Brussel, 29.1.2014

COM(2014) 40 final

2014/0017(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2014) 30 final}
{SWD(2014) 31 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De wereldwijde financiële crisis van 2008 heeft duidelijk gemaakt dat het financiële stelsel werd gekenmerkt door belangrijke lacunes in de regelgeving, een ondoeltreffend toezicht, ondoorzichtige markten en te complexe producten. Om het bankstelsel solider en stabieler te maken, heeft de EU een reeks maatregelen getroffen. Zo zijn de kapitaalvereisten versterkt, zijn er voorschriften voor een betere governance en een beter toezicht vastgesteld en zijn er afwikkelingsregelingen opgezet. In deze context zijn ook de bij de totstandbrenging van de bankenunie gemaakte vorderingen van doorslaggevend belang.

Het voorstel betreffende de structurele hervormingen van de EU-banksector, dat samen met dit voorstel als één pakket wordt gepresenteerd, vormt het sluitstuk van het nieuwe regelgevingskader dat ervoor moet zorgen dat zelfs de grootste banken in de EU minder complex worden en doeltreffend kunnen worden afgewikkeld met zo min mogelijk gevolgen voor de belastingbetalers.

De crisis heeft echter ook duidelijk gemaakt dat er niet alleen in de traditionele banksector, maar ook op het terrein van de niet-bancaire kredietactiviteiten (het zogeheten "schaduwbankieren") behoefte bestond aan meer transparantie en een beter toezicht 1 . In de praktijk wordt door schaduwbankentiteiten en in het kader van schaduwbankactiviteiten financiering met depositoachtige kenmerken aangetrokken, tot looptijd- en liquiditeitstransformatie overgegaan, kredietrisico overgedragen of van directe of indirecte hefboomwerking gebruikgemaakt. Eind 2012 waren de wereldwijde schaduwbankactiva goed voor 53 biljoen EUR 2 , wat neerkomt op bijna de helft van de omvang van het gereguleerde bankstelsel. Deze activa waren voornamelijk geconcentreerd in Europa (circa 23 biljoen EUR) en in de Verenigde Staten (circa 19,3 biljoen EUR).

De ingrepen op dit terrein hebben op internationaal niveau plaatsgevonden en zijn gecoördineerd via de G20 en de Raad voor financiële stabiliteit (FSB, Financial Stability Board), die de aanzet heeft gegeven tot uitgebreide werkzaamheden met de bedoeling de essentiële risico's van het schaduwbankstelsel te onderkennen 3 . De overkoepelende doelstelling, die bij herhaling door de G20 is bevestigd, bestaat erin alle donkere hoeken in de financiële sector weg te werken waarvan een mogelijk effect op het systeemrisico kan uitgaan of die louter uit toezicht- en regelgevingsarbitrage voortvloeien, en de regulering en het toezicht uit te breiden tot alle systeemrelevante financiële instellingen, instrumenten en markten. Tegen deze achtergrond heeft de FSB in augustus 2013 een uit elf aanbevelingen bestaand beleidskader aangenomen om aan schaduwbankieren verbonden risico's op het gebied van effectenleningen en repo's aan te pakken. Deze aanbevelingen zijn vervolgens in september 2013 door de leiders van de G20 bekrachtigd. Het kader heeft betrekking op het bieden van transparantie met betrekking tot effectenleningen en repo-transacties door financiële instellingen aan autoriteiten en door fondsbeheerders aan eindbeleggers, minimumnormen voor de herbelegging van zekerheden in de vorm van contanten, herbelening van activa van cliënten, minimumnormen ter regulering van de waardering en het beheer van zekerheden, en evaluatie van de introductie van centrale tegenpartijen in inter-dealer repo-markten. Deze verordening is in de eerste plaats bedoeld om effectenleningen en repo-transacties transparanter te maken. Transparantie is belangrijk om ervoor te zorgen dat de autoriteiten en alle betrokken marktpartijen een goed inzicht verwerven in de werking van de markten en de omvang en de aard van potentiële risico's. In dit verband is transparantie van fundamenteel belang omdat aldus de informatie wordt verschaft die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van doeltreffende en doelmatige beleidsinstrumenten om systeemrisico's te voorkomen.

In oktober 2012 werd in het verslag-Liikanen 4 geconcludeerd dat de al doorgevoerde en nog lopende hervormingen van het toezicht- en regelgevingskader nog niet alle onderliggende problemen in de EU-banksector verhelpen. Het verslag bevatte dan ook een aantal aanbevelingen. De follow-up van deze aanbevelingen in de vorm van de verordening betreffende de structurele bankhervorming, die gelijktijdig met dit voorstel is aangenomen, zal bepaalde handelsactiviteiten van banken verbieden en aan structurele beperkingen onderwerpen. Zoals in het op 19 maart 2012 door de Commissie aangenomen groenboek over schaduwbankieren evenwel is aangegeven, kan versterkte bankregulering ertoe leiden dat een aanzienlijk deel van de bankactiviteiten zich buiten de grenzen van het traditionele bankieren gaat verplaatsen en verschuift in de richting van het schaduwbankieren. Dit zou resulteren in een alsmaar ondoorzichtiger financieel stelsel dat minder vatbaar is voor controle door toezichthouders. Dit zou bovendien komen bovenop de stevige banden die thans al bestaan tussen de gereglementeerde banksector en het schaduwbankwezen. Een dergelijke toezicht- en regelgevingsarbitrage zou het effect van de mondiale en Europese financiële hervormingsinspanningen sterk ondermijnen en een aanzienlijk risico op financiële instabiliteit met zich meebrengen. Om die reden dient het wetgevingsvoorstel betreffende de structurele hervorming van de banksector vergezeld te gaan van bindende transparantie- en rapportageverplichtingen voor SFT's. Aldus wordt ervoor gezorgd dat beide reeksen reguleringsmaatregelen elkaar aanvullen en wederzijds versterken.

In het licht van deze nieuwe ontwikkelingen op wetgevingsgebied in de banksector, die onder meer ook structurele maatregelen omvatten, is het mogelijk dat banken delen van hun activiteiten naar minder gereguleerde terreinen, zoals schaduwbankieren, overhevelen. Om de markttendensen met betrekking tot entiteiten waarvan de activiteiten als schaduwbankieren kunnen worden aangemerkt (met name die op het gebied effectenfinancieringstransacties) op de voet te kunnen volgen, is het noodzakelijk dat transparantievereisten worden ingevoerd die toezichthouders en regelgevers kunnen helpen bij het in kaart brengen van kwetsbaarheden en bij het uitwerken van mogelijke vervolgmaatregelen om geconstateerde problemen aan te pakken.

Teneinde te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de voordelen die uit de versterking van de weerbaarheid van bepaalde partijen en markten voortvloeien doordat financiële risico's naar minder gereguleerde sectoren verschuiven, zijn een grotere transparantie van en een betere beschikbaarheid van gegevens over schaduwbankactiviteiten van essentieel belang. Ook in de mededeling van de Commissie over schaduwbankieren en in de resolutie van het Europees Parlement van november 2012 over schaduwbankieren 5 is benadrukt dat een grotere transparantie en een betere beschikbaarheid van gegevens van cruciaal belang zijn, met name met betrekking tot activiteiten die frequent door het schaduwbankwezen worden verricht, zoals het sluiten van retrocessieovereenkomsten en het verrichten van effectenleningen, ook effectenfinancieringstransacties (SFT's, Securities Financing Transactions) 6 genoemd. In dit verband bieden de werkzaamheden van de FSB enig nader inzicht in de vereiste mate van transparantie. Bovendien is transparantie van bijzonder belang om de risico's te onderkennen die uit de verwevenheid van de gereguleerde financiële sector en het schaduwbankwezen, een buitensporige hefboomwerking en procyclisch gedrag kunnen voortvloeien. Een dergelijke benadering ligt volledig in de lijn van de op de top van de G20 te Sint-Petersburg onderschreven FSB-aanbevelingen van 2013 over schaduwbankieren 7 , waarmee wordt beoogd de risico's te verkleinen en de met SFT's en herbelening samenhangende procyclische impulsen te temperen, omdat deze de financieringskrapte in tijden van marktspanningen nog kunnen verergeren.

SFT's, andere gelijkwaardige financieringsstructuren en herbelening spelen een cruciale rol in het mondiale financiële stelsel. SFT's zijn alle transacties waarbij van activa van de tegenpartij wordt gebruikgemaakt om financiële middelen te genereren. In de praktijk betreft het veelal verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, repo's of omgekeerde repo's, dan wel kooptransacties met wederverkoop of verkooptransacties met wederinkoop. Al deze transacties hebben een vergelijkbare, zelfs identieke, economische werking. Deze technieken worden door vrijwel alle deelnemers aan het financiële stelsel gebruikt: banken, effectenmakelaars, verzekeringsondernemingen, pensioenfondsen en beleggingsfondsen. Zij resulteren in extra marktliquiditeit, vergemakkelijken de financiering van marktdeelnemers, ondersteunen de prijsvorming van verhandelbare activa en stellen centrale banken in staat monetaire financieringstransacties te verrichten. Zij kunnen echter ook leiden tot kredietschepping via looptijd- en liquiditeitstransformatie en stellen marktdeelnemers in staat grote posities ten opzichte van elkaar in te nemen. De herbelening van zekerheden ter ondersteuning van meerdere transacties, en met name SFT's, resulteerde niet alleen in een grotere liquiditeit, maar ook in een verborgen toegenomen hefboomwerking en verwevenheid binnen het systeem.

Wanneer het vertrouwen in de waarde van de activa, de veiligheid van de tegenpartijen en de bescherming van de beleggers ineenstortte, leidde dit tot een vlucht op de wholesalemarkten, hetgeen resulteerde in een plotse afbouw van de schuldhefboom en/of een beroep op openbare vangnetten (centralebankfaciliteiten enz.). Tegen deze achtergrond verdampte het vertrouwen en de liquiditeit en waren zelfs de grootste en sterkste banken van kortetermijn- of langetermijnfinanciering afgesneden. Dit mechanisme kan aan een stijging van de leverage bijdragen en het procyclische karakter van het financieringsstelsel versterken, waardoor dat kwetsbaarder wordt voor bankruns en plotse schuldafbouw. Hoewel deze technieken grote gevolgen kunnen hebben voor de prestaties van beleggingsfondsen, wordt daarover momenteel onvoldoende informatie verschaft aan de beleggers. Anders dan financiële instellingen maken beheerders van beleggingsfondsen gebruik van het geld van beleggers bij het uitoefenen van SFT-activiteiten. Zonder volledige en juiste informatie over het gebruik van SFT's en de mogelijke belangenconflicten die zich daarbij kunnen voordoen, kunnen beleggers niet met kennis van zaken beslissen. Het is derhalve van fundamenteel belang dat iets wordt gedaan aan het gebrek aan transparantie met betrekking tot SFT's, andere gelijkwaardige financieringsstructuren en herbelening.

Tegen deze achtergrond wordt met deze verordening beoogd een veiliger en transparanter financieel stelsel tot stand te brengen door maatregelen vast te stellen om de transparantie op de volgende drie belangrijke terreinen te vergroten: i) monitoren van het ontstaan van met SFT's samenhangende systeemrisico's in het financiële stelsel; ii) verschaffen van informatie over dergelijke transacties aan de beleggers wier activa bij SFT's of gelijkwaardige transacties worden gebruikt; en iii) waarborgen van de contractuele transparantie van herbeleningsactiviteiten. In de praktijk zullen de voorgestelde maatregelen uitvoering geven aan de FSB-aanbevelingen 1 en 2 (op grond waarvan bevoegde autoriteiten aanvullende gegevens over het gebruik van SFT's moeten verzamelen), 5 (op grond waarvan fondsbeheerders transparantie jegens hun beleggers moeten betrachten) en 7 (op grond waarvan financiële intermediairs hun cliënten voldoende informatie over de herbelening van activa moeten verschaffen). Deze aanbevelingen bestrijken bijgevolg alle transparantieaspecten die met het gebruik van SFT's verband houden. In die zin is deze verordening complementair aan het voorstel voor een verordening betreffende de structurele hervorming van banken.

2.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Op 19 maart 2012 heeft de Commissie parallel met haar groenboek over schaduwbankieren de aanzet gegeven tot een openbare raadpleging. De belanghebbenden hebben een aanzienlijke inhoudelijke bijdrage geleverd. Er was algemene steun voor een initiatief van de Commissie op dit gebied en er was sprake van een groeiende consensus over het feit dat toezicht en een strenger regelgevingskader noodzakelijk zijn om het schaduwbankwezen aan te pakken. Ook in het initiatiefverslag van het Europees Parlement over schaduwbankieren werd benadrukt hoe belangrijk het is dat op dit terrein passende maatregelen worden getroffen. Daarnaast heeft de FSB in november 2012 in het kader van de voorbereiding van zijn internationale aanbevelingen over schaduwbankieren een openbare raadpleging georganiseerd die betrekking had op relevante problemen op de SFT-markten, zoals onder meer het gebrek aan transparantie. Bij deze raadpleging is gebleken dat het vergroten van de transparantie op de markten voor effectenleningen en repo's op brede steun kon rekenen. Tal van respondenten stelden echter wel voor om met de bestaande rapportagevereisten en andere beschikbare marktgegevens rekening te houden. Ook vonden tal van belanghebbenden dat transactieregisters wellicht het meest geschikte instrument vormen om gedetailleerde marktgegevens over repo's en effectenleningen te verzamelen.

