Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van procedures van de Unie op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Unie ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (codificatie) /* COM/2014/0341 final - 2014/0174 (COD) */
TOELICHTING 1. In de context van een Europa van de
burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en
verduidelijken van het recht van de Unie om het duidelijker en toegankelijker
te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in
staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het
recht van de Unie kan ontlenen. Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang
talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd,
gedeeltelijk in de oorspronkelijke handeling en gedeeltelijk in de latere
wijzigingshandelingen te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels
zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal handelingen moet
worden vergeleken. Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan
ook van essentieel belang om het recht duidelijk en doorzichtig te maken. 2. Bij haar besluit van
1 april 1987[1]
heeft de Commissie haar diensten opgedragen alle handelingen na maximaal
tien wijzigingen te codificeren, waarbij zij erop wijst dat dit een
minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het
juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden moeten streven de teksten
waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te
codificeren. 3. De conclusies van het
voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben
dit bevestigd[2]
en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee
rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven
moment op een bepaald onderwerp van toepassing is. Bij codificatie moet de normale procedure voor de
vaststelling van handelingen van de Unie volledig in acht worden genomen. Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke
wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het
Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van
20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van
wetteksten overeengekomen. 4. Dit voorstel beoogt de codificatie
van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van
22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het
gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving
van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor
het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de
Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld[3].
De nieuwe verordening vervangt de verschillende handelingen die erin zijn
verwerkt[4];
dit voorstel laat de inhoud van de handelingen die worden gecodificeerd
onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts
de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf
vereist zijn. 5. Dit
voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande
consolidatie, in 22 officiële talen, van Verordening (EG)
nr. 3286/94 en de handelingen tot wijziging daarvan, met behulp van een
gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor publicaties van de Europese
Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en
de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in
bijlage II bij de gecodificeerde verordening. ê 3286/94
(aangepast) 2014/0174 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot vaststelling van procedures Ö van de Unie Õ op het gebied van de
gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten
die de Ö Unie Õ ontleent aan
internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke
onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld
(codificatie) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag Ö betreffende de
werking van de Europese Unie Õ, en met name
artikel Ö 207, lid
2 Õ, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: ê (1) Verordening (EG)
nr. 3286/94 van de Raad[6]
is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[7].
Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot
codificatie van die verordening te worden overgegaan. ê 3286/94
overweging 1 (2) De gemeenschappelijke
handelspolitiek moet, in het bijzonder wat de handelsbescherming betreft, op
eenvormige beginselen gebaseerd zijn. ê 3286/94
overweging 4 (aangepast) (3) Het blijkt noodzakelijk Ö te voorzien
in Õ procedures Ö van de
Unie Õ waardoor de Ö Unie Õ haar uit
internationale regelingen voor het handelsverkeer voortvloeiende rechten
daadwerkelijk kan doen gelden. ê 3286/94
overweging 5 (aangepast) (4) Met internationale
handelsregelingen worden in hoofdzaak de onder auspiciën van de Ö Wereldhandelsorganisatie Õ („WTO”), in de
bijlagen bij het WTO-Verdrag neergelegde, regelingen bedoeld, doch dergelijke
regelingen kunnen ook zijn opgenomen in andere door de Ö Unie Õ gesloten
overeenkomsten die regelingen voor het handelsverkeer tussen de Ö Unie Õ en derde landen
bevatten. Het is dienstig een duidelijk overzicht te geven van de soorten
overeenkomsten waarop het begrip „internationale regelingen voor het
handelsverkeer” betrekking heeft. ê 3286/94
overweging 6 (aangepast) (5) De vorengenoemde procedures Ö van de
Unie Õ dienen gebaseerd te
zijn op een juridisch mechanisme in het kader van het Ö Unierecht Õ dat volkomen
transparant is en dat garandeert dat het besluit om de uit internationale
regelingen voor het handelsverkeer voortvloeiende rechten van de Ö Unie Õ te doen gelden, op
basis van juiste feitelijke gegevens en een gedegen juridische analyse wordt
genomen. ê 3286/94
overweging 7 (aangepast) (6) Dit mechanisme heeft ten doel
een procedure vast te stellen aan de hand waarvan de instellingen van de Ö Unie Õ kunnen worden
verzocht stappen te ondernemen tegen door derde landen ingestelde of
gehandhaafde belemmeringen voor het handelsverkeer die schade veroorzaken of
andere nadelige gevolgen hebben voor het handelsverkeer, op voorwaarde dat de
internationale regelingen voor het handelsverkeer in de mogelijkheid voorzien
tegen deze belemmeringen maatregelen te nemen. ê 3286/94
overweging 8 (aangepast) (7) Het recht van de lidstaten om
