingen die daaruit en uit de tussentijdse evaluatie van het ISA-programma voortvloeien. Aan de aanpak van bepaalde in de aanbevelingen genoemde risico's is in het voorstel ruimschoots aandacht besteed.

In het kader van het ISA2-programma zal het Europese interoperabiliteitskaartsysteem (EIC) worden ontwikkeld en ondersteund als instrument om de algehele toestand met betrekking tot interoperabiliteit in Europa in kaart te brengen alsmede om beschikbare en nog ontbrekende oplossingen vast te stellen. Op basis daarvan zal in het kader van het programma de steun voor bestaande oplossingen worden voortgezet, zullen er nieuwe oplossingen worden ontwikkeld en zullen interoperabiliteitsoplossingen worden bevorderd die voortvloeien uit andere EU-initiatieven en die kunnen worden toegepast in de EU-kanalen voor de levering van digitale diensten. Op die manier wordt dubbel werk voorkomen, de samenwerking tussen de lidstaten en de diensten van de Commissie versterkt en het hergebruik van bestaande oplossingen actief bevorderd.

2.2.2.     Informatie over de opzet van het interne controlesysteem

Bestaande, door de Commissie toegepaste controlemethoden zullen voldoende zijn voor de controle van de kredieten in het kader van het programma.

2.2.3.     Raming van de kosten en baten van controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico

Er is een groot aantal financiële en administratieve controlemechanismen voorzien. Het programma wordt ten uitvoer gelegd via overheidsopdrachten, overeenkomstig de in het Financieel Reglement bepaalde regels en procedures.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

2.3.1.     Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Tijdens het hele proces gelden de regels en procedures betreffende openbare aanbestedingen. Hieronder vallen:

–        de opstelling van het werkprogramma, dat onderworpen is aan het advies van het beheerscomité, met mijlpalen voor het vrijmaken van de middelen, waardoor de prestaties en de kosten kunnen worden gecontroleerd;

–        de opstelling van bestekken, waardoor de verwezenlijking van de vereiste resultaten en de gemaakte kosten kunnen worden gecontroleerd;

–        kwalitatieve en financiële analyse van de offertes;

–        betrokkenheid van andere diensten van de Commissie tijdens het hele proces;

–        controle van de resultaten en onderzoek van facturen vóór betaling, op verscheidene niveaus; en

–        interne audit.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

MFK-rubriek || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer […][rubriek ………………………………………...……….] || GK/ NGK ([67]) || van EVA-landen[68] || van kandidaat-lidstaten[69] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

1A || 26.01.04.01 Ondersteunende uitgaven voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten || NGK || JA || JA || NEE || NEE

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

MFK-rubriek || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer […][rubriek ………………………………………...……….] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

1A || 26.03.01.01 Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers[70] (ISA2) || GK || JA || JA || NEE || NEE

1A || 26.03.01.51 Voltooiing van in het kader van Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) gefinancierde acties || GK || JA || JA || NEE || NEE

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

MFK-rubriek || Nummer || 1A – Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

DG: DIGIT || || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1) || 24,448 || 25,115 || 25,783 || 26,452 || 27,130 || || || 128,928

Betalingen || (2) || 6,500 || 23,800 || 24,500 || 26,000 || 48,128 || || || 128,928

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[71] || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || 0,400 || 0,400 || 0,400 || 0,400 || 0,400 || || || 2,000

TOTAAL kredieten voor DG DIGIT || Vastleggingen || =1+1a +3 || 24,848 || 25,515 || 26,183 || 26,852 || 27,530 || || || 130,928

Betalingen || =2+2a +3 || 6,900 || 24,200 || 24,900 || 26,400 || 48,528 || || || 130,928

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 24,848 || 25,515 || 26,183 || 26,852 || 27,530 || || || 130,928

Betalingen || (5) || 6,900 || 24,200 || 24,900 || 26,400 || 48,528 || || || 130,928

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten voor MFK-RUBRIEK 1A || Vastleggingen || =4+ 6 || 24,848 || 25,515 || 26,183 || 26,852 || 27,530 || || || 130,928

Betalingen || =5+ 6 || 6,900 || 24,200 || 24,900 || 26,400 || 48,528 || || || 130,928

MFK-rubriek || 5 || Administratieve uitgaven

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL

DG: DIGIT ||

Ÿ Personele middelen || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || || || 12,080

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || || || 0,600

TOTAAL DG DIGIT || Kredieten || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || || 12,680

TOTAAL kredieten voor MFK-RUBRIEK 5 || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || 12,680

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder MFK-RUBRIEKEN 1-5 || Vastleggingen || 27,384 || 28,051 || 28,719 || 29,388 || 30,066 || || || 143,608

Betalingen || 9,436 || 26,736 || 27,436 || 28,936 || 51,064 || || || 143,608

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

– ü  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL

OUTPUTS

Soort[72] || Gem. kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen || kosten || Geen totaal || Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING overeenkomstig paragraaf 1.4.1 en 1.4.4 || || || || || || || || || || || || || || || ||