In 2012 is een doelgerichtere openbare raadpleging over verschillende vraagstukken in verband met instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) gehouden. In het kader daarvan is belanghebbenden onder meer gevraagd of het noodzakelijk was de transparantievereisten voor beleggingsondernemingen aan te scherpen. De Commissie heeft een schat aan informatie over de bestaande transparantienormen in de sector van het vermogensbeheer ontvangen, alsook bijdragen waarin mogelijke manieren werden geschetst om de transparantie jegens beleggers te vergroten.

In het onderhavige initiatief zijn ook de uitkomsten van besprekingen met alle voornaamste belanghebbenden (zoals onder meer effecten- en bankregelgevers en -toezichthouders, de ECB en alle soorten marktdeelnemers) meegenomen. Tevens is rekening gehouden met de standpunten die in het kader van een in 2012 gehouden openbare raadpleging over schaduwbankieren zijn geformuleerd. Ook de lidstaten is om hun mening gevraagd.

In maart 2013 is een interdepartementale stuurgroep over de structurele hervorming van de banken opgericht met vertegenwoordigers van de directoraten-generaal COMP, ECFIN, EMPL, ENTR, JUST, MARKT, SG, SJ, TAXUD en JRC. Deze stuurgroep heeft in maart, april en september 2013 vergaderd en de werkzaamheden met betrekking tot de effectbeoordeling ondersteund. De ontwerpeffectbeoordeling is op 16 oktober 2013 met de Effectbeoordelingsraad van de Commissie besproken. Na een negatief advies is in december 2013 een herziene effectbeoordeling ingediend.

In de effectbeoordeling worden drie belangrijke problemen in verband met effectenfinancieringstransacties gesignaleerd: het feit dat toezichthouders het gebruik van SFT's niet afdoende kunnen monitoren, dat het risico bestaat dat SFT's ten nadele van fondsbeleggers worden gebruikt, en dat herbelening tot een verschuiving van de juridische en economische risico's in de markt aanleiding geeft. Aan al deze problemen liggen de kernoorzaken ten grondslag die ook al door de FSB waren belicht, namelijk het gebrek aan alomvattende (frequente en gedetailleerde) gegevens over SFT's en het risico dat SFT's tot het ontstaan van belangenconflicten tussen fondsbeheerders en fondsbeleggers leiden.

In de effectbeoordeling wordt geconcludeerd dat de gesignaleerde problemen moeten worden aangepakt met een combinatie van verschillende maatregelen, namelijk rapportage van SFT's aan transactieregisters, informatieverschaffing aan fondsbeleggers over het gebruik van SFT's en voorafgaande toestemming voor de herbelening van financiële instrumenten, die moeten worden overgedragen naar een rekening die op naam van de ontvangende tegenpartij is geopend voordat herbelening kan plaatsvinden. Deze maatregelen zullen ervoor zorgen dat de schaduwbankactiviteit van het gebruik van SFT's naar behoren is gereglementeerd en wordt gecontroleerd. Het gebruik van SFT's op zich zal noch verboden, noch aan specifieke beperkingen onderhevig zijn, maar wel transparanter zijn. Verwacht wordt dat de geselecteerde opties op zich geen structurele gevolgen voor de SFT-markt zullen hebben. De geselecteerde opties zullen de rapportagekosten voor de tegenpartijen weliswaar doen toenemen, maar deze toename wordt ruimschoots gecompenseerd door de voordelen die een grotere transparantie met zich zal meebrengen voor bevoegde autoriteiten, cliënten, beleggers en de samenleving als geheel.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

3.1.Rechtsgrondslag

De rechtsgrond voor dit voorstel is artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Op grond hiervan kunnen maatregelen voor de onderlinge aanpassing van nationale bepalingen worden vastgesteld die de instelling en de goede werking van de interne markt tot doel hebben.

Verwacht wordt dat de FSB-aanbevelingen en de na de structurele hervorming van de EU-banksector verwachte ontwikkelingen de nationale regelgevers ertoe zullen aanzetten tegemoet te komen aan de behoefte aan meer transparantie met betrekking tot de activiteiten die mogelijk kunnen verschuiven van de gereguleerde bankgroepen naar schaduwbanken, waar er eventueel minder mogelijkheden zijn voor controle door toezichthouders. Er zijn derhalve eenvormige transparantieregels vereist om de financiële stabiliteit te versterken, beleggers te beschermen, de grensoverschrijdende dienstverlening te verbeteren en te voorkomen dat uiteenlopende nationale maatregelen leiden tot het ontstaan van belemmeringen voor de goede werking van de interne markt.

3.2.Subsidiariteit

Volgens het in artikel 5 VEU vastgelegde subsidiariteitsbeginsel dient de EU op de gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, slechts op te treden indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

Met dit voorstel wordt beoogd de transparantie van effectenfinancieringstransacties, herbelening en andere financieringsstructuren te verzekeren. De onderlinge banden tussen deze schaduwbankactiviteiten binnen de interne markt en het systeemrelevante karakter ervan vereisen een gecoördineerd optreden van de Unie.

Het merendeel van zowel de effectenfinancieringstransacties als de herbeleningsactiviteiten vindt op grensoverschrijdende basis plaats tussen entiteiten waarvan de zetel vaak niet in hetzelfde rechtsgebied gelegen is, en heeft betrekking op activa en valuta's die in verschillende rechtsgebieden zijn uitgegeven. Er is minimaal een optreden op EU-niveau noodzakelijk om een zo breed mogelijk scala aan transacties te bestrijken en om de toezichthoudende autoriteiten op nationaal en Unieniveau in staat te stellen zich een totaalbeeld van de SFT-markten in de gehele EU te vormen. De oplossingen die de individuele lidstaten op autonome en ongecoördineerde wijze toepassen, zouden waarschijnlijk bijzonder weinig doeltreffend blijken omdat deze oplossingen slechts op een beperkt deel van de markt betrekking zouden hebben. Gezien het systeembrede effect van de problemen kan een ongecoördineerd optreden bovendien zelfs averechts uitpakken vanwege het risico dat gegevens gefragmenteerd en incoherent zijn. Enkel geaggregeerde gegevens op Unieniveau kunnen het vereiste macro-economische beeld opleveren om het gebruik van SFT's te monitoren.

Wat beleggingsfondsen betreft, zij erop gewezen dat de Europese fondsensector een belangrijk grensoverschrijdend karakter heeft. Het aandeel van de grensoverschrijdende activa van de Europese beleggingsfondsensector als geheel (beheerde activa van icbe's en niet-icbe's) is de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. Sinds 2012 koopt ongeveer een belegger op twee een fonds dat niet in zijn land van verblijf is gevestigd. Het is daarom belangrijk dat de normen voor beleggersbescherming overal in de EU op dezelfde wijze worden toegepast om te garanderen dat alle Europese beleggers van de noodzakelijke transparantie met betrekking tot het gebruik van SFT's kunnen profiteren.

3.3.Evenredigheid

Volgens het in artikel 5 VEU bedoelde evenredigheidsbeginsel mogen de inhoud en de vorm van het EU-optreden niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken.

Door geen andere regelgeving in te voeren dan regels met betrekking tot de transparantie van effectenfinancieringstransacties, herbelening en andere financieringsstructuren, beperkt het voorstel zich tot de maatregelen die noodzakelijk zijn om de aan schaduwbankentiteiten verbonden risico's daadwerkelijk weg te nemen.

De verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht.

3.4.Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel

Het voorstel voor een verordening bevat maatregelen inzake de rapportage van SFT's aan transactieregisters (hoofdstukken I en III), rapportagevereisten voor fondsen (hoofdstuk IV) en vereisten die gelden voor tegenpartijen die tot herbelening overgaan (hoofdstuk V). De overige hoofdstukken, namelijk die met betrekking tot toepassingsgebied en definities (hoofdstuk I), toezicht en bevoegde autoriteiten (hoofdstuk VI), betrekkingen met derde landen (hoofdstuk VII), administratieve sancties en maatregelen (hoofdstuk VIII) en evaluatie en slotbepalingen (hoofdstukken IX en X) zijn op alle voornoemde elementen van toepassing.

In dit deel wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van deze verordening.

3.4.1.Toepassingsgebied van het voorstel (hoofdstuk I)

Deze verordening heeft ten doel de financiële stabiliteit in de EU te versterken door bepaalde marktactiviteiten, zoals SFT's, herbelening en andere financieringsstructuren met eenzelfde economische werking als SFT's, transparanter te maken. Zij is van toepassing op alle tegenpartijen op SFT-markten, beleggingsfondsen zoals omschreven in de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU en alle tegenpartijen die tot herbelening overgaan. Het voorstel voor een verordening heeft betrekking op alle financiële instrumenten die als zekerheden worden verstrekt en die worden genoemd in bijlage I, afdeling C, van Richtlijn 2004/39/EG (MiFID).

3.4.2.Transparantie van SFT's, met inbegrip van de registratie van en het toezicht op transactieregisters (hoofdstukken II en III)

Deze verordening brengt een EU-kader tot stand waarbij financiële en niet-financiële tegenpartijen van een SFT op efficiënte wijze de transactiegegevens aan transactieregisters rapporteren. Deze informatie wordt centraal opgeslagen en is makkelijk en rechtstreeks toegankelijk voor de betrokken autoriteiten, zoals de ESMA, het ECSR en het ESCB, met het oog op het detecteren en monitoren van de risico's voor de financiële stabiliteit die worden teweeggebracht door schaduwbankactiviteiten van gereguleerde en niet-gereguleerde entiteiten. Deze bepalingen liggen in de lijn van de FSB-aanbevelingen, waarin wordt gesteld dat rechtsgebieden zelf moeten uitmaken welke de meest geschikte manier is om gegevens te verzamelen en, in voorkomend geval, moeten voortbouwen op bestaande processen en marktinfrastructuren voor gegevensverzameling. De FSB stelt voorts dat transactieregisters vermoedelijk een doeltreffend instrument vormen om dergelijke gegevens te verzamelen.

Deze rapportage moet de respectieve operationele kosten voor marktdeelnemers zo beperkt mogelijk houden en dan ook worden geënt op reeds bestaande infrastructuren en processen. Bij de opstelling of herziening van de technische reguleringsnormen waarin deze verordening voorziet, moet de ESMA rekening houden met de bestaande normen die bij Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn vastgesteld en die de werking en toekomstige ontwikkeling van transactieregisters voor derivatencontracten regelen.

3.4.3.Transparantie jegens beleggers (hoofdstuk IV)

De bij deze verordening vastgestelde nieuwe voorschriften inzake transparantie bij het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren sluiten nauw aan bij de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU. Genoemde richtlijnen vormen immers het regelgevingskader voor de oprichting, het beheer en de verhandeling van instellingen voor collectieve belegging. Om beleggers bewust te maken van de risico's die aan het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren verbonden zijn, moeten fondsbeheerders op gezette tijdstippen gedetailleerd rapporteren over elk gebruik dat zij van deze technieken maken. De bestaande periodieke rapportage waartoe icbe-beheerders of -beleggingsmaatschappijen en abi-beheerders verplicht zijn, zal worden aangevuld met deze additionele informatie over het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren. Deze nieuwe transparantieregels vormen een aanvulling op de voorschriften van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU inzake abi-beheerders. Deze nieuwe eenvormige regels over de transparantie van SFT's en andere financieringsstructuren moeten worden toegepast naast de voorschriften van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU. Deze bepalingen liggen in de lijn van de FSB-aanbevelingen, waarin wordt gesteld dat de autoriteiten de vereisten voor de rapportage door fondsbeheerders aan eindbeleggers aan het FSB-voorstel moeten toetsen en moeten nagaan of er eventuele lacunes moeten worden opgevuld.

3.4.4.Transparantie van herbelening (hoofdstuk V)

Ter verhoging van de contractuele en operationele transparantie dienen minimumvereisten inzake de informatieverstrekking te worden opgelegd aan alle tegenpartijen die tot herbelening overgaan. Alle herbeleningen mogen derhalve pas plaatsvinden na uitdrukkelijke kennisgeving van de inherente risico's en na voorafgaande toestemming van de verstrekkende tegenpartij bij een contractuele overeenkomst, en moeten op adequate wijze in de effectenrekeningen tot uitdrukking komen. De tegenpartij aan wie de financiële instrumenten als zekerheid zijn verstrekt, mag deze pas herbelenen met de uitdrukkelijke toestemming van de verstrekkende tegenpartij en pas nadat hij deze instrumenten naar zijn eigen rekening heeft overgedragen. Dit vereiste moet worden gelezen samen met Richtlijn 2002/47/EG en Richtlijn 2004/39/EG. In de FSB-aanbevelingen wordt gesteld dat de autoriteiten ervoor moeten zorgen dat de reglementering betreffende de activa van cliënten in voldoende informatieverschaffing aan cliënten over herbelening voorziet opdat cliënten inzicht hebben in de risico's. Deze verordening strookt met deze aanbeveling.

3.4.5.Toezicht en bevoegde autoriteiten (hoofdstuk VI)

In het voorstel voor een verordening zijn de regels voor de aanwijzing van de voor de verschillende aspecten bevoegde autoriteiten vastgelegd. Het betreft onder meer vergunningverlening, registratie, toezicht en handhaving van de maatregelen betreffende het rapporteren van SFT's aan transactieregisters en het overgaan tot herbelening. Na door de lidstaten in kennis te zijn gesteld, moet de ESMA op haar website een lijst van de bevoegde autoriteiten publiceren en deze voortdurend actualiseren.