gebruik te maken van dit mechanisme mag geen afbreuk doen aan hun recht
dezelfde of soortgelijke aangelegenheden via andere reeds bestaande procedures Ö van de
Unie Õ, in het bijzonder
het bij artikel Ö 207,
lid 3, Õ van het Verdrag
ingestelde comité, aan de orde te stellen. ê 3286/94
overweging 9 (aangepast) (8) De institutionele taak van
het bij artikel Ö 207,
lid 3, Õ van het Verdrag
ingestelde comité, met name wat het geven van advies aan de instellingen van de
Ö Unie Õ over alle zaken die
verband houden met de handelspolitiek betreft, mag niet uit het oog worden
verloren. Ö Dat Õ comité moet derhalve
op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen met betrekking tot
individuele gevallen zodat het de verder strekkende politieke consequenties
daarvan kan beoordelen. ê 3286/94
overweging 11 (aangepast) (9) Het is dienstig te Ö bepalen Õ dat de Ö Unie Õ haar internationale
verplichtingen dient na te komen en dat zij, wanneer dergelijke verplichtingen
uit overeenkomsten voortvloeien, het daardoor nagestreefde evenwicht tussen
rechten en verplichtingen dient te handhaven. ê 3286/94
overweging 12 (aangepast) (10) Het verdient bovendien
aanbeveling te Ö bepalen Õ dat alle volgens
deze procedures genomen maatregelen eveneens verenigbaar moeten zijn met de
internationale verplichtingen van de Ö Unie Õ en dat zij bovendien
geen afbreuk mogen doen aan andere maatregelen die worden genomen in gevallen
waarop deze verordening niet van toepassing is en die rechtstreeks op artikel Ö 207 Õ van het Verdrag zouden
kunnen worden gebaseerd. ê 3286/94
overweging 13 (aangepast) (11) De procedure voor het
onderzoek waarin deze verordening voorziet, dient eveneens te worden Ö vastgesteld Õ, in het bijzonder
wat de rechten en verplichtingen van de autoriteiten van de Ö Unie Õ en de betrokken
partijen betreft, alsmede ten aanzien van de voorwaarden waaronder
belanghebbenden toegang hebben tot informatie en kunnen verzoeken in kennis te
worden gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen die bij een
onderzoek aan het licht worden gebracht. ê 3286/94
overweging 14 (aangepast) (12) De Ö Unie Õ dient bij de
toepassing van deze verordening snel en doeltreffend op te treden, door gebruik
te maken van de besluitvormingsprocedures waarin deze verordening voorziet. ê 3286/94
overweging 15 (aangepast) (13) Wanneer de Commissie uit
hoofde van de internationale rechten en verplichtingen van de Ö Unie Õ maatregelen Ö neemt Õ tegen door derde
landen ingestelde of gehandhaafde belemmeringen voor het handelsverkeer, Ö doet Õ zij dit uitsluitend
wanneer de belangen van de Ö Unie Õ dergelijke
maatregelen noodzakelijk maken. De Commissie Ö dient Õ bij de evaluatie van
deze belangen terdege rekening te houden met de argumenten die door alle bij de
procedures betrokken partijen worden aangevoerd. ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4 (aangepast) (14) De uitvoering van de
onderzoeksprocedures waarin Ö deze Õ verordening
voorziet, vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van besluiten
over het verloop van die onderzoeksprocedures en de daaruit voortvloeiende
maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad[8]. (15) De raadplegingsprocedure moet
worden toegepast voor het schorsen van lopende onderzoeken, gelet op de
effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met
betrekking tot de vaststelling van maatregelen. (16) Het Europees Parlement en de
Raad moeten op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen met betrekking
tot deze verordening, zodat zij de verder strekkende politieke consequenties
daarvan kunnen beoordelen. (17) Bovendien moeten, wanneer een
overeenkomst met een derde land het meest geschikte middel lijkt om een uit een
belemmering voor het handelsverkeer voortvloeiend geschil op te lossen, de
desbetreffende onderhandelingen worden gevoerd overeenkomstig de procedures die
in artikel 207 van het Verdrag zijn vastgesteld, ê 3286/94
(aangepast) HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Ö Onderwerp Õ In deze
verordening zijn de procedures Ö van de
Unie Õ op het gebied van de
gemeenschappelijke handelspolitiek neergelegd die de Ö Unie Õ in staat stellen de
rechten te doen gelden die zij ontleent aan internationale regelingen voor het
handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de
Wereldhandelsorganisatie Ö („WTO”) Õ zijn vastgesteld en
die, onder voorbehoud van de bestaande internationale verplichtingen en
procedures, maatregelen mogelijk maken: a) tegen
belemmeringen voor het handelsverkeer die gevolgen hebben op de markt van de Ö Unie Õ, teneinde de
daardoor veroorzaakte schade weg te nemen; b) tegen belemmeringen voor het
handelsverkeer die gevolgen hebben op de markt van een derde land, teneinde de
daaruit voortvloeiende nadelige gevolgen voor het handelsverkeer weg te nemen. Deze procedures hebben in het bijzonder
betrekking op de inleiding, het verloop en de beëindiging van internationale
procedures voor het beslechten van geschillen op het gebied van de
gemeenschappelijke handelspolitiek. Artikel 2 Definities 1. Voor de toepassing van deze verordening Ö wordt verstaan
onder Õ: a) „belemmering voor het
handelsverkeer” Ö : Õ elke door een derde
land ingestelde of gehandhaafde handelspraktijk waartegen uit hoofde van de
internationale regelingen voor het handelsverkeer maatregelen kunnen worden
genomen; een dergelijk recht tot het nemen van maatregelen wordt geacht te
bestaan wanneer internationale handelsregelingen, hetzij een bepaalde praktijk
volstrekt verbieden, hetzij een andere partij die door deze praktijk wordt
benadeeld het recht verlenen maatregelen te nemen om de gevolgen van de
betrokken praktijk weg te nemen; b) „rechten van de Ö Unie Õ” Ö : Õ de internationale
handelsrechten die de Ö Unie Õ aan internationale
regelingen voor het handelsverkeer ontleent; in dit verband worden onder
„internationale regelingen voor het handelsverkeer” in hoofdzaak verstaan die
welke onder auspiciën van de WTO zijn vastgesteld en in de Ö bijlagen Õ bij Ö het
WTO-Verdrag Õ zijn opgenomen, doch
