Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening, de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten /* COM/2014/06 final - 2014/0002 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND
VAN HET VOORSTEL 1.1. De
werkingssfeer van het voorstel Met dit voorstel voor een verordening wordt
beoogd de toegang van werknemers tot ondersteunende diensten voor
arbeidsmobiliteit binnen de EU te verbeteren, waarmee eerlijke mobiliteit wordt
bevorderd en zij in de hele Unie meer kans op werk krijgen. Deze verordening vervangt de bepalingen inzake
de uitwisseling van informatie over vacatures, sollicitaties en cv’s ("clearance")
zoals thans vastgelegd in hoofdstuk II en artikel 38 van Verordening (EU) nr.
492/2011[1]
en is gebaseerd op artikel 46 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (‘het Verdrag’). Ook wordt een nieuwe opzet van het Europees
netwerk van diensten voor de arbeidsvoorziening (Eures) vastgelegd, met als
doel bijstand te verlenen bij het zoeken naar werk en werving in de lidstaten.
Een dergelijk netwerk is thans actief op grond van een in 2012 aangenomen
besluit van de Commissie[2].
Na aanneming van deze verordening zal de Commissie voornoemd besluit over de
werking van het huidige Eures-netwerk dan ook intrekken. In artikel 45 van het Verdrag is het vrije
verkeer van werknemers binnen de Unie verankerd. In artikel 46 worden de
maatregelen uiteengezet waarmee deze vrijheid concreet vorm wordt gegeven, met
name door het waarborgen van nauwe samenwerking tussen de openbare diensten
voor arbeidsvoorziening (ODA’s). De Commissie heeft onlangs ook een voorstel
ingediend ter oprichting van een ODA-netwerk[3]
dat moet leiden tot nauwere samenwerking en wederzijds leren op basis van
artikel 149 van het Verdrag. Dat netwerk omvat ruimere doelstellingen en
initiatieven in de vorm van stimulerende maatregelen en vormt een aanvulling op
dit voorstel. 1.2. Motivering
van het voorstel Vrij verkeer is een van de vier fundamentele
vrijheden van de Europese Unie en vormt een kernonderdeel van Europees
burgerschap. Artikel 45 VWEU geeft de EU-burgers het recht om voor werk naar
een andere lidstaat te verhuizen. Mobiliteit biedt maatschappelijke en
economische voordelen. Met een grotere arbeidsmobiliteit binnen de EU krijgen
werknemers meer kans op werk en kunnen werkgevers vacatures beter en sneller
opvullen. Zo wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een Europese
arbeidsmarkt met een hoog werkgelegenheidsniveau (artikel 9 VWEU). De arbeidsmobiliteit binnen de EU is
betrekkelijk laag, gezien de grootte van de arbeidsmarkt en de beroepsbevolking
van de EU. De jaarlijkse mobiliteit binnen de voormalige EU-27 is 0,29 %,
hetgeen lager is dan het percentage in Australië (1,5 % in 8 staten)
en de Verenigde Staten (2,4 % in 50 staten)[4]. Op een totale
beroepsbevolking van 241 miljoen mensen in Europa zijn slechts 7,5 miljoen
arbeidskrachten (3,1 %) economisch actief in een andere lidstaat[5]. Thans zijn de
werkloosheidscijfers in een aantal lidstaten hoog, maar zijn er in andere
lidstaten tegelijkertijd veel vacatures. Het aantal werknemers dat aangeeft "vast
van plan" te zijn in een andere lidstaat te gaan werken (het aandeel van
degenen die in de komende 12 maanden voornemens zijn naar een andere lidstaat
te verhuizen) is aanzienlijk toegenomen[6].
Uit inschrijvingen bij Eures blijkt dat het aantal mensen dat op zoek is naar
werk buiten de nationale grenzen is toegenomen. Het aantal werkzoekenden dat op
de website van Eures is ingeschreven, is tussen 2007 en december 2013 gestegen
van 175 000 naar 1 200 000, zonder dat de arbeidsmobiliteit
dienovereenkomstig is toegenomen. Op dit moment verhuizen er gemiddeld slechts
circa 700 000 mensen op jaarbasis vanwege een baan naar een andere
lidstaat[7],
terwijl uit enquêtegegevens blijkt dat zo'n 2,9 miljoen EU-burgers de
komende 12 maanden willen verhuizen[8].
Dit is een groot mobiliteitspotentieel en een uitdaging voor het Eures-netwerk. Er zijn talloze redenen waarom de
mogelijkheden voor arbeidsmobiliteit binnen de EU niet worden aangeboord en
individuele burgers voeren hun voornemens om mobiele werknemers te worden
uiteindelijk niet uit. Uit enquêtes[9]
blijkt dat gebrekkige talenkennis en problemen bij het zoeken naar werk de
grootste praktische problemen te zijn die werknemers verwachten of
daadwerkelijk tegenkomen. De EU kan het zoeken naar werk vergemakkelijken door
voorlichting te geven over werkgelegenheidskansen in de Unie en adequate
ondersteunende diensten te ontwikkelen waarmee werving binnen de EU wordt
gestimuleerd. Dit wordt de taak van het versterkte Eures-netwerk. Het functioneren van het Eures-netwerk is op
initiatief van de Commissie met haar besluit van 2012 weliswaar enigszins
gewijzigd, maar hoofdstuk II van Verordening 492/2011 – het wetgevingskader
voor het tot elkaar brengen en de uitwisseling van informatie tussen lidstaten
over arbeidsmobiliteit – is sinds 1992 ongewijzigd gebleven. Er is een alomvattende herziening nodig om
rekening te kunnen houden met nieuwe mobiliteitspatronen, sterkere eisen voor
eerlijke mobiliteit, veranderingen in de technologie voor het delen van
informatie over vacatures, het gebruik van diverse wervingskanalen door
werkzoekenden en werkgevers en een toenemende rol van andere arbeidsmarktbemiddelaars,
naast de openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's), bij het aanbieden
van wervingsdiensten. Onder eerlijke mobiliteit wordt mobiliteit verstaan die
plaatsvindt op vrijwillige basis en waarbij arbeidswetgeving, arbeidsnormen en
rechten van werknemers binnen de Unie in acht worden genomen. In de conclusies van de Europese Top van 28 en
29 juni 2012 over het Pact voor groei en werkgelegenheid wordt erkend dat de
verbetering van de arbeidsmobiliteit binnen de EU, gelet op de hoge werkloosheid,
een politieke urgentie is: "Het Eures-portaal moet worden ontwikkeld
tot een waarlijk Europees arbeidsbemiddelings- en aanwervingsinstrument
(…)". In de conclusies van de Europese Top van 13 en 14 december
2012 over de jaarlijkse groeianalyse 2013 en de jeugdwerkgelegenheid werd de
Commissie verzocht een voorstel te doen voor een nieuwe Eures-verordening. In haar verslag inzake EU-burgerschap uit 2013[10] heeft de Commissie
zich ertoe verbonden in 2013 een initiatief ter modernisering van Eures te
presenteren, waarmee de rol en het effect van arbeidsvoorziening op nationaal
niveau worden versterkt en de coördinatie van de arbeidsmobiliteit in de EU
wordt verbeterd (actie 2). De modernisering van Eures maakt ook deel uit van de
mededeling van de Commissie "Vrij verkeer van EU-burgers en hun gezinnen:
vijf acties die ertoe doen"[11]
van 25 november 2013 als onderdeel van de actie die lokale overheden moet
helpen EU-regelgeving inzake vrij verkeer in de praktijk toe te passen
(actie 5). Overeenkomstig het in voornoemde conclusies
van de Europese Top van 28 en 29 juni 2012 gedane verzoek wordt het
Eures-netwerk tevens geleidelijk aan uitgebreid met leerplaatsen en stages. Werkgelegenheid
voor jongeren via werving binnen de EU wordt ondersteund door Your first EURES
job (YfEJ). In dit programma wordt op maat gesneden bijstand bij het zoeken
naar werk gecombineerd met financiële ondersteuning voor reiskosten naar
sollicitatiegesprekken, verhuizing voor de baan en dergelijke. De Commissie is voornemens
dergelijke programma's te blijven ondersteunen. Met het voorstel voor een
verordening moeten de diensten voor arbeidsvoorziening ook beter in staat zijn
samenwerkingsverbanden aan te gaan om meer aanstellingen binnen de EU voor
jongeren te verkrijgen. Met het oog op de samenhang met lopende initiatieven op
EU-niveau (bijvoorbeeld de grote coalitie voor digitale banen en de Europese
alliantie voor leerlingplaatsen) wordt het Eures-netwerk ook opgeroepen de
ontwikkeling van die initiatieven actief te bevorderen. 1.3. Tekortkomingen
in het Eures-netwerk Overeenkomstig
het werkgelegenheidspakket[12], heeft de
Commissie in 2012 een besluit uitgevaardigd ter modernisering en versterking
van het Eures-netwerk[13].
Dit besluit vervangt de beschikking uit 2003 van de Commissie[14] en heeft tot doel
stimulansen te bieden waarmee activiteiten als het afstemmen van vraag en
aanbod, plaatsing en werving binnen het huidige Eures-netwerk kunnen worden
versterkt, onder meer door openstelling, in de mate van het mogelijke, voor
private diensten voor arbeidsvoorziening zonder de rechtsgrondslag (Verordening
nr. 492/2011) te wijzigen. Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie is op
1 januari 2014 van kracht geworden. Uit onderzoek is gebleken dat het
Eures-netwerk, met zo'n 900 adviseurs en een gemeenschappelijk platform voor de
compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, het Eures-portaal, een
groot aantal werkzoekenden en werkgevers heeft geholpen mobiliteitskansen
daadwerkelijke te benutten. Degenen die dit instrument in ogenschouw nemen en
de geboden diensten kunnen gebruiken, waarderen het doorgaans. Niettemin is het instrument zoals het thans
functioneert niet voldoende toegerust om patronen van eerlijke mobiliteit
verder te stimuleren als deel van de oplossingen voor de onevenwichtige
verhoudingen op de Europese arbeidsmarkt, met name gelet op de omvang van de
Europese beroepsbevolking en de aard van de uitdaging in de huidige economische
situatie. In het functioneren van het Eures-netwerk zijn de volgende
tekortkomingen vastgesteld: –
Een onvolledige pool met werkaanbiedingen en cv's
die op EU-niveau toegankelijk zijn voor alle lidstaten (transparantie van
arbeidsmarkten); –
Een beperkt afstemmingsvermogen van het
Eures-portaal waarmee werkaanbiedingen en cv's op EU-niveau worden samengebracht,
wegens de beperkte mate van semantische interoperabiliteit van gegevens uit
nationale vacaturesystemen (automatische afstemming); –
Ongelijke toegang tot Eures-diensten in de EU
doordat werkzoekenden en werkgevers niet systematisch alle benodigde informatie
over Eures ontvangen en geen aanbod voor nadere bijstand ontvangen in de eerste
wervingsfase (mainstreaming): –
Een beperkte beschikbaarheid om hulp te bieden bij
het afstemmen van vraag en aanbod, werving en plaatsing voor de werkzoekenden
en werkgevers die kenbaar hebben gemaakt geïnteresseerd te zijn in
arbeidsmobiliteit binnen de EU, en onder meer toegang willen tot zowel actieve
arbeidsmarktmaatregelen en informatie als advies over sociale zekerheid
(ondersteunende diensten); –
Inefficiënte uitwisseling van informatie tussen
lidstaten over tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt, hetgeen een meer
gerichte, praktische samenwerking in het Eures-netwerk in de weg staat
(uitwisseling van informatie en samenwerking). 1.4. Doelstellingen
van het voorstel De algemene doelstelling is het Eures-netwerk
om te vormen tot een effectief instrument voor elke werkzoekende of werkgever
die geïnteresseerd is in arbeidsmobiliteit binnen de EU. Met de specifieke
doelstellingen van het voorstel worden bovenstaande tekortkomingen als volgt
aangepakt: –
op het Eures-portaal komt een vrijwel volledig
aanbod aan vacatures te staan, waarmee werkzoekenden in heel Europa
onmiddellijke toegang krijgen tot deze vacatures, in combinatie met een uitgebreide
pool van beschikbare cv's waaruit geregistreerde werkgevers kunnen aanwerven; –
het Eures-portaal wordt in staat gesteld te zorgen
voor een goede automatische afstemming tussen vacatures en cv's in
verschillende lidstaten, met vertalingen in alle EU-talen en met begrip van de
vaardigheden, competenties, kwalificaties en functies die op nationaal en
sectoraal niveau zijn verworven; –
het Eures-netwerk stelt in de hele Unie
basisinformatie beschikbaar stellen voor elke werkzoekende of werkgever die op
zoek is naar klantdiensten voor werving, en alle geïnteresseerden wordt op
consistente wijze toegang geboden tot het Eures-netwerk; –
alle geïnteresseerden krijgen bijstand bij de
afstemming van vraag en aanbod, plaatsing en werving via het Eures-netwerk; –
er wordt steun geboden bij het functioneren van het
Eures-netwerk middels de uitwisseling van informatie over tekorten en
overschotten op de nationale arbeidsmarkt en de coördinatie van de maatregelen
in de verschillende lidstaten. 2. RESULTATEN
VAN DE RAADPLEGINGEN VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN 2.1. Raadplegingen
met lidstaten Het startschot voor het besluit van 2012 was
de beoordeling van het Eures-netwerk[15]. uit 2010. Met het oog op de voorbereiding van het besluit van 2012
hebben er raadplegingen met lidstaten plaatsgevonden over de huidige
tekortkomingen en over de mogelijke toekomstplannen van het Eures-netwerk. Het
Raadgevend Comité voor het vrije verkeer van werknemers is in het najaar van
2012 officieel geraadpleegd over het ontwerpbesluit. Het voornaamste doel van
het besluit was de Eures-diensten om te buigen van algemene informatie en
begeleiding naar meer afstemming, plaatsing en werving, en dit doel is algemeen
goed ontvangen. Eveneens hebben alle lidstaten zich geschaard achter het idee
van een programmeringscyclus en gemeenschappelijke indicatoren voor
Eures-werkzaamheden, teneinde meer transparantie te brengen in de prestaties en
de uitwisseling van informatie en de coördinatie van de maatregelen te
verbeteren. Sindsdien hebben de lidstaten tijdens deskundigenvergaderingen
hun standpunten inzake het toepassingsgebied van de eventuele
uitvoeringsmaatregelen verduidelijkt in het licht van de nationale praktijken
en beperkingen. Naar aanleiding van deze vergaderingen is overeengekomen de
benadering aan te passen en het netwerk voor andere dienstverleners dan de ODA's
open te stellen, waarmee de lidstaten meer tijd en ruimte krijgen om te
bekijken hoe er samenwerkingsverbanden op nationaal niveau kunnen worden
ontwikkeld. 2.2. Raadplegingen
met mensen uit het veld Voortbordurend op bovenstaande raadplegingen
over het Eures-netwerk in het algemeen werden er in 2013 vragenlijsten
verzonden met als doel inzicht te krijgen in de praktijken voor toegang tot
werkaanbiedingen op nationaal niveau, in de toegang voor werkzoekenden en
werkgevers tot het Eures-netwerk en in de manier waarop afstemming van vraag en
aanbod, plaatsing en werving in het hele Eures-netwerk worden georganiseerd.