Bij deze verordening wordt het toezicht op de naleving van de voorschriften betreffende de transparantie van beleggingsfondsen toevertrouwd aan de bevoegde autoriteiten die reeds door de lidstaten zijn aangewezen op grond van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerders). Op zowel de rapportage als de naleving van de voorschriften met betrekking tot herbelening wordt toezicht uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 16 van deze verordening zijn aangewezen.

3.4.6.Betrekkingen met derde landen (hoofdstuk VII)

Gezien het mondiale karakter van effectenfinancieringstransacties moeten de betrokken autoriteiten van andere rechtsgebieden toegang hebben tot de gegevens die worden bijgehouden door transactieregisters die in de verschillende rechtsgebieden gevestigd zijn. Om de wederzijdse directe gegevenstoegang van de betrokken autoriteiten te verzekeren, wordt de Commissie bij artikel 19 van deze verordening de bevoegdheid verleend samenwerkingsovereenkomsten met relevante derde landen te sluiten, op voorwaarde dat het beroepsgeheim, met inbegrip van de bescherming van zakengeheimen die de autoriteiten met derden delen, gewaarborgd is.

3.4.7.Administratieve sancties en maatregelen (hoofdstuk VIII)

De lidstaten dienen erop toe te zien dat passende administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd in geval van inbreuken op de voorgestelde verordening. Daartoe moet voor de bevoegde autoriteiten een minimumaantal administratieve sancties en maatregelen beschikbaar zijn, inclusief intrekking van de vergunning, publieke waarschuwingen, ontslag van het management, terugbetaling van uit inbreuken op deze verordening behaalde winsten indien deze kunnen worden bepaald, en administratieve boeten. Bij het bepalen van het type en het niveau van de sancties moeten de bevoegde autoriteiten ook rekening houden met een aantal criteria die in de verordening zijn vastgesteld, zoals onder meer de omvang en financiële draagkracht van de verantwoordelijke persoon, de impact van de inbreuk en de bereidheid tot medewerking van de verantwoordelijke persoon. De voorgestelde verordening belet de afzonderlijke lidstaten niet strengere sancties vast te stellen.

3.4.8.Evaluatie (hoofdstuk IX)

Met de goedkeuring van deze verordening zou op EU-niveau voor het eerst een reeks transparantievoorschriften betreffende SFT's, andere financieringsstructuren en herbelening worden vastgesteld. Het is bijgevolg van belang na te gaan of de bovenbeschreven maatregelen doeltreffend en doelmatig zijn gebleken bij het vergroten van de transparantie van deze activiteiten. Daarom zal de Commissie drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening verslag uitbrengen over de geschiktheid van de transparantiemaatregelen en, indien nodig, een herzien voorstel indienen.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële gevolgen en de gevolgen voor de begroting van dit voorstel zijn uiteengezet in het bijgevoegde financieel memorandum.



2014/0017 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 8 ,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 9 ,

Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming 10 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De wereldwijde financiële crisis van 2008 heeft duidelijk gemaakt dat het financiële stelsel werd gekenmerkt door belangrijke lacunes in de regelgeving, een ondoeltreffend toezicht, ondoorzichtige markten en te complexe producten. Om het bankstelsel solider en stabieler te maken, heeft de Unie een reeks maatregelen getroffen. Zo zijn de kapitaalvereisten versterkt, zijn er voorschriften voor een betere governance en een beter toezicht vastgesteld en zijn er afwikkelingsregelingen opgezet. In deze context zijn ook de bij de totstandbrenging van de bankenunie gemaakte vorderingen van doorslaggevend belang. De crisis heeft echter ook duidelijk gemaakt dat er niet alleen in de traditionele banksector, maar ook op het terrein van de niet-bancaire kredietactiviteiten (het zogeheten "schaduwbankieren") behoefte bestond aan meer transparantie en een beter toezicht.

(2)In het kader van hun werkzaamheden om schaduwbankieren aan banden te leggen, hebben de Raad voor financiële stabiliteit (FSB, Financial Stability Board) en het Europees Comité voor systeemrisico's (ESCR) onderzocht welke risico's effectenfinancieringstransacties (SFT's, securities financing transactions) inhouden. SFT's maken hefboomwerking, procycliciteit en onderlinge verwevenheid op de financiële markten mogelijk. Wegens het gebrek aan transparantie over het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren was het voor regelgevers, toezichthouders en beleggers vóór en tijdens de financiële crisis onmogelijk de respectieve aan bankenactiviteiten verwante risico's en de mate van onderlinge verwevenheid correct in te schatten. Tegen deze achtergrond heeft de FSB op 29 augustus 2013 een beleidskader aangenomen om aan schaduwbankieren verbonden risico's op het gebied van effectenleningen en repo's aan te pakken. Dit kader is vervolgens in september 2013 door de leiders van de G20 bekrachtigd.

(3)In maart 2012 heeft de Commissie een groenboek over schaduwbankieren gepubliceerd. Op basis van de uitgebreide ontvangen reacties en rekening houdend met internationale ontwikkelingen heeft de Commissie op 4 september 2013 een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement over schaduwbankieren 11 bekendgemaakt. In de mededeling werd benadrukt dat het complexe en ondoorzichtige karakter van SFT's de identificatie van tegenpartijen en de bewaking van de risicoconcentratie bemoeilijkt. Dit leidt tevens tot een te grote hefboomwerking in het financiële stelsel.

(4)In oktober 2012 heeft een deskundigengroep op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Erkki Liikanen een verslag over de hervorming van de structuur van de banksector van de Unie goedgekeurd. Daarin werd onder andere de interactie tussen het traditionele en het schaduwbankstelsel besproken. Het verslag erkende dat er risico's aan schaduwbankactiviteiten verbonden waren, zoals een grote hefboomwerking en procycliciteit, en riep op tot het terugdringen van de verwevenheid tussen banken en het schaduwbankstelsel, die een bron van besmetting in een systeembrede bankencrisis was gebleken. In het verslag werden ook bepaalde structurele maatregelen voorgesteld om de resterende zwakke punten in de banksector van de Unie aan te pakken.

(5)De structurele hervormingen van het bankstelsel van de Unie komen in een apart wetgevingsvoorstel aan de orde. Het opleggen van structurele maatregelen aan banken kan er evenwel toe leiden dat sommige activiteiten worden verschoven naar minder gereguleerde terreinen, zoals het schaduwbankwezen. Om die redenen dient het wetgevingsvoorstel betreffende de structurele hervorming van de banksector van de Unie vergezeld te gaan van de bindende transparantie- en rapportageverplichtingen voor SFT's welke in deze verordening zijn neergelegd. De transparantievoorschriften van deze verordening vormen derhalve een aanvulling op de Unievoorschriften inzake structurele hervorming.

(6)Met deze verordening wordt tegemoetgekomen aan de behoefte aan een grotere transparantie van de effectenfinancieringsmarkten en, in het verlengde daarvan, van het financiële stelsel. Om gelijkwaardige concurrentievoorwaarden en internationale convergentie tot stand te brengen, worden in deze verordening de FSB-aanbevelingen overgenomen. Zij brengt een Uniekader tot stand waarbij informatie over SFT's efficiënt aan transactieregisters en beleggers kan worden gerapporteerd. Internationale convergentie is des te noodzakelijker omdat het, na de structurele hervorming van de banksector van de Unie, niet uitgesloten is dat activiteiten die momenteel door traditionele banken worden uitgeoefend, naar het schaduwbankwezen verschuiven en door financiële en niet-financiële entiteiten worden verricht. Dit kan dan ook tot gevolg hebben dat deze activiteiten nog minder transparant worden voor regelgevers en toezichthouders, waardoor zij niet in staat zijn zich een goed totaalbeeld te vormen van de risico's die aan effectenfinancieringstransacties verbonden zijn. Dit zou de stevige banden die op bepaalde markten al tussen de gereglementeerde banksector en het schaduwbankwezen bestaan, alleen maar versterken.

(7)Om in te spelen op de kwesties die in de FSB-aanbevelingen aan de orde worden gesteld en op de verwachte ontwikkelingen na de structurele hervorming van de banksector van de Unie, zullen de lidstaten naar alle waarschijnlijkheid uiteenlopende nationale maatregelen nemen die de goede werking van de interne markt kunnen belemmeren en nadelig kunnen uitvallen voor de marktdeelnemers en de financiële stabiliteit. Bovendien maakt het ontbreken van geharmoniseerde transparantievoorschriften het niet gemakkelijk voor de nationale autoriteiten om van verschillende lidstaten afkomstige microgegevens met elkaar te vergelijken en op die manier inzicht te verwerven in de werkelijke systeemrisico's die individuele marktdeelnemers in zich bergen. Er moet bijgevolg worden voorkomen dat er binnen de Unie dergelijke verstoringen en belemmeringen ontstaan. Bijgevolg moet de passende rechtsgrondslag voor deze verordening artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn, zoals geïnterpreteerd in overeenstemming met de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(8)De nieuwe transparantievoorschriften voorzien derhalve in de rapportage van gegevens over de SFT's van alle marktdeelnemers, ongeacht of het financiële of niet-financiële entiteiten betreft, waarbij onder meer informatie moet worden verstrekt over de samenstelling van de onderliggende zekerheden, over het feit of de onderliggende zekerheden beschikbaar zijn voor gebruik of zijn gebruikt, en over de toegepaste haircuts. Omwille van de efficiëntie moeten de respectieve operationele kosten voor marktdeelnemers tot een minimum beperkt blijven en moeten de nieuwe voorschriften bijgevolg voortbouwen op bestaande infrastructuren en processen. Daarom is het van belang dat dit wetgevingskader zo identiek mogelijk is aan dat van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad 12 voor de rapportage van derivatencontracten aan voor dat doel geregistreerde transactieregisters. Op die manier zouden ook transactieregisters waaraan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 vergunning is verleend, de bij de nieuwe voorschriften ingevoerde registerfunctie kunnen vervullen, mits zij aan bepaalde extra criteria voldoen.

(9)Dit zou tot gevolg hebben dat de informatie over de aan de effectenfinancieringsmarkten inherente risico's centraal wordt opgeslagen en gemakkelijk en rechtstreeks toegankelijk zou zijn voor onder andere de Europese autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority), de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA, European Insurance and Occupational Pensions Authority), de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de betrokken centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), met inbegrip van de Europese Centrale Bank (ECB), met het oog op het detecteren en bewaken van de risico's voor de financiële stabiliteit welke verbonden zijn aan de schaduwbankactiviteiten van gereguleerde en niet-gereguleerde entiteiten. De ESMA moet rekening houden met de bestaande normen waarin artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziet en waarmee transactieregisters voor derivatencontracten en de toekomstige ontwikkelingen daarvan worden gereguleerd, wanneer zij de in deze verordening in het vooruitzicht gestelde technische reguleringsnormen opstelt of een herziening daarvan voorstelt. Zij moet ervoor zorgen dat de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de desbetreffende centrale banken van het ESCB, waaronder de ECB, rechtstreekse en onmiddellijke toegang verkrijgen tot alle gegevens die noodzakelijk zijn om hun taken te vervullen.

(10)Onverminderd de bepalingen van het strafrecht of het fiscaal recht, mogen de bevoegde autoriteiten, de ESMA en de andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen dan de bevoegde autoriteiten die vertrouwelijke informatie ontvangen, deze slechts gebruiken voor het vervullen van hun taken en voor de uitoefening van hun functies. Dit mag echter geen belemmering vormen voor de uitoefening, in overeenstemming met de nationale wetgeving, van de functies van nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor het voorkomen, onderzoeken of corrigeren van gevallen van wanbeheer.

(11)Fondsbeheerders maken veelvuldig gebruik van SFT's met het oog op een efficiënt portefeuillebeheer. Dit kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de prestaties van de betrokken fondsen. SFT's kunnen worden gebruikt om beleggingsdoelstellingen te verwezenlijken of rendementen te verhogen. Beheerders beschikken ook over de mogelijkheid om van andere financieringsstructuren gebruik te maken die aan SFT's gelijkwaardige effecten sorteren. Deze andere financieringsstructuren omvatten onder meer totale-opbrengstenswaps, liquiditeitsswaps of zekerhedenswaps. Dergelijke structuren worden ook veelvuldig door fondsbeheerders gebruikt om op bepaalde strategieën in te spelen of om de rendementen op te krikken. Zowel SFT's als andere financieringsstructuren hebben onderling gemeen dat zij het algemene risicoprofiel van het fonds verhogen terwijl het gebruik ervan niet op gedegen wijze aan beleggers wordt bekendgemaakt. Het is van cruciaal belang ervoor te zorgen dat beleggers in dergelijke fondsen met kennis van zaken kunnen kiezen en het algemene risico- en rendementsprofiel van beleggingsfondsen kunnen inschatten.

(12)Beleggingen op grond van onvolledige of onjuiste informatie over een beleggingsstrategie van een fonds kunnen immers in zware beleggingsverliezen resulteren. Het is bijgevolg van essentieel belang dat beleggingsfondsen alle dienstige informatie in verband met hun gebruik van SFT's bekendmaken. Daarnaast is volledige transparantie op dit gebied vooral relevant wat beleggingsfondsen betreft, omdat alle activa die voor SFT's worden gebruikt, geen eigendom zijn van de fondsbeheerders maar van de fondsbeleggers. Volledige informatieverschaffing over SFT's is daarom een essentieel hulpmiddel om mogelijke belangenconflicten tegen te gaan.