eveneens die welke zijn neergelegd in andere door de Ö Unie Õ gesloten overeenkomsten
die regels voor het handelsverkeer tussen de Ö Unie Õ en derde landen
bevatten; c) „schade” Ö : Õ alle aanmerkelijke
schade die een belemmering voor het handelsverkeer, in verband met een product
of dienst, veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor een bedrijfstak van de Ö Unie Õ of de markt van de Ö Unie Õ; d) „nadelige gevolgen voor het
handelsverkeer” Ö : Õ de Ö nadelige Õ gevolgen die een
belemmering voor het handelsverkeer in verband met een product of dienst heeft
of dreigt te hebben voor ondernemingen Ö van de
Unie Õ op de markt van een
derde land en die aanzienlijke consequenties hebben voor de economie van de Ö Unie Õ of van een regio van
de Ö Unie Õ of voor een sector
van de economie in de Ö Unie Õ of een regio van de Ö Unie Õ; het feit dat de
klager dergelijke nadelige gevolgen ondervindt is op zich niet voldoende om een
maatregel van de instellingen van de Ö Unie Õ te rechtvaardigen; e) „bedrijfstak van de Ö Unie”: Õ i) alle producenten of dienstverleners in
de Ö Unie Õ: –
van producten of diensten die identiek of
vergelijkbaar zijn met het product Ö dat Õ of de dienst die het
voorwerp vormt van een belemmering voor het handelsverkeer, –
van producten of diensten die rechtstreeks met dat
product of die dienst concurreren, of –
die verbruikers of verwerkers zijn van het product Ö dat Õ of gebruikers zijn
van de dienst die het voorwerp vormt van een belemmering voor het
handelsverkeer; dan wel ii) alle producenten of dienstverleners wier
gezamenlijke productie een groot gedeelte van de totale productie Ö van de
Unie Õ van de betrokken
producten of diensten vertegenwoordigt, met dien verstande dat: –
wanneer producenten of dienstverleners met
exporteurs of importeurs gelieerd zijn dan wel zelf importeur van het product
of de dienst waarop de belemmeringen van het handelsverkeer betrekking zouden
hebben, met de „bedrijfstak van de Ö Unie Õ” de overige
producenten of dienstverleners kunnen worden bedoeld, –
in bijzondere omstandigheden, de producenten of
dienstverleners in een bepaalde regio van de Ö Unie Õ als de bedrijfstak
van de Ö Unie Õ kunnen worden
aangemerkt indien hun gezamenlijke productie een groot gedeelte van de
productie van het betrokken product of de betrokken dienst vertegenwoordigt in
de lidstaat of lidstaten waarin deze regio gelegen is op voorwaarde dat de
gevolgen van de belemmering voor het handelsverkeer voornamelijk in deze
lidstaat of lidstaten worden ondervonden; f) „onderneming Ö van de
Unie Õ” Ö : Õ een in
overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat opgerichte vennootschap die
haar statutaire zetel, haar hoofdbestuur of haar hoofdvestiging binnen de Ö Unie Õ heeft en die
rechtstreeks betrokken is bij de vervaardiging van de goederen of het verlenen
van de diensten die het voorwerp vormen van de belemmering voor het
handelsverkeer; g) „diensten” Ö : Õ de diensten ten
aanzien waarvan door de Ö Unie Õ internationale
overeenkomsten kunnen worden gesloten op basis van artikel Ö 207 Õ van het Verdrag. 2. Voor de toepassing van deze verordening
doet het begrip „dienstverleners” in verband met het in lid 1, onder e),
omschreven begrip „bedrijfstak van de Ö Unie Õ”, en in verband met
het in lid 1, onder f), omschreven begrip „onderneming Ö van de
Unie Õ” geen afbreuk aan
het niet-commerciële karakter dat het verlenen van een dienst overeenkomstig de
wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat kan hebben. Artikel 3 Klacht namens de bedrijfstak van de Ö Unie Õ 1. Iedere natuurlijke persoon of
rechtspersoon en iedere vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die handelt
namens een bedrijfstak van de Ö Unie Õ die schade meent te
hebben geleden door belemmeringen voor het handelsverkeer die gevolgen hebben
op de markt van de Ö Unie Õ, kan een
schriftelijke klacht indienen. 2. De klacht moet voldoende bewijsmateriaal
betreffende het bestaan van de belemmering voor het handelsverkeer en de
daaruit voortvloeiende schade bevatten. Het bewijs van de schade moet, in
voorkomend geval, op basis van de in artikel 11 bedoelde niet-limitatieve
lijst van factoren worden geleverd. Artikel 4 Klacht namens ondernemingen Ö van de Unie Õ ê 125/2008 art. 1
(aangepast) 1. Elke onderneming Ö van de
Unie Õ of elke vereniging,
met of zonder rechtspersoonlijkheid, die namens een of meer ondernemingen Ö van de
Unie Õ handelt en die van
mening is dat deze ondernemingen nadelige gevolgen voor het handelsverkeer hebben
ondervonden als resultaat van belemmeringen voor het handelsverkeer die zich
doen voelen op de markt van een derde land, kan een schriftelijke klacht
indienen. ê 3286/94
(aangepast) 2. De klacht moet voldoende bewijsmateriaal
betreffende het bestaan van de belemmeringen voor het handelsverkeer en de
daaruit voortvloeiende nadelige gevolgen voor het handelsverkeer bevatten. Het
bewijs van de nadelige gevolgen voor het handelsverkeer moet, in voorkomend
geval, op basis van de in artikel 11 bedoelde niet-limitatieve lijst van
factoren worden geleverd. Artikel 5 Klachtenprocedures 1. De Ö in de artikelen
3 en 4 bedoelde Õ klacht wordt
ingediend bij de Commissie, die de lidstaten een afschrift daarvan doet toekomen. 2. De klacht kan worden ingetrokken, in welk
geval de procedure kan worden beëindigd, tenzij beëindiging niet in het belang
van de Ö Unie Õ is. ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4, onder 1) 3. Wanneer blijkt dat de klacht niet voldoende
bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen, wordt
de klager hiervan in kennis gesteld. De Commissie stelt de lidstaten ervan in
kennis indien zij besluit dat de klacht niet voldoende bewijsmateriaal bevat om
het openen van een onderzoek te rechtvaardigen. ê 3286/94
(aangepast) 4. De Commissie neemt zo spoedig mogelijk
nadat zij een overeenkomstig de artikelen 3 en 4 ingediende klacht
ontvangt, een besluit omtrent de opening van een onderzoeksprocedure Ö van de
Unie Õ. Het besluit wordt
genomen binnen een termijn van 45 dagen nadat de klacht werd ingediend.
Deze termijn kan op verzoek of met instemming van de klager worden opgeschort
teneinde de betrokkenen de gelegenheid te geven de aanvullende inlichtingen te
verstrekken die vereist zijn om de gegrondheid van de door de klager aanhangig
gemaakte zaak te beoordelen. Artikel 6 Verzoek van een lidstaat 1. De lidstaten kunnen de Commissie verzoeken
de in artikel 1 bedoelde procedures in te leiden. 2. De betrokken lidstaat verschaft de
Commissie, tot staving van zijn verzoek, voldoende bewijsmateriaal betreffende
de belemmeringen voor het handelsverkeer en alle gevolgen daarvan. Wanneer het
bewijs van schade of nadelige gevolgen voor het handelsverkeer moet worden
geleverd, dient dit op basis van de in artikel 11 bedoelde
niet-limitatieve lijst van factoren te worden verstrekt. 3. De Commissie stelt de andere lidstaten
onverwijld in kennis van de verzoeken. ê 37/2014 art. 1
en bijlage punt 4, onder 2) (aangepast) 4. Wanneer blijkt dat het verzoek niet
voldoende bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te
rechtvaardigen, wordt de betrokken lidstaat daarvan in kennis gesteld. De Commissie stelt de lidstaten ervan in
kennis indien zij besluit dat Ö het
verzoek Õ niet voldoende
bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen. ê 3286/94
(aangepast) 5. De Commissie neemt zo spoedig mogelijk
nadat zij een overeenkomstig dit artikel ingediend verzoek van een lidstaat
ontvangt, een besluit omtrent de opening van een onderzoeksprocedure Ö van de
Unie Õ. Dit besluit wordt
genomen binnen een termijn van 45 dagen nadat het verzoek werd ingediend.
Deze termijn kan op verzoek of met instemming van de betrokken lidstaat worden
opgeschort teneinde de betrokkenen de gelegenheid te geven de aanvullende
inlichtingen te verstrekken die vereist zijn om de gegrondheid van de door de
lidstaat aanhangig gemaakte zaak te beoordelen. ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4, onder 3) (aangepast) Artikel 7 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het
Comité inzake handelsbelemmeringen, hierna „het comité” genoemd. Dat
comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is
artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is
artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Ö Artikel 8 Õ Ö Informatie
voor het Europees Parlement en de Raad Õ De Commissie doet de krachtens deze
verordening verstrekte informatie aan het Europees Parlement en de Raad
toekomen, zodat zij eventuele verder Ö strekkende Õ consequenties voor
de gemeenschappelijke handelspolitiek kunnen onderzoeken. ê 3286/94
(aangepast) Artikel 9 Onderzoeksprocedure Ö van de Unie Õ ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4, onder 4) (aangepast) 1. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er
voldoende bewijsmateriaal voorhanden is om de inleiding van een
onderzoeksprocedure te rechtvaardigen en dat zulks in het belang van de Unie
is, handelt zij als volgt: a) zij Ö kondigt Õ de Ö inleiding Õ van een
onderzoeksprocedure Ö aan Õ in het Publicatieblad
van de Europese Unie; deze aankondiging omvat de naam van het betrokken
product of de betrokken dienst en de namen van de betrokken landen, een
samenvatting van de ontvangen informatie en de mededeling dat alle dienstige
informatie aan de Commissie dient te worden toegezonden; tevens wordt de
termijn vermeld waarbinnen belanghebbenden kunnen verzoeken overeenkomstig
lid 5 door de Commissie te worden gehoord; b) zij geeft hiervan officieel kennis
aan de vertegenwoordigers van het land of de landen waarop de procedure
betrekking heeft en waarmee, in voorkomend geval, overleg kan worden gepleegd; c) zij verricht het onderzoek op het
niveau van de Unie in samenwerking met de lidstaten. De Commissie stelt de lidstaten ervan in
kennis indien zij besluit dat de klacht voldoende bewijsmateriaal bevat om de
inleiding van een onderzoek te rechtvaardigen. ê 3286/94
(aangepast) 2. Indien nodig Ö handelt de
Commissie als volgt: Õ a) Ö zij Õ wint alle
inlichtingen in die zij nodig acht. Zij tracht deze inlichtingen te verifiëren
bij importeurs, handelaren, vertegenwoordigers, producenten en
handelsverenigingen of -organisaties, voor zover de betrokken ondernemingen of
organisaties daarmee instemmen; b) Ö zij Õ stelt een onderzoek
in op het grondgebied van derde landen, voor zover de autoriteiten van de
