Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de 93ste vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie met betrekking tot de aanneming van de wijzigingen in de SOLAS-voorschriften II-2/1, 2/3, 2/9.7, 2/13.4, 2/18, 2/20-1, 2/29, in hoofdstuk III, in de LSA-code en de ESP-code 2011 /* COM/2014/0208 final - 2014/0119 (NLE) */
TOELICHTING 1. INLEIDING Dit voorstel van de Commissie betreft de
vaststelling van het standpunt van de Unie op de 93ste vergadering van de
Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO met betrekking tot de zeven
wijzigingen in de volgende subrubrieken: 1.1. Wijzigingen in de
SOLAS-voorschriften II-2/3 en II-2/9.7 betreffende de brandwerendheid van
ventilatiekanalen voor nieuwe schepen Deze wijzigingen van hoofdstuk II-2 van het
SOLAS-verdrag hebben betrekking op de invoering van nieuwe eisen voor ventilatiesystemen
voor schepen. De wijzigingen dienen ook ter verduidelijking van de eisen voor
de bevestiging van brand- en rookkleppen en voor op afstand bediende
brandkleppen. Bovendien is een nieuwe definitie van brandklep en rookklep
toegevoegd. Deze wijzigingen worden beschreven in bijlage 13
bij MSC 92/26/Add.1. In punt 8.6 van het verslag van de 92ste vergadering van
de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 92/26) wordt vermeld dat deze
wijzigingen zullen worden aangenomen tijdens de 93ste vergadering van de
Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 93). 1.2. Wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-2/13.4 betreffende aanvullende ontsnappingswegen uit
machineruimten op nieuwe passagiers- en vrachtschepen Hoofdstuk II-2 van het SOLAS-verdrag bevat eisen
voor ontsnappingswegen in geval van brand. Door de wijzigingen in de
SOLAS-voorschriften moeten ladders en trappen met open treden in machineruimten
die zich op een vluchtweg bevinden en niet in een beschermde ingesloten ruimte
liggen, van staal zijn gemaakt. Bovendien zijn eisen ingevoerd voor vluchtwegen
vanuit werkplaatsen in machineruimten. Deze wijzigingen worden beschreven in bijlage 13
bij MSC 92/26/Add.1. In punt 8.17 van het verslag van de 92ste vergadering van
de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 92/26) wordt vermeld dat deze
wijzigingen zullen worden aangenomen tijdens de 93ste vergadering van de
Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 93). 1.3. Wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-2/18 betreffende landingsplaatsen voor helikopters op
nieuwe ro-ro-passagiersschepen Hoofdstuk II-2 van het SOLAS-verdrag bevat eisen
voor helikoptervoorzieningen. Het doel van deze wijzigingen in het
SOLAS-verdrag is de invoering van IMO-circulaire MSC.1/Circ.1431 – Richtsnoeren
voor de goedkeuring van schuimblussystemen voor helikoptervoorzieningen - vanaf
22 juni 2012. Het schuimblussysteem moet bijgevolg in overeenstemming zijn met
deze richtsnoeren. Deze wijzigingen worden beschreven in bijlage 13
bij MSC 92/26/Add.1. In punt 8.30 van het verslag van de 92ste vergadering van
de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 92/26) wordt vermeld dat deze
wijzigingen zullen worden aangenomen tijdens de 93ste vergadering van de
Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 93). 1.4. Wijzigingen in hoofdstuk III
van het SOLAS-verdrag en bijbehorende eisen voor het periodiek onderhoud van
reddingsboten en hulpverleningsboten voor alle schepen Hoofdstuk III van het SOLAS-verdrag bevat eisen
voor reddingsvoorzieningen. Het doel van deze wijzigingen in het SOLAS-verdrag
is de eisen voor het periodiek onderhoud van reddingsboten en
hulpverleningsboten verplicht te maken. Deze wijzigingen worden beschreven in bijlage 31
bij MSC 92/26/Add.2. In punt 13.16 van het verslag van de 92ste vergadering van
de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 92/26) wordt vermeld dat deze wijzigingen
zullen worden aangenomen tijdens de 93ste vergadering van de Maritieme
Veiligheidscommissie (MSC 93). 1.5. Wijzigingen in de regels voor