(13)De nieuwe regels inzake transparantie van SFT's en andere financieringsstructuren sluiten nauw aan bij de Richtlijnen 2009/65/EG 13 en 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad 14 . Genoemde richtlijnen vormen immers het wetgevingskader voor de oprichting, het beheer en de verhandeling van instellingen voor collectieve belegging.

(14)Instellingen voor collectieve belegging kunnen worden geëxploiteerd als instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) onder het beheer van icbe-beheerders of -beleggingsmaatschappijen waaraan krachtens Richtlijn 2009/65/EG vergunning is verleend, dan wel als alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) welke onder het beheer staan van een abi-beheerder, die krachtens Richtlijn 2011/61/EU een vergunning of een inschrijving daarvoor heeft gekregen. Deze nieuwe transparantievoorschriften vormen een aanvulling op de bepalingen van genoemde richtlijnen. Deze nieuwe eenvormige regels over de transparantie van SFT's en andere financieringsstructuren moeten derhalve worden toegepast naast de voorschriften van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU.

(15)Om beleggers bewust te maken van de risico's die aan het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren verbonden zijn, moeten fondsbeheerders op gezette tijdstippen gedetailleerd rapporteren over elk gebruik dat zij van deze technieken maken. De bestaande periodieke rapportage waartoe icbe-beheerders of beleggingsmaatschappijen en abi-beheerders verplicht zijn, dient te worden aangevuld met de additionele informatie over het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren.

(16)Het door een fonds gevoerde beleggingsbeleid ten aanzien van SFT's en andere financieringsstructuren moet duidelijk worden uiteengezet in de precontractuele documenten, zoals in het prospectus voor icbe-fondsen en in de precontractuele informatieverstrekking aan beleggers voor abi's. Dit moet ervoor zorgen dat beleggers inzicht hebben in en een inschatting kunnen maken van de inherente risico's voordat zij besluiten in een bepaalde icbe en abi te beleggen.

(17)Herbelening verschaft liquiditeit en stelt tegenpartijen in staat de financieringskosten te drukken. De activiteit doet echter complexe ketens van zekerheden ontstaan tussen de traditionele banksector en het schaduwbankwezen, hetgeen risico's voor de financiële stabiliteit met zich meebrengt. Het gebrek aan transparantie over de mate waarin als zekerheid verstrekte financiële instrumenten zijn herbeleend en de daaruit voortvloeiende risico's in geval van faillissement, kunnen het vertrouwen in tegenpartijen ondermijnen en de risico's voor de financiële stabiliteit vergroten.

(18)Bij deze verordening worden voorschriften voor de verschaffing aan tegenpartijen van informatie over herbelening vastgesteld; deze voorschriften dienen de toepassing onverlet te laten van sectorale regels die aan specifieke marktdeelnemers, structuren en situaties zijn aangepast. De in deze verordening vastgelegde voorschriften inzake herbelening moeten bijgevolg bijvoorbeeld alleen voor fondsen en registers gelden voor zover het regelgevingskader voor beleggingsfondsen niet in strengere regels inzake hergebruik voorziet die een lex specialis vormen en voorrang hebben boven de voorschriften die in deze verordening zijn opgenomen. Deze verordening moet met name alle regels onverlet laten die het vermogen van tegenpartijen beperkt om over te gaan tot herbelening van financiële instrumenten die door tegenpartijen of andere personen dan tegenpartijen als zekerheden zijn verstrekt.

(19)Om te garanderen dat tegenpartijen de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen nakomen en dat zij overal in de Unie op dezelfde wijze worden behandeld, moet worden gezorgd voor administratieve sancties en maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Daarom moeten de bij deze verordening vastgestelde administratieve maatregelen en sancties aan bepaalde essentiële vereisten voldoen op het gebied van adressaten, in aanmerking te nemen criteria bij het opleggen van een sanctie of maatregel, bekendmaking van sancties of maatregelen, essentiële sanctiebevoegdheden en omvang van administratieve geldboeten. Het verdient aanbeveling dat de bij de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU vastgestelde maatregelen en sancties ook van toepassing zijn op inbreuken op de uit hoofde van deze verordening voor beleggingsfondsen geldende transparantieverplichtingen.

(20)De uitvaardiging van technische normen voor de sector van de financiële diensten moet resulteren in een consistente harmonisatie en adequate bescherming van deposanten, beleggers en consumenten in de gehele Unie. Het is efficiënt en passend om de ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van ontwerpen van technische reguleringsnormen en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden. De ESMA moet bij de ontwikkeling van ontwerpen van technische normen voor doeltreffende administratieve en rapportageprocessen zorgen. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend middels gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad 15 technische reguleringsnormen vast te stellen op de volgende terreinen: bijzonderheden over de verschillende soorten SFT's, bijzonderheden over de registratieaanvraag van een transactieregister, en de frequentie van en nadere regels voor de bekendmaking van en toegang tot gegevens van transactieregisters.

(21)Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend middels uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en volgens de procedure van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 door de ESMA ontwikkelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot de vorm en frequentie van de rapportages, de vorm van de registratieaanvraag van een transactieregister, alsook de procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie over sancties met de ESMA.

(22)De bevoegdheid tot het vaststellen van handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet aan de Commissie worden overgedragen met betrekking tot: de wijziging van de lijst van entiteiten die van het toepassingsgebied van deze verordening moeten worden uitgesloten om te vermijden dat zij worden beperkt in hun bevoegdheid hun taken van gemeenschappelijk belang te verrichten; specifieke details op het gebied van definities; het type vergoedingen, de aangelegenheden waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn, het bedrag van de vergoedingen en de wijze waarop zij door transactieregisters moeten worden voldaan; en de wijziging van de bijlage met het oog op de actualisering van de informatie over zowel SFT's als andere financieringsstructuren en van de informatieverschaffing aan beleggers. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(23)Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om met het oog op de erkenning van transactieregisters van derde landen besluiten te nemen over de beoordeling van regels van derde landen.

(24)Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het noodzakelijk en passend de transparantie van bepaalde marktactiviteiten, zoals SFT's, herbelening en, in voorkomend geval, andere financieringsstructuren, te verzekeren en de bewaking en detectie van de daarmee samenhangende risico's voor de financiële stabiliteit mogelijk te maken. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

(25)Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en strookt met de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en in het bijzonder het recht op de bescherming van persoonsgegevens, het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, de rechten van de verdediging en het "ne bis in idem"-beginsel, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht. Deze verordening moet worden toegepast met inachtneming van deze rechten en beginselen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Onderwerp en toepassingsgebied

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de transparantie van effectenfinancieringstransacties (SFT's, securities financing transactions), andere financieringsstructuren en herbelening.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.Deze verordening is van toepassing op:

(a)een tegenpartij bij een SFT die is gevestigd:

(1)in de Unie, met inbegrip van al zijn bijkantoren, ongeacht waar deze gelegen zijn;

(2)in een derde land, mits de SFT is gesloten in het kader van transacties van een EU-bijkantoor;

(b)beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en icbe-beleggingsmaatschappijen in de zin van Richtlijn 2009/65/EG;

(c)beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (abi-beheerders) aan wie overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU vergunning is verleend;

(d)een tegenpartij die overgaat tot herbelening en is gevestigd:

(1)in de Unie, met inbegrip van al zijn bijkantoren, ongeacht waar deze gelegen zijn;

(2)in een derde land in beide volgende gevallen:

(i.)de herbelening vindt plaats in het kader van de transacties van een EU-bijkantoor;

(ii.)de herbelening heeft betrekking op financiële instrumenten die als zekerheid zijn verstrekt door een tegenpartij die in de Unie is gevestigd, dan wel door een EU-bijkantoor van een tegenpartij die in een derde land is gevestigd.

2.Deze verordening is niet van toepassing op:

(a)de leden van het ESCB en andere instanties van de lidstaten met een soortgelijke functie en andere overheidsinstellingen in de Unie die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld;

(b)de Bank voor Internationale Betalingen.

3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 2 van dit artikel vermelde lijst te wijzigen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1."transactieregister": een rechtspersoon die vastleggingen betreffende effectenfinancieringstransacties centraal verzamelt en bewaart;

2."tegenpartijen: "financiële tegenpartijen" en "niet-financiële tegenpartijen" zoals omschreven in artikel 2, punten 8 en 9, van Verordening (EU) nr. 648/2012, alsook "centrale tegenpartijen" zoals omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

3."gevestigd":

(a)indien de tegenpartij een natuurlijke persoon is, die er zijn hoofdkantoor heeft;

(b)indien de tegenpartij een rechtspersoon is, die er zijn statutaire zetel heeft;

(c)indien de tegenpartij krachtens zijn nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, die er zijn hoofdkantoor heeft;

4."bijkantoor": een bedrijfszetel die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een tegenpartij;

5."verstrekte effecten- of grondstoffenlening" en "opgenomen effecten- of grondstoffenlening": een transactie waarbij een tegenpartij effecten of grondstoffen overdraagt onder de verbintenis dat de leningnemer op een tijdstip in de toekomst of wanneer de overdragende tegenpartij daarom verzoekt, gelijkwaardige effecten of grondstoffen teruglevert, wordt aangemerkt als een "verstrekte effecten- of grondstoffenlening" voor de tegenpartij die de effecten of grondstoffen overdraagt, en een "opgenomen effecten- of grondstoffenlening" voor de tegenpartij aan wie de effecten of grondstoffen worden overgedragen;

6."effectenfinancieringstransactie (SFT, securities financing transaction)":

een "retrocessietransactie" zoals omschreven in artikel 4, punt 83, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

"verstrekte effecten- of grondstoffenleningen" en "opgenomen effecten- of grondstoffenleningen";

   alle transacties die een gelijkwaardige economische werking hebben en die soortgelijke risico's inhouden, met name een kooptransactie met wederverkoop of een verkooptransactie met wederinkoop;

7."herbelening": het gebruik door een ontvangende tegenpartij van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten in eigen naam en voor eigen rekening, dan wel voor rekening van een andere tegenpartij;

8."financiële instrumenten": financiële instrumenten als genoemd in bijlage I, afdeling C, van Richtlijn 2004/39/EG;

9."andere financieringsstructuren": instrumenten of maatregelen met een gelijkwaardige werking als een SFT;

10."grondstof": grondstof zoals omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1287/2006 van de Commissie;

Om gelijke tred te kunnen houden met de ontwikkeling van de marktpraktijken en met de technologische ontwikkelingen is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter nadere bepaling van de soorten transacties die een gelijkwaardige economische werking hebben en soortgelijke risico's inhouden als SFT's, zoals bedoeld in punt 6.

Hoofdstuk II

Transparantie van SFT's

Artikel 4

Rapportageverplichting en gegevensbescherming met betrekking tot SFT's

1.Tegenpartijen bij SFT's rapporteren de gegevens over dergelijke transacties aan een overeenkomstig artikel 5 geregistreerd of een overeenkomstig artikel 19 erkend transactieregister. De gegevens worden uiterlijk op de werkdag volgend op de sluiting, wijziging of beëindiging van de transactie gerapporteerd.

De rapportageverplichting is van toepassing op SFT's die:

(a)zijn gesloten vóór de in artikel 29, tweede alinea, bedoelde datum en op deze datum nog steeds uitstonden;

(b)zijn gesloten na de in artikel 29, tweede alinea, bedoelde datum.

Een aan de rapportageverplichting onderworpen tegenpartij kan de rapportage van de gegevens over SFT's delegeren.

2.Tegenpartijen houden gedurende ten minste tien jaar na de beëindiging van een transactie een vastlegging bij van alle SFT's die zij hebben gesloten, gewijzigd of beëindigd.

3.Als er geen transactieregister beschikbaar is om de gegevens over SFT's vast te leggen, zorgen de tegenpartijen ervoor dat dergelijke gegevens aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority) worden gerapporteerd.

In die gevallen zorgt de ESMA ervoor dat alle in artikel 12, lid 2, bedoelde relevante entiteiten toegang hebben tot alle gegevens over SFT's die zij nodig hebben om hun respectieve verantwoordelijkheden en taken te vervullen.

4.De transactieregisters en de ESMA houden zich aan de in Verordening (EU) nr. 648/2012, en met name in artikel 80 van Verordening (EU) nr. 648/2012, gestelde voorwaarden inzake vertrouwelijkheid, integriteit en bescherming van de overeenkomstig dit artikel ontvangen informatie. Verwijzingen in dat artikel naar artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en naar "derivatencontracten", worden gelezen als verwijzingen naar respectievelijk artikel 4 van deze verordening en "SFT's".

5.Een tegenpartij die de gegevens over een SFT meldt aan een transactieregister of aan de ESMA, dan wel een entiteit die dergelijke gegevens rapporteert namens een tegenpartij, wordt niet geacht enige bij contract of bij een wettelijke of administratiefrechtelijke bepaling opgelegde openbaarmakingsbeperking te overtreden.

6.Noch op de rapporterende entiteit, noch op haar leiding of werknemers rust enige uit die openbaarmaking voortvloeiende aansprakelijkheid.

Wanneer de gegevens over een SFT overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aan een transactieregister moeten worden gerapporteerd en die rapportage effectief de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens bevat, wordt aan de in lid 1 van dit artikel neergelegde rapportageverplichting geacht te zijn voldaan.