Met de antwoorden op deze vragenlijsten werden de door de Commissie
vastgestelde tekortkomingen bevestigd. Hieruit bleek namelijk dat er in de
lidstaten zeer uiteenlopende praktijken zijn wat betreft a) de
werkaanbiedingen die in Europees verband tot elkaar werden gebracht
(transparantie van arbeidsmarkten), b) hun uitgangspositie voor het
mogelijk maken van automatische afstemming, c) de wijze waarop toegang tot
het Eures-netwerk werd verkregen in de praktijk (mainstreaming) en d) de
feitelijke verlening van ondersteunende diensten. 2.3. Effectbeoordeling Overeenkomstig haar beleid inzake betere
regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd van
beleidsalternatieven voor de vastgestelde tekortkomingen. De verschillende beleidsalternatieven waren 1) behoud
van de status-quo, 2) wijziging van Verordening 492/2011 wat betreft de
bevoegdheden van de Commissie bij de toepassing van de verordening, 3) invoering
van een nieuwe verordening met volledig nieuwe bepalingen, en 4) invoering
van een nieuwe verordening met een specifiek mandaat van de Commissie om de
samenwerking tussen openbare en private diensten voor arbeidsvoorziening te
versterken. Alle opties zijn getoetst aan het algemene doel dat erin bestaat
het Eures-netwerk om te vormen tot een effectief instrument voor elke
werkzoekende of werkgever die geïnteresseerd is in arbeidsmobiliteit binnen de
EU. Met de effectbeoordeling werd aangetoond dat
de eerste optie zou leiden tot vertragingen bij de met het besluit van 2012 in
gang gezette hervorming. De tweede optie zou de Commissie in staat stellen te
komen met adequate maatregelen en het proces voortzetten in de richting van een
effectiever instrument, maar gezien de beperkingen in een aantal lidstaten zou
deze optie zonder wijziging van Verordening 492/2011 niet het volgens het
besluit gewenste resultaat opleveren. De tweede optie zou ook geen volledige
oplossing bieden voor tekortkomingen met automatische afstemming,
mainstreaming, ondersteunende diensten en uitwisseling van informatie en
samenwerking. De voorkeur gaat dan ook uit naar vervanging van Verordening
492/2011 en het besluit van 2012 met een apart instrument waarmee de bepalingen
van de twee instrumenten worden gecombineerd en waarin alle tekortkomingen
worden aangepakt. Binnen deze optie is een aantal specifieke alternatieven
terzijde geschoven aangezien deze niet in verhouding stonden tot de specifieke
doelstellingen. De vierde optie, die erin bestond aan optie 3 een mandaat voor
de Commissie toe te voegen waarmee zij zelfstandig samenwerkingsverbanden zou
kunnen aangaan met nieuwe diensten voor arbeidsvoorziening in het belang van
het Eures-netwerk in het geheel, werd beschouwd als meer dan strikt
noodzakelijk in dit stadium. De Raad voor effectbeoordeling (IAB) heeft op
5 december 2013 een advies uitgebracht over de ontwerpversie van de
effectbeoordeling. Het advies van de Raad voor effectbeoordeling en de
definitieve effectbeoordeling met de samenvatting worden tezamen met dit
voorstel gepubliceerd. 3. JURIDISCHE
ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Rechtsgrondslag Dit voorstel is gebaseerd op artikel 46 VWEU,
dat wil zeggen op dezelfde rechtsgrondslag als Verordening (EU) nr. 492/2011,
op grond waarvan het mogelijk is verordeningen of richtlijnen volgens de
normale wetgevingsprocedure aan te nemen. 3.2. Subsidiariteits-
en evenredigheidsbeginsel De voornemens van de voorgestelde verordening
houden nauw verband met de doelstellingen van artikel 3, lid 3, VEU, op grond
waarvan de Europese Unie een interne markt tot stand brengt op basis van een
sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op
volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, van artikel 9 VWEU, waarin
sprake is van de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de
waarborging van een adequate sociale bescherming, en van artikel 45 VWEU ("het
recht om in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling (...) te dien
einde binnen het grondgebied der lidstaten"). De afzonderlijke specifieke maatregelen in dit
voorstel zijn onderling nauw vervlochten. Zij versterken elkaar en zouden het
Eures-netwerk een waardevol instrument moeten maken voor elke werkzoekende of
werkgever die geïnteresseerd is in arbeidsmobiliteit binnen de EU. Voor zover
deze maatregelen een uitbreiding behelzen van de huidige
transparantieverplichtingen, automatische afstemming mogelijk maken, gelijke
toegang tot het Eures-netwerk in de hele Unie waarborgen, praktische
ondersteunende diensten duidelijker definiëren en de huidige regelingen inzake
uitwisseling van informatie uitbreiden, vormen zij een uitvoerig doch
evenwichtig antwoord op de diverse tekortkomingen in het huidige
samenwerkingskader. Die maatregelen zijn ook adequaat gezien de situatie van
werklozen op de arbeidsmarkten, de behoeften van werkzoekenden ("vaste
voornemens") en de (technologische) ontwikkeling op de vacature- en
wervingsmarkten. Iedere afzonderlijke maatregel is op zichzelf
gerechtvaardigd omdat hiermee het vrije verkeer van werknemers vorm krijgt
zoals vastgelegd in artikel 46 van het Verdrag. Iedere maatregel is ofwel
gericht op verbetering van de "nauwe samenwerking tussen de nationale
bestuursinstellingen op het gebied van de arbeid" (artikel 46, lid a)
VWEU) en/of het opnieuw invullen van "de organisatorische
voorzieningen" om werkaanbiedingen af te stemmen op sollicitaties (artikel
46, lid d) VWEU). Aangezien voor het tot elkaar brengen en de
compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk en cv's in verschillende
lidstaten en de daaruit voortvloeiende plaatsing van werknemers een
gemeenschappelijk kader voor samenwerking tussen organisaties in verschillende
lidstaten is vereist, kunnen de doelstellingen van het voorstel niet voldoende
worden bereikt door lidstaten alleen. Daarom moeten er maatregelen op EU-niveau
worden getroffen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat
deze verordening niet verder dan nodig is om de doelstellingen te
verwezenlijken. Voor transparantie zullen de lidstaten via het Eures-portaal
alleen werkaanbiedingen en cv's beschikbaar stellen die al op nationaal niveau
beschikbaar zijn. Automatische afstemming wordt bereikt met eenvoudige
interoperabiliteitsinstrumenten, en niet door het opleggen van een
gemeenschappelijk classificatiesysteem voor gebruik op nationaal niveau.
Mainstreaming, dat wil zeggen de integratie van Eures-diensten in de
werkzaamheden van medewerkers van arbeidsbemiddelingsdiensten, kan worden
bereikt door standaardinformatie (online en/of op papier). Het vindt alleen
plaats wanneer rechtstreeks contact wordt gelegd op uitdrukkelijk verzoek van
personen uit de doelgroepen (d.w.z. wanneer er een verzoek is voor klantdiensten
bij arbeidsbemiddelingsdiensten). Ondersteunende diensten kunnen met diverse
opties en via verschillende kanalen op nationaal niveau worden geboden. De
intensiteit en de reikwijdte kunnen nader worden ingevuld naar gelang van de
situatie van werkzoekenden en werkgevers. Lidstaten moeten nationale informatie
over tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt en desbetreffend beleid
systematischer met elkaar delen, maar het besluit over dergelijk beleid valt
buiten de werkingssfeer van de verordening. 4. GEVOLGEN
VOOR DE BEGROTING Onderhavig
voorstel heeft geen specifieke gevolgen voor de EU-begroting. Alle
werkzaamheden van de Commissie voor het Eures-netwerk waarvoor personeel en/of
financiële middelen nodig zijn, vallen onder de werkingssfeer van de
verordening voor instelling van het Programma voor werkgelegenheid en sociale
innovatie ("EaSI") (2014-2020)[16]
en worden voor rekening genomen door de jaarlijkse begrotingstoewijzing van dit
programma. Voor
de periode 2014-2020 zal dit EU-programma financiering bieden voor horizontale
maatregelen zoals het Eures-portaal, het gemeenschappelijke
opleidingsprogramma, gerichte mobiliteitsprogramma's zoals Your first EURES Job
en de ontwikkeling van de Europese classificatie voor vaardigheden,
competenties, kwalificaties en beroepen (ESCO). Voor dezelfde periode komen
activiteiten in de lidstaten op het gebied van arbeidsmobiliteit binnen de EU
in aanmerking voor financiering uit het Europees Sociaal Fonds. 5. NADERE
UITEENZETTING VAN HET VOORSTEL 5.1. Hoofdstuk
I – Algemene bepalingen In dit hoofdstuk worden het onderwerp van het
voorstel (artikel 1) en de voornaamste begrippen (artikel 2) gedefinieerd. In dit voorstel worden de bepalingen van
hoofdstuk II, artikel 38 van Verordening 492/2011 en Uitvoeringsbesluit
733/2012/EU van de Commissie over het Eures-netwerk in één kader samengevoegd. In het voorstel wordt verwezen naar werknemers
en werkgevers als de doelgroepen. Werknemers worden gedefinieerd met verwijzing
naar de rechten van burgers uit hoofde van artikel 45 VWEU. Voor de
bepalingen zijn zij burgers die op zoek zijn naar werk en het recht hebben een
betrekking aan te nemen als werknemer en dit werk uit te voeren op het
grondgebied van een andere lidstaat. Dit kunnen echter ook onderdanen van derde
landen zijn die een verblijfsvergunning hebben in een lidstaat en het recht
hebben om te werken, mits zij naar een andere lidstaat mogen verhuizen. In aansluiting op het verzoek van de Europese
Raad van 28-29 juni 2012 hebben sommige leden van het Eures-netwerk reeds op
informele basis onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de werkingssfeer van
dit netwerk uit te breiden naar leerplaatsen en stages. In de loop van 2014
wordt een proefproject gestart waarin lidstaten aanbiedingen en sollicitaties
op vrijwillige basis kunnen delen. Beoogd wordt de uitwisseling van informatie,
aanbiedingen en sollicitaties op dit gebied gestaag te ontwikkelen zodat ook
gevallen zonder arbeidscontract worden meegenomen. 5.2. Hoofdstuk
II – Opzet van het Eures-netwerk In dit hoofdstuk wordt het Eures-netwerk
opnieuw opgezet (artikel 3). Het volgende wordt erin vastgelegd: de
samenstelling (artikel 4, lid 1) en de respectieve rollen en
verantwoordelijkheden van a) de Commissie (het Europees coördinatiebureau,
artikel 6), b) de door de lidstaten aangewezen organen voor de toepassing
van deze verordening (de nationale coördinatiebureaus, artikel 7), en c) de
organisaties die als dienstverleners deelnemen aan het Eures-netwerk
(Eures-partners, artikel 9). Aangezien dit een netwerk van wederzijdse bijstand
is, hebben al deze organisaties gezamenlijke verantwoordelijkheden (artikel 4,
lid 2). Het Eures-netwerk draagt bij aan brede
beleidsdoelstellingen (artikel 5). Als instrument voor het vergemakkelijken van
de arbeidsmobiliteit binnen de EU is het een van de vele oplossingen en
maatregelen ter bevordering van een hoog werkgelegenheidsniveau. In artikel 8 wordt het kader vastgelegd op
basis waarvan afzonderlijke lidstaten organisaties als Eures-partners toelaten
tot het Eures-netwerk, mits de minimale gemeenschappelijke criteria in de
bijlage worden toegepast (artikel 8, lid 4). Deze bepaling is het voornaamste
voertuig om het lidmaatschap van het Eures-netwerk op grond van dit voorstel op
bredere leest te schoeien. Doel is een flexibel mechanisme vast te
stellen waarmee lidstaten (geleidelijk) zo veel organisaties als nuttig worden
geacht, kunnen laten deelnemen aan het Eures-netwerk om de doelstellingen van
het Eures-netwerk te verwezenlijken. –
Ten eerste is er geen definitie opgesteld voor een
aanvragende organisatie. Zo kan toegang worden verleend aan een brede waaier
van relevante organisaties, waaronder private diensten voor arbeidsbemiddeling
of diensten uit de derde sector, werkgeversorganisaties, vakbonden, kamers van
koophandel en niet-gouvernementele organisaties die ondersteuning bieden aan
migrerende werknemers. Al deze organisaties kunnen op de een of andere manier
een zinvolle bijdrage leveren aan de bevordering van de arbeidsmobiliteit
binnen de EU. –
Ten tweede kunnen voor een aantal van deze
organisaties specifieke beperkingen gelden wat betreft hun taken, juridische
status of administratieve capaciteit. Daarom is voor hen de mogelijkheid
geschapen om slechts aan bepaalde onderdelen van de werkzaamheden van het
Eures-netwerk deel te nemen (artikel 9, lid 1). –
Ten derde kunnen deze organisaties in samenwerking
met andere organisaties Eures-partners worden (artikel 8, lid 6). Het kader
biedt dus ruime flexibiliteit voor het opbouwen van samenwerkingsverbanden op
nationaal niveau en hiermee voor de geleidelijke ontwikkeling van uitgebreide
geografische en thematische dienstverlening op nationaal niveau die aansluit
bij de mobiliteitspatronen en -behoeften. In artikel 8, lid 3 introduceert voor diensten
voor arbeidsbemiddeling het recht een aanvraag in te dienen. Dit recht kan
alleen worden uitgeoefend in het land waar de desbetreffende diensten voor
arbeidsbemiddeling rechtmatig actief zijn (territorialiteitsbeginsel). Hoewel
openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's) een vooraanstaande rol
vervullen in het Eures-netwerk (artikel 10), wordt de beoordeling van aanvragen
door andere soorten diensten voor arbeidsbemiddeling overgelaten aan de
afzonderlijke lidstaat. Een lidstaat kan indien nodig andere criteria invoeren
die een aanvulling vormen op de in de bijlage neergelegde criteria (artikel 8,
lid 5). In artikel 11 wordt één bestuursorgaan
ingevoerd ter vergemakkelijking van de praktische samenwerking tussen de
Commissie en de lidstaten voor deze verordening. 5.3. Hoofdstuk
III – Transparantie In dit hoofdstuk worden de specifieke
maatregelen inzake transparantie en automatische afstemming ingevoerd die tot
doel hebben: –
op het Eures-portaal een vrijwel volledige
voorziening van vacatures te bereiken, waarop werkzoekenden in heel Europa