reddingsmiddelen (LSA-code) betreffende referentietestapparatuur voor
reddingsvesten, met de bijbehorende herziene aanbevelingen inzake het testen
van reddingsmiddelen en richtsnoeren voor de validatie van de constructie van
een afgewerkt en matuur referentietestapparaat De IMO-regels voor reddingsmiddelen bevatten eisen
voor reddingsmiddelen. Door deze wijzigingen in de LSA-code worden nieuwe eisen
ingevoerd voor referentietestapparatuur voor reddingsvesten. Deze wijzigingen worden beschreven in bijlage 34
bij MSC 92/26/Add.2. In punt 13.27.1 van het verslag van de 92ste vergadering
van de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 92/26) wordt vermeld dat deze
wijzigingen zullen worden aangenomen tijdens de 93ste vergadering van de
Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 93). 1.6. Wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-1/29 betreffende de eisen voor het testen van de stuurinrichting Hoofdstuk II-1 van het SOLAS-verdrag bevat eisen
voor de stuurinrichting en beschrijft de wijze waarop de naleving daarvan kan
worden aangetoond. Deze wijzigingen in het SOLAS-verdrag voorzien in een
alternatieve manier voor het aantonen van de naleving, voor het geval geen proeven
op zee kunnen worden uitgevoerd terwijl het schip zijn grootste diepgang heeft. Deze wijzigingen worden beschreven in bijlage 35
bij MSC 92/26/Add.2. In punt 13.29 van het verslag van de 92ste vergadering van
de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 92/26) wordt vermeld dat deze
wijzigingen zullen worden aangenomen tijdens de 93ste zitting van de Maritieme
Veiligheidscommissie (MSC 93). 1.7. Wijzigingen in de regels voor
het uitgebreide inspectieprogramma 2011 (ESP-code), voornamelijk om die in
overeenstemming te brengen met de werkwijze van de classificatiebureaus/erkende
organisaties De keuringsregeling scheepvaart (CAS) stelt het
kader vast voor een intensievere inspectie van oudere schepen. Het uitgebreide
inspectieprogramma tijdens inspecties van bulkvervoerders en olietankschepen
specificeert de manier waarop deze intensievere inspecties moeten worden
uitgevoerd. Aangezien de keuringsregeling scheepvaart het uitgebreide
inspectieprogramma gebruikt om haar doelstelling te verwezenlijken, verwijst de
keuringsregeling scheepvaart naar het uitgebreide inspectieprogramma als het
aangewezen instrument daarvoor. Deze wijzigingen in de ESP-code hebben tot doel
het uitgebreide inspectieprogramma in overeenstemming te brengen met de actuele
werkwijze. Deze wijzigingen worden beschreven in bijlage 36
bij MSC 92/26/Add.2. In punt 13.33 van het verslag van de 92ste vergadering van
de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 92/26) wordt vermeld dat deze
wijzigingen zullen worden aangenomen tijdens de 93ste vergadering van de
Maritieme Veiligheidscommissie (MSC 93). 2. AANNEMING VAN DE
IMO-WIJZIGINGEN 2.1. Aanneming van wijzigingen in
de SOLAS-voorschriften II-2/1, 2/3, 2/9.7, 2/13.4, 2/18, 2/20-1, 2/29, in
hoofdstuk III, in de LSA-code en in de ESP-code 2011 Deze wijzigingen zijn goedgekeurd tijdens de 92ste
vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van 12 tot 21 juni 2013 en
zullen ter aanneming worden voorgelegd tijdens de 93ste vergadering van de
commissie van 14 tot 23 mei 2014. 2.2. Aanvaarding en
inwerkingtreding Zodra de wijzigingen door de commissie zijn
goedgekeurd en aangenomen, zullen ze worden voorgelegd aan de respectieve
overeenkomstsluitende partijen, zodat deze kunnen verklaren dat zij ermee
instemmen door de genoemde wijzigingen gebonden te zijn. 3. RELEVANTE EU-WETGEVING EN
BEVOEGDHEID VAN DE EU 3.1. Wijzigingen in de
SOLAS-voorschriften II-2/3 en II-2/9.7 betreffende de brandwerendheid van
ventilatiekanalen voor nieuwe schepen De Unie heeft reeds eisen voor brandbeveiliging en
voor het opsporen en blussen van branden aangenomen door middel van hoofdstuk
II-2 van bijlage 1 bij Richtlijn 2009/45/EG[1]
inzake veiligheidsvoorschriften en ‑normen voor passagiersschepen.