7.Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, ontwikkelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische reguleringsnormen ter vaststelling van de over de verschillende soorten SFT's te verstrekken gegevens, waarin ten minste het volgende wordt gepreciseerd:

(a)de partijen bij de SFT en, voor zover verschillend, de begunstigde van de eruit voortvloeiende rechten en verplichtingen;

(b)de hoofdsom, de valuta, het type, de kwaliteit en de waarde van de zekerheden, de voor het verstrekken van de zekerheden gevolgde methode, of de zekerheden beschikbaar zijn voor herbelening, of zij zijn herbeleend, enigerlei vervanging van de zekerheden, de reporente of leningvergoeding, de tegenpartij, de haircut, de valutadatum, de vervaldatum en de eerste datum waarop vervroegde aflossing kan plaatsvinden.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

8.Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter precisering van de vorm en de frequentie van de in de leden 1 en 3 voor de verschillende soorten SFT's bedoelde rapporten.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Hoofdstuk III

Registratie van en toezicht op een transactieregister

Artikel 5

Registratie van een transactieregister

1.Voor de toepassing van artikel 4 registreert een transactieregister zich bij de ESMA volgens de in dit artikel vastgelegde voorwaarden en procedure.

Om krachtens dit artikel voor registratie in aanmerking te komen, moet een transactieregister een rechtspersoon zijn die in de Unie is gevestigd en voldoet aan de in de artikelen 78 en 79 van Verordening (EU) nr. 648/2012 neergelegde vereisten. Verwijzingen naar artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gelezen als verwijzingen naar artikel 4 van deze verordening.

2.De registratie van een transactieregister geldt voor het volledige grondgebied van de Unie.

3.Een geregistreerd transactieregister voldoet te allen tijde aan de registratievoorwaarden. Een transactieregister stelt de ESMA onverwijld in kennis van materiële wijzigingen in de registratievoorwaarden.

4.Een transactieregister dient een registratieaanvraag in bij de ESMA.

5.Uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van de aanvraag beoordeelt de ESMA of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen het transactieregister aanvullende informatie moet verstrekken. Wanneer de ESMA een aanvraag volledig acht, stelt zij het transactieregister daarvan in kennis.

6.De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in lid 4 bedoelde registratieaanvraag.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op waarin de vorm van de aanvraag tot registratie bij de ESMA nader is gepreciseerd.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 6

Aan registratie voorafgaande kennisgeving aan en raadpleging van de bevoegde autoriteiten

1.Indien een transactieregister dat een registratieaanvraag indient, een entiteit is die een vergunning heeft gekregen van of is geregistreerd door een bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het is gevestigd, gaat de ESMA zonder onnodige vertraging over tot kennisgeving aan en raadpleging van die bevoegde autoriteit alvorens het transactieregister te registreren.

2.De ESMA en de betrokken bevoegde autoriteit wisselen alle informatie uit die nodig is om het transactieregister te registreren en om toezicht uit te oefenen op de naleving door het transactieregister van de registratie- of vergunningsvereisten in de lidstaat waar het is gevestigd.

Artikel 7

Onderzoek van de aanvraag

1.Binnen 40 werkdagen na de in artikel 5, lid 5, bedoelde kennisgeving beoordeelt de ESMA de registratieaanvraag op basis van de naleving door het transactieregister van dit hoofdstuk, en stelt zij een gemotiveerd besluit tot registratie of een gemotiveerd besluit tot weigering van de registratie vast.

2.Een uit hoofde van lid 1 uitgegeven besluit van ESMA wordt van kracht op de vijfde werkdag nadat het is vastgesteld.

Artikel 8

Kennisgeving van ESMA-besluiten met betrekking tot registratie

1.Wanneer de ESMA een besluit tot registratie of een besluit tot weigering van de registratie of tot intrekking van de registratie vaststelt, stelt zij het transactieregister binnen vijf werkdagen in kennis van haar met redenen omkleed besluit.

De ESMA stelt de in artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteit zonder onnodige vertraging in kennis van haar besluit.

2.De ESMA stelt de Commissie in kennis van alle overeenkomstig lid 1 vastgestelde besluiten.

3.De ESMA publiceert op haar website een lijst van overeenkomstig deze verordening geregistreerde transactieregisters. Deze lijst wordt binnen vijf werkdagen na vaststelling van een besluit ingevolge lid 1 geactualiseerd.

Artikel 9

Bevoegdheden van de ESMA

1.Bij de uitoefening van de bevoegdheden die op grond van de artikelen 61 tot en met 68, 73 en 74 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aan de ESMA zijn verleend, wordt ook deze verordening in acht genomen.

Verwijzingen naar artikel 81, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gelezen als verwijzingen naar respectievelijk artikel 12, lid 1, en artikel 12, lid 2, van deze verordening.

2.De bevoegdheden die op grond van de artikelen 61, 62 en 63 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aan de ESMA, aan een functionaris van de ESMA of aan een andere door de ESMA gemachtigde persoon zijn verleend, worden niet gebruikt om de openbaarmaking te verlangen van aan het juridische verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten.

Artikel 10

Intrekking van een registratie

1.Onverminderd artikel 73 van Verordening (EU) nr. 648/2012 trekt de ESMA de registratie van een transactieregister in indien het transactieregister:

(a)uitdrukkelijk afziet van de registratie of de voorgaande zes maanden geen diensten heeft verricht;

(b)de registratie heeft verkregen door valse verklaringen af te leggen of op een andere onregelmatige wijze;

(c)niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder het is geregistreerd.

2.De ESMA stelt de in artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteit zonder onnodige vertraging in kennis van haar besluit tot intrekking van de registratie van een transactieregister.

3.Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar het transactieregister zijn diensten en activiteiten verricht van oordeel is dat een van de voorwaarden van lid 1 is vervuld, kan zij de ESMA verzoeken na te gaan of aan de voorwaarden voor intrekking van de registratie van het betrokken transactieregister is voldaan. Indien de ESMA besluit de registratie van het betrokken transactieregister niet in te trekken, motiveert zij dit besluit omstandig.

4.De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit is de autoriteit die ingevolge artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is aangewezen.

Artikel 11

Toezichtvergoedingen

1.De ESMA brengt de transactieregisters overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig de ingevolge lid 2 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen vergoedingen in rekening. Deze vergoedingen staan in verhouding tot de omzet van het betrokken transactieregister en dekken volledig de uitgaven van de ESMA welke nodig zijn voor de registratie van en het toezicht op transactieregisters, alsook voor de terugbetaling van alle eventuele kosten die de bevoegde autoriteiten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden uit hoofde van deze verordening maken, in het bijzonder als gevolg van overeenkomstig artikel 9, lid 1, van deze verordening in combinatie met artikel 74 van Verordening (EU) nr. 648/2012 gedelegeerde taken. Verwijzingen naar artikel 72, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gelezen als verwijzingen naar lid 2 van dit artikel.

2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 een gedelegeerde handeling vast te stellen ter nadere bepaling van de soorten vergoedingen, de zaken waarvoor een vergoeding moet worden betaald, de hoogte van de vergoedingen en de wijze waarop deze moeten worden betaald.

Artikel 12

Transparantie en beschikbaarheid van gegevens

1.Een transactieregister publiceert, op regelmatige basis en op een eenvoudig toegankelijke manier, geaggregeerde posities per categorie SFT's die aan hem worden gerapporteerd.

2.Een transactieregister verzamelt en bewaart de gegevens over SFT's en zorgt ervoor dat de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde entiteiten, de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA, European Insurance Occupational Pensions Authority) rechtstreeks en onmiddellijk toegang hebben tot deze gegevens om hun in staat te stellen hun respectieve verantwoordelijkheden en taken te vervullen.

3.Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften van de in lid 2 bedoelde entiteiten, ontwerpen van technische reguleringsnormen op, waarin het volgende wordt gepreciseerd:

(a)de frequentie en gedetailleerdheid waarmee informatie over de in lid 1 bedoelde geaggregeerde posities moet worden verstrekt en de gegevens die over de in lid 2 bedoelde SFT's moeten worden verstrekt.

(b)de operationele normen die nodig zijn om gegevens tussen registers te kunnen aggregeren en vergelijken;

(c)de bijzonderheden over de informatie waartoe de in lid 2 bedoelde entiteiten toegang hebben.

Deze ontwerpen van technische reguleringsnormen waarborgen dat er op basis van de krachtens lid 1 gepubliceerde informatie geen partijen bij SFT's geïdentificeerd kunnen worden.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Hoofdstuk IV

Transparantie jegens beleggers

Artikel 13

Transparantie van beleggingsfondsen in periodieke verslagen

1.Beheermaatschappijen van icbe's, beleggingsmaatschappijen van icbe's en abi-beheerders informeren hun beleggers over het gebruik dat zij van SFT's en van andere financieringsstructuren maken:

(a)beheermaatschappijen of beleggingsmaatschappijen van icbe's nemen deze informatie op in hun in artikel 68 van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde halfjaarlijkse verslagen en jaarverslagen;

(b)abi-beheerders nemen deze informatie op in het in artikel 22 van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde jaarverslag.

2.De informatie over SFT's en andere financieringsstructuren omvat ten minste de gegevens waarin afdeling A van de bijlage voorziet.

3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om afdeling A van de bijlage te wijzigen opdat deze gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de marktpraktijken en met de technologische ontwikkelingen.

Artikel 14

Transparantie van beleggingsfondsen in de voorafgaand aan de belegging verstrekte documenten

1.In het in artikel 69 van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde icbe-prospectus en in de in artikel 24, leden 1 en 3, van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde informatie die abi-beheerders aan beleggers verstrekken, wordt nader aangegeven welke SFT's en andere financieringsstructuren beheermaatschappijen of beleggingsmaatschappijen van icbe's, respectievelijk abi-beheerders mogen gebruiken en is tevens een duidelijke verklaring opgenomen dat deze technieken worden gebruikt.

2.Het prospectus en de informatieverstrekking aan beleggers, zoals bedoeld in lid 1, omvatten ten minste de gegevens waarin afdeling B van de bijlage voorziet.

3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om afdeling B van de bijlage te wijzigen opdat deze gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de marktpraktijken en met de technologische ontwikkelingen.

Hoofdstuk V

Transparantie van herbelening

Artikel 15

Herbelening van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten

1.Tegenpartijen hebben een herbeleningsrecht op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de ontvangende tegenpartij heeft de verstrekkende tegenpartij naar behoren schriftelijk in kennis gesteld van de risico's die verbonden kunnen zijn aan het verlenen van de onder b) bedoelde toestemming, en met name van de potentiële risico's ingeval de ontvangende tegenpartij in gebreke blijft;

(b)de verstrekkende tegenpartij heeft zijn voorafgaande uitdrukkelijke toestemming verleend, zoals wordt aangetoond door de ondertekening door de verstrekkende tegenpartij van een schriftelijke overeenkomst of door een gelijkwaardig alternatief mechanisme.

2.De tegenpartijen oefenen hun herbeleningsrecht uit op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de herbelening vindt plaats onder de voorwaarden die in de in lid 1, onder b), bedoelde schriftelijke overeenkomst zijn vastgelegd;

(b)de als zekerheden ontvangen financiële instrumenten worden overgedragen naar een op naam van de ontvangende tegenpartij geopende rekening.

3.Dit artikel laat striktere sectorale wetgeving, en met name de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EU, onverlet.

Hoofdstuk VI

Toezicht en bevoegde autoriteiten

Artikel 16

Aanwijzing en bevoegdheden van bevoegde autoriteiten

1.Voor de toepassing van deze verordening wordt onder bevoegde autoriteiten het volgende verstaan:

(a)voor financiële tegenpartijen, de bevoegde autoriteiten zoals omschreven in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

(b)voor niet-financiële tegenpartijen, de overeenkomstig artikel 10, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewezen bevoegde autoriteiten;

(c)voor centrale tegenpartijen, de overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewezen bevoegde autoriteiten;

(d)voor centrale effectenbewaarinstellingen, de overeenkomstig [de CSDR] aangewezen bevoegde autoriteiten;

(e)voor beleggingsfondsen, de overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU aangewezen bevoegde autoriteiten.

2.De bevoegde autoriteiten oefenen de bevoegdheden uit die hun overeenkomstig de in lid 1 bedoelde bepalingen zijn verleend en houden toezicht op de inachtneming van de in deze verordening neergelegde verplichtingen.

3.De in lid 1, onder e), van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteiten monitoren de op hun grondgebied gevestigde of verhandelde icbe's of abi's om zich ervan te vergewissen dat deze geen SFT's en andere financieringsstructuren gebruiken, tenzij zij de artikelen 13 en 14 in acht nemen.

Artikel 17

Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten

1.De in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA werken nauw met elkaar samen en wisselen informatie uit voor het uitvoeren van hun taken krachtens deze verordening, en met name om inbreuken op deze verordening vast te stellen en te verhelpen.

2.De in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA werken nauw samen met de betrokken leden van het ESCB wanneer zulks dienstig is voor het uitvoeren van hun taken, met name met betrekking tot artikel 4.

Artikel 18

Beroepsgeheim

1.Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de in artikel 12, lid 2, bedoelde entiteiten en de in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten, de ESMA, de EBA en de EIOPA of voor de auditors en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten of de ESMA, de EBA en de EIOPA handelen. Vertrouwelijke informatie waarvan deze personen bij de uitoefening van hun taken kennis krijgen, wordt aan geen enkele persoon of autoriteit bekendgemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele tegenpartijen, transactieregisters of andere personen niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht of het belastingrecht of onder deze verordening vallen.

