19.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/61


Advies van het Comité van de Regio’s — Actiekader van Hyogo na 2015: risicobeheer om de weerbaarheid te vergroten

2014/C 271/12

Rapporteur

Harvey SIGGS, lid van de graafschapsraad van Somerset (VK/ECR)

Referentiedocument

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Actiekader van Hyogo na 2015: risicobeheer om de weerbaarheid te vergroten — COM(2014) 0216 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Algemene opmerkingen

1.

is ingenomen met de mededeling van de Commissie, aangezien rampen ingrijpende gevolgen hebben op economisch, sociaal, milieu- en veiligheidsgebied en de lokale en regionale autoriteiten voor enorme uitdagingen plaatsen.

2.

Beleidsmaatregelen op het vlak van risicopreventie en -beheer zijn van cruciaal belang om de economische groei en duurzame ontwikkeling veilig te stellen en tegelijk de bevolking te beschermen; een nieuw internationaal kader voor rampenrisicovermindering zal het veel makkelijker maken het hoofd te bieden aan toekomstige uitdagingen, ook wanneer die samenhangen met de klimaatverandering. In dit verband moet worden erkend dat de Europese Unie en de lokale en regionale overheden een rol te vervullen hebben bij de aanpassing aan de klimaatverandering, het afremmen ervan en het bouwen van rampenbestendige infrastructuur.

3.

Verontrustend is dat het aantal rampen de laatste jaren aanzienlijk is gestegen en dat ook de ernst ervan toeneemt. In de periode 2002-2012 vielen jaarlijks gemiddeld meer dan 1 00  000 doden ten gevolge van natuurrampen, en de directe economische verliezen gaan wereldwijd in stijgende lijn; gemiddeld bedraagt de economische schade elk jaar meer dan 100 miljard euro. Alle landen zijn kwetsbaar, maar het verlies aan levens is groter in ontwikkelingslanden, terwijl de ontwikkelde landen af te rekenen krijgen met hogere economische kosten. De afgelopen tien jaar hebben natuurrampen in de EU 80  000 mensenlevens geëist, terwijl de economische schade op 95 miljard euro wordt geraamd.

4.

Hoewel de EU sinds de inwerkingtreding van het EU-Mechanisme voor civiele bescherming een actievere rol speelt op het vlak van civiele bescherming, wordt haar optreden bemoeilijkt door de sterk uiteenlopende bestuurlijke en wettelijke voorschriften waaraan de verschillende nationale mechanismen voor civiele bescherming in de hele Unie moeten beantwoorden.

Rampen begrijpen — gegevens, streefdoelen en indicatoren

5.

Rampenrisicobeheer en maatregelen om bestaande en toekomstige infrastructuur minder kwetsbaar te maken kunnen de gevolgen van alle soorten rampen afzwakken, maar beleidsmakers staan voor lastige keuzes op financieel, sociaal, cultureel en milieugebied; in een klimaat van dreigende rampen — of het nu om natuurrampen of doelbewuste aanslagen gaat — zijn zij verantwoordelijk voor de algemene veiligheid en de kwaliteit van het bestaan. Ook moet bijzondere aandacht worden besteed aan nieuwe uitdagingen.

6.

In kust- en maritieme gebieden ligt het beperken van het risico op rampen nog moeilijker. Het gaat om immers om regio’s die zijn blootgesteld aan de stijging van het zeeniveau, de opwarming van de oceaan, hoge golven, langdurige regen en snel om zich heen grijpende branden en vaak minder goed bereikbaar zijn, zodat reddingsoperaties er minder vlot verlopen dan elders. De EU zou zich in het kader van haar strategie voor kust- en maritiem toerisme over de kwetsbaarheid van deze gebieden moeten buigen. Overigens krijgen ook regio’s waar de situatie geografisch of demografisch gezien problematisch is te maken met bijkomende uitdagingen; we denken dan aan berggebieden en waardevolle natuurgebieden. Deze regio’s kunnen ook een groter risico lopen op natuurrampen zoals aardverschuivingen, bosbranden en overstromingen, wat het lastig maakt om preventieve en beschermende maatregelen te nemen en op te treden.

7.

De tragische en fatale afloop van rampen in Europa is vaak mede te wijten aan twee belangrijke factoren, te weten de intrinsieke kwetsbaarheid van het grondgebied en de ondoordachte manier waarop in het verleden aan ontwikkeling werd gedaan.

8.

Er dient opnieuw meer aandacht te worden besteed aan de integratie van beleidsmaatregelen inzake rampenrisicovermindering in sectorale en ontwikkelingsplannen, zodat een overkoepelende aanpak van de opbouw van herstelcapaciteit verzekerd is.

9.