Voorschrift 12 van deel A van dit hoofdstuk bevat specifieke eisen voor
ventilatiekanalen, die zijn afgeleid van dezelfde SOLAS-bepalingen die naar
verwachting zullen worden gewijzigd. Bovendien worden in voorschrift 9 van
hoofdstuk II-2, deel B, van bovengenoemde bijlage uitgebreide en gedetailleerde
eisen beschreven voor materialen voor de constructie van ventilatiekanalen in
de verschillende delen van een passagiersschip, afhankelijk van de klasse. Deze
wijzigingen in voorschrift 9 van SOLAS-hoofdstuk II-2, deel C, vervangen het
gehele lid 7 over ventilatiesystemen wat betreft de definitie en het testen van
doorborende kanalen, met inbegrip van speciale regelingen voor
passagiersschepen bestemd voor meer dan 36 passagiers. Bijgevolg moeten de eisen van Richtlijn 2009/45/EG
inzake ventilatiekanalen worden herzien als de bovengenoemde wijzigingen worden
aangenomen. Dit betreft bijvoorbeeld de bepalingen voor doorborende kanalen in
voorschrift 12 van hoofdstuk II-2, Deel A, van bijlage 1 bij de richtlijn en de
ventilatiesystemen op schepen bestemd voor meer dan 36 passagiers in
voorschrift 9 van deel B. Bijgevolg kunnen de vast te stellen wijzigingen in
het SOLAS-verdrag een invloed hebben op de eisen van Richtlijn 2009/45/EG
inzake ventilatiekanalen. 3.2. Wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-2/13.4 betreffende aanvullende ontsnappingswegen uit
machineruimten op nieuwe passagiers- en vrachtschepen De Unie heeft reeds eisen inzake ontsnappingswegen
uit machineruimten op passagiersschepen aangenomen door middel van hoofdstuk
II-2 van bijlage 1 van Richtlijn 2009/45/EG, met name voorschrift 6 van deel B
(brandbeveiliging) van dit hoofdstuk. Die eisen zijn afgeleid van dezelfde
SOLAS-bepalingen die naar verwachting zullen worden gewijzigd. Bijgevolg moeten de eisen van Richtlijn 2009/45/EG
inzake ontsnappingswegen worden herzien als de bovengenoemde wijzigingen worden
aangenomen, waarbij rekening moet worden gehouden met de bijzondere bepalingen
voor het schottendek en de ontsnappingswegen uit controlekamers van
machineruimten. Bijgevolg kunnen de vast te stellen wijzigingen in
het SOLAS-verdrag een invloed hebben op de eisen van Richtlijn 2009/45/EG
inzake ontsnappingswegen uit machineruimten op nieuwe passagiersschepen. 3.3. Wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-2/18 betreffende landingsplaatsen voor helikopters op nieuwe
ro-ro-passagiersschepen De Unie heeft reeds eisen inzake landingsplaatsen
voor helikopters aangenomen door middel van hoofdstuk II-2 van bijlage 1 van
Richtlijn 2009/45/EG. In voorschrift 18 van deel B van dit hoofdstuk wordt met
name bepaald dat "schepen die zijn voorzien van helikopterdekken moeten
voldoen aan de vereisten van voorschrift 18 van deel G van SOLAS Hoofdstuk
II-2, als gewijzigd per 1 januari 2003". Deze eisen zullen naar
verwachting worden gewijzigd. Bijgevolg moeten de eisen van Richtlijn 2009/45/EG
inzake landingsplaatsen voor helikopters op nieuwe ro-ro-passagiersschepen
worden herzien als de bovengenoemde wijzigingen worden aangenomen. Bijgevolg kunnen de vast te stellen wijzigingen in
het SOLAS-verdrag een invloed hebben op de eisen van Richtlijn 2009/45/EG
inzake landingsplaatsen voor helikopters, door herzieningen van dergelijke
regels te formuleren. 3.4. Wijzigingen in hoofdstuk III