direct toegang hebben tot dezelfde werkaanbiedingen, in combinatie met een
uitgebreide pool van beschikbare cv’s waaruit geregistreerde werkgevers kunnen
werven (artikelen 14, 15 en 17); –
het Eures-portaal in staat te stellen een goede
automatische afstemming uit te voeren tussen werkaanbiedingen en cv's in
verschillende lidstaten, met vertalingen in alle EU-talen en met begrip van de
vaardigheden, competenties, beroepen en kwalificaties die op nationaal niveau
zijn verworven (artikel 16); De bepalingen in dit hoofdstuk geven
uitdrukkelijk steun aan de uitbreiding van het transparantiebeginsel tot andere
organisaties dan de ODA's, in principe door vrijwillige deelname van
Eures-partners aan het Eures-netwerk. Daarnaast worden de ODA’s aangemoedigd
samenwerkingsverbanden aan te gaan met alle andere relevante organisaties op
basis van het beginsel van eenvoudige toegang tot het Eures-portaal (artikel
15, lid 2) en de doorgifte van gegevens op nationaal vlak te vergemakkelijken
door een nationale hub op te zetten (artikel 15, lid 5). Een vrijwel volledige vacaturevoorziening Op dit moment worden de op nationaal niveau
gepubliceerde en beschikbare werkaanbiedingen niet door alle lidstaten
beschikbaar gesteld. In artikel 14, lid 1, onder a), worden alle lidstaten
ertoe verplicht alle werkaanbiedingen die zij nationaal publiceren, beschikbaar
te stellen op het Eures-portaal. Daarmee wordt de werkingssfeer van
artikel 13 van Verordening 492/2011 uitgebreid. Ten eerste betekent dit de opheffing van alle algemene
administratieve beperkingen waarvan tot dusver sprake was met betrekking tot de
doorgifte van vacatures aan het Eures-portaal, zoals beperkingen betreffende de
aard en duur van het contract of de wervingsplannen van de werkgevers (artikel
14, lid 2). Ten tweede worden de volgende werkaanbiedingen
daarmee aan de bestaande vacatures toegevoegd: a) aanbiedingen die op
lokaal of regionaal niveau beschikbaar zijn bij ODA's, maar niet centraal
worden gedeeld en tot dusver niet beschikbaar zijn gesteld via het
Eures-portaal; b) aanbiedingen van derden, zoals private diensten voor
arbeidsvoorziening, wanneer deze op basis van nationale overeenkomsten
beschikbaar zijn gesteld aan de ODA; en c) aanbiedingen van
Eures-partners. Gezien de betrekkelijk recente technologische
ontwikkelingen op het gebied van webcrawling, het beperkte aantal lidstaten dat
dergelijke instrumenten gebruikt en mogelijke problemen in verband met
gegevensbescherming, wordt in dit stadium niet voorgesteld lidstaten te
verplichten gegevens die overeenkomstig nationale wetgeving door middel van
webcrawlers zijn verkregen, beschikbaar te stellen aan het Eures-portaal. Een uitgebreide pool met sollicitaties en
cv’s Thans vindt er geen automatische elektronische
uitwisseling plaats van cv's of andere profielgegevens van werkzoekenden op
Europees niveau, niettegenstaande de formulering in artikel 13 van
Verordening 492/2011. In artikel 14, lid 1, onder b) worden de lidstaten ertoe
verplicht nationaal beschikbare sollicitaties en cv's in de toekomst
beschikbaar te stellen voor het Eures-portaal, mits de persoon in kwestie
hiermee heeft ingestemd. Het gaat hierbij om de doorgifte aan het
Eures-portaal van gegevens die door werkzoekenden beschikbaar zijn gesteld a) rechtstreeks
aan de ODA, b) aan de ODA ingevolge overeenkomsten of regelingen inzake
het delen van gegevens tussen de ODA en andere diensten voor arbeidsbemiddeling,
en c) aan Eures-partners. Hiermee krijgen werkgevers die bij het
Eures-portaal zijn ingeschreven rechtstreeks toegang tot een grotere cv-pool. Ondersteuningsmechanismen voor online
toegang voor werkzoekenden en werkgevers Teneinde
het voor werkzoekenden en werkgevers gemakkelijker te maken sollicitaties, cv's
en vacatures grensoverschrijdend te delen, worden er twee verplichtingen
ingevoerd: a) in artikel 15 worden ODA’s en andere Eures-partners
ertoe verplicht de toegang tot het Eures-portaal op de door hen beheerde
portaalsites voor het zoeken naar werk, te verbeteren en b) in artikel 17
wordt bepaald dat ODA's en andere Eures-partners die hun gegevens registreren,
werkzoekenden en werkgevers adequate bijstand moeten bieden wanneer zij zich
ook op het Eures-portaal willen laten registreren. Automatische afstemming De Europese Commissie werkt momenteel aan een
Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en
beroepen. Deze classificatie dient in eerste instantie als een op vaardigheden
gebaseerde automatische afstemming ten behoeve van het Eures-portaal, maar
daarmee wordt tevens volledige interoperabiliteit van gegevens mogelijk tussen
nationale portaalsites voor het zoeken naar werk in heel Europa. Vanuit technisch oogpunt is geen harmonisering
van de classificatiesystemen nodig om te komen tot interoperabiliteit ten
behoeve van automatische afstemming. Teneinde in de Europese wetgeving een adequaat
mechanisme op te nemen waarmee alle lidstaten op nationale portaalsites voor
het zoeken naar werk grensoverschrijdende automatische afstemming kunnen
verwezenlijken, wordt in artikel 16 slechts bepaald dat lidstaten een eerste
inventaris maken om alle classificaties van en naar deze Europese classificatie
in kaart te brengen. In artikel 16, lid 3 wordt een leveringsdatum voor alle
lidstaten vastgelegd, waarna alle gedeelde gegevens interoperabel zijn, mits
technische normen en templates worden gebruikt (artikel 16, lid 5). Verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van
de gegevens De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van
de vacature, de juistheid van de informatie en de naleving van de nationale wetten
en normen ligt bij de organisatie die de informatie ter beschikking stelt van
het Eures-portaal. Om de gebruikers van het portaal over deze
verantwoordelijkheid te informeren bevindt er zich een corresponderende
disclaimer van de Commissie op het portaal. Artikel 14, lid 4, verwijst naar de
behoefte aan dergelijke nationale wetten en normen; artikel 14, lid 5, stelt
het beginsel van samenwerking en uitwisseling van informatie op dit gebied
vast; en artikel 14, lid 6, bepaalt dat de bron van de vacaturegegevens
traceerbaar moet zijn (naar de organisatie die de gegevens beschikbaar stelt). 5.4. Hoofdstuk
IV – ondersteunende diensten In dit hoofdstuk worden de specifieke
maatregelen inzake mainstreaming en ondersteunende diensten ingevoerd. Deze
zijn: –
basisinformatie over het Eures-netwerk in de hele
Unie beschikbaar maken voor elke werkzoekende of werkgever die op zoek is naar
klantdiensten voor werving en alle geïnteresseerden op consistente wijze
toegang tot het Eures-netwerk bieden (artikel 19 en artikel 20, lid 1); –
iedereen bijstaan die geïnteresseerd is in
afstemming, plaatsing en werving via het Eures-netwerk (artikel 20, lid 2 t/m 4
en de artikelen 21 t/m 23). De bepalingen in dit hoofdstuk geven
uitdrukkelijk steun aan de verlening van ondersteunende diensten door andere
organisaties dan de ODA's, in principe door vrijwillige deelname van
Eures-partners aan het Eures-netwerk. Voorts worden ODA's aangemoedigd
samenwerkingsverbanden te ontwikkelen ter bevordering van een samenhangend
dienstenpakket voor werkgevers op het gebied van arbeidsmobiliteit binnen de EU
(artikel 21, lid 4). Beginselen
In artikel 18, leden 1 en 2, is het beginsel
neergelegd dat lidstaten effectieve toegang tot het Eures-netwerk op hun
grondgebied moeten waarborgen en een gecoördineerde benadering voor
ondersteunende diensten moeten ontwikkelen. Daarbij dient rekening te worden
gehouden met hun verantwoordelijkheid voor het toelatingssysteem voor
Eures-partners, het soepel functioneren van het nationale coördinatiebureau en
de rol van de ODA’s bij het dienen van het openbaar belang op dit gebied. In
artikel 18, lid 3, worden de diverse opties uiteengezet voor de dienstverlening
op het grondgebied van iedere lidstaat. In artikel 18, lid 5, is het beginsel
verankerd dat ondersteunende diensten voor werknemers gratis moeten zijn. Voor
de meeste ondersteunende diensten voor werkgevers kunnen overeenkomstig
nationale praktijken kosten in rekening worden gebracht (artikel 18, lid 6). Mainstreaming
In artikel 19, respectievelijk artikel 20, lid
1, is bepaald dat a) iedere werknemer en werkgever die zich voor
klantdiensten inschrijft bij een dienst voor arbeidsbemiddeling in de EU de
noodzakelijke basisinformatie moet ontvangen over wat Eures voor hem of haar
kan betekenen en b) elke belangstellende werknemer proactief moet worden
gewezen op een “Eures-aanbod” voor nadere bijstand. Ondersteunende
diensten In de huidige praktijk worden organisaties in
het Eures-netwerk verzocht om als volgt voorlichting en advies te bieden aan
werkzoekenden en werkgevers. Zij: –
(...) verlenen werkzoekenden die in het buitenland
willen werken, advies over geschikte vacatures. Bovendien helpen ze
sollicitatiebrieven en cv's schrijven in overeenstemming met het aanbevolen
Europese cv-model. Werkzoekenden kunnen hun cv in de cv-database van Eures
laten opnemen; –
(...) verlenen informatie en hulp aan werkgevers
die mensen uit andere landen willen aanwerven (inclusief advies en hulp om het
profiel van potentiële kandidaten nauwkeurig te omschrijven). Ze promoten de
cv-database van Eures, die werkgevers toegang geeft tot een bestand van mensen
die in het buitenland willen werken. In het besluit van 2012 werden lidstaten ertoe
uitgenodigd hun aandacht meer te richten op afstemming, plaatsing en werving. Ter ondersteuning van een consistentere
tenuitvoerlegging binnen het Eures-netwerk zou in Europese wetgeving moeten
worden vastgelegd welke ondersteunende diensten moeten worden verleend aan
werkzoekenden en werkgevers die geïnteresseerd zijn in bijstand met arbeidsmobiliteit
binnen de EU. In de artikelen 20 tot en met 23 wordt de hele reeks diensten
behandeld: van basisinformatie en begeleiding tot meer gepersonaliseerd advies,
waaronder voorlichting over sociale zekerheid en bijstand na werving. Specifieke
ondersteunende diensten Grensarbeiders zijn geconfronteerd met
specifieke vraagstukken in verband met sociale zekerheid, belastingen en
verzekering, en hebben daarom specifieke bijstand nodig. De desbetreffende lidstaten kunnen besluiten
in grensoverschrijdende regio's structuren voor samenwerking en gezamenlijke
dienstverlening op te zetten. Wanneer zij dit doen, moeten ondersteunende
diensten aan grensarbeiders het volgende omvatten: a) één enkel loket voor
communicatie over vacatures, sollicitaties en cv's (artikel 15, lid 6);
b) gerichte basisinformatie (artikel 19, lid 2); en c) – wat sociale
zekerheid betreft – een geïntegreerde onlinetoegang (artikel 23, lid 2) en
bijstand en doorverwijzing naar de bevoegde autoriteiten inzake sociale
zekerheid (artikel 23, lid 3). Eén specifieke vorm van deze ondersteunende
structuren zijn grensoverschrijdende partnerschappen. Onder leiding van de ODA's
van de lidstaten kunnen zij in diverse soorten samenwerkingsverbanden, naar
gelang van de behoeften op de regionale, grensoverschrijdende arbeidsmarkt,
meerdere instanties bijeenbrengen: de openbare diensten voor
arbeidsvoorziening, werkgevers en vakbonden, lokale overheden en overige
instellingen die zich toeleggen op problemen met werkgelegenheid en
beroepsopleiding in de grensgebieden. Grensoverschrijdende regio's die in
aanmerking komen voor een specifieke ondersteuningsstructuur zijn gebieden met
werkgelegenheidspotentieel waar veel over de grens heen en weer wordt gependeld
of waar hiervoor duidelijk mogelijkheden zijn. Niet-discriminerende toegang tot actief
arbeidsmarktbeleid (AAMB) In artikel 24 is het beginsel neergelegd dat
er niet mag worden gediscrimineerd bij de toegang tot actief arbeidsmarktbeleid
tussen onderdanen die zich verplaatsen binnen het grondgebied van hun eigen
land en onderdanen die naar andere lidstaten verhuizen (gelijke behandeling in
geval van emigratie). Het is een uitvloeisel van artikel 5 van Verordening
492/2011, waarin is bepaald dat werknemers die werk zoeken in een lidstaat,
dezelfde bijstand ontvangen als die wordt verleend aan de eigen onderdanen in
die lidstaat (gelijke behandeling in geval van mobiliteit in eigen land). 5.5. Hoofdstuk
V – Verband met mobiliteitsbeleid In dit hoofdstuk worden de specifieke
maatregelen ingevoerd die tot doel hebben: –
steun te verlenen aan het functioneren van het
Eures-netwerk middels de uitwisseling van informatie over tekorten en
overschotten op de nationale arbeidsmarkt en de coördinatie van maatregelen in
verschillende lidstaten (artikelen 25 t/m 30). De bepalingen in dit hoofdstuk bieden
uitdrukkelijke steun aan de verzameling en beoordeling van informatie, gegevens
en indicatoren door andere organisaties dan de ODA’s, door deelname van
Eures-partners aan het Eures-netwerk. Algemeen doel van de uitwisseling van
informatie en rapportage Het algehele doel van dit hoofdstuk is de
bestaande regelingen voor het delen van informatie in het Eures-netwerk te
versterken wanneer dat de kwaliteit van concrete collectieve resultaten of de
coördinatie van maatregelen van de lidstaten ten goede komt. Werkzaamheden met betrekking tot de
uitwisseling van informatie In artikel 25 wordt een bepaling overgenomen
die is overeengekomen in het kader van de onderhandelingen over het
EU-programma Werkgelegenheid en sociale innovatie. Hiermee kunnen werkzaamheden
op het gebied van gegevensanalyse over mobiliteitsstromen en -patronen worden
opgenomen in de werkzaamheden van het Eures-netwerk. Aangezien deze bepaling
beter past in de Eures-verordening, wordt voorgesteld het desbetreffende
artikel in het EU-programma Werkgelegenheid en sociale innovatie in te trekken
(zie artikel 35). In artikel 26 worden de lidstaten ertoe
verplicht arbeidsmarktinformatie te delen die van belang is voor de