Toegang tot volledige, betrouwbare en juiste informatie is van cruciaal belang om inzicht te krijgen in rampen en kennis op te doen, zodat plannen kunnen worden uitgewerkt om herstelcapaciteit op te bouwen, de impact van nieuwe rampen af te zwakken en investeringen aan te trekken. Hoewel er al rapporten over de risico’s en gevaren worden opgesteld is de verspreiding daarvan binnen en tussen landen nog voor verbetering vatbaar.

10.

De lokale en regionale autoriteiten moeten resoluut werk maken van een open gegevensbeleid; het achterhouden van informatie om commerciële, veiligheids- of defensieredenen mag uitsluitend groen licht krijgen als dat gerechtvaardigd en strikt noodzakelijk is. Commerciële belangen mogen geen voorrang krijgen boven de openbare veiligheid en het algemeen welzijn.

11.

Het Comité wil hier dan ook een lans breken voor nauwere samenwerking, meer investeringen in informatiesystemen — inclusief de grensoverschrijdende koppeling van die systemen — en overleg met de privésector (die op het gebied van rampen over heel wat informatie beschikt), zodat gegevens inzake rampen en rampenbeheer kunnen worden geregistreerd, verzameld, geanalyseerd en gebruikt om vooruit te lopen op toekomstige rampen en de gevolgen daarvan af te zwakken;

Verantwoording, transparantie en governance — protocollen voor de besluitvorming en escalatie

12.

De lokale en regionale autoriteiten dragen de institutionele en politieke verantwoordelijkheid voor de bescherming van hun burgers en zijn vaak het eerste bestuursniveau dat bij noodsituaties instaat voor de basisdienstverlening, toezicht houdt en tracht een en ander in goede banen te leiden. Zij kennen hun grondgebied en gemeenschap immers door en door. Waar het gaat om risicobeheer staan de lokale en regionale autoriteiten in de frontlinie: zij zijn verantwoordelijk voor preventie en moeten onmiddellijk kunnen reageren en reddingsoperaties uitvoeren. Om hun verantwoordelijkheid te kunnen nemen en levens, eigendommen, de economie en het milieu te kunnen beschermen moeten deze overheden dan ook beschikken over de nodige kennis, instrumenten, capaciteit en middelen.

13.

Al te vaak echter worden de lokale en regionale autoriteiten verantwoordelijk gesteld voor civiele bescherming, maar krijgen zij niet de financiële middelen toegewezen die noodzakelijk zijn om te kunnen beantwoorden aan de behoeften; het is aan de nationale regeringen hiervoor een budget vrij te maken, zodat de lokale en regionale overheden aan hun verplichtingen kunnen voldoen.

14.

Het Comité zou graag zien dat een grootschalige studie wordt verricht naar de beste manier om de daadkracht van de lokale en regionale overheden te verbeteren en te bekijken hoe zij nauwer kunnen worden betrokken bij de besluitvorming inzake weerbaarheid en rampenrisicovermindering.

15.

De reikwijdte en impact van rampen kunnen zowel lokaal, regionaal, nationaal als internationaal van aard zijn. Het Comité pleit er daarom voor om protocollen in te voeren om regionale en nationale rampenrisicobeleidsmaatregelen en -plannen beter op elkaar af te stemmen, de samenwerking tussen lokale beleidmakers- en planners te verbeteren en ervoor te zorgen dat gemeenschappelijke escalatieprocedures voor verschillende gebieden worden uitgewerkt. Het CvdR wil hierbij nog aantekenen dat risicofactoren kunnen worden gemeten en dat de bevolkingsdichtheid van invloed is op het risico.

16.

Het Comité vestigt de aandacht op grensoverschrijdende bedreigingen en rampen die regio’s in twee of meerdere lidstaten treffen, en roept grensregio’s op beter te gaan samenwerken, zodat zij gezamenlijk voor preventie kunnen zorgen en hun reacties op elkaar kunnen worden afstemmen. In grensregio’s moeten op het lokale en regionale niveau doeltreffende informatiesystemen worden opgezet, die de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie in real time mogelijk maken en de voor crisisbeheer verantwoordelijke organen met elkaar in contact brengen.

De rol van de lokale en regionale autoriteiten bij rampen

17.

De taak van de lokale en regionale autoriteiten op het vlak van rampenbeheer is drieledig:

Preventie en paraatheid

coördinatie van de respons en communicatie

herstel.

A)   Preventie en paraatheid

18.

Inzetten op paraatheid en veerkracht, waarbij moet worden afgewogen hoe groot de kans op een ramp daadwerkelijk is, is volgens het Comité de meest doeltreffende en kosteneffectieve manier om de impact van rampen te beperken en de kosten die gepaard gaan met de respons en de herstelmaatregelen binnen de perken te houden. Een en ander vereist onder meer investeringen in infrastructuur die goed bestand is tegen rampen; we denken dan aan gebouwen, vervoer (wegen, spoorwegen en luchthavens), diensten (communicatie, energie- en watervