Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek /* JOIN/2014/01 final - 2014/0004 (NLE) */
TOELICHTING (1)
Op 23 december 2013 heeft de Raad Besluit
2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de
Centraal-Afrikaanse Republiek vastgesteld. Bij dat besluit wordt overeenkomstig
Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 5
december 2013 een wapenembargo tegen de Centraal-Afrikaanse Republiek
ingesteld. (2)
Ter uitvoering van Besluit 2013/798/GBVB is verder
optreden van de Unie nodig. (3)
De hoge vertegenwoordiger van de EU voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie dienen daarom een
voorstel te doen voor een verordening betreffende beperkende maatregelen ten
aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek. 2014/0004 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen ten
aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 215, Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad[1] van 23 december 2013
betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse
Republiek, Gelet op het gezamenlijke voorstel van de hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en
de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig Resolutie 2127
(2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 5 december 2013 wordt
bij Besluit 2013/798/GBVB van de Raad een wapenembargo tegen de
Centraal-Afrikaanse Republiek ingesteld. (2) Bepaalde aspecten van deze
maatregel vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de
Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen
dat de maatregel in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers wordt
toegepast, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a) “tussenhandeldiensten”: i) het onderhandelen over of regelen van
transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van goederen en
technologie, of van financiële en technische diensten, ook van een derde land
aan een ander derde land, of ii) het verkopen of aankopen van goederen en
technologie, of van financiële en technische diensten, ook als zij zich in
derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander
derde land; b) “Sanctiecomité”: het comité van de
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is opgericht overeenkomstig punt 57
van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties; c) “technische bijstand”: elke
technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging,
assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische
bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding,
overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met
inbegrip van mondelinge vormen van bijstand; d) “grondgebied van de Unie”: het
grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de
in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim. Artikel 2 1. Het is verboden: a) direct of indirect technische bijstand of
tussenhandeldiensten te verlenen in verband met goederen en technologie die op
de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie[2] (hierna
“gemeenschappelijke lijst van militaire goederen” genoemd) worden vermeld, of
in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die
lijst vermelde goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in de
Centraal-Afrikaanse Republiek of voor gebruik in de Centraal-Afrikaanse
Republiek; b) direct of indirect financiering te
verstrekken of financiële bijstand te verlenen in verband met de verkoop,
levering, overdracht of uitvoer van goederen en technologie die op de
gemeenschappelijke lijst van militaire goederen worden vermeld, met inbegrip
van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de
verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de
verlening van daarmee verband houdende technische bijstand of
tussenhandeldiensten, aan personen, entiteiten of lichamen in de of voor
gebruik in de Centraal-Afrikaanse Republiek; c) direct of indirect technische bijstand,
financiering of financiële bijstand, tussenhandeldiensten of vervoersdiensten
te verlenen in verband met de terbeschikkingstelling van gewapende huurlingen
in de Centraal-Afrikaanse Republiek of voor hun inzet in de Centraal-Afrikaanse
Republiek; d) bewust en opzettelijk deel te nemen aan
activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met c)
bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild. 2. In afwijking van lid 1 zijn de
daarin vermelde verbodsbepalingen niet van toepassing op: a) de verlening van technische bijstand of
tussenhandeldiensten in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die
uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik; b) de verlening van technische bijstand,
financiering of financiële bijstand ten behoeve van de verkoop, levering,
overdracht of uitvoer van goederen en technologie die op de gemeenschappelijke
lijst van militaire goederen worden vermeld, dan wel technische bijstand of
tussenhandeldiensten die daarmee verband houden; mits de verlening van technische bijstand,
tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand vooraf door het
Sanctiecomité is goedgekeurd. Artikel 3 Handelingen van natuurlijke personen,
rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot enigerlei
aansprakelijkheid van de betrokkenen, indien zij niet wisten en geen gegronde
reden hadden om te vermoeden dat hun handelingen een inbreuk zouden vormen op
de bij deze verordening ingestelde verbodsmaatregelen. Artikel 4 1. De lidstaten stellen de regels vast
betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen
van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat
deze bepalingen ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend,
evenredig en afschrikkend zijn. 2. De lidstaten brengen de Commissie na
de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld op de hoogte van die
regels, alsook van latere wijzigingen. Artikel 5 Waar er in deze verordening sprake is van een
kennisgevingsplicht, of anderszins van de verplichting de Commissie te
informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het
adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in de bijlage. Artikel 6 Deze verordening is van toepassing: a) op het grondgebied van de Unie, met
inbegrip van haar luchtruim; b) aan boord van vlieg- of vaartuigen
die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen; c) op alle zich op of buiten het
grondgebied van de Unie bevindende personen die onderdaan van een lidstaat
zijn; d) op alle volgens het recht van een
lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen; e) op alle rechtspersonen, entiteiten
of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie
verrichte zakelijke transacties. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51. [2] PB C 69 van 18.3.2010, blz. 9.