arbeidsmobiliteit binnen de EU. Zo kunnen lidstaten de maatregelen in het
Eures-netwerk koppelen aan het overkoepelende mobiliteitsbeleid. Met artikel 27 worden alle organisaties in het
Eures-netwerk (de coördinatiebureaus, de openbare diensten voor
arbeidsvoorziening en andere Eures-partners) ertoe aangemoedigd beschikbare
informatie over de situatie in de afzonderlijke lidstaat die van belang kan
zijn voor werknemers die interesse hebben in arbeidsmobiliteit binnen de EU,
open en proactief te delen. Deze informatie wordt tot dusver alleen verzameld
door coördinatiebureaus en vervolgens op het Eures-portaal gepubliceerd. Een
inclusievere bottom-up-benadering voor het vergaren van dit soort informatie
zal werknemers ten goede komen. Het resultaat zou in overeengekomen templates kunnen
worden geconsolideerd (artikel 27, lid 3). Artikel 28 neemt de benadering inzake
programmering uit het besluit van 2012 over. Door het delen van informatie over
geplande werkzaamheden, middelen en toezicht van nationale coördinatiebureaus
moet de effectiviteit van het hele Eures-netwerk worden vergroot. Zo kunnen
synergieën worden versterkt en kunnen specifieke, gezamenlijke
wervingsprojecten worden ontwikkeld. Werkzaamheden op het gebied van
verslaglegging In artikel 29 wordt vastgesteld hoe de
resultaten van het Eures-netwerk kunnen worden gemeten. Artikel 30 beoogt de aanpak van artikel 17 van
Verordening 492/2011 verder te zetten, waarin is vastgesteld dat om de twee
jaar een verslag moet worden opgesteld over de tenuitvoerlegging van hoofdstuk
II van de verordening. 5.6. Hoofdstuk
VI – Slotbepalingen In artikel 31 wordt verduidelijkt dat alle
maatregelen in deze verordening ten uitvoer moeten worden gelegd overeenkomstig
de Europese wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en de
desbetreffende nationale uitvoeringsmaatregelen. Aangezien de Commissie in haar
rol als Europees coördinatiebureau een van de actoren is, moet Verordening
45/2001 ook in acht worden genomen. Artikel 32 voorziet in een evaluatie achteraf
inzake de invoering van deze verordening. De artikelen 33 en 34 zijn standaardbepalingen
in secundaire EU-wetgeving inzake de toepassing van de artikelen 290 en 291
VWEU. In artikel 35 worden de in te trekken
bepalingen vermeld. In artikel 36 benadrukt het bestaan van
overgangsregelingen overeenkomstig de toetredingsverdragen. Deze bepaling is
van toepassing op Kroatië. 2014/0002 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD inzake een Europees netwerk van diensten voor
arbeidsvoorziening, de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de
verdere integratie van de arbeidsmarkten (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 46, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[17], Gezien het advies van het Comité van de Regio's[18], Na raadpleging van de Europese Toezichthouder
voor gegevensbescherming, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het vrije verkeer van
werknemers dat in artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie ("het Verdrag") is verankerd, is een fundamentele
vrijheid van de burgers van de Unie en een van de pijlers van de interne markt
in de Unie. De tenuitvoerlegging ervan wordt verder ontwikkeld door
EU-wetgeving om te waarborgen dat EU-burgers en hun gezinsleden hun rechten ten
volle kunnen uitoefenen. (2) Het
vrije verkeer van werknemers is van essentieel belang voor de ontwikkeling van
een meer geïntegreerde Europese arbeidsmarkt die werknemers uit gebieden met
een hoge werkloosheid de mogelijkheid
biedt te gaan werken in gebieden waar een tekort aan arbeidskrachten is.
Dankzij het vrije verkeer van werknemers kunnen vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt ook beter op elkaar worden afgestemd en knelpunten op de
arbeidsmarkt worden verholpen. (3) Bij
Verordening (EU) 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april
2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (codificatie)[19] zijn mechanismen
vastgesteld voor de verwerking van vacatures, sollicitaties en cv's en voor de uitwisseling van informatie, en bij
Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie van 26 november 2012 zijn
bepalingen vastgesteld betreffende het functioneren van het netwerk Eures
(European Employment Services) overeenkomstig die verordening. Dit
regelgevingskader moet worden herzien in het licht van nieuwe
mobiliteitspatronen, aangescherpte eisen voor eerlijke mobiliteit,
veranderingen in de technologie voor het uitwisselen van vacaturegegevens, het
gebruik van uiteenlopende wervingskanalen door werkzoekenden en werkgevers en
de toenemende rol van andere arbeidsmarktbemiddelaars dan de openbare diensten
voor arbeidsvoorziening ("ODA's") bij de verlening van
wervingsdiensten. (4) Teneinde
werknemers met recht op vrij verkeer, te helpen dat recht daadwerkelijk uit te
oefenen, kan overeenkomstig deze verordening bijstand worden verleend aan elke
onderdaan van de Europese Unie die
het recht heeft in loondienst te werken, evenals aan zijn of haar gezinsleden,
overeenkomstig artikel 45 van het Verdrag. De lidstaten bieden onderdanen van
een derde land die op dit vlak op grond van de Europese of nationale wetgeving
gelijk behandeld moeten worden als hun eigen onderdanen, dezelfde mate van
bijstand. (5) Door de
toenemende onderlinge afhankelijkheid van arbeidsmarkten moeten de diensten
voor arbeidsvoorziening nauwer samenwerken, zodat alle werknemers vrij verkeer
genieten via vrijwillige en eerlijke arbeidsmobiliteit binnen de Unie.
Overeenkomstig artikel 46, lid a), van het Verdrag moet daarom een
gemeenschappelijk kader voor samenwerking worden opgezet tussen de lidstaten en
de Commissie inzake arbeidsmobiliteit binnen de Unie. Dit kader moet vacatures
uit de hele Unie bundelen, de mogelijkheid bieden naar deze vacatures te
solliciteren ("clearance"), de verlening van gerelateerde ondersteunende
diensten aan werknemers en werkgevers vaststellen en een gemeenschappelijke
methode voorzien om informatie uit te wisselen die noodzakelijk is om de
samenwerking te vergemakkelijken. (6) In het
"Pact voor groei en
werkgelegenheid" heeft de Europese Raad gevraagd de mogelijkheid te
onderzoeken het Eures-netwerk uit te breiden tot leer- en stageplaatsen. Leer-
en stageplaatsen kunnen onder deze verordening vallen, mits de desbetreffende
personen worden beschouwd als werknemers met betrekking tot de rechten die uit
hoofde van artikel 45 van het Verdrag aan de burgers worden verleend. Er moet
voor een gepaste uitwisseling van algemene informatie over mobiliteit m.b.t.
leer- en stageplaatsen binnen de Unie worden gezorgd en er moet in adequate
bijstand voor de kandidaten voor dergelijke plaatsen worden voorzien, inclusief
een mechanisme voor het verwerken van aanbiedingen, zodra een dergelijke
verwerking haalbaar wordt geacht overeenkomstig de gepaste normen en met
inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten. (7) De
verwerking van vacatures/sollicitaties/cv's, de ondersteunende diensten en de
uitwisseling van informatie over
arbeidsmobiliteit binnen de Unie moeten in de hele Unie coherenter worden
georganiseerd. Daarom moet het Eures-netwerk worden opgezet als een integrerend
onderdeel van het gemeenschappelijke kader voor samenwerking tussen de
lidstaten en de Commissie. De taken en verantwoordelijkheden van de
verschillende bij het netwerk betrokken organisaties, zoals de Europese
Commissie ("het Europees coördinatiebureau"), de door de lidstaten
aangewezen organen die activiteiten moeten ondernemen op nationaal niveau
("de nationale coördinatiebureaus") en de organisaties die bijstand
verlenen aan werkzoekenden en werkgevers ("Eures-partners") moeten
worden vastgelegd. (8) Om de
transnationale en grensoverschrijdende samenwerking en de ondersteuning van
alle organisaties die in de lidstaten voor Eures actief zijn, te
vergemakkelijken, zou op het niveau van de Unie een structuur moeten worden
opgezet ("het Europees coördinatiebureau") die voor gemeenschappelijke informatie, opleidingsactiviteiten,
hulpmiddelen en advies zorgt. Die structuur moet ook verantwoordelijk zijn voor
de ontwikkeling van het Europese portaal voor arbeidsmobiliteit (het Eures-portaal),
het gemeenschappelijke IT-platform. Ter sturing van de werkzaamheden zouden in
overleg met de lidstaten meerjarige werkprogramma’s moeten worden ontwikkeld. (9) De
lidstaten zouden nationale coördinatiebureaus moeten opzetten om algemene
ondersteuning en bijstand te verlenen aan alle organisaties op hun grondgebied
die voor Eures actief zijn, en zij zouden de samenwerking met hun tegenhangers
in de andere lidstaten en met het Europees coördinatiebureau ondersteunen. Die
coördinatiebureaus zouden vooral klachten en problemen i.v.m. vacatures moeten
behandelen en moeten nagaan of de regels m.b.t. vrijwillige en eerlijke
arbeidsmobiliteit in de Unie worden nageleefd. (10) De
bijdrage van de sociale partners aan het Eures-netwerk bestaat er vooral in de
belemmeringen voor mobiliteit te analyseren en om eerlijke en vrijwillige
arbeidsmobiliteit binnen de Unie te bevorderen, inclusief in de
grensoverschrijdende regio's. De vertegenwoordigers van de sociale partners op
EU-niveau moeten daarom bij het algemene beheer van het Eures-netwerk worden
betrokken en nationale werkgeversorganisaties en vakbonden kunnen een aanvraag
indienen om Eures-partner te worden. (11) De
samenstelling van het Eures-netwerk - wat betreft andere dan de bovengenoemde
organisaties - moet flexibel zijn, zodat kan worden ingespeeld op nieuwe
ontwikkelingen op de markt voor wervingsdiensten. Door de opkomst van
allerhande diensten voor arbeidsvoorziening en de veranderde rol van de ODA’s
met betrekking tot nationale wervingsdiensten moeten de lidstaten en de
Europese Commissie er samen voor zorgen het Eures-netwerk - het voornaamste
instrument van de Unie op het gebied van wervingsdiensten binnen de Unie - voor
andere partners open te stellen. (12) Een
breder lidmaatschap van het Eures-netwerk heeft sociale, economische en
financiële voordelen. De dienstverlening wordt erdoor verbeterd doordat
partnerschappen worden vergemakkelijkt, de complementariteit wordt verhoogd en
de kwaliteit verbeterd. Het marktaandeel van het Eures-netwerk wordt erdoor
vergroot doordat nieuwe leden vacatures, sollicitaties en curricula vitae (cv's)
beschikbaar stellen. De transnationale en grensoverschrijdende samenwerking -
een belangrijk kenmerk van het Eures-netwerk - zou kunnen leiden tot
innovatieve vormen van leren en samenwerken tussen de diensten voor
arbeidsbemiddeling, onder meer wat betreft kwaliteitsnormen voor vacatures en
ondersteunende diensten. Het Eures-netwerk zou daardoor aan belang winnen als
een van de belangrijkste EU-instrumenten voor de lidstaten en de Europese
Commissie om concrete maatregelen te ondersteunen met het oog op een hoog
werkgelegenheidsniveau binnen de Unie. (13) Overeenkomstig
hun bevoegdheden bij de organisatie van de arbeidsmarkten zou het aan de
lidstaten moeten zijn om op hun respectieve grondgebied organisaties te
machtigen als Eures-partners aan het
Eures-netwerk deel te nemen. Voor de machtigingsprocedure zouden
gemeenschappelijke minimumcriteria en een beperkt aantal basisregels moeten
gelden om transparantie en gelijke kansen bij de toetreding tot het
Eures-netwerk te waarborgen. Hierbij moet voldoende flexibiliteit worden
gewaarborgd om rekening te houden met de verschillende nationale modellen en
vormen van samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening en
andere actoren op de arbeidsmarkt in de lidstaten. (14) Een van
de doelstellingen van het Eures-netwerk is de ondersteuning van eerlijke
arbeidsmobiliteit binnen de EU. In de gemeenschappelijke minimumcriteria voor
de toelating van organisaties moet dan ook de vereiste worden opgenomen dat die
organisaties zich verbinden tot volledige naleving van de toepasselijke
arbeidsnormen en juridische vereisten. (15) Voor een
juist evenwicht tussen het huidige functioneren van het Eures-netwerk, dat is gebaseerd op een langdurige samenwerking tussen
ODA's, en de doelstelling het Eures-netwerk voor nieuwe organisaties open te
stellen, moeten bepalingen worden vastgesteld waarin de specifieke positie van
de ODA's in het Eures-netwerk wordt erkend. Er moet voor een overgangsperiode
worden gezorgd waarna ook de ODA's volledig aan de minimale gemeenschappelijke
minimumcriteria moeten voldoen. De lidstaten moeten ervoor zorgen de ODA's
voldoen aan de gemeenschappelijke minimumcriteria en de verplichtingen uit
hoofde van de verordening. (16) Om
betrouwbare en geactualiseerde informatie aan werknemers en werkgevers over de
verschillende aspecten van de arbeidsmobiliteit binnen de Unie te kunnen
verstrekken zou het Eures-netwerk moeten samenwerken met andere organen, diensten
en EU-netwerken die de mobiliteit bevorderen en burgers informeren over hun
rechten uit hoofde van de EU-wetgeving, zoals de portaalsite "Uw
Europa", het Europees Jongerenportaal, SOLVIT, de organisaties die
verantwoordelijk zijn voor de erkenning van beroepskwalificaties en de organen
voor de bevordering, de analyse, de monitoring op en de ondersteuning van de
gelijke behandeling van werknemers die zijn aangewezen overeenkomstig Richtlijn
../2013 (EU) van [het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen om
de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan
werknemers verleende rechten te vergemakkelijken]. (17) Het recht
op vrij verkeer houdt in dat voor de nodige middelen moet worden gezorgd om de
uitwisseling van vacatures, sollicitaties en cv's te ondersteunen, zodat de arbeidsmarkt volledig toegankelijk wordt voor
werknemers en werkgevers overeenkomstig artikel 46, lid d), van het Verdrag.
Daarom moet de Commissie op EU-niveau een gemeenschappelijk IT-platform opzetten
en beheren. Werknemers kunnen het recht op vrij verkeer alleen uitoefenen als
ze daadwerkelijk toegang krijgen tot alle werkgelegenheidskansen in de hele
Unie. (18) Het
gemeenschappelijke IT-platform, dat de vacatures bundelt en de mogelijkheid
biedt naar deze vacatures te solliciteren, stelt werkzoekenden en werkgevers in
staat gegevens automatisch op elkaar af te stemmen op basis van diverse
criteria en niveaus. Het bevordert het streven naar evenwicht op de Europese
arbeidsmarkten, dat zou resulteren in een hoog werkgelegenheidsniveau en de
preventie van ernstige bedreigingen voor de levensstandaard en de
werkgelegenheid in diverse regio’s en bedrijfstakken. (19) De
juridische verantwoordelijkheid voor de intrinsieke en technische kwaliteit van
de informatie – en met name de gegevens over vacatures – die ter beschikking
van het gemeenschappelijk IT-platform
wordt gesteld, ligt bij de organisaties die de informatie ter beschikking
stellen overeenkomstig de wetgeving en/of de normen van de lidstaten. De
Commissie moet de samenwerking bevorderen met het oog op een snelle opsporing
van fraude of misbruiken bij de uitwisseling van informatie op Europees niveau. (20) Een
gemeenschappelijk classificatiesysteem van vaardigheden, competenties,
kwalificaties en beroepen is een van de belangrijkste instrumenten om online
solliciteren in de Unie mogelijk wordt te maken. De samenwerking tussen de
lidstaten en de Europese Commissie moet dan ook worden versterkt, met het oog
op interoperabiliteit en een zinvolle geautomatiseerde grensoverschrijdende
afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt onder meer door gegevens naar
en vanuit de gemeenschappelijke en nationale classificatiesystemen te
inventariseren. Ook van andere Europese formats en instrumenten voor de vergelijkbaarheid
en de transparantie van vaardigheden en kwalificaties, zoals het Europees
kwalificatiekader en het kader voor transparantie op het gebied van
kwalificaties en competenties (Europass), moet in deze context worden
gebruiktgemaakt. (21) Er moet
voor een gemeenschappelijke benadering van de door de bij het Eures-netwerk
betrokken organisaties verleende diensten ("ondersteunende diensten")
worden gezorgd en het beginsel van gelijke behandeling van werknemers en
werkgevers die bijstand willen in verband met arbeidsmobiliteit binnen de EU,
ongeacht hun locatie in de Unie, dient zo veel mogelijk te worden gewaarborgd.
Daarom moeten beginselen en regels worden vastgesteld met betrekking tot de
beschikbaarheid van ondersteunende diensten op het grondgebied van de
afzonderlijke lidstaten. Leer- en stageplaatsen die als arbeid worden
beschouwd, vallen ook onder deze gemeenschappelijke benadering. (22) Een
bredere en uitgebreidere keuze aan bijstandsmogelijkheden i.v.m.
arbeidsmobiliteit binnen de Unie komt de werlnemers ten goede. Het potentieel
van het Eures-netwerk om werknemers gedurende hun hele loopbaan bij te staan
moet worden versterkt om hun beroepsovergangen en carrières veilig te stellen. (23) Dankzij
de ondersteunende diensten kunnen de problemen waarmee werkzoekenden worden geconfronteerd bij het uitoefenen van hun rechten
als werknemers uit hoofde van EU-wetgeving, worden verholpen en kunnen zij alle
arbeidskansen efficiënter benutten zodat hun arbeidsperspectieven verbeteren. (24) Een
grondig inzicht in de vraag naar arbeid in termen van beroepen, sectoren en
behoeften van werkgevers zou het recht op vrij verkeer van werknemers binnen de
Unie ten goede komen. De ondersteunende diensten moeten dan ook hoogwaardige
bijstand verlenen aan de werkgevers,
en in het bijzonder aan kleine en middelgrote ondernemingen. Dankzij nauwe
werkrelaties tussen de diensten voor arbeidsvoorziening en de werkgevers worden
de vacaturepools vergroot, vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar
afgestemd, arbeidstrajecten voor werkzoekenden (vooral uit kwetsbare groepen)
gewaarborgd en het inzicht in de arbeidsmarkt verbeterd. (25) De voor
alle lidstaten gemeenschappelijke ondersteunende diensten moeten worden
vastgesteld uitgaande van de
consensus over succesvolle praktijken van de lidstaten op het vlak van
voorlichting en advies aan werkzoekenden en werkgevers. (26) De
ondersteunende diensten houden verband met de uitoefening van het fundamentele
recht op vrij verkeer van werknemers uit hoofde van het Unierecht en moeten
daarom kosteloos zijn. Voor ondersteunende diensten aan werkgevers mogen echter
kosten in rekening worden gebracht overeenkomstig de gangbare nationale
praktijken. (27) Bijzondere
aandacht moeten worden geschonken aan de ondersteuning van de mobiliteit in
grensoverschrijdende regio's en aan de dienstverlening aan grensarbeiders die
in een andere lidstaat werken dan waar zij wonen en die te maken hebben met
uiteenlopende nationale praktijken en rechtsstelsels en daardoor stuiten op
specifieke administratieve, juridische of fiscale hinderpalen voor mobiliteit.
De lidstaten kunnen specifieke ondersteunende structuren opzetten om deze vorm
van mobiliteit te vergemakkelijken. Dergelijke structuren moeten binnen het
kader van het Eures-netwerk aandacht schenken aan de specifieke behoeften aan
voorlichting, begeleiding, grensoverschrijdende afstemming van de arbeidsvraag
en het arbeidsaanbod en de daaruit voortvloeiende arbeidsbemiddeling. (28) De
transparantie van de arbeidsmarkten en een adequate afstemming van vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt zijn
noodzakelijke voorwaarden voor arbeidsmobiliteit binnen de Unie. Een beter
evenwicht tussen de arbeidsvraag en het arbeidsaanbod kan worden gewaarborgd
door een efficiënt systeem op EU-niveau te ontwikkelen voor de uitwisseling van
informatie over nationale en sectorale overschotten en tekorten op de
arbeidsmarkt. Een dergelijk systeem moet door de lidstaten en de Europese
Commissie worden opgezet en door de lidstaten worden gebruikt als basis voor
hun mobiliteitsbeleid en en de praktische samenwerking binnen het
Eures-netwerk. (29) Het vrije
verkeer van werknemers en een hoog werkgelegenheidsniveau zijn nauw met elkaar
verbonden. De lidstaten moeten dan ook mobiliteitsmaatregelen ontwikkelen ter
ondersteuning van de arbeidsmarkten in de Unie. Het mobiliteitsbeleid van de
lidstaten moet worden beschouwd als een integrerend onderdeel van hun sociaal
en werkgelegenheidsbeleid. (30) Er zou
een programmeringscyclus moetenworden vastgesteld om de coördinatie van de mobiliteitsmaatregelen binnen de Unie te
ondersteunen. Om doeltreffend te zijn zou bij de programmering van de
werkplannen van de lidstaten rekening moeten worden gehouden met de gegevens
over mobiliteitsstromen en -patronen, de analyse van gegevens over bestaande en
voorspelde tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt en de wervingservaringen
en -praktijken binnen het Eures-netwerk. Voorts is het zaak de hulpmiddelen en
instrumenten waarover de nationale organisaties beschikken om de
arbeidsmobiliteit in de EU te bevorderen. (31) Wanneer
de ontwerpwerkplannen in het kader van de programmeringscyclus door de
lidstaten worden uitgewisseld, kunnen de nationale coördinatiebureaus - namens
de lidstaten optreden – samen met het Europees coördinatiebureau de middelen
van het Eures-netwerk voor adequate maatregelen en projecten bestemmen waardoor
het Eures-netwerk zich kan ontwikkelen tot een meer resultaatgericht instrument
dat inspeelt op de behoeften van de werknemers overeenkomstig de dynamiek van
de arbeidsmarkten. (32) Er moeten
gemeenschappelijke indicatoren worden vastgesteld met het oog op adequate
informatie voor het meten van de resultaten van het Eures-netwerk. Dankzij die
indicatoren zouden de bij het Eures-netwerk betrokken organisaties hun
resultaten moeten kunnen meten en de vooruitgang bij het verwezenlijken van de
doelstellingen van het Eures-netwerk als geheel moeten kunnen evalueren (onder
meer de bijdrage aan de uitvoering van een gecoördineerde strategie voor
werkgelegenheid overeenkomstig artikel 145 van het Verdrag. (33) Wanneer
de in deze verordening vastgestelde maatregelen gepaard geen met de verwerking van persoonsgegevens moeten de EU-wetgeving inzake
de bescherming van persoonsgegevens[20]
evenals de desbetreffende nationale uitvoeringsmaatregelen worden nageleefd. (34) Deze
verordening neemt de grondrechten in acht en heeft de beginselen die met name
in het Handvest van de grondrechten
van de Europese Unie zijn vastgesteld, waarnaar wordt verwezen in artikel 6 van
het Verdrag betreffende de Europese Unie. (35) Daar de
doelstellingen van deze verordening, namelijk de vaststelling van een
gemeenschappelijk kader voor samenwerking tussen lidstaten waarmee vacatures en
de mogelijkheid om op deze vacatures
te solliciteren worden bijeengebracht en waarmee een evenwicht tussen vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt wordt bevorderd, niet voldoende door de lidstaten
kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter
op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie,
overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie maatregelen nemen. Overeenkomstig het
evenredigheidsbeginsel van het bovengenoemde artikel 5 gaat deze
verordening niet verder dan noodzakelijk om die doelstelling te verwezenlijken. (36) De
bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet aan de
Commissie worden overgedragen. Zo kan worden gewaarborgd dat de verplichtingen
van de lidstaten inzake de toelating van organisaties tot het Eures-netwerk als
Eures-partners en inzake de verstrekking van gemeenschappelijke indicatoren
voor de prestaties van die organisaties kunnen worden gewijzigd rekening houdend
met de bij de tenuitvoerlegging opgedane ervaringen of met de veranderende
behoeften op de arbeidsmarkt. Het is van bijzonder belang dat de Commissie
tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op
deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de
gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig
en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement
en de Raad. (37) De
Commissie moet uitvoeringsbevoegdheden krijgen met het oog op uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de technische
normen en formats m.b.t. de verwerking van vacatures/sollicitaties/cv's en de
geautomatiseerde afstemming van vraag en aanbod, evenals de modellen en
procedures voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten. Deze
bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011
van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van
de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze
waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de
Commissie controleren, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1
Onderwerp 1. Deze verordening stelt een
gemeenschappelijk kader voor samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie
vast om het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie overeenkomstig artikel
45 VWEU te bevorderen. 2. Voor de toepassing van lid 1
voorziet deze verordening in doelstellingen, beginselen en regels inzake a) de samenwerking tussen de lidstaten en de
Commissie bij de uitwisseling van gegevens over vacatures, sollicitaties en cv's
en de daaruit voortvloeiende plaatsing van werknemers; b) de maatregelen van en tussen de lidstaten
met het oog op een beter evenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
van de Unie ter bevordering van een hoog werkgelegenheidsniveau; c) het functioneren van een Europees netwerk
van diensten voor arbeidsvoorziening tussen de lidstaten en de Commissie; d) de gerelateerde ondersteunende diensten
ter bevordering van de mobiliteit die aan werknemers en werkgevers moeten
worden verleend. Artikel 2
Definities Voor de toepassing van deze verordening gelden
de volgende definities: a) "de openbare diensten voor
arbeidsvoorziening": de organisaties van de lidstaten die deel uitmaken
van relevante ministeries, openbare organen of onder het publiekrecht vallende
organisaties en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een actief arbeidsmarktbeleid
en het verlenen van diensten voor arbeidsvoorziening in het openbaar belang; b) "diensten voor
arbeidsvoorziening": iedere rechts- of natuurlijke persoon die rechtmatig
actief is in een lidstaat en diensten verleent waardoor werkzoekenden werk
vinden en werkgevers werknemers kunnen werven; c) "vacature": elk
arbeidsaanbod, met inbegrip van elk aanbod voor leer- en stageplaatsen die als
arbeid worden beschouwd; d) "clearance": de
uitwisseling van informatie en de verwerking van vacatures, sollicitaties en
cv’s; e) het "gemeenschappelijk
IT-platform": de op Europees niveau opgezette IT-infrastructuur en de
bijbehorende platforms voor de uitwisseling van informatie en de verwerking van
vacatures, sollicitaties en cv's; f) "plaatsing" van een werknemer
door de diensten voor arbeidsvoorziening bij een werkgever of de
"werving" van een werknemer voor een werkgever: de verlening van
diensten waarbij tussen vraag en aanbod wordt bemiddeld met als doel een
vacature te vervullen; g) "grensarbeider": iedere
werknemer die in een andere lidstaat werkt dan waar hij verblijft, en die in de
regel dagelijks of ten minste een keer per week terugkeert naar de lidstaat
waar hij verblijft. HOOFDSTUK II
OPRICHTING VAN HET EURES-NETWERK Artikel 3
Oprichting Bij deze verordening wordt een Europees
netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening ("het Eures-netwerk")
opgericht. Artikel 4
Samenstelling, taken en gezamenlijke verantwoordelijkheden 1. Het
Eures-netwerk bestaat uit de volgende categorieën organisaties: a) De Europese Commissie, die het
Eures-netwerk bij de uitvoering van zijn werkzaamheden bijstaat via het "Europees
coördinatiebureau"; b) De Eures-leden: dit zijn de door de
lidstaten aangewezen organen die deze verordening in de lidstaten uitvoeren,
d.w.z. de "nationale coördinatiebureaus"; c) De Eures-partners: dit zijn de
organisaties die door de lidstaten gemachtigd zijn om op nationaal, regionaal
en/of lokaal niveau steun bij de uitwisseling van informatie en de verwerking
van vacatures/sollicitaties/cv's te bieden en/of ondersteunende diensten aan
werknemers en werkgevers te verlenen. 2. Overeenkomstig
hun respectieve taken en verantwoordelijkheden promoten alle bij het
Eures-netwerk betrokken organisaties actief en in nauwe samenwerking de
mogelijkheden inzake arbeidsmobiliteit binnen de Unie, en zij staan werknemers
en werkgevers bij deze mogelijkheden op lokaal, regionaal, nationaal en
Europees niveau beter te benutten. Artikel 5
Doelstellingen Het Eures-netwerk beoogt: a) de uitoefening van de rechten uit
hoofde van artikel 45 VWEU en Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van
werknemers binnen de Unie[21] te vergemakkelijken; b) de gecoördineerde strategie voor
werkgelegenheid overeenkomstig artikel 145 VWEU uit te voeren; c) de arbeidsmarkten in de Unie beter
te doen functioneren en sterker te integreren; d) de vrijwillige geografische en
beroepsmobiliteit in de Unie op eerlijke basis te vergroten; e) de sociale inclusie en de integratie
van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten, te bevorderen. Artikel 6
De verantwoordelijkheden van het Europees coördinatiebureau 1. Het
Europees coördinatiebureau verbindt zich er met name toe om: a) een coherent kader te formuleren en het
Eures-netwerk horizontaal te ondersteunen door onder meer: i) in samenwerking met andere relevante
informatie- en adviesdiensten of ‑netwerken en initiatieven in de Unie
een Europees portaal voor arbeidsmobiliteit ("het Eures-portaal") en
de bijbehorende IT-diensten te beheren en te ontwikkelen, met inbegrip van
systemen en procedures voor de uitwisseling van vacatures, sollicitaties, cv's,
ondersteunende documenten (bijvoorbeeld vaardighedenpaspoorten) en andere
informatie; ii) informatie- en communicatieactiviteiten op te
zetten; iii) voor een gemeenschappelijk
opleidingsprogramma voor Eures-personeel te zorgen; iv) het werken met netwerksystemen, de
uitwisseling van beste praktijken en wederzijds leren binnen het Eures-netwerk
te bevorderen; b) de geografische en beroepsmobiliteit te
analyseren; c) overeenkomstig deze verordening een
adequaat kader te ontwikkelen voor de samenwerking, de uitwisseling van
informatie en de verwerking van sollicitaties, vacatures en cv's binnen de Unie
met betrekking tot leer- en stageplaatsen; d) samen met de Eures-leden de
Eures-werkzaamheden en Eures-werkgelegenheidsprestaties te monitoren en te
evalueren. 2. De
meerjarige werkprogramma’s van het Eures-coördinatiebureau worden opgesteld in
overleg met de in artikel 11 vermelde Eures-coördinatiegroep. Artikel 7
De verantwoordelijkheden van de nationale coördinatiebureaus 1. Ieder
nationaal coördinatiebureau is verantwoordelijk voor: a) de samenwerking met de Commissie en de
andere lidstaten bij de de uitwisseling van informatie en de verwerking van
vacatures, sollicitaties en cv's binnen het in hoofdstuk III vastgestelde
kader; b) de organisatie van de Eures-activiteiten
in de betreffende lidstaat, met inbegrip van het verlenen van ondersteunende
diensten overeenkomstig hoofdstuk IV; c) de coördinatie van de maatregelen van de
betreffende lidstaat en de coördinatie tussen die maatregelen en de maatregelen
van de andere lidstaten overeenkomstig hoofdstuk V. 2. Het
nationale coördinatiebureau zorgt ook op nationaal niveau voor de uitvoering
van de in artikel 6 vermelde horizontale ondersteuningsactiviteiten van het
Europees coördinatiebureau, eventueel in nauwe samenwerking met het Europees
coördinatiebureau en andere nationale coördinatiebureaus. Bij die horizontale
ondersteuningsactiviteiten gaat het met name om: a) de verzameling en validering, met het oog
op publicatie op onder meer het Eures-portaal, van informatie over vanaf het
nationale grondgebied opererende Eures-partners, hun activiteiten en de omvang
van de ondersteunende diensten die zij aan werknemers en werkgevers verlenen; b) de organisatie van
pre-opleidingsactiviteiten in verband met Eures-activiteiten, de selectie van
personeel voor deelname aan het gemeenschappelijk opleidingsprogramma en activiteiten
op het gebied van wederzijds leren; c) de verzameling en analyse van gegevens in
verband met de artikelen 28 en 29. 3. Met het
oog op publicatie op onder meer het Eures-portaal zorgt het nationaal
coördinatiebureau er in het belang van de werknemers en werkgevers voor dat de
op nationaal niveau beschikbare gegevens en richtsnoeren over de volgende
onderwerpen worden gevalideerd, regelmatig bijgewerkt en tijdig verspreid: a) de leef- en arbeidsomstandigheden; b) de administratieve procedures met betrekking
tot werkgelegenheid; c) de voorschriften voor werknemers; d) leer- en stageplaatsen; e) indien van toepassing, de situatie van
grensarbeiders, met name in grensoverschrijdende regio’s. Het nationale coördinatiebureau kan de informatie
eventueel valideren en verspreiden in samenwerking met andere informatie- en
adviesdiensten en -netwerken en geschikte organen op nationaal niveau, met
inbegrip van diegenen die vermeld worden in artikel 5 van Richtlijn 2013/…/EU van
het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen om de uitoefening van
de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende
rechten te vergemakkelijken[22].
4. Het
nationaal coördinatiebureau biedt algemene ondersteuning aan de op zijn eigen
grondgebied bij het Eures-netwerk betrokken organisaties bij de samenwerking
met Eures-tegenhangers in andere lidstaten. Er wordt onder meer steun verleend
bij klachten over Eures-vacatures en -wervingen en de samenwerking met
overheidinstanties zoals arbeidsinspecties. 5. Het
nationaal coördinatiebureau bevordert de samenwerking met stakeholders, zoals
diensten voor loopbaanbegeleiding, universiteiten, kamers van koophandel en
organisaties die betrokken zijn bij programma's i.v.m. leer- en stageplaatsen. 6. Elke
lidstaat zorgt ervoor dat zijn nationaal coördinatiebureau over het nodige
personeel en de nodige middelen beschikt om de uit hoofde van deze verordening
vastgestelde taken uit te voeren. 7. Het
nationaal coördinatiebureau staat onder leiding van een nationale coördinator,
die lid is van de in artikel 11 vermelde coördinatiegroep.
Artikel 8
Machtiging van Eures-partners 1. Elke
lidstaat zorgt voor een systeem om Eures-partners te machtigen aan het
Eures-netwerk deel te nemen, hun activiteiten te controleren en toezicht te
houden op hun naleving van de nationale en EU-wetgeving bij de uitvoering van
deze verordening. Dit systeem is transparant en evenredig en eerbiedigt de
beginselen van gelijke behandeling voor kandidaatorganisaties en een goede
rechtsgang. 2. De
lidstaten informeren het Europees coördinatiebureau over hun nationale systemen
en over de Eures-partners die zij gemachtigd hebben aan het Eures-netwerk deel
te nemen. 3. Alle
diensten voor arbeidsvoorziening die legaal in een lidstaat actief zijn, kunnen
in die lidstaat verzoeken om als Eures-partner aan het Eures-netwerk deel te
nemen, mits aan de voorwaarden van deze verordening en aan het door die
lidstaat opgezette systeem is voldaan. 4. Eures-partners
worden gemachtigd aan het Eures-netwerk deel te nemen overeenkomstig de in de
bijlage vermelde gemeenschappelijke minimumcriteria. 5. De
gemeenschappelijke minimumcriteria doen geen afbreuk aan de mogelijkheid van
een lidstaat aanvullende criteria of vereisten vast te stellen die die lidstaat
noodzakelijk acht voor een juiste toepassing van de voor de activiteiten van de
diensten voor arbeidsvoorziening geldende regels en het doeltreffend beheer van
arbeidsmarktmaatregelen op het nationale grondgebied. Ter wille van de
transparantie vormen dergelijke criteria en vereisten een integrerend onderdeel
van het in lid 1 vermelde systeem. 6. Eures-partners
mogen andere Eures-partners of andere organisaties bij hun activiteiten
betrekken om samen aan de criteria in de bijlage te voldoen. In dergelijke
gevallen is het voortbestaan van een adequaat partnerschap een aanvullende
voorwaarde voor deelname aan het Eures-netwerk. 7. Om de
bijlage te wijzigen krijgt de Commissie de bevoegdheid gedelegeerde handelingen
vast te stellen overeenkomstig de procedure van artikel 33. 8. De
Commissie kan middels uitvoeringshandelingen een template goedkeuren voor de
beschrijving van het nationale systeem en de procedures voor het uitwisselen
van informatie over de nationale systemen tussen de lidstaten. Die
uitvoeringshandelingen worden door de Commissie vastgesteld volgens de
adviesprocedure van artikel 34, lid 2. Artikel 9
De verantwoordelijkheden van de Eures-partners 1. Kandidaatorganisaties
kunnen bij deelname aan het Eures-netwerk kiezen uit de volgende opties: a) bijdragen aan de vacaturepool
overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a); b) bijdragen aan de sollicitatie- en cv-pool
overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b); c) ondersteunende diensten verlenen aan
werknemers en werkgevers overeenkomstig hoofdstuk IV; of d) een combinatie van de punten a) tot en
met c). 2. De
Eures-partners wijzen een of meer contactpunten aan – bijvoorbeeld
arbeidsbemiddelings- en wervingsbureaus, call centres of selfservice tools –
waar werknemers en werkgevers overeenkomstig deze verordening ondersteuning bij
de uitwisseling van informatie en de verwerking van
vacatures/sollicitaties/cv's kunnen krijgen en/of toegang tot ondersteunende
diensten. De contactpunten kunnen ook op personeelsuitwisselingsprogramma's of
de detachering van contactpersonen worden gebaseerd of een beroep doen op
arbeidsbureau's. 3. De
contactpunten geven het bereik van de ondersteunende diensten aan werknemers en
werkgevers duidelijk aan. 4. De
lidstaten kunnen eisen dat de Eures-partners bijdragen aan: a) het functioneren van de in artikel 15,
lid 5, vermelde nationale hub middels een vergoeding of in een andere vorm; b) de in de artikelen 26 en 27 vermelde uitwisseling
van informatie; c) de in artikel 28 vermelde
programmeringscyclus; d) de verzameling van gegevens
overeenkomstig artikel 29. De lidstaten stellen de procedures voor deze
bijdragen in hun nationale systemen vast op basis van het
evenredigheidsbeginsel, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met factoren
als de administratieve capaciteit van de Eures-partner en de mate van deelname
aan het Eures-netwerk conform lid 1. Artikel 10
De rol van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening 1. De
lidstaten kunnen algemene taken of activiteiten met betrekking tot de
organisatie van de werkzaamheden uit hoofde van deze verordening – bijvoorbeeld
de ontwikkeling en het beheer van de nationale systemen voor de machtiging van
Eures-partners of de voorbereiding en verspreiding van de in artikel 20
vermelde basisinformatie – overdragen aan hun openbare diensten voor
arbeidsvoorziening. 2. De
lidstaten kunnen de verlening van de in de artikelen 21 tot en met 23 vermelde
ondersteunende diensten aan hun openbare diensten voor arbeidsvoorziening
toevertrouwen, mits deze openbare diensten aan het Eures-netwerk deelnemen,
hetzij als gemachtigde Eures-partner op grond van artikel 8 en de bijlage bij
deze verordening, hetzij als Eures-partner op basis van de vrijstelling in lid
3. 3. Gedurende
een periode van maximum vijf jaar na de datum van toepassing van deze
verordening kunnen de lidstaten die openbare diensten voor arbeidsvoorziening
die bij de inwerkingtreding van deze verordening van het Eures-netwerk deel
uitmaakten overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie en/of
in voorkomend geval Beschikking 2003/8/EG van de Commissie, vrijstellen van een
evaluatie van de toepassing van artikel 8 en de bijlage bij deze verordening.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de verleende vrijstellingen. Artikel 11
De coördinatiegroep 1. De coördinatiegroep
bestaat uit vertegenwoordigers van het Europees coördinatiebureau en de
nationale coördinatiebureaus. 2. De
coördinatiegroep ondersteunt de uitvoering van deze verordening door informatie
uit te wisselen en richtsnoeren te ontwikkelen. De groep helpt met name de in
artikel 14, lid 8, en artikel 16, lid 5, vermelde technische normen en
formats te ontwikkelen. 3. Het
Europees coördinatiebureau organiseert de werkzaamheden van de coördinatiegroep
en zit de vergaderingen voor. Het nodigt vertegenwoordigers van de sociale
partners op EU-niveau uit de vergaderingen bij te wonen. Artikel 12
Gemeenschappelijke identiteit en handelsmerk 1. De naam
Eures wordt uitsluitend gebruikt voor activiteiten van het Eures-netwerk
overeenkomstig deze verordening en wordt geïllustreerd met behulp van een door
het Europees coördinatiebureau goedgekeurd standaardlogo in de vorm van een
grafisch ontwerp. 2. Het
Eures-dienstmerk en het bijbehorende Eures-logo worden als Gemeenschapsmerk bij
het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt geregistreerd en door alle
bij het in artikel 3 vermelde Eures-netwerk betrokken organisaties bij alle
activiteiten met betrekking tot het Eures-netwerk en deze verordening gebruikt
om een gemeenschappelijke visuele identiteit te waarborgen.