betrokken landen daarvan officieel in kennis zijn gesteld en niet binnen een
redelijke termijn bezwaar Ö hebben
aangetekend Õ tegen een dergelijk
onderzoek. De Commissie wordt in haar onderzoek
bijgestaan door functionarissen van de lidstaat op het grondgebied waarvan de
verificaties plaatsvinden, voor zover deze lidstaat de wens daartoe te kennen
geeft. 3. De lidstaten verstrekken de Commissie, op
haar verzoek en op de door haar vastgestelde wijze, alle voor het onderzoek
vereiste inlichtingen. 4. De klagers en de betrokken exporteurs en
importeurs, alsmede de vertegenwoordigers van het betrokken land of de
betrokken landen kunnen: a) alle aan de Commissie verstrekte
informatie verifiëren, met uitzondering van de voor de Commissie en de bevoegde
instanties bestemde interne documenten, voor zover deze informatie relevant is
voor de bescherming van hun belangen, niet vertrouwelijk is in de zin van
artikel 10 en door de Commissie bij het onderzoek wordt gebruikt; de
betrokkenen richten te dien einde een schriftelijk, met redenen omkleed verzoek
aan de Commissie met opgave van de verlangde informatie; b) verzoeken op de hoogte te worden gebracht
van de belangrijkste uit de onderzoeksprocedure voortvloeiende feiten en
overwegingen. 5. De Commissie kan de betrokken partijen
horen. Zij doet dit indien deze partijen binnen de in de aankondiging in het Publicatieblad
van de Europese Ö Unie Õ vastgestelde termijn
een daartoe strekkend schriftelijk verzoek hebben ingediend en hebben
aangetoond dat zij voornaamste betrokken partijen bij het resultaat van de
procedure zijn. 6. De Commissie stelt, indien zij daarom wordt
verzocht, de voornaamste betrokken partijen in de gelegenheid elkaar te
ontmoeten teneinde hun standpunten met elkaar te vergelijken en tegenargumenten
naar voren te brengen. Zij houdt daarbij rekening met de wensen van de partijen
en met het vertrouwelijke karakter van de procedure. Geen enkele partij is
verplicht een dergelijke bijeenkomst bij te wonen en de afwezigheid van een
partij op een dergelijke bijeenkomst mag haar belangen niet schaden. 7. Wanneer de door de Commissie gevraagde
gegevens niet binnen een redelijke termijn worden verstrekt of het onderzoek
ernstig wordt gehinderd, kunnen conclusies worden getrokken op basis van de
beschikbare gegevens. 8. Na afloop van haar onderzoek brengt de
Commissie verslag uit aan het comité. Dit verslag dient normaliter binnen vijf
maanden na de aankondiging van de opening van de procedure te worden ingediend,
tenzij de Commissie in verband met de ingewikkeldheid van het onderzoek deze
termijn tot zeven maanden verlengt. Artikel 10 Vertrouwelijke behandeling 1. De uit hoofde van deze verordening
verkregen informatie mag slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij
werd gevraagd. ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4, onder 5) 2. De Commissie noch de lidstaten, inclusief
de functionarissen van beide, mogen de bij de toepassing van deze verordening
verkregen informatie die een vertrouwelijk karakter heeft of door een bij een
onderzoeksprocedure betrokken partij op vertrouwelijke grondslag is verstrekt,
bekendmaken, tenzij de partij die de informatie heeft verstrekt daarvoor
uitdrukkelijk toestemming geeft. ê 3286/94
(aangepast) In elk verzoek om een vertrouwelijke
behandeling wordt vermeld waarom de Ö informatie Õ vertrouwelijk Ö is Õ. Het verzoek gaat
vergezeld van een niet vertrouwelijke samenvatting van de informatie of
vermeldt de redenen waarom deze niet voor dergelijke samenvatting vatbaar is. 3. Informatie wordt normaliter als
vertrouwelijk beschouwd wanneer de bekendmaking daarvan ernstige nadelige
gevolgen kan hebben voor de personen die Ö deze Õ heeft verstrekt of
voor de persoon van wie deze informatie afkomstig is. 4. Wanneer blijkt dat een verzoek om
vertrouwelijke behandeling niet gerechtvaardigd is en degene die de informatie
heeft verstrekt deze niet openbaar wil maken, noch machtiging wil geven tot
bekendmaking ervan in algemene bewoordingen of in de vorm van een samenvatting,
kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten. 5. Dit artikel vormt geen beletsel voor de
bekendmaking van algemene informatie door de autoriteiten van de Ö Unie Õ en in het bijzonder
van de motivering van besluiten die krachtens deze verordening zijn genomen.