2.Onverminderd zaken die onder het strafrecht of het belastingrecht vallen, mogen de bevoegde autoriteiten, de ESMA, de EBA, de EIOPA en andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen dan de bevoegde autoriteiten die ingevolge deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen deze, wanneer het om bevoegde autoriteiten gaat, uitsluitend gebruiken bij de vervulling van hun taken en voor de uitoefening van hun functies binnen het toepassingsgebied van deze verordening of, wanneer het om andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen gaat, voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt is of in het kader van administratieve of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden, of beide. Wanneer de ESMA, de EBA, de EIOPA, de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit, instantie of persoon die de informatie heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de informatie evenwel voor andere niet-commerciële doeleinden gebruiken.

3.Alle uit hoofde van deze verordening ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder de voorwaarden van het in de leden 1 en 2 neergelegde beroepsgeheim. Deze voorwaarden vormen evenwel geen beletsel voor de ESMA, de EBA, de EIOPA, de bevoegde autoriteiten of de betrokken centrale banken om vertrouwelijke gegevens uit te wisselen of door te geven overeenkomstig deze verordening en andere wetgeving betreffende beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, pensioenfondsen, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, verzekeringsondernemingen, gereglementeerde markten of marktexploitanten, dan wel met instemming van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of natuurlijke of rechtspersoon die deze gegevens heeft verstrekt.

4.De leden 1 en 2 beletten niet dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke informatie uitwisselen of doorgeven die niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat is ontvangen.

Hoofdstuk VII

Betrekkingen met derde landen

Artikel 19

Erkenning van transactieregisters

1.Voor de toepassing van deze verordening kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt bepaald dat het toezicht- en regelgevingskader van een derde land aan de in artikel 75 van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde voorwaarden voldoet.

2.Een in een derde land gevestigd transactieregister mag alleen diensten en activiteiten met het oog op de toepassing van artikel 4 verrichten voor in de Unie gevestigde entiteiten nadat dat transactieregister overeenkomstig de vereisten van lid 3 van dit artikel door de ESMA is erkend.

3.Een in lid 2 bedoeld transactieregister dient zijn aanvraag tot erkenning in bij de ESMA, vergezeld van alle noodzakelijke gegevens en ten minste de informatie die nodig is om na te gaan of het transactieregister beschikt over een vergunning en onder effectief toezicht staat in een derde land dat aan alle volgende criteria voldoet:

(a)het is door de Commissie bij een uitvoeringshandeling uit hoofde van lid 1 erkend als hebbende een gelijkwaardig en afdwingbaar toezicht- en regelgevingskader;

(b)het heeft met de Unie een internationale overeenkomst gesloten overeenkomstig artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

(c)het is samenwerkingsregelingen aangegaan in overeenstemming met artikel 75, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 om te garanderen dat de autoriteiten van de Unie, inclusief de ESMA, onmiddellijk en permanent toegang hebben tot alle informatie die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun taken.

Voor de toepassing van deze verordening worden verwijzingen naar "derivatencontracten" in artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 gelezen als verwijzingen naar "SFT's".

4.Binnen 30 werkdagen na ontvangst van de aanvraag verifieert de ESMA of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen het aanvragende transactieregister aanvullende informatie moet verstrekken.

5.Binnen 180 werkdagen na de indiening van een volledige aanvraag informeert de ESMA het aanvragende transactieregister schriftelijk onder opgaaf van alle redenen of de erkenning is verleend dan wel geweigerd.

6.De ESMA publiceert op haar website een lijst van de overeenkomstig dit artikel erkende transactieregisters.

7.Wanneer rechtstreekse en onmiddellijke toegang door de betrokken autoriteiten van de Unie tot de gegevens die zij nodig hebben om hun respectieve verantwoordelijkheden en opdrachten te vervullen en die bij in derde landen geregistreerde of gevestigde transactieregisters beschikbaar zijn, verzekerd is in de vorm van een bindende en afdwingbare verplichting van die transactieregisters, kan de Commissie, in afwijking van lid 3, onder b) en c), met de betrokken autoriteiten van een derde land samenwerkingsovereenkomsten sluiten die betrekking hebben op de wederzijdse toegang tot en de uitwisseling van informatie over SFT's welke wordt bewaard in transactieregisters die in het betrokken derde land gevestigd zijn, op voorwaarde dat het beroepsgeheim, met inbegrip van de bescherming van zakengeheimen die de autoriteiten met derden delen, gewaarborgd is.

8.Onder de in artikel 76 van Verordening (EU) nr. 648/2012 gestelde voorwaarden kan de ESMA samenwerkingsovereenkomsten met de betrokken autoriteiten van derde landen sluiten met de bedoeling een samenwerkingsregeling te treffen met betrekking tot de toegang tot in transactieregisters in de Unie bewaarde informatie over SFT's. Voor de toepassing van deze verordening worden verwijzingen naar "derivatencontracten" in artikel 76 van Verordening (EU) nr. 648/2012 gelezen als verwijzingen naar "SFT's".

Hoofdstuk VIII

Administratieve sancties en maatregelen

Artikel 20

Administratieve sancties en maatregelen

1.Onverminderd artikel 25 en het recht van de lidstaten om strafrechtelijke sancties vast te stellen en op te leggen, dragen de lidstaten er in overeenstemming met het nationale recht zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de bevoegdheid beschikken administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen voor ten minste de volgende inbreuken:

(a)een inbreuk op de in artikel 4 neergelegde rapportageverplichting;

(b)een inbreuk op artikel 15.

Ingeval de in de eerste alinea bedoelde bepalingen op rechtspersonen van toepassing zijn, dragen de lidstaten er in geval van een inbreuk zorg voor dat de bevoegde autoriteiten in staat zijn onder de in het nationale recht vastgelegde voorwaarden sancties op te leggen aan leden van het leidinggevend orgaan en aan andere personen die uit hoofde van het nationale recht voor de inbreuk verantwoordelijk zijn.

2.De voor de toepassing van lid 1 opgelegde administratieve sancties en maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

3.Wanneer de lidstaten ervoor kiezen strafrechtelijke sancties voor de inbreuken op de in lid 1 van dit artikel bedoelde bepalingen vast te stellen, dragen zij er zorg voor dat er passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten over alle nodige bevoegdheden beschikken om met de gerechtelijke autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren teneinde specifieke informatie te ontvangen over lopende strafrechtelijke onderzoeken naar en procedures in verband met mogelijke inbreuken op de artikelen 4 en 15, en zorgen zij er tevens voor dat andere bevoegde autoriteiten zich op dezelfde wijze kunnen houden aan de verplichting om met elkaar en, indien zulks dienstig is, met de ESMA samen te werken voor de toepassing van lid 1 van dit artikel.

De bevoegde autoriteiten kunnen ook met bevoegde autoriteiten van andere lidstaten samenwerken bij de uitoefening van hun sanctiebevoegdheden.

4.De lidstaten dragen er in overeenstemming met het nationale recht zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de bevoegdheid beschikken ten minste de volgende administratieve sancties en andere maatregelen op te leggen in geval van de in lid 1 van dit artikel bedoelde inbreuken:

(a)een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;

(b)de terugbetaling van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(c)een openbare waarschuwing waarin de persoon die verantwoordelijk is voor en de aard van de inbreuk worden vermeld;

(d)intrekking of schorsing van de vergunning;

(e)een tijdelijk, of voor ernstige of herhaalde inbreuken, een permanent verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of voor een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, op de uitoefening van leidinggevende taken;

(f)een tijdelijk, of voor ernstige of herhaalde inbreuken, een permanent verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of voor een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, op het handelen voor eigen rekening;

(g)maximale administratieve financiële sancties van ten minste driemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;

(h)met betrekking tot een natuurlijke persoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste 5 000 000 EUR of in lidstaten waarvan de euro niet de munteenheid is, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

(i)met betrekking tot een rechtspersoon, maximale administratieve financiële sancties ter waarde van ten minste 10 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening; indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU 16 een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de toepasselijke totale jaaromzet de totale jaaromzet of de overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de recentste door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.

De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde autoriteiten nog over andere dan de in dit lid vermelde bevoegdheden kunnen beschikken en dat zij in een breder scala aan sancties en hogere sancties kunnen voorzien dan die welke in dit lid zijn vastgesteld.

5.Een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 hebben geen invloed op de geldigheid van de voorwaarden van een SFT of op de mogelijkheid van de partijen om de voorwaarden van een SFT af te dwingen. Aan een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 kunnen geen rechten op schadevergoeding worden ontleend ten aanzien van een partij bij een SFT.

6.Per [12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie en de ESMA van de regels inzake de leden 1, 3 en 4 in kennis. Zij stellen de Commissie en de ESMA onverwijld in kennis van alle verdere wijzigingen ervan.

Artikel 21

Uitoefening van toezichtbevoegdheden en sancties

De lidstaten zorgen er bij het bepalen van het soort en het niveau van de administratieve sanctie en andere maatregelen voor dat bevoegde autoriteiten rekening houden met alle relevante omstandigheden, waaronder, indien passend:

(a)de ernst en de duur van de inbreuk;

(b)de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon;

(c)de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon, door factoren in aanmerking te nemen zoals de totale omzet van een rechtspersoon of het jaarinkomen van een natuurlijke persoon;

(d)de omvang van de winsten of verliezen die door de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon zijn behaald, respectievelijk vermeden, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(e)de mate van samenwerking van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon met de bevoegde autoriteit, onverminderd de noodzaak de terugbetaling door die persoon van de behaalde winsten of vermeden verliezen te waarborgen;

(f)eerdere inbreuken door de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon;

(g)de maatregelen die de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon heeft genomen om een herhaling ervan te voorkomen.

Artikel 22

Melding van inbreuken

1.De bevoegde autoriteiten zetten doeltreffende mechanismen op om de melding aan de bevoegde autoriteiten van mogelijke of feitelijke inbreuken op de artikelen 4 en 15 mogelijk te maken.

2.De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste het volgende:

(a)specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van inbreuken en de opvolging daarvan, met inbegrip van het opzetten van beveiligde communicatiekanalen voor het doen van dergelijke meldingen;

(b)passende bescherming voor personen die in het kader van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn en die inbreuken melden of die van inbreuken worden beschuldigd, tegen vergelding, discriminatie of andere vormen van onbillijke behandeling;

(c)bescherming van de persoonsgegevens van zowel de persoon die de inbreuk meldt als de natuurlijke persoon die de inbreuk zou hebben gepleegd, met inbegrip van bescherming in de vorm van geheimhouding van de identiteit van de personen in kwestie, in alle stadia van de procedure, onverminderd de verplichting krachtens de nationale wetgeving om informatie openbaar te maken in het kader van een onderzoek of daaropvolgende gerechtelijke procedures.

3.De lidstaten schrijven voor dat werkgevers in passende interne procedures moeten voorzien opdat hun werknemers inbreuken op de artikelen 4 en 15 kunnen melden.

4.De lidstaten kunnen bepalen dat aan personen die dienstige informatie over mogelijke inbreuken op deze verordening verstrekken, financiële stimulansen worden toegekend in overeenstemming met het nationale recht, wanneer deze personen niet reeds een wettelijke of contractuele verplichting hebben om dergelijke informatie te melden, de informatie niet reeds bekend is, en de informatie resulteert in het opleggen van een administratieve sanctie of maatregel dan wel een strafrechtelijke sanctie vanwege een inbreuk op deze verordening.

Artikel 23

Uitwisseling van informatie met de ESMA

1.De bevoegde autoriteiten verstrekken de ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle administratieve maatregelen, sancties en boeten die zij overeenkomstig artikel 20 hebben opgelegd. De ESMA publiceert deze informatie in een jaarverslag.

2.Wanneer de lidstaten ervoor kiezen strafrechtelijke sancties voor de inbreuken op de in artikel 20 bedoelde bepalingen vast te stellen, verstrekken de bevoegde autoriteiten de ESMA elk jaar geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens over alle verrichte strafrechtelijke onderzoeken en opgelegde strafrechtelijke sancties. De ESMA publiceert gegevens over opgelegde strafrechtelijke sancties in een jaarverslag. Wanneer de bevoegde autoriteit administratieve sancties, boeten en andere maatregelen, alsook strafrechtelijke sancties openbaar maakt, stelt zij de ESMA daarvan gelijktijdig in kennis.

3.Wanneer de bevoegde autoriteit een administratieve maatregel, administratieve sanctie of strafrechtelijke sanctie openbaar maakt, rapporteert zij deze informatie gelijktijdig aan de ESMA.

4.De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen om de procedures en formulieren vast te stellen voor de uitwisseling van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

De Commissie is bevoegd de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 24

Bekendmaking van besluiten

1.Onverminderd het bepaalde in de derde alinea maken de bevoegde autoriteiten elk besluit waarbij een administratieve sanctie of andere maatregel in verband met een inbreuk op de artikelen 4 en 15 wordt opgelegd, direct bekend op hun website nadat de persoon op wie het besluit betrekking heeft daarover is ingelicht.

2.In de overeenkomstig lid 1 bekendgemaakte informatie wordt ten minste de aard en het type van de inbreuk gespecificeerd, alsook de identiteit van de persoon op wie het besluit betrekking heeft.