3. De bij
het Eures-netwerk betrokken organisaties zorgen ervoor dat hun voorlichtings-
en promotiemateriaal samenhangt met de algemene communicatieactiviteiten van
het Eures-netwerk en de voorlichting van het Europees coördinatiebureau. 4. Alleen
het Europees coördinatiebureau mag derde partijen toestemming verlenen om het
Eures-logo te gebruiken en brengt de betrokken organisaties in dat geval op de
hoogte. 5. De bij
het Eures-netwerk betrokken organisaties brengen het Europees coördinatiebureau
onmiddellijk op de hoogte wanneer het logo door derde partijen of derde landen
wordt misbruikt. Artikel 13
Samenwerking 1. Het
Europees coördinatiebureau bevordert de samenwerking van het Eures-netwerk met
andere voorlichtings- en adviesdiensten en -netwerken. 2. De
nationale coördinatiebureaus werken op Europees, nationaal, regionaal en lokaal
niveau met de in lid 1 vermelde diensten en netwerken samen om synergieën tot
stand te brengen en overlappingen te voorkomen, en betrekken de Eures-partners
eventueel bij de samenwerking. 3. De
lidstaten streven naar één centraal aanspreekpunt voor de communicatie met
werknemers en werkgevers over de gemeenschappelijke activiteiten van het
Eures-netwerk en die diensten en netwerken. HOOFDSTUK III
GEMEENSCHAPPELIJK IT-PLATFORM Artikel 14
De organisatie van het gemeenschappelijke IT-platform 1. Om
vacatures en sollicitaties samen te brengen stelt elke lidstaat het volgende
ter beschikking van het Eures-portaal: a) alle vacatures bij zijn openbare diensten
voor arbeidsvoorziening en bij zijn Eures-partners; b) alle sollicitaties en cv’s waarover zijn openbare
diensten voor arbeidsvoorziening en zijn Eures-partners beschikken, mits de
betrokken werknemers er onder de in lid 3 vermelde voorwaarden mee hebben ingestemd
de informatie ook ter beschikking van het Eures-portaal te stellen. 2. Wanneer
gegevens over vacatures ter beschikking van het Eures-portaal worden gesteld: a) maken de lidstaten geen onderscheid op
basis van de aard en de duur van de contracten noch op basis van de
wervingsintenties van de werkgevers; b) kunnen de lidstaten vacatures uitsluiten
die vanwege hun aard of op grond van nationale regels alleen toegankelijk zijn
voor burgers van een bepaald land. 3. De in
lid 1, onder b, vermelde instemming van de werknemers wordt uitdrukkelijk,
ondubbelzinnig, uit vrije wil, duidelijk en met kennis van zaken verleend.
Werknemers kunnen hun instemming te allen tijde intrekken en verzoeken
beschikbaar gestelde gegevens te wijzigen of te verwijderen. Werknemers kunnen
uit een aantal opties kiezen om de toegang tot hun gegevens of bepaalde
attributen te beperken. 4. De
lidstaten beschikken over de nodige mechanismen en normen om de intrinsieke en
technische kwaliteit van de gegevens over vacatures en cv's te waarborgen. 5. Zij
wisselen informatie uit over de in lid 4 vermelde mechanismen en normen en over
normen inzake gegevensbeveiliging en gegevensbescherming. Zij werken onderling
en met het Europees coördinatiebureau samen, met name bij klachten en vacatures
waarvan geacht wordt dat ze niet voldoen aan de uit hoofde van de nationale
wetgeving geldende normen. 6. Zij
waarborgen dat de bronnen kunnen worden getraceerd om de kwaliteit van de
gegevens te monitoren. 7. Om
vacatures en sollicitaties op elkaar te kunnen afstemmen verstrekt elke
lidstaat de in lid 1 vermelde informatie volgens een uniform systeem. 8. De
Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de noodzakelijke technische
normen en formats vast aan de hand van het in lid 7 vermelde uniforme systeem.
Die uitvoeringshandelingen worden door de Commissie vastgesteld volgens de in
artikel 34, lid 3 vermelde onderzoeksprocedure. Artikel 15
Toegang op nationaal niveau tot het gemeenschappelijke IT-platform 1. De
openbare diensten voor arbeidsvoorziening waarborgen dat het Eures-portaal
gekoppeld is aan en duidelijk zichtbaar en intuïtief doorzoekbaar is via alle
portaalsites voor werkzoekenden die zij op centraal, regionaal of lokaal niveau
beheren. 2. De
openbare diensten voor arbeidsvoorziening proberen overeenkomsten met andere
diensten voor arbeidsvoorziening op het grondgebied van die lidstaat te sluiten
om ervoor te zorgen dat het in lid 1 vermelde beginsel ook geldt voor
online-instrumenten voor werkzoekenden die door die diensten worden beheerd. 3. De lidstaten zorgen ervoor
dat in de interne instrumenten voor caseworkers die door
de openbare diensten voor arbeidsvoorziening worden beheerd, alle vacatures,
sollicitaties en cv's die via het Eures-portaal ter beschikking worden gesteld,
in gelijke mate beschikbaar zijn als de nationale gegevens in die instrumenten. 4. Ook de
betrokken Eures-partners passen de in lid 1 en 3 vermelde beginselen toe,
overeenkomstig de keuze die deze organisaties krachtens artikel 9, lid 1,
hebben gemaakt. 5. De
lidstaten zorgen voor een nationale hub zodat informatie over vacatures,
sollicitaties en cv's van organisaties die die informatie ook via het
Eures-portaal willen uitwisselen, ter beschikking van het Eures-portaal wordt
gesteld. 6. De
lidstaten streven naar één centraal aanspreekpunt voor de communicatie met
grensarbeiders en werkgevers in die grensoverschrijdende regio’s waar de
betrokken lidstaten het samen noodzakelijk achten specifieke samenwerkings- en
dienstverleningsstructuren op te zetten. Artikel 16
Geautomatiseerde afstemming van vraag en aanbod via het gemeenschappelijke
IT‑platform 1. De
Commissie ontwikkelt een Europese classificatie van vaardigheden, competenties,
kwalificaties en beroepen. Deze classificatie vormt het instrument dat grensoverschrijdende
onlinesollicitaties in de Europese Unie vergemakkelijkt door vraag en aanbod op
de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen, vaardigheden op te sporen,
kwalificaties te erkennen en voor loopbaanbegeleiding te zorgen op het
Eures-portaal. 2. De lidstaten
werken met elkaar en met de Europese Commissie samen met het oog op de
interoperabiliteit van de nationale systemen en de in lid 1 vermelde
classificatie. 3. Elke
lidstaat stelt daartoe uiterlijk 1 januari 2017 een initiële inventaris op om
alle nationale, regionale en sectorale classificaties op de in lid 1 vermelde
classificatie af te stemmen en werkt – nadat het Europees coördinatiebureau een
applicatie ter beschikking heeft gesteld voor het gebruik van de inventaris –
de inventaris op gezette tijden bij in het licht van de ontwikkelingen op het
gebied van wervingsdiensten. 4. De
Commissie biedt technische ondersteuning aan lidstaten die ervoor kiezen de
nationale classificaties te vervangen door de in lid 1 vermelde classificatie. 5. De Commissie
stelt middels uitvoeringshandelingen de voor het gebruik van de in lid 1
vermelde classificatie noodzakelijke technische normen en formats vast. Die
uitvoeringshandelingen worden door de Commissie vastgesteld volgens de in
artikel 34, lid 3 vermelde onderzoeksprocedure. Artikel 17
Mechanismen voor een vlottere toegang voor werknemers en werkgevers 1. De
openbare diensten voor arbeidsvoorziening zorgen ervoor dat werknemers die van
hun diensten gebruikmaken door sollicitaties en/of cv's ter beschikking te
stellen, kunnen kiezen door die diensten voor arbeidsvoorziening te worden
geholpen bij de registratie op het Eures-portaal met behulp van de in artikel
15, lid 5, vermelde nationale hub. 2. De
openbare diensten voor arbeidsvoorziening zetten een soortgelijk mechanisme op
om de registratie als werkgever op het Eures-portaal te vergemakkelijken voor
werkgevers die van hun diensten gebruikmaken om vacatures op nationaal niveau
rechtstreeks via hun portaalsites voor werkzoekenden of via andere door de lidstaten
ondersteunde platforms te publiceren. 3. Ook de
betrokken Eures-partners passen de in de leden 1 en 2 vermelde beginselen toe,
overeenkomstig de keuze die die organisaties krachtens artikel 9, lid 1, hebben
gemaakt. 4. De
werknemers en werkgevers hebben toegang tot algemene informatie over hoe,
wanneer en waar zij de betrokken gegevens kunnen bijwerken, corrigeren en
intrekken. HOOFDSTUK IV
ONDERSTEUNENDE DIENSTEN Artikel 18
Beginselen 1. De
lidstaten zorgen ervoor dat de werknemers en werkgevers toegang kunnen krijgen
tot ondersteunende diensten op nationaal niveau. 2. De
lidstaten ondersteunen de ontwikkeling van een gecoördineerde benadering van
dergelijke diensten op nationaal niveau. 3. De
lidstaten zorgen ervoor dat de in de artikelen 20 tot en met 23 vermelde
ondersteunende diensten als volgt door de Eures-partners worden verleend: a) door de openbare diensten voor
arbeidsvoorziening van de betrokken lidstaat zelf, overeenkomstig artikel 10; b) door organisaties die handelen onder de
verantwoordelijkheid van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening van de
betrokken lidstaat, op basis van delegering, outsourcing of specifieke
overeenkomsten die met deze openbare diensten voor arbeidsvoorziening of andere
organen worden gesloten over de door die organisaties verleende diensten; c) door een of meer Eures-partners of; d) op basis van een combinatie van de punten
a) tot en met c). 4. In elke
lidstaat worden de in de artikelen 20 tot en met 23 vermelde ondersteunende
diensten ten minste verleend door de in lid 3, onder a), of lid 3, onder b),
vermelde organisaties. 5. De in de
artikelen 20, 22 en 23 vermelde ondersteunende diensten voor werknemers en de
in artikel 17, lid 1, vermelde bijstand bij de registratie op het Eures-portaal
zijn kosteloos. 6. Voor de
in de artikelen 21 en 22 vermelde ondersteunende diensten voor werkgevers en de
in artikel 17, lid 2, vermelde bijstand bij de registratie op het Eures-portaal
kan een vergoeding worden gevraagd. Daarbij mag geen onderscheid worden gemaakt
tussen de vergoeding voor Eures-diensten en de vergoeding voor andere
soortgelijke diensten van de betrokken organisatie. 7. De
betrokken Eures-partners delen de werknemers en werkgevers via hun
informatiekanalen duidelijk mee welke ondersteunende diensten zij verlenen,
waar en op welke wijze die diensten toegankelijk zijn en onder welke
voorwaarden toegang wordt verleend. Die informatie wordt op het Eures-portaal
gepubliceerd. Artikel 19
Toegang tot basisinformatie 1. De
lidstaten zorgen ervoor dat alle werknemers en werkgevers die de diensten voor
arbeidsvoorziening om klantendiensten verzoeken, basisinformatie over de
nationaal beschikbare mobiliteitssteun ontvangen of op deze informatie attent
worden gemaakt. Deze basisinformatie: a) wijst ten minste op het bestaan van het
Eures-portaal en het Eures-netwerk en bevat de contactgegevens van de relevante
Eures-partners op nationaal niveau, informatie over de door hen gebruikte
wervingskanalen (e-diensten, gepersonaliseerde diensten, locatie van
contactpunten) en de relevante weblinks; en b) is eenvoudig toegankelijk en
gebruiksvriendelijk gepresenteerd. 2. De
lidstaten zorgen voor specifieke informatie voor grensarbeiders in die
grensoverschrijdende regio’s waar de betrokken lidstaten het samen noodzakelijk
achten specifieke samenwerkings- en dienstverleningsstructuren op te zetten. 3. Het
Europees coördinatiebureau ondersteunt de ontwikkeling van basisinformatie in
het kader van dit artikel en zorgt er met de lidstaten voor dat de informatie
in de nodige talen beschikbaar is. Artikel 20
Ondersteunende diensten voor werknemers 1. De
betrokken Eures-partners bieden alle werkzoekende werknemers proactief de
mogelijkheid om van de in dit artikel gedefinieerde diensten gebruik te maken.