van het SOLAS-verdrag en bijbehorende eisen voor het periodiek onderhoud van
reddingsboten en hulpverleningsboten voor alle schepen De Unie heeft reeds eisen inzake gereedheid voor
gebruik, onderhoud en inspecties van reddingsmiddelen aangenomen door middel
van voorschrift 12 van hoofdstuk III van bijlage 1 bij Richtlijn 2009/45/EG
inzake veiligheidsvoorschriften en ‑normen voor passagiersschepen. In
voorschrift 12.2 wordt bepaald dat "onderhoud en inspecties van
persoonlijke reddingsmiddelen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig
het bepaalde in SOLAS-voorschrift III/20". Volgens de richtlijn is
naleving van de relevante en binnenkort wellicht gewijzigde SOLAS-bepalingen
vereist en zal elke wijziging een rechtstreekse invloed hebben op de
EU-wetgeving. Bijgevolg zal de voorgestelde wijziging van de
relevante SOLAS-bepalingen een invloed hebben op de eisen van Richtlijn 2009/45/EG
over de gereedheid voor gebruik, onderhoud en inspecties van persoonlijke
reddingsmiddelen. 3.5. Wijzigingen in de regels voor
reddingsmiddelen (LSA-code) betreffende referentietestapparatuur voor
reddingsvesten, met de bijbehorende herziene aanbevelingen inzake het testen
van reddingsmiddelen en richtsnoeren voor de validatie van de constructie van
een afgewerkt en matuur referentietestapparaat De Unie heeft reeds eisen voor persoonlijke
reddingsmiddelen aangenomen door middel van hoofdstuk III van bijlage 1 bij
Richtlijn 2009/45/EG inzake veiligheidsvoorschriften en ‑normen voor
passagiersschepen. In voorschrift 2.2 van dit hoofdstuk wordt met name bepaald
dat al deze hulpmiddelen "moeten voldoen aan ... de LSA-code".
Bovendien wordt in artikel 5, lid 1, van
Richtlijn 96/98/EG[2]
inzake uitrusting van zeeschepen bepaald dat "de in bijlage A.1
vermelde uitrusting die ... aan boord van een communautair schip geplaatst is,
dient te voldoen aan de toepasselijke voorschriften van de in genoemde bijlage
bedoelde internationale instrumenten". In punt A.1.1.4 in de tabel van
bijlage A.1 is de toepasselijke norm voor reddingsvesten IMO-resolutie MSC 48(66)
(LSA-code) en zijn de toepasselijke testnormen die welke zijn bepaald in
IMO-resolutie A.689(17), als gewijzigd. Volgens beide richtlijnen is naleving van de
relevante en binnenkort wellicht gewijzigde SOLAS-bepalingen vereist en zal
elke wijziging een rechtstreekse invloed hebben op de EU-wetgeving. Bijgevolg zullen de voorgestelde wijzigingen in de
LSA-code een invloed hebben op de eisen van Richtlijn 2009/45/EG en Richtlijn 96/98/EG. 3.6. Wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-1/29 betreffende de eisen voor het testen van de
stuurinrichting De Unie heeft reeds eisen voor het testen van de
stuurinrichting aangenomen door middel van de voorschriften 6 en 7 van
hoofdstuk II-1, Deel C, van bijlage 1 bij Richtlijn 2009/45/EG. Die eisen zijn
afgeleid van en zijn een kopie van de SOLAS-bepalingen die naar verwachting
zullen worden gewijzigd. Bijgevolg moeten de vereisten van Richtlijn 2009/45/EG
inzake de hoofd- en hulpstuurinrichting worden herzien als de bovengenoemde
amendementen worden aangenomen, waarbij rekening moet worden gehouden met de
nieuwe SOLAS-bepalingen. Bijgevolg kunnen de vast te stellen wijzigingen in
het SOLAS-verdrag een invloed hebben op de eisen van Richtlijn 2009/45/EG. 3.7. Wijzigingen in de regels voor