De eerste en de tweede alinea zijn niet van toepassing op besluiten waarbij maatregelen met het karakter van een onderzoek worden opgelegd.

Indien een bevoegde autoriteit na een per geval verrichte beoordeling de bekendmaking van de identiteit van de rechtspersoon op wie het besluit betrekking heeft, dan wel van de persoonsgegevens van de natuurlijke persoon op wie het besluit betrekking heeft, onevenredig acht, of indien een dergelijke bekendmaking een lopend onderzoek of de stabiliteit van de financiële markten in gevaar brengt, doet de bevoegde autoriteit het volgende:

(a)zij stelt de bekendmaking van het besluit uit totdat de redenen voor dat uitstel ophouden te bestaan;

(b)zij maakt het besluit anoniem bekend op een wijze die strookt met de nationale wetgeving wanneer een dergelijke bekendmaking de doeltreffende bescherming van de persoonsgegevens in kwestie waarborgt, en indien nodig stelt zij de bekendmaking van de desbetreffende gegevens gedurende een redelijke periode uit wanneer mag worden verwacht dat de redenen voor de anonieme bekendmaking tijdens die periode zullen ophouden te bestaan;

(c)zij maakt het besluit niet bekend indien zij van oordeel is dat bekendmaking in overeenstemming met de punten a) of b) niet zal volstaan om te waarborgen dat:

(i.)de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar komt; of

(ii.)de bekendmaking van dergelijke besluiten evenredig is, wanneer het maatregelen betreft die van gering belang worden geacht.

3.Indien het besluit onderworpen is aan een beroepsmogelijkheid voor een nationale gerechtelijke, administratieve of andere instantie, maken de bevoegde autoriteiten dergelijke informatie direct bekend op hun website, alsook eventuele latere informatie over de uitkomst van een dergelijk beroep. Bovendien wordt ook overgegaan tot de bekendmaking van elk besluit tot nietigverklaring van een besluit waartegen beroep is ingesteld.

4.De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat elk besluit dat in overeenstemming met dit artikel is bekendgemaakt, op hun website toegankelijk blijft voor een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking ervan. Persoonsgegevens die in deze besluiten zijn vervat, worden slechts op de website van de bevoegde autoriteit vermeld gedurende de periode waarvoor dat overeenkomstig de toepasselijke regelgeving betreffende gegevensbescherming noodzakelijk is.

Artikel 25

Sancties voor de toepassing van de artikelen 13 en 14

De overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU vastgestelde sancties en andere maatregelen zijn van toepassing op inbreuken op de verplichtingen die in de artikelen 13 en 14 van deze verordening zijn neergelegd.

Hoofdstuk IX

Evaluatie

Artikel 26

Evaluatie

Drie jaar na de inwerkingtreding brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van deze verordening en dient zij, indien nodig, een herzien voorstel in.

Hoofdstuk X

Slotbepalingen

Artikel 27

Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 2, lid 3, artikel 3, artikel 11, lid 2, artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de in artikel 28 bedoelde datum.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2, lid 3, artikel 3, artikel 4, artikel 11, lid 2, artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit vermelde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.Een overeenkomstig artikel 2, lid 3, artikel 3, artikel 4, artikel 11, lid 2, artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 28

Inwerkingtreding en toepassing

1.Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.Deze verordening is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding, met uitzondering van:

(a)artikel 4, lid 1, dat 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van toepassing is; en

(b)de artikelen 13 en 14, die 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van toepassing zijn.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdrage van derden aan de financiering

3,3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 17  

Interne Markt – Financiële markten

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie 

Bijdragen aan het verminderen van de risico's voor de financiële stabiliteit en aan het herstel van het vertrouwen van de beleggers en andere marktdeelnemers in de financiële markten

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

In het licht van de bovengenoemde algemene doelstellingen is de verordening erop gericht de algemene transparantie van effectenfinancieringsmarkten en herbelening te vergroten en aldus bij te dragen tot een betere monitoring ervan door toezichthouders en beleggers. Dit zal bijdragen tot een doeltreffende preventie van het ontstaan van systeemrisico's en van een te sterke verwevenheid binnen de financiële sector die tot systeemrisico's leidt.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

Grotere transparantie van effectenfinancieringstransacties voor toezichthouders.

Grotere transparantie van effectenfinancieringstransacties en andere financieringsstructuren voor beleggers.

Grotere operationele en contractuele transparantie van herbelening voor de betrokken partijen.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Dienstige indicatoren om het voorstel te evalueren zijn eventueel onder meer:

de omvang van de verschillende segmenten van SFT-markten

de mate van verwevenheid en marktconcentratie

het aandeel van SFT's in het fonds als geheel

kwalitatieve indicatoren betreffende de informatieverstrekking van fondsen over SFT-activiteiten

de omvang van herbeleningsactiviteiten

de omloopsnelheid van de zekerheden

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het voorstel betreffende de structurele hervormingen van de EU-banksector, dat samen met dit voorstel als één pakket wordt gepresenteerd, vormt het sluitstuk van het nieuwe regelgevingskader dat ervoor moet zorgen dat zelfs de grootste banken in de EU minder complex worden en doeltreffend kunnen worden afgewikkeld met zo min mogelijk gevolgen voor de belastingbetalers. De crisis heeft echter ook duidelijk gemaakt dat er niet alleen in de traditionele banksector, maar ook op het terrein van de niet-bancaire kredietactiviteiten (het zogeheten "schaduwbankieren") behoefte bestond aan meer transparantie en een beter toezicht.

In de context van het schaduwbankieren hebben de Raad voor financiële stabiliteit (FSB, Financial Stability Board) en het Europees Comité voor systeemrisico's onderzocht welke risico's SFT's inhouden voor zowel het traditioneel bankieren als het schaduwbankieren. SFT's maken hefboomwerking, procycliciteit en onderlinge verwevenheid op de financiële markten mogelijk. Met name wegens het gebrek aan transparantie over het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren was het voor regelgevers, toezichthouders en beleggers vóór en tijdens de financiële crisis onmogelijk de respectieve aan bankenactiviteiten verwante risico's en de mate van onderlinge verwevenheid in het financiële stelsel correct in te schatten.

Tegen deze achtergrond heeft de FSB op 29 augustus 2013 een beleidskader aangenomen om aan schaduwbankieren verbonden risico's op het gebied van effectenleningen en repo's aan te pakken. Dit kader is vervolgens in september 2013 door de leiders van de G20 bekrachtigd en voorziet in een gedetailleerde en frequente rapportage van SFT's, een adequate informatieverschaffing over SFT-activiteiten aan beleggers en specifieke voorschriften inzake herbelening.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Met dit voorstel wordt beoogd de transparantie van effectenfinancieringstransacties, herbelening en andere financieringsstructuren te verzekeren. De onderlinge banden tussen deze schaduwbankactiviteiten binnen de interne markt en het systeemrelevante karakter ervan vereisen een gecoördineerd optreden van de Unie. Er is minimaal een optreden op EU-niveau noodzakelijk om een zo breed mogelijk scala aan transacties te bestrijken en om de toezichthoudende autoriteiten op nationaal en Unieniveau in staat te stellen zich een totaalbeeld van de SFT-markten in de gehele EU te vormen. De oplossingen die de individuele lidstaten op autonome en ongecoördineerde wijze toepassen, zouden waarschijnlijk bijzonder weinig doeltreffend zijn omdat deze oplossingen slechts op een beperkt deel van de markt betrekking zouden hebben. Gezien het systeembrede effect van de problemen kan een ongecoördineerd optreden bovendien zelfs averechts uitpakken vanwege het risico dat gegevens gefragmenteerd en incoherent zijn. Enkel geaggregeerde gegevens op Unieniveau kunnen het vereiste macro-economische beeld opleveren om het gebruik van SFT's te monitoren.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

n.v.t.

1.5.4.Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

De EU heeft reeds de aanzet gegeven tot een aantal hervormingen om financiële markten transparanter te maken. Zo zijn bij de verordening betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (de verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur of de "EMIR" (European Market Infrastructure Regulation)) maatregelen ingevoerd om derivatenposities transparanter te maken voor toezichthouders en tevens de systeemrisico's voor marktdeelnemers te reduceren. De EMIR zorgt ervoor dat gegevens over alle Europese derivatencontracten aan transactieregisters worden gerapporteerd en rechtstreeks en onmiddellijk toegankelijk zijn voor toezichthoudende autoriteiten, met inbegrip van de Europese autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority), opdat beleidsmakers en toezichthouders zich een duidelijk totaalbeeld van de derivatenmarkten kunnen vormen. Met de onderhavige verordening worden dezelfde transparantiedoelstellingen nagestreefd, voortbouwend op de reeds bestaande verordening en entiteiten (transactieregisters waaraan op grond van de EMIR vergunning is verleend). Het is de bedoeling dat nog verder wordt gegaan bij het transparanter maken van financiële markten door te voorzien in meer transparantie betreffende effectenfinancieringstransacties. Daarnaast wordt dit voorstel aangevuld met andere wetgevingsvoorstellen die de Commissie reeds heeft aangenomen of heel binnenkort zal aannemen, en die erop gericht zijn de markttransparantie en -integriteit te vergroten, de marktverstoringen te beperken en de beleggersbescherming te versterken. Dat is het geval voor de lopende herziening van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID, Markets in Financial Instruments Directive), die onder meer voorziet in maatregelen die voor meer transparantie jegens bevoegde autoriteiten moeten zorgen. De voorgestelde verordening vormt tevens een aanvulling op de richtlijn betreffende abi-beheerders en de icbe-richtlijn wat de transparantie jegens beleggers op het gebied van SFT's en andere financieringsstructuren betreft. Zij sluit aan bij deze teksten van de Unie. Zij ligt tevens in de lijn van de prioriteiten die de Europese Commissie heeft gesteld in haar mededeling van 4 september 2013 met als titel "Schaduwbankieren – Het aanpakken van nieuwe bronnen van risico in de financiële sector", waarin werd benadrukt dat de transparantie van effectenfinancieringstransacties diende te worden vergroot.

1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Inwerkingtreding en aanvang van de toepassing gepland voor 2015/2017

1.7.Beheersvorm(en) 18  

Uit de begroting 2014

Direct beheer door de Commissie

◻ via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

Gedeeld beheer met lidstaten

Indirect beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

◻ in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement genoemde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

De ESMA is een regelgevend agentschap dat handelt onder toezicht van de Commissie. 

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

In het voorstel is bepaald dat de Commissie de doeltreffendheid van de voorgestelde maatregelen periodiek dient te evalueren.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

Wat het rechtmatige, economische, efficiënte en doeltreffende gebruik van uit het voorstel voortvloeiende kredieten betreft, wordt verwacht dat het voorstel geen andere risico’s met zich mee zal brengen dan die welke momenteel door een bestaand intern controlekader van de ESMA worden bestreken.

2.2.2.Informatie over het opgezette interne controlesysteem

n.v.t.

2.2.3.Raming van de kosten en baten van controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico

n.v.t.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder enige beperking van toepassing op de ESMA.

De ESMA treedt toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treft onverwijld passende voorzieningen die op alle personeelsleden van de EBA en de ESMA van toepassing zijn.

In de financieringsbesluiten en de overeenkomsten en tenuitvoerleggingsinstrumenten dient uitdrukkelijk te worden bepaald dat de Rekenkamer en OLAF alle nodige controles ter plaatse mogen uitvoeren bij de begunstigden van door de ESMA toegekende financiering en bij het personeel dat verantwoordelijk is om de financiering toe te kennen.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

GK/ NGK
( 19 )

van EVA-landen 20

van kandidaat-lidstaten 21

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

Dit wetgevingsinitiatief heeft de volgende gevolgen voor de uitgaven:

De indienstneming van twee nieuwe tijdelijke functionarissen bij de ESMA (met ingang van januari 2016) - zie de bijlage voor meer informatie over de rol ervan en over de wijze waarop de kosten ervan zijn berekend. De kosten van deze nieuwe tijdelijke functionarissen zullen volledig worden gefinancierd met vergoedingen die bij de sector worden geïnd (geen gevolgen voor de EU-begroting).

De nieuwe taken worden uitgevoerd met de personele middelen die beschikbaar zijn binnen de jaarlijkse toewijzingsprocedure voor de begroting, in het licht van de budgettaire beperkingen die van toepassing zijn op alle EU-organen en in lijn met de financiële programmering voor agentschappen. De middelen die het agentschap nodig heeft voor de nieuwe taken zullen met name consistent en verenigbaar zijn met de personele en financiële toewijzing voor de ESMA die is vastgesteld in de recente mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen (COM (2013) 519).

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader

Aantal

DG: MARKT

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

TOTAAL

 Beleidskredieten

Vastleggingen

(1)

Betalingen

(2)

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 22

Nummer begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten
voor DG MARKT

Vastleggingen

=1+1 a +3

Betalingen

=2+2 a

+3





 TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

 TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK
1.a
van het meerjarige financiële kader

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6

Betalingen

=5+ 6





Rubriek van het meerjarige financiële
kader

5

"Administratieve uitgaven"

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG:

Personele middelen 

Andere administratieve uitgaven 

TOTAAL DG <….>

Kredieten

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 
5
van het meerjarige financiële kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N 23

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN
1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader 

Vastleggingen

Betalingen

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

     Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Type 24

Gem. kosten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aan-tal

Kos-ten

Aan-tal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Aantal

Kos-ten

Totaal aantal out-puts

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELST. nr. 1 25 ...