Dit aanbod wordt eventueel tijdens het zoeken naar werk herhaald. 2. De
betrokken Eures-partners verstrekken werknemers die bijkomende bijstand willen,
informatie en advies over individuele arbeidskansen en verlenen aan de
werknemers met name de volgende diensten: a) ze verstrekken informatie over de leef-
en arbeidsomstandigheden of verwijzen naar dergelijke informatie; b) ze verstrekken informatie over actieve
arbeidsmarktmaatregelen en de toegang tot dergelijke maatregelen; c) ze verlenen op verzoek bijstand bij het
opstellen van sollicitaties en cv’s om de conformiteit met de in artikel 14,
lid 8 en artikel 16, lid 5 vermelde Europese technische normen en formats te
waarborgen; d) ze verlenen zo nodig bijstand bij het
uploaden van dergelijke sollicitaties en met betrekking tot relevante nationale
portalen voor werkzoekenden en het Eures-portaal; e) ze zorgen eventueel voor follow-up met
betrekking tot een mogelijke plaatsing binnen de EU als onderdeel van het
individuele actieplan; f) ze verwijzen eventueel naar een andere
Eures-partner. 3. Als de
werknemers bijkomende bijstand willen en een plaatsing binnen de EU redelijk
waarschijnlijk is, verlenen de betrokken Eures-partners de werkzoekenden
verdere bijstand in de vorm van diensten: ze selecterem bijvoorbeeld geschikte vacatures,
helpen bij het opstellen van sollicitaties en cv’s, het maken van vertalingen
en/of winnen nadere informatie in over specifieke vacatures in andere lidstaten. 4. Na de
werving van een werknemer in een andere lidstaat als gevolg van de overeenkomstig
dit artikel verleende diensten delen de betrokken Eures-partners de persoon in
kwestie de contactgegevens mee van de organisaties in de lidstaat van
bestemming die na de werving bijstand kunnen verlenen. Artikel 21
Ondersteunende diensten voor werkgevers 1. De
betrokken Eures-partners verstrekken informatie en advies aan werkgevers die
werknemers uit andere lidstaten willen aanwerven, en verlenen aan die
werkgevers met name de volgende diensten: a) ze verstrekken informatie over de
specifieke voorschriften met betrekking tot de tewerkstelling van die
werknemers; b) ze promoten het gebruik van het
Eures-netwerk en de cv-database op het Eures-portaal als een instrument om
vacatures te vervullen; c) ze verstrekken informatie en advies over
hoe de werving van werknemers kan worden vergemakkelijkt en hun integratie kan
worden bevorderd; d) ze verstrekken op verzoek informatie en
advies over de formulering van specifieke jobvereisten in een voor een Europees
publiek begrijpelijke vacature; e) ze verlenen op verzoek bijstand bij de
formulering van de vacature conform de in artikel 14, lid 8 en artikel 16, lid
5, vermelde Europese technische normen en formats; f) ze verlenen zo nodig bijstand bij de
registratie als werkgever op het Eures-portaal; g) ze verwijzen eventueel naar een andere
Eures-partner. 2. Als de
werkgevers bijkomende bijstand willen en een werving binnen de EU redelijk
waarschijnlijk is, verlenen de betrokken Eures-partners verdere bijstand in de
vorm van diensten: ze zorgen bijvoorbeeld voor een preselectie van geschikte
kandidaten, helpen bij het maken van vertalingen en/of winnen nadere informatie
in over specifieke sollicitaties. 3. Na de
werving van een werknemer in een andere lidstaat als gevolg van de
overeenkomstig dit artikel verleende diensten delen de betrokken Eures-partners
de werkgever in kwestie de contactgegevens mee van de organisaties die bijstand
kunnen verlenen bij de integratie van pas aangeworven werknemers uit andere
lidstaten. 4. De
openbare diensten voor arbeidsvoorziening proberen overeenkomsten te sluiten
met andere diensten voor arbeidsvoorziening op het grondgebied van die lidstaat
om: a) de registratie van werkgevers bij het
Eures-netwerk en hun gebruik van het gemeenschappelijke platform voor Europese
clearance gezamenlijk op het grondgebied van de lidstaat te promoten; b) informatie en beste praktijken uit te
wisselen over ondersteunende diensten voor werkgevers die werknemers uit andere
lidstaten willen aanwerven. Artikel 22
Bijstand na de werving 1. De betrokken
Eures-partners verstrekken op verzoek van werknemers en werkgevers algemene
informatie over bijstand na de werving en over waar zij voor dergelijke
bijstand – in de vorm van bijvoorbeeld opleiding en interculturele
communicatie, taalcursussen en integratiesteun – terechtkunnen. 2. In
afwijking van artikel 18, lid 5, kunnen de Eures-partners een vergoeding vragen
voor de in lid 1 vermelde bijstand aan werknemers. Artikel 23
Vlottere toegang tot informatie en diensten inzake sociale zekerheid 1. De lidstaten
zorgen voor coördinatie tussen de op grond van deze verordening verleende
ondersteunende diensten en door de bevoegde autoriteiten verleende diensten op
het gebied van de sociale zekerheid. 2. Voor de
toepassing van lid 1 ondersteunen de lidstaten de ontwikkeling van een
geïntegreerde onlinetoegang als eerste bron van informatie voor werknemers,
grensarbeiders en werkgevers. 3. De
betrokken Eures-partners verstrekken op verzoek van werknemers, grensarbeiders
en werkgevers algemene informatie over de rechten inzake sociale zekerheid en
ze leggen verzoeken om specifieke informatie voor aan de bevoegde autoriteiten
en eventueel aan andere organen die werknemers bijstaan bij de uitoefening van
hun rechten in het kader van vrije verkeer. Artikel 24
Toegang tot nationale arbeidsmarktmaatregelen Een lidstaat mag de toegang tot nationale
arbeidsmarktmaatregelen niet beperken enkel en alleen omdat een werknemer
bijstand vraagt om werk te vinden op het grondgebied van een andere lidstaat. HOOFDSTUK V
VERBAND MET MOBILITEITSBELEID Artikel 25
Uitwisseling van informatie over mobiliteitsstromen en -patronen De Commissie en de lidstaten houden toezicht
op de arbeidsmobiliteitsstromen en -patronen binnen de Unie op basis van de statistische
gegevens van Eurostat en de beschikbare nationale gegevens. Artikel 26
Uitwisseling van informatie tussen lidstaten 1. Elke
lidstaat verzamelt en analyseert informatie over: a) arbeidstekorten en arbeidsoverschotten op
nationale en sectorale arbeidsmarkten en de mate waarin arbeidsmobiliteit deze
tekorten en overschotten kan verhelpen; b) Eures-activiteiten op nationaal niveau; c) de positie van het Eures-netwerk op de
nationale markt voor wervingsdiensten als geheel. 2. De
nationale coördinatiebureaus zijn verantwoordelijk voor de uitwisseling van
informatie binnen het Eures-netwerk en de bijdrage aan de gezamenlijke analyse. 3. De
lidstaten ontwikkelen mobiliteitsmaatregelen als integrerend onderdeel van hun
werkgelegenheidsbeleid en ze houden daarbij rekening met de uitwisseling van
informatie en de gezamenlijke analyse. Deze mobiliteitsmaatregelen vormen het
kader op basis waarvan de lidstaten de in artikel 28 vermelde programmering
uitvoeren. 4. Het
Europees coördinatiebureau zorgt voor procedures en treft praktische regelingen
om de uitwisseling van informatie tussen de nationale coördinatiebureaus en de
ontwikkeling van de gezamenlijke analyse te vergemakkelijken. Artikel 27
Met ondersteunende diensten gepaard gaande uitwisseling van informatie 1. Alle in
artikel 4 vermelde organisaties die bij het Eures-netwerk betrokken zijn,
verlenen advies aan werknemers en werkgevers door informatie uit te wisselen
over de leef- en arbeidsomstandigheden in de lidstaten, de administratieve
procedures en de voorschriften met betrekking tot werknemers uit andere
lidstaten. 2. Ze
wisselen ook informatie uit over de situatie in de lidstaten ten behoeve van
grensarbeiders. 3. De
Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de modellen en procedures vast
voor de uitwisseling van deze informatie. Die uitvoeringshandelingen worden
door de Commissie vastgesteld volgens de adviesprocedure van in artikel 34, lid
2. Artikel 28
Programmering 1. Elk
nationaal coördinatiebureau stelt jaarlijks een werkprogramma op voor de bij
het Eures-netwerk betrokken organisaties die op het grondgebied van die
lidstaat deelnemen aan het Eures-netwerk. 2. De
werkprogramma's specificeren: a) de belangrijkste activiteiten die
overeenkomstig deze verordening moeten worden uitgevoerd; b) de totale toegewezen personele- en
financiële middelen voor de uitvoering ervan; c) de procedures voor de monitoring en de
evaluatie van de geplande activiteiten. 3. De
nationale coördinatiebureaus en het Europees coördinatiebureau evalueren samen
de ontwerpwerkprogramma's voordat de definitieve werkprogramma's worden
vastgesteld. 4. De
vertegenwoordigers van de sociale partners op EU-niveau die bij de
Eures-coördinatiegroep zijn betrokken, worden geraadpleegd over de
ontwerpwerkprogramma's. 5. De
Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen de noodzakelijke templates en
procedures voor de programmering vast. Die uitvoeringshandelingen worden door
de Commissie vastgesteld volgens de adviesprocedure van artikel 34, lid 2. Artikel 29
Gegevensverzameling en indicatoren 1. De
lidstaten zorgen voor procedures om gegevens over de activiteiten op nationaal
niveau te produceren en te verzamelen op basis van de volgende categorieën
gemeenschappelijke indicatoren: a) informatie en advies door het
Eures-netwerk, op basis van het aantal contacten dat het Eures-personeel heeft
met werknemers en werkgevers; b) plaatsingen en wervingen als gevolg van
Eures-activiteiten, op basis van het aantal door het Eures-personeel verwerkte
vacatures, sollicitaties en cv’s en het aantal in een andere lidstaat
aangeworven werknemers; c) de via vragenlijsten verkregen gegevens
over de tevredenheid van de klanten over het Eures-netwerk. 2. Het
Europees coördinatiebureau is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens
over het Eures-portaal en het verbeteren van de samenwerking bij het
uitwisselen van informatie en de verwerking van vacatures/sollicitaties en cv's
in het kader van deze verordening. 3. De
Commissie is bevoegd overeenkomstig de procedure van artikel 33 gedelegeerde
handelingen vast te stellen om de gemeenschappelijke indicatoren verder te
ontwikkelen. Artikel 30
Uitvoeringsverslagen Rekening houdend met de overeenkomstig dit
hoofdstuk verzamelde informatie legt de Europese Commissie om de twee jaar een
verslag aan het Europees Parlement, de Raad, het Comité van de Regio's en het
Europees Economisch en Sociaal Comité voor over de arbeidsmobiliteit in de Unie
en over de aan werknemers verleende diensten om de uitoefening van het recht op
vrij verkeer overeenkomstig artikel 46 VWEU te vergemakkelijken. HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN Artikel 31
Bescherming van persoonsgegevens De maatregelen in deze verordening moeten ten
uitvoer worden gelegd overeenkomstig de wetgeving van de Unie inzake de
bescherming van persoonsgegevens, in het bijzonder Richtlijn 95/46/EG
betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens[23]
en de desbetreffende nationale uitvoeringsmaatregelen, alsmede Verordening (EG)
nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband
met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en
organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[24]. Artikel 32
Ex-postevaluatie Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze
verordening legt de Europese Commissie een ex-postevaluatie voor aan het
Europees Parlement, de Raad, het Comité van de Regio's en het Europees
Economisch en Sociaal Comité over de uitvoering en de effecten van deze verordening. Het verslag kan vergezeld gaan van
wetgevingsvoorstellen tot wijziging van deze verordening. Artikel 33
Uitoefening van de delegatie 1. De
bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie
verleend onder de voorwaarden van dit artikel. 2. De in
artikel 8 en artikel 29 vermelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie
toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van
deze verordening of een andere door de wetgever vastgestelde datum. 3. De in
artikel 8 en artikel 29 vermelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door
het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot
intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid.
Het wordt van kracht op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de
geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de
Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees
Parlement en de Raad daarvan tegelijkertijd in kennis. 5. Een
overeenkomstig artikel 8 en artikel 29 vastgestelde gedelegeerde handeling
treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen
een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het
Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het
Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee
maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen
maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de
Raad met twee maanden verlengd. Artikel 34
Comitéprocedure 1. De
Commissie wordt bijgestaan door het bij deze verordening vastgestelde
Eures-comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer
naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011
van toepassing. 3. Wanneer
naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011
van toepassing. Artikel 35
Intrekkingen 1. De
volgende in de onderstaande besluiten gespecificeerde bepalingen worden hierbij
ingetrokken: a) Hoofdstuk II en artikel 38 van
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5
april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie b) Artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1296/2013
van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een
programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie ("EaSI")
en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een
Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale
insluiting. 2. Verwijzingen
naar de ingetrokken besluiten worden gelezen als verwijzingen naar deze
verordening. Artikel 36
Toepassing De verordening is van toepassing op
de lidstaten en hun onderdanen onverminderd de artikelen 2 en 3 van
Verordening (EU) nr. 492/2011. Artikel 37
Inwerkingtreding Deze verordening
treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het
Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1. [2] Beschikking 2003/8/EG van de Commissie van 23 december
2002 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad voor wat
betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en
aanvragen om werk (PB L 5 van 10.1.2003, blz. 16) is ingetrokken bij
uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie van 26 november 2012 tot
uitvoering van Verordening (EU) nr. 492/2011 (PB L 328 van 28.11.2012, blz.
21). Dit besluit zal op 1 januari 2014 in werking treden. [3] COM (2013) 430. [4] OECD
Economic Surveys European Union, March 2012 or http://www.oecd-ilibrary.org/economics/oecd-economic-surveys-european-union-2012_eco_surveys-eur-2012-en [5] In dit percentage zijn grensarbeiders, dat wil zeggen
werknemers die in een andere lidstaat werken dan de lidstaat waar zij wonen,
niet meegenomen. [6] EU-kwartaalonderzoek inzake werkgelegenheid en
maatschappelijke situatie van juni 2013 op basis van enquêtegegevens van Gallup
World [7] Met het jaarlijkse percentage van 0.29 % voor de
totale beroepsbevolking (241 miljoen) [8] Volgens de enquêtegegevens van Gallup World over het
percentage personen dat binnen de komende 12 maanden van plan is te
verhuizen, 1,2 % in 2011 en 2012, voor de totale beroepsbevolking (241 miljoen)
[9] Speciale Eurobarometer 337: geografische en
arbeidsmarktmobiliteit (2009) [10] COM(2013) 269 final [11] COM(2013) 837 final [12] COM(2012) 173 final [13] PB L 328 van 28.11.2012, blz. 21 [14] PB L 5 van 10.1.2003, blz. 16 [15] COM (2010) 731 definitief [16] Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie
voor werkgelegenheid en sociale innovatie ("EaSI") en tot wijziging
van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese
Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting,
PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238. [17] PB C van …, blz. … . [18] PB C van …, blz. … . [19] PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1 [20] In het bijzonder Richtlijn 95/46/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke
personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het
vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31) en
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18
december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband
met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en
organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van
12.1.2001, blz. 1). [21] PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1. [22] COM(2013) 236 final. [23] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31 [24] PB L 8 van 12.01.01, blz. 1 BIJLAGE
1.
Dienstverlening
1.
Het bestaan van adequate
mechanismen en procedures om de geldende arbeidsnormen en wettelijke
voorschriften te verifiëren en volledig te doen naleven, met inbegrip van de
toepasselijke wetgeving op de gegevensbescherming en de voorschriften en normen
inzake de kwaliteit van vacaturegegevens 2.
De aangetoonde capaciteit om
diensten met betrekking tot de uitwisseling van informatie en de verwerking van
vacatures, sollicitaties en cv's te verlenen en/of de in deze verordening
vermelde ondersteunende diensten te verlenen, in overeenstemming met de door de
organisatie gemaakte keuze 3.
Het vermogen om diensten via
meerdere kanalen te verlenen, met ten minste een toegankelijke internet/website
van de organisatie 4.
De capaciteit om werknemers en werkgevers
door te verwijzen naar Eures-partners en/of instanties met deskundigheid op het
gebied van het vrije verkeer van werknemers 5.
De bevestiging het beginsel van
kosteloze Eures-diensten voor werknemers na te leven
2.
Deelname aan het Eures-netwerk
1.
Het vermogen om gegevens tijdig
en via betrouwbare weg te verstrekken 2.
De toezegging om de technische normen en formats
voor de uitwisseling van informatie en de verwerking van vacatures,
sollicitaties en cv's in het kader van deze verordening na te leven 3.
Het vermogen en de toezegging om overeenkomstig
deze verordening informatie over de dienstverlening en de resultaten aan het
nationaal coördinatiebureau te verstrekken 4.
De beschikbaarheid over – of de toezegging om te
voorzien in – adequate human resources in het licht van het geografische of
institutionele mandaat dat de organisatie als Eures-partner wenst te verkrijgen 5.
De toezegging om kwaliteitsnormen met betrekking
tot het personeel te waarborgen en het personeel voor het gemeenschappelijke
opleidingsprogramma in te schrijven.