het uitgebreide inspectieprogramma 2011 (ESP-code), voornamelijk om die in
overeenstemming te brengen met de werkwijze van de classificatiebureaus/erkende
organisaties Verordening (EU) nr. 530/2012[3] betreffende het
versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een
gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen heeft tot doel een
versnelde infaseringsregeling vast te stellen voor de toepassing van de
vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp van
Marpol 73/78, zoals gedefinieerd in artikel 3 van deze verordening, op
enkelwandige olietankschepen, en om het vervoer naar of vanuit havens in de
lidstaten van zware oliesoorten in enkelwandige olietankschepen te verbieden. De verordening stelt de toepassing van de
keuringsregeling scheepvaart (CAS) van de IMO verplicht voor enkelwandige
olietankschepen die ouder zijn dan 15 jaar. Artikel 5 vereist dat dergelijke
olietankschepen voldoen aan de CAS, die in artikel 6 wordt omschreven als de
bij resolutie MEPC 94(46) van 27 april 2001, zoals gewijzigd bij resolutie MEPC
99(48) van 11 oktober 2002 en resolutie MEPC 112(50) van 4 december 2003,
aangenomen keuringsregeling scheepvaart. Het uitgebreide inspectieprogramma
tijdens inspecties van bulkvervoerders en olietankschepen specificeert de wijze
waarop deze intensievere inspecties moeten worden uitgevoerd. Aangezien de
keuringsregeling scheepvaart het uitgebreide inspectieprogramma gebruikt als
instrument om haar doel te bereiken, zullen eventuele wijzigingen in het
uitgebreide inspectieprogramma rechtstreeks en automatisch van toepassing zijn
door middel van Verordening (EU) nr. 530/2012. Bijgevolg zullen de wijzigingen die moeten worden
aangenomen op MSC 93 en die de ESP-code zullen wijzigen, een invloed hebben op
de EU-wetgeving door de toepassing van Verordening (EU) nr. 530/2012. 3.8. Samenvatting Gezien de bovengenoemde relevante EU-wetgeving is
de Commissie van mening dat de aanneming van de zeven genoemde wijzigingen die
naar verwachting zullen worden aangenomen op MSC 93, tot de exclusieve
bevoegdheden van de Unie overeenkomstig artikel 3, lid 2, VWEU, behoort,
aangezien de vaststelling van de desbetreffende internationale instrumenten
gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kan
wijzigen. Hoewel de Unie geen lid van de IMO is, mogen de
lidstaten geen verplichtingen op zich nemen die wellicht gevolgen hebben voor
EU-regels die gericht zijn op het bereiken van de doelstellingen van de Verdragen,
tenzij zij hiertoe op voorstel van de Commissie gemachtigd zijn op basis van
een besluit van de Raad. Er is op dit gebied ruimschoots geconsolideerde
jurisprudentie. 4. CONCLUSIE De Commissie doet daarom een voorstel voor een
besluit van de Raad inzake het standpunt dat namens de Europese Unie tijdens de
93ste vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie moet worden ingenomen
met betrekking tot de onder punt 1.1 tot en met 1.7 genoemde wijzigingen. 2014/0119 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het namens de Europese Unie in te
nemen standpunt tijdens de 93ste vergadering van de Maritieme
Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie met betrekking
tot de aanneming van de wijzigingen in de SOLAS-voorschriften II-2/1, 2/3,
2/9.7, 2/13.4, 2/18, 2/20-1, 2/29, in hoofdstuk III, in de LSA-code en de