Bij deze bekendmaking moet rekening worden gehouden met het rechtmatige belang
van de betrokken partijen bij een vertrouwelijke behandeling van hun
zakengeheimen. Artikel 11 Bewijsmateriaal 1. Het onderzoek naar de schade heeft, in
voorkomend geval, betrekking op de volgende factoren: a) de omvang van de betrokken invoer of
uitvoer Ö van de
Unie Õ, waarbij in het
bijzonder wordt nagegaan of deze aanzienlijk is toegenomen dan wel afgenomen,
hetzij in absolute cijfers, hetzij ten opzichte van de productie of het
verbruik op de betrokken markt; b) de door de concurrenten van de
bedrijfstak van de Ö Unie Õ gehanteerde prijzen,
waarbij in het bijzonder wordt nagegaan of in de Ö Unie Õ of op de markt van
derde landen een aanzienlijke onderbieding van de door de bedrijfstak van de Ö Unie Õ toegepaste prijzen
heeft plaatsgevonden; c) de gevolgen voor de bedrijfstak van
de Ö Unie Õ blijkens de tendensen
van bepaalde economische factoren zoals: productie, bezettingsgraad, voorraden,
verkoop, marktaandeel, prijzen (dat wil zeggen neerwaartse druk op de prijzen
of het verhinderen van prijsverhogingen die normaliter zouden hebben
plaatsgevonden), winst, rentabiliteit, investeringen, werkgelegenheid. 2. Wanneer dreigende schade wordt aangevoerd,
onderzoekt de Commissie bovendien of een bepaalde situatie naar alle
waarschijnlijkheid tot werkelijke schade zal leiden. In dit verband kan tevens
rekening worden gehouden met factoren zoals: a) het groeitempo van de uitvoer naar
de markt van de concurrentie met de producten Ö van de
Unie Õ plaatsvindt; b) de reeds beschikbare of in de
voorziene toekomst beschikbaar wordende uitvoercapaciteit in het land van
oorsprong of van uitvoer en de mate van waarschijnlijkheid dat de uit deze
capaciteit voortvloeiende uitvoer voor de onder a) bedoelde markt bestemd
is. 3. De schade die wordt veroorzaakt door andere
factoren die, afzonderlijk of gecombineerd, eveneens nadelige gevolgen hebben
voor de bedrijfstak van de Ö Unie Õ, mag niet aan de
bedoelde praktijken worden toegeschreven. 4. Wanneer wordt gesteld dat er sprake is van
nadelige gevolgen voor het handelsverkeer, onderzoekt de Commissie de weerslag
daarvan op de economie van de Ö Unie Õ of van een regio van
de Ö Unie Õ of op een
economische sector van de Ö Unie Õ of van een regio.
Hierbij kan de Commissie indien nodig rekening houden met factoren als bedoeld
in de leden 1 en 2. Nadelige gevolgen voor het handelsverkeer kunnen
onder meer optreden in situaties waarin de handelsstromen voor een bepaald
product of een bepaalde dienst worden gehinderd, verstoord of verlegd ten
gevolge van een belemmering voor het handelsverkeer, of in situaties waarin
belemmeringen voor het handelsverkeer ernstige nadelige gevolgen hebben gehad
voor leveranties (bijvoorbeeld van delen en onderdelen of grondstoffen) aan
ondernemingen Ö van de
Unie Õ. Wanneer wordt
gesteld dat er sprake is van dreigende nadelige gevolgen voor het
handelsverkeer, gaat de Commissie bovendien na of het duidelijk voorspelbaar is
dat een bepaalde situatie vermoedelijk tot daadwerkelijke nadelige gevolgen
voor het handelsverkeer zal leiden. 5. Bij haar onderzoek van het bewijsmateriaal
met betrekking tot de nadelige gevolgen voor het handelsverkeer houdt de
Commissie tevens rekening met de bepalingen, beginselen of handelwijzen in
verband met de uitoefening van het recht tot het nemen van maatregelen uit
hoofde van de internationale handelsregelingen bedoeld in artikel 2,
lid 1, onder a). 6. De Commissie onderzoekt bovendien al het
andere in de klacht of het verzoek vervatte relevante bewijsmateriaal. De lijst
van factoren en de aanwijzingen in de leden 1 tot en met 5 zijn wat
dit betreft niet limitatief, noch zijn een of meerdere van dergelijke factoren
noodzakelijkerwijze van doorslaggevend belang bij het beantwoorden van de vraag
of er sprake is van schade of nadelige gevolgen voor het handelsverkeer. ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4, onder 6) (aangepast) Artikel 12 Beëindiging
en opschorting van de procedure 1. Wanneer na
een overeenkomstig artikel 9 uitgevoerde onderzoeksprocedure blijkt dat
het belang van de Unie geen maatregelen vereist, wordt de procedure door de
Commissie beëindigd volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde
onderzoeksprocedure. 2. Wanneer na een overeenkomstig
artikel 9 uitgevoerde onderzoeksprocedure het betrokken derde land of de
betrokken derde landen maatregelen neemt of nemen die bevredigend worden
geacht, en de Unie derhalve geen maatregelen behoeft te nemen, kan de procedure
door de Commissie worden opgeschort volgens de in artikel 7, lid 2,
bedoelde raadplegingsprocedure. De Commissie houdt toezicht op de toepassing
van Ö die Õ maatregelen, in
voorkomend geval aan de hand van op gezette tijden verstrekte informatie die
zij van de betrokken derde landen kan verlangen en zo nodig kan verifiëren. Wanneer de door het betrokken derde land of de
betrokken derde landen genomen maatregelen worden ingetrokken of opgeschort,
dan wel op ondeugdelijke wijze zijn uitgevoerd, of de Commissie redenen heeft
om aan te nemen dat dit het geval is, of wanneer niet is ingegaan op een