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELST. nr. 2 ...

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting 

     Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
N 26

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Buiten RUBRIEK 5 27 van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK
5
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL

Voor de kredieten voor personele middelen zal een beroep worden gedaan op de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften

     Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

In-vullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

 Formatieplaatsen (ambtenaren en/of tijdelijk personeel)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

 Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 28

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

XX 01 02 02 (CA, LA, SNE, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 jj 29

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

     Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

De middelen die het agentschap nodig heeft voor de nieuwe taken zullen consistent en verenigbaar zijn met het MFK 2014-2020 en met de personele en financiële toewijzing voor de ESMA/EBA die is vastgesteld in de recente mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen (COM(2013) 519).

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

[…]

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 30

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

[…]

3.2.5.Bijdrage van derden aan de financiering

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

Lidstaten

TOTAAL medegefinancierde kredieten



3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

     Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

voor de eigen middelen

voor de diverse ontvangsten

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 31

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Artikel ….

0,00

0,00

0,35

0,33

0,33

0,33

0,33

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

De door de sector te betalen vergoedingen zullen zodanig worden berekend dat zij de extra uitgaven van de ESMA dekken die dit wetgevingsinitiatief met zich meebrengt - zie de bijlage voor meer informatie over de berekeningsmethode.



Bijlage bij het financieel memorandum voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

Voor de personeelsuitgaven zijn de kosten die op de door de ESMA te verrichten taken betrekking hebben, geraamd in overeenstemming met de kostenclassificatie in de ontwerpbegroting van de ESMA voor 2015.

Het voorstel van de Commissie omvat bepalingen op grond waarvan de ESMA drie technische reguleringsnormen en vier technische uitvoeringsnormen moet ontwikkelen die moeten waarborgen dat bepalingen met een uitermate technisch karakter in de gehele EU op consistente wijze ten uitvoer worden gelegd. De ESMA zal toezicht moeten houden op transactieregisters voor SFT's en een bijdrage moeten leveren aan een Commissieverslag over de tenuitvoerlegging en doeltreffendheid van de verordening. De ESMA zal de Commissie tevens technisch advies verstrekken met betrekking tot haar geplande gedelegeerde handelingen. Voorts kan de ESMA zowel samenwerkingsregelingen met relevante autoriteiten van derde landen treffen als in een derde land gevestigde transactieregisters erkennen.

Wat de timing betreft, is aangenomen dat de verordening eind 2015 in werking zal treden. De extra middelen voor de ESMA zullen derhalve pas vanaf 2016 vereist zijn. Wat het soort posten betreft, zullen met name extra beleids- en juridische medewerkers en medewerkers voor effectbeoordelingen nodig zijn om tijdig met succes nieuwe technische normen te kunnen opstellen. De werkzaamheden vereisen bilateraal en multilateraal overleg met belanghebbenden, de analyse en evaluatie van opties, de redactie van raadplegingsdocumenten, een openbare raadpleging van belanghebbenden, de oprichting en het beheer van permanente deskundigengroepen bestaande uit toezichthouders van de lidstaten, de oprichting en het beheer van ad-hocdeskundigengroepen bestaande uit marktdeelnemers en vertegenwoordigers van beleggers, de analyse van de reacties op de raadplegingen, de opstelling van een kosten-/batenanalyse en de redactie van de wettekst.

De vereiste werkzaamheden leunen nauw aan bij die welke zijn verricht in verband met de bestaande, uit hoofde van de EMIR vastgestelde technische normen die het kader voor transactieregisters voor derivatencontracten vormen. Tot dusver zijn er 6 transactieregisters geregistreerd op grond van de EMIR en verwacht wordt dat eenzelfde aantal transactieregisters voor SFT's een registratieaanvraag zal indienen. De ESMA zal toezicht op deze geregistreerde transactieregisters moeten uitoefenen. Gezien het aantal transactieregisters voor SFT's waarop toezicht zal moeten worden uitgeoefend en het aantal, het type en de complexiteit van de door de ESMA te vervullen taken, zal het effect op het aantal voltijdequivalenten dat nodig is om technische normen op te stellen en nieuwe extra taken uit te voeren, beperkt blijven tot twee tijdelijke functionarissen.

Dit betekent dat er vanaf 2016 twee extra tijdelijke functionarissen vereist zullen zijn. Aangenomen wordt dat deze verhoging in 2017 en 2018 zal worden gehandhaafd omdat de ESMA met nieuwe toezichttaken met betrekking tot transactieregisters voor SFT's zal worden belast. Deze nieuwe taken zijn opgenomen in de voorgestelde verordening en nauwkeuriger omschreven in de toelichting. De kosten van de twee tijdelijke functionarissen en eventuele onvoorziene kosten zullen volledig worden gefinancierd door vergoedingen die bij transactieregisters voor SFT's worden geïnd (bv. registratievergoedingen en toezichtvergoedingen) en zullen derhalve geen gevolgen hebben voor de EU-begroting.

Andere aannamen in verband met de middelen:

aangenomen wordt dat de twee extra posten zullen worden ingevuld door tijdelijke functionarissen van functionele groep en rang AD7;

de gemiddelde loonkosten voor de verschillende personeelscategorieën zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG;

de op de salarissen toepasselijke correctiecoëfficiënt voor Parijs is 1,161;

de kosten voor dienstreizen worden op 10 000 EUR geraamd;

de kosten voor de indienstneming van medewerkers (reis- en verblijfkosten, medische onderzoeken, installatie- en andere vergoedingen, verhuiskosten enz.) zijn geraamd op 12 700 EUR.

Soort kosten

Berekening

Bedrag (in duizenden)

2016

2017

2018

Totaal

Personeelsuitgaven

Salaris en vergoedingen

=2x132 x1,161

307

307

307

921

Uitgaven voor de indienstneming

=2x13

26

26

Kosten voor dienstreizen

=2x10

20

20

20

60

Totaal

353

327

327

1 007

(1) De FSB definieert het schaduwbankstelsel als "kredietintermediatie waarbij entiteiten en activiteiten betrokken zijn die (geheel of gedeeltelijk) buiten het reguliere bankstelsel vallen".
(2) Global Shadow Banking Monitoring Report 2013, 14 november 2013, FSB.
(3) Sinds 2011 zijn er in het kader van vijf "FSB-werkstromen" met betrekking tot schaduwbankieren aanbevelingen uitgebracht over: i) de interactie tussen banken en schaduwbankentiteiten; ii) de systeemrisico's van geldmarktfondsen; iii) de regulering van andere schaduwbankentiteiten zoals hedgefondsen; iv) de evaluatie van bestaande securitisatievereisten; en v) het gebruik van effectenfinancieringstransacties (SFT's, Securities Financing Transactions), zoals effectenleningen en repo-overeenkomsten.
(4) In november 2011 is een deskundigengroep op hoog niveau opgericht die ermee werd belast de behoefte aan een structurele hervorming van het EU-bankwezen te evalueren. Voorzitter van deze deskundigengroep was de heer Erkki Liikanen, gouverneur van de Finse centrale bank. Voor het mandaat van de groep en een lijst van de leden, zie http://ec.europa.eu/internal_market/bank/docs/high-level_expert_group/mandate_en.pdf
(5) P7_TA(2012)0427, http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=TA&reference=P7-TA-2012-0427&language=NL
(6) Deze bestaan grotendeels uit verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, repo's of omgekeerde repo's, dan wel kooptransacties met wederverkoop of verkooptransacties met wederinkoop.
(7) Strengthening Oversight and Regulation of Shadow Banking; Policy Framework for Addressing Shadow Banking Risks in Securities Lending and Repos, 29 augustus 2013, www.financialstabilityboard.org/publications/r_130829b.pdf
(8) PB C van , blz. .
(9) PB C van , blz. .
(10) PB C […] van […], blz. […].
(11) Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement met als titel "Schaduwbankieren – Het aanpakken van nieuwe bronnen van risico in de financiële sector", COM(2013), 614 final.
(12) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
(13) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(14) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
(15) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(16) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19.
(17) ABM: activity-based management – ABB: activity-based budgeting.
(18) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
(19) GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(20) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(21) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(22) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(23) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(24) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).
(25) Zoals beschreven onder punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…"
(26) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(27) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(28) CA= arbeidscontractant; AL= plaatselijk functionaris; JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties). INT= uitzendkracht; JED= jonge deskundige in delegaties.
(29) Subplafond voor extern personeel gedekt door beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(30) Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord (voor de periode 2007-2013).
(31) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25% aan inningskosten.

Brussel, 29.1.2014

COM(2014) 40 final

BIJLAGEN

Beleggersinformatie over SFT's en andere financieringsstructuren die door icbe's en abi's zijn aangegaan

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de rapportage en transparantie van effectenfinancieringstransacties


BIJLAGEN

Deel A – Informatie die moet worden verstrekt in de halfjaar- en jaarverslagen van de icbe's en de jaarverslagen van de abi's

Algemene gegevens:

Het bedrag van de uitgeleende effecten en grondstoffen als een percentage van de totale uitleenbare activa.

Het bedrag van de activa die zijn betrokken bij elk soort SFT en elke andere financieringsstructuur uitgedrukt als een absoluut bedrag en als percentage van het beheerd vermogen van het fonds.

Concentratiegegevens:

De 10 meest als zekerheid gestelde effecten en grondstoffen die zijn ontvangen per emittent ten aanzien van alle soorten SFT's en andere financieringsstructuren

De 10 meest voorkomende tegenpartijen van elk soort SFT afzonderlijk en andere financieringsstructuren

Geaggregeerde transactiegegevens voor elk soort SFT afzonderlijk en andere financieringsstructuren – uit te splitsen volgens de onderstaande categorieën:

soort zekerheden en kwaliteit van de zekerheden;

looptijdprofiel van de zekerheden uitgesplitst naar de volgende looptijdgroepen: minder dan één dag, één dag à één week, één week à één maand, één maand à drie maanden, drie maanden à één jaar, meer dan één jaar, open looptijd;

valuta van de zekerheden;

looptijdprofiel uitgesplitst naar de volgende looptijdgroepen: minder dan één dag, één dag à één week, één week à één maand, één maand à drie maanden, drie maanden à één jaar, meer dan één jaar, open transacties;

land van de woonplaats van de tegenpartijen;

afwikkeling en clearing (bv. tripartiet, centrale tegenpartij, bilateraal).

Gegevens over hergebruik en herverpanding van zekerheden in de vorm van contanten:

percentage van de ontvangen zekerheden dat wordt hergebruikt of herverpand, vergeleken met het maximumbedrag dat in het prospectus of in de beleggersinformatie wordt vermeld;

informatie over alle beperkingen inzake het soort effecten en grondstoffen die bij herverpanding of hergebruik betrokken zijn;

rendement voor het fonds van opnieuw uitgezette zekerheden in de vorm van contanten.

Open bewaring van in het kader van SFT's of andere financieringsstructuren door het fonds ontvangen zekerheden  

Aantal bewaarders en het bedrag van de door elke bewaarder in bewaring genomen tot zekerheid strekkende activa

Open bewaring van in het kader van SFT's en andere financieringsstructuren door het fonds verstrekte zekerheden 

Het percentage op gescheiden rekeningen of op gezamenlijke rekeningen, of op alle andere rekeningen aangehouden zekerheden

Gegevens over het rendement en de kosten voor elk soort SFT en elk soort andere financieringsstructuur uitgesplitst tussen het fonds, de fondsbeheerder en de agent-uitlener in absolute cijfers en als percentage van het totale rendement van dat soort SFT en het soort andere financieringsstructuur

Deel B – Informatie die moet worden opgenomen in het prospectus van icbe's en de beleggersinformatie van abi's

Algemene beschrijving van de SFT's en andere financieringsstructuren die door het fonds worden gebruikt en de reden voor het gebruik ervan

Algemene gegevens die voor elk soort SFT en elk soort andere financieringsstructuur moeten worden gerapporteerd

Soorten activa die daarbij betrokken kunnen zijn

Maximumpercentage van het beheerd vermogen dat daarbij betrokken kan zijn

Verwacht gedeelte van het beheerd vermogen dat daarbij betrokken zal zijn

Gebruikte criteria voor het selecteren van tegenpartijen (daaronder begrepen rechtspositie, land van oorsprong, minimumrating)

Aanvaardbare zekerheden: beschrijving van de aanvaardbare zekerheden wat betreft soorten activa, emittent, looptijd, liquiditeit alsook de diversificatie van zekerheden en het correlatiebeleid

Waardering van zekerheden: beschrijving van de gebruikte methode voor de waardering van zekerheden en de reden voor het gebruik ervan, en vermelding of dagelijkse waardering tegen marktwaarde en dagelijkse variatiemarges worden gebruikt.

Risicobeheer: beschrijving van de risico’s die verbonden zijn aan SFT's en andere financieringsstructuren, alsook de risico’s die verbonden zijn aan het beheer van zekerheden, zoals operationele, liquiditeits-, tegenpartij-, bewarings- en juridische risico’s.

Specificatie van de wijze waarop uitgeleende activa en ontvangen zekerheden worden bewaard (bewaarnemer van het fonds)

Beleid inzake de verdeling van de opbrengsten van SFT's en andere financieringsstructuren: beschrijving welk percentage van de inkomsten dat deze genereren teruggaat naar het fonds, naar de beheerder of naar derden (bv. de agent-uitlener) gaat.