ESP-code 2011 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, en artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Maatregelen door de Europese
Unie op het gebied van zeevervoer dienen erop gericht te zijn de maritieme
veiligheid te verbeteren. (2) Op de 92ste vergadering van
de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC) van de IMO werden wijzigingen
goedgekeurd in de SOLAS-voorschriften II-2/1, 2/3, 2/9.7, 2/13.4, 2/18, 2/20-1,
2/29, in hoofdstuk III, in de LSA-code en de ESP-code 2011. Die wijzigingen
zullen naar verwachting worden vastgesteld tijdens de 93ste vergadering van de
MSC, die wordt gehouden in mei 2014. (3) Door de wijzigingen in de
SOLAS-voorschriften II-2/3 en II-2/9.7 betreffende de brandwerendheid van
ventilatiekanalen voor nieuwe schepen zullen nieuwe eisen worden ingevoerd voor
ventilatiesystemen in schepen, waaronder passagiersschepen bestemd voor meer
dan 36 passagiers. De bepalingen betreffende doorborende ventilatiekanalen en
ventilatiesystemen op schepen bestemd voor meer dan 36 passagiers van
voorschrift 12 in deel A en van voorschrift 9 in Deel B van hoofdstuk II-2 van
bijlage 1 bij Richtlijn 2009/45/EG[4]
inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen, voorzien in
deze kwesties en zijn afgeleid van de SOLAS-bepalingen die naar verwachting
zullen worden gewijzigd. (4) Door de wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-2/13.4 worden aanvullende ontsnappingswegen ingevoerd uit
machineruimten op nieuwe passagiers- en vrachtschepen. De bepalingen van
voorschrift 6 van hoofdstuk II-2, Deel B, van bijlage 1 bij Richtlijn 2009/45/EG
(voorzieningen voor ontsnapping) voorzien in deze kwesties en zijn afgeleid van
de SOLAS-bepalingen die naar verwachting zullen worden gewijzigd. (5) De wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-2/18 betreffende landingsplaatsen voor helikopters op
nieuwe ro-ro-passagiersschepen omvatten de eis dat de schuimblussystemen in
overstemming zijn met IMO-circulaire MSC.1/Circ.1431 van 22 juni 2012 over de
richtsnoeren voor de goedkeuring van schuimblusmiddelen voor brandbestrijding
bij helikoptervoorzieningen. In voorschrift 18 van hoofdstuk II-2, Deel B, van
bijlage 1 van Richtlijn 2009/45/EG is bepaald dat schepen met een helikopterdek
moeten voldoen aan de eisen van het SOLAS-voorschrift, als herzien op 1 januari
2003, dat nu naar verwachting zal worden gewijzigd. (6) De wijzigingen in voorschrift
20 van hoofdstuk III van het SOLAS-verdrag en in de bijbehorende eisen voor het
periodiek onderhoud van reddingsboten en hulpverleningsboten voor alle schepen
hebben als doel deze gedetailleerde vereisten verplicht te stellen. In
hoofdstuk III van bijlage 1 bij Richtlijn 2009/45/EG is bepaald dat het
onderhoud en de inspecties van persoonlijke reddingsmiddelen moeten worden
uitgevoerd overeenkomstig dezelfde bepalingen van SOLAS-voorschrift III/20, die
naar verwachting zullen worden gewijzigd. (7) Door de wijzigingen in de
regels voor reddingsmiddelen (LSA-code) betreffende referentietestapparaten
voor reddingsvesten zullen nieuwe eisen voor referentietestapparaten worden
ingevoerd. In voorschrift 2.2 van hoofdstuk III van Richtlijn 2009/45/EG wordt
gesteld dat alle persoonlijke reddingsmiddelen moeten voldoen aan de LSA-code.