verzoek om informatie van de Commissie overeenkomstig de tweede alinea, stelt
de Commissie de lidstaten hiervan in kennis en worden, indien de uitslag van
het onderzoek en de nieuwe beschikbare gegevens zulks noodzakelijk maken en
rechtvaardigen, maatregelen getroffen overeenkomstig artikel 14, lid 2. 3. Wanneer hetzij na een overeenkomstig
artikel 9 uitgevoerde onderzoeksprocedure, hetzij op enig moment voor,
tijdens of na een internationale geschillenbeslechtingsprocedure blijkt dat de
meest geschikte wijze om een uit een belemmering voor het handelsverkeer
voortvloeiend geschil op te lossen de sluiting van een overeenkomst met het
betrokken derde land of de betrokken derde landen is, waardoor de essentiële
rechten van de Unie en van het betrokken derde land of de betrokken derde
landen kunnen worden gewijzigd, wordt de procedure door de Commissie opgeschort
volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, en worden onderhandelingen
gevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 207 van het Verdrag. ê 3286/94
(aangepast) Artikel 13 Vaststelling van handelspolitieke
maatregelen 1. Wanneer uit de onderzoeksprocedure, tenzij
de feitelijke en juridische situatie zodanig is dat geen onderzoeksprocedure
vereist is, blijkt dat in het belang van de Ö Unie Õ maatregelen
noodzakelijk zijn teneinde de uit internationale regelingen voor het
handelsverkeer voortvloeiende rechten van de Ö Unie Õ uit te oefenen, met
het doel de schade of de nadelige gevolgen voor het handelsverkeer weg te nemen
die het resultaat zijn van door derde landen ingestelde of gehandhaafde
belemmeringen voor het handelsverkeer, worden volgens de procedure van
artikel 14 passende maatregelen genomen. 2. Wanneer de internationale verplichtingen
van de Ö Unie Õ vereisen dat vooraf
een internationale procedure inzake overleg of geschillenbeslechting wordt
gevolgd, wordt tot de in lid 3 bedoelde maatregelen pas besloten na afloop van
deze procedure en met inachtneming van de resultaten daarvan. Wanneer de Ö Unie Õ een internationaal
orgaan voor geschillenbeslechting heeft verzocht aan te geven welke maatregelen
geschikt zijn om uitvoering te geven aan de resultaten van een internationale
geschillenbeslechtingsprocedure en machtiging te verlenen tot het nemen van
dergelijke maatregelen, dienen de naar aanleiding van deze machtiging vereiste handelspolitieke
maatregelen van de Ö Unie Õ in overeenstemming
te zijn met de aanbeveling van het internationaal orgaan voor
geschillenbeslechting. 3. Alle handelspolitieke maatregelen die
verenigbaar zijn met de bestaande internationale verplichtingen en procedures
kunnen worden genomen. Deze kunnen bestaan in: a) schorsing of intrekking van
concessies voortvloeiende uit handelspolitieke onderhandelingen; b) verhoging van bestaande
douanerechten of instelling van andere invoerheffingen; c) instelling van kwantitatieve
beperkingen of andere maatregelen die de in- of uitvoerregelingen wijzigen of
het handelsverkeer met het betrokken derde land anderszins beïnvloeden. 4. De desbetreffende besluiten worden met
redenen omkleed en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Ö Unie Õ. Deze bekendmaking
geldt bovendien als kennisgeving aan de voornaamste betrokken landen en
partijen. ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4, onder 7) (aangepast) Artikel 14 Besluitvormingsprocedures 1. Wanneer de Unie, naar aanleiding van een
overeenkomstig artikel 3 of artikel 4 ingediende klacht of een
overeenkomstig artikel 6 ingediend verzoek, formele internationale
procedures inzake overleg of geschillenbeslechting volgt, worden de besluiten
met betrekking tot de inleiding, het verloop en de beëindiging van deze
procedures genomen door de Commissie. De Commissie stelt de lidstaten ervan in
kennis indien zij besluit formele internationale procedures inzake overleg of
geschillenbeslechting in te leiden, te voeren of te beëindigen. 2. Wanneer de Unie, na overeenkomstig
artikel 13, lid 2, te hebben gehandeld, een besluit dient te nemen
over de op grond van artikel 12, lid 2, derde alinea, of
artikel 13 te nemen handelspolitieke maatregelen, neemt zij overeenkomstig
artikel 207 van het Verdrag en, in voorkomend geval, met Ö andere Õ toepasselijke
procedures onverwijld een besluit. ê 37/2014 art. 1
en bijlage, punt 4, onder 8) Artikel 15 Verslag De Commissie
neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de
toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in
artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad[9], informatie op over de
uitvoering van deze verordening. ê 3286/94
(aangepast) Artikel 16 Algemene bepalingen Deze verordening is niet van toepassing in
gevallen waarin andere regelingen op het gebied van de gemeenschappelijke
handelspolitiek van toepassing zijn. Zij vormt een aanvulling op: a) de regelingen houdende een
gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten en de uitvoeringsbepalingen
daarvan; b) de krachtens artikel Ö 352 Õ van het Verdrag
vastgestelde specifieke regelingen die op de door verwerking van
landbouwproducten verkregen goederen van toepassing zijn. Deze verordening laat andere maatregelen die
eventueel uit hoofde van artikel Ö 207 Õ van het Verdrag