Cruciale instrumenten die interoperabiliteit bevorderen || || || || 6,000 || || 6,000 || || 6,000 || || 7,000 || || 7,000 || || || || || || 32,000

Ondersteuning van doeltreffende uitvoering van EU-wetgeving || || || || 10,000 || || 12,000 || || 12,000 || || 14,000 || || 14,000 || || || || || || 62,000

Ondersteunende instrumenten voor Europese overheidsdiensten || || || || 3,000 || || 3,500 || || 4,000 || || 4,500 || || 4,500 || || || || || || 19,500

Begeleidende maatregelen || || || || 2,550 || || 2,550 || || 2,550 || || 2,550 || || 2,550 || || || || || || 12,750

Monitoring || || || || 0,535 || || 0,535 || || 0,535 || || 0,535 || || 0,535 || || || || || || 2,675

TOTALE KOSTEN || || 22,094 || || 24,594 || || 25,094 || || 28,594 || || 28,594 || || || || || || 128,925

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

– ü  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || TOTAAL

MFK-RUBRIEK 5 || || || || || || || ||

Personele middelen || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || 2,416 || || || 12,080

Andere administratieve uitgaven || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || 0,120 || || || 0,600

Subtotaal MFK-RUBRIEK 5 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || || 12,680

Buiten MFK-RUBRIEK 5[73] || || || || || || || ||

Personele middelen || || || || || || || ||

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

Subtotaal buiten MFK-RUBRIEK 5 || || || || || || || ||

TOTAAL || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || 2,536 || || || 12,680

De nodige administratieve kredieten zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

– ü  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdsequivalenten

|| || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || || Totaal

|| Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || ||

|| XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) — AD || 10 || 10 || 10 || 10 || 10 || || || 10

|| XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) — AST || 4 || 4 || 4 || 4 || 4 || || || 4

|| XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) — AST/SC || 2 || 2 || 2 || 2 || 2 || || || 2

|| XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || ||

|| XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || ||

|| 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || ||

Ÿ Extern personeel (in voltijdsequivalent: FTE)[74] ||

|| XX 01 02 01 (CA, SNE, INT van de totale financiële middelen) — SNE || 3 || 3 || 3 || 3 || 3 || || || 3

|| XX 01 02 01 (CA, SNE, INT van de totale financiële middelen) — CA || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || || || 1

|| XX 01 02 02 (CA, LA, SNE, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || ||

|| XX 01 04 yy[75] || – op het hoofdkantoor || || || || || || || ||

|| – delegaties || || || || || || || || ||

|| XX 01 05 02 (CA, SNE, INT – onderzoek door derden) || || || || || || || ||

|| 10 01 05 02 (CA, INT, SNE — eigen onderzoek) || || || || || || || ||

|| Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || ||

|| TOTAAL || 20 || 20 || 20 || 20 || 20 || || || 20

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijk personeel || De AD-posten zijn bestemd voor het daadwerkelijke beheer van het programma: opstelling van het werkprogramma, beheer van de begroting, beheer van de openbare aanbestedingen met betrekking tot de uitvoering van het programma, beheer van het contract met betrekking tot de uitvoering van het programma, follow-up van projecten, contacten met de diensten van de Commissie en de deskundigen uit de lidstaten, organisatie van vergaderingen van deskundigen, workshops en conferenties. Hieronder valt ook het eenheidshoofd. De AST- en AST/SC-posten zijn bestemd voor ondersteuning op de volgende gebieden: – secretariaatstaken, organisatie van dienstreizen (2 personen); – begrotingsbeheer, aanbestedingen, contracten en betaling van facturen (2 personen); – verspreiden en meedelen van informatie (2 personen); – logistiek: organisatie van vergaderingen en workshops, uitnodigen van deskundigen, vergoeding van deskundigen, documentbeheer (1 persoon).

Extern personeel || De gedetacheerde nationale experts leveren ondersteuning bij het eigenlijke beheer van het programma, ter aanvulling van de AD-posten, voornamelijk met betrekking tot de coördinatie met de lidstaten, de follow-up van projecten en de organisatie van vergaderingen van deskundigen, workshops en conferenties. De contractanten leveren specifiek ondersteuning bij (a) de activiteiten die op het gebied van verspreiding en benutting in het kader van het programma worden ontplooid en (b) het daadwerkelijke beheer van gespecificeerde acties, met name op gebieden waarbij andere diensten van de Commissie zijn betrokken.

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– ü  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

Het voorstel is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[76].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– ü  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

¨         voor de eigen middelen

¨         voor de diverse ontvangsten

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[77]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Voeg zoveel jaren toe als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", het betrokken begrotingsonderdeel/de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven vermelden.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[1]               http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/policy/public-sector-innovation/index_en.htm

[2]               Jaarlijkse groeianalyse 2013 van de Commissie, COM(2012) 750 final van 28.11.2012.