Bovendien wordt in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 96/98/EG[5] inzake uitrusting van
zeeschepen bepaald dat de in bijlage A.1 vermelde uitrusting aan boord van een
communautair schip moet voldoen aan de toepasselijke voorschriften van de in
die bijlage bedoelde internationale instrumenten. In punt A.1.1.4 van de tabel
in bijlage A.1 is de toepasselijke norm voor reddingsvesten IMO-resolutie MSC 48(66)
– de LSA-code, die naar verwachting zal worden gewijzigd. (8) Door de wijzigingen in
SOLAS-voorschrift II-1/29 betreffende de eisen voor het testen van de
stuurinrichting worden verdere eisen ingevoerd om de naleving aan te tonen tijdens
proeven op zee. De voorschriften 6 en 7 van hoofdstuk II-1, Deel C, van bijlage
1 bij Richtlijn 2009/45/EG worden afgeleid van en zijn een kopie van dezelfde
bepaling van SOLAS-voorschrift 29 van hoofdstuk II-1, Deel C, inzake de eisen
voor de hoofd- en hulpstuurinrichting, die naar verwachting zullen worden
gewijzigd. (9) De wijzigingen in de ESP-code
2011 zullen het programma in overeenstemming brengen met de werkwijze van de classificatiebureaus.
Volgens de artikelen 5 en 6 van Verordening (EU) nr. 530/2012[6] betreffende de
versnelde invoering van eisen inzake dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig
ontwerp voor enkelwandige olietankers is het verplicht om de keuringsregeling
scheepvaart (CAS) van de IMO toe te passen op enkelwandige olietankschepen
ouder dan 15 jaar. Het uitgebreide inspectieprogramma tijdens inspecties van
bulkvervoerders en olietankschepen (ESP) specificeert de wijze waarop deze
intensievere inspecties moeten worden uitgevoerd. Aangezien de keuringsregeling
scheepvaart het uitgebreide inspectieprogramma gebruikt als instrument om haar
doel te bereiken, zullen eventuele wijzigingen in het uitgebreide
inspectieprogramma automatisch van toepassing zijn door middel van Verordening
(EU) nr. 530/2012. (10) De Unie is noch lid van de
IMO, noch een overeenkomstsluitende partij bij de betrokken overeenkomsten en
codes. Daarom is het noodzakelijk dat de Raad de lidstaten toestemming geeft om
het standpunt van de Unie uit te dragen en te verklaren dat zij ermee instemmen
door de genoemde wijzigingen gebonden te zijn. HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 1. Het standpunt van de Unie op
de 93ste vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO houdt in
dat wordt ingestemd met de aanneming van de wijzigingen in de SOLAS-voorschriften
II-2/3, 2/9.7, 2/13.4 en 2/18 als vastgelegd in bijlage 13 bij IMO-document MSC
92/26.Add.1, en met de aanneming van de wijzigingen in de SOLAS-voorschriften
II-2/20-1, 2/29, in hoofdstuk III en in de LSA-code en de ESP-code 2011 zoals vastgesteld
in de bijlagen 31, 34, 35 en 36 bij IMO-document MSC 92/26/Add.2. 2. Het standpunt van de Unie als
omschreven in lid 1 wordt verwoord door de lidstaten die lid zijn van de
IMO en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie. 3. Over formele en kleine
wijzigingen van dit standpunt kan overeenstemming worden bereikt zonder dat het
standpunt hoeft te worden gewijzigd. Artikel 2 De lidstaten worden hierbij gemachtigd om te
verklaren dat zij in het belang van de Unie ermee instemmen om door de in
artikel 1, lid 2, genoemde wijzigingen gebonden te zijn. Artikel 3 Dit besluit is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1. [2] PB L 46 van 17.2.97, blz.25. [3] PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3. [4] PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1. [5] PB L 46 van 17.2.97, blz.25. [6] PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3.