worden genomen onverlet. Zij laat eveneens onverlet de Ö Unieprocedures Õ voor de behandeling
van zaken in verband met belemmeringen voor het handelsverkeer die door de
lidstaten bij het comité van artikel Ö 207 Õ van het Verdrag
aanhangig worden gemaakt. ê 356/1995 art. 1
(aangepast) Artikel 17 Ö Intrekking Õ Verordening (EG) nr. Ö 3286/94 Õ wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening Ö gelden als
verwijzingen Õ naar de onderhavige
verordening Ö en worden
gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II Õ. Artikel 18 Inwerkingtreding Deze
verordening treedt in werking op Ö de twintigste
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie Õ. ê Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] COM(87) 868 PV. [2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies. [3] Opgenomen in het wetgevingsprogramma voor 2014. [4] Zie bijlage I. [5] PB C […] van […], blz. […]. [6] Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van
22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het
gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving
van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor
het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de
Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 349 van 31.12.1994,
blz. 71). [7] Zie bijlage I. [8] Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de
algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop
de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). [9] Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009
betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die
geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009,
blz. 51). é BIJLAGE I Ingetrokken verordening met overzicht
van de achtereenvolgende wijzigingen ervan Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad (PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71) || || || Verordening (EG) nr. 356/95 van de Raad (PB L 41 van 23.2.1995, blz. 3) || || Verordening (EG) nr. 125/2008 van de Raad (PB L 40 van 14.2.2008, blz. 1) || || Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1) || Uitsluitend punt 4 van de bijlage _____________ BIJLAGE II Concordantietabel Verordening (EG) nr. 3286/94 || De onderhavige verordening Artikel 1 || Artikel 1 Artikel 2, lid 1 || Artikel 2, lid 1, aanhef en punt a) Artikel 2, lid 2 || Artikel 2, lid 1, onder b) Artikel 2, lid 3 || Artikel 2, lid 1, onder c) Artikel 2, lid 4 || Artikel 2, lid 1, onder d) Artikel 2, lid 5, eerste alinea, eerste deel van de aanhef || Artikel 2, lid 1, onder e), aanhef Artikel 2, lid 5, eerste alinea, tweede deel van de aanhef || Artikel 2, lid 1, onder e) i), aanhef Artikel 2, lid 5, eerste alinea, eerste streepje || Artikel 2, lid 1, onder e) i), eerste streepje Artikel 2, lid 5, eerste alinea, tweede streepje || Artikel 2, lid 1, onder e) i), tweede streepje Artikel 2, lid 5, eerste alinea, derde streepje || Artikel 2, lid 1, onder e) i), derde streepje Artikel 2, lid 5, tweede alinea, aanhef || Artikel 2, lid 1, onder e) ii), aanhef Artikel 2, lid 5, tweede alinea, onder a) || Artikel 2, lid 1, onder e) ii), eerste streepje Artikel 2, lid 5, tweede alinea, onder b) || Artikel 2, lid 1, onder e) ii), tweede streepje Artikel 2, lid 6 || Artikel 2, lid 1, onder f) Artikel 2, lid 7 || Artikel 2, lid 2 Artikel 2, lid 8 || Artikel 2, lid 1, onder g) Artikelen 3 tot en met 6 || Artikelen 3 tot en met 6 Artikel 7, lid 1, onder a) || Artikel 7, lid 1 Artikel 7, lid 1, onder b) || Artikel 7, lid 2 Artikel 7, lid 1, onder c) || Artikel 7, lid 3 Artikel 7, lid 2 || Artikel 8 Artikel 8, lid 1 || Artikel 9, lid 1 Artikel 8, lid 2, onder a) || Artikel 9, lid 2, eerste alinea, aanhef en punt a) Artikel 8, lid 2, onder b) || Artikel 9, lid 2, eerste alinea, aanhef en punt b) Artikel 8, lid 2, onder c) || Artikel 9, lid 2, tweede alinea Artikel 8, lid 3 || Artikel 9, lid 3 Artikel 8, lid 4, onder a) || Artikel 9, lid 4, eerste alinea, aanhef en punt a) Artikel 8, lid 4, onder b) || Artikel 9, lid 4, eerste alinea, aanhef en punt b) Artikel 8, leden 5 tot en met 8 || Artikel 9, leden 5 tot en met 8 Artikel 9, lid 1 || Artikel 10, lid 1 Artikel 9, lid 2, onder a) || Artikel 10, lid 2, eerste alinea Artikel 9, lid 2, onder b) || Artikel 10, lid 2, tweede alinea Artikel 9, leden 3, 4 en 5 || Artikel 10, leden 3, 4 en 5 Artikel 10 || Artikel 11 Artikel 11, lid 1 || Artikel 12, lid 1 Artikel 11, lid 2, onder a) || Artikel 12, lid 2, eerste alinea Artikel 11, lid 2, onder b) || Artikel 12, lid 2, tweede alinea Artikel 11, lid 2, onder c) || Artikel 12, lid 2, derde alinea Artikel 11, lid 3 || Artikel 12, lid 3 Artikel 12 || Artikel 13 Artikel 13 || Artikel 14 Artikel 13bis || Artikel 15 Artikel 15, lid 1, eerste alinea, aanhef || Artikel 16, eerste alinea, aanhef Artikel 15, lid 1, eerste alinea, eerste streepje || Artikel 16, eerste alinea, onder a) Artikel 15, lid 1, eerste alinea, tweede streepje || Artikel 16, eerste alinea, onder b) Artikel 15, lid 1, tweede alinea || Artikel 16, tweede alinea Artikel 15, lid 2, eerste zin || Artikel 17, eerste alinea Artikel 15, lid 2, tweede zin || Artikel 17, tweede alinea Artikel 16 || Artikel 18 - || Bijlage I - || Bijlage II __________