[3]               Uitvoeringsverslag 2012 van de Europese interoperabiliteitsstrategie, verslag betreffende politieke, sociaal-economische en juridische factoren.

[4]               Mededeling van de Commissie EUROPA 2020. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010) 2020 definitief van 3.3.2010. .

[5]               Een digitale agenda voor Europa, mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2010) 245 definitief van 19.5.2010. .

[6]               Naar interoperabele Europese overheidsdiensten, mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2010) 744 definitief van 16.12.2010.

[7]               e‑Commission 2012-2015: Delivering user-centric digital services, Communication from VP Šefčovič to the Commission, SEC(2012) 492 final van 1.8.2012.

[8]               Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA), PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20.

[9]               Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

[10]             Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).

[11]             Powering European Public Sector Innovation: Towards A New Architecture. Verslag van de deskundigengroep over innovatie in de overheidssector. EUR 13825 EN, 2013.

[12]             Besluit nr. 95/468/EG van de Raad van 6 november 1995 betreffende de communautaire bijdrage aan telematische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten in de Gemeenschap (IDA), PB L 269 van 11.11.1995, blz. 23.

[13]             Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1.

[14]             Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9.

[15]             Besluit 2004/387/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC), PB L 181 van 18.5.2004, blz. 25.

[16]             Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA), PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20.

[17]             Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa", COM(2012) 529 final.

[18]             Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

[19]             Richtlijn 2012/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 tot wijziging van Richtlijn 89/666/EEG van de Raad en Richtlijnen 2005/56/EG en 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters betreft.

[20]             Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire), PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.

[21]             Beschikking nr. 1482/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013) en tot intrekking van Beschikking nr. 2235/2002/EG, PB L 330 van 15.12.2007, blz. 1.

[22]             Beschikking nr. 624/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot vaststelling van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (Douane-2013), PB L 154 van 14.6.2007, blz. 25.

[23]             Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

[24]             Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie, PB L 175 van 27.6.2013, blz. 1.

[25]             Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt, COM(2012) 238 final van 4.6.2012.

[26]             Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

[27]             Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen, PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

[28]             Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar, COM(2009) 404 definitief van 10.8.2009.

[29]             Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten, PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1.

[30]             Tussentijdse evaluatie van het ISA-programma, Kurt Salmon, 31.10.2012.

[31]             SG, COMP, MARE, JRC, PO, DGT, EMPL, REGIO, HOME, JUST, ENTR en CNECT.

[32]             België, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Malta, Nederland, Oostenrijk Slovenië, Slowakije, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

[33]               PB C van , blz. .

[34]               PB C , , blz. .

[35]               COM(2010) 245 definitief.

[36]               COM(2010) 2020 definitief.

[37]               COM(2010) 744 def.

[38]               Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.

[39]               Richtlijn 2012/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 tot wijziging van Richtlijn 89/666/EEG van de Raad en Richtlijnen 2005/56/EG en 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters betreft.

[40]               Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire), PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.

[41]               Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening), PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.

[42]             Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.

[43]             Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin, PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1.

[44]             https://e-justice.europa.eu

[45]             Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg, PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45-65.

[46]             Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.

[47]             Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie, PB L 175 van 27.6.2013, blz. 1.

[48]             COM(2012) 238 final, PB C [...] van [...], blz. [...].

[49]             Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

[50]             Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104.

[51]             Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG, PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243.

[52]             Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG, PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65.

[53]             Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1.

[54]             Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten, PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1.

[55]             Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010, PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129.

[56]             Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG, PB L 86 van 21.3.2014, blz. 14.

[57]             Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1.

[58]             Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9.

[59]             Besluit 2004/387/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC), PB L 144 van 30.4.2004, blz. 62 en PB L 181 van 18.5.2004, blz. 25 (rectificatie).

[60]             Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA), PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20.

[61]             Document A7-0083/2012.

[62]             Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

[63]             Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren,        PB L 55 van 28.12.2011, blz. 13.

[64]               ABM: op activiteiten gebaseerd beheer; ABB: op activiteiten gebaseerde budgettering.

[65]               In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[66]               Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html.

[67]               GK = gesplitste kredieten; NGK = niet-gesplitste kredieten.

[68]               EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. .

[69]               Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten in de Westelijke Balkan.

[70]               Dit nieuwe begrotingsitem vervangt het huidige begrotingsonderdeel 26 03 01 01: Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA). De voltooiing van ISA-acties valt onder punt 26 03 01 02: Voltooiing ...

[71]               Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[72]               Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bijv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).

[73]               Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[74]               CA = arbeidscontractant; LA = plaatselijk functionaris; SNE = gedetacheerd nationaal deskundige; INT = uitzendkracht; JED = jonge deskundige in delegatie.

[75]               Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[76]               Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord (voor 2007-2013).

[77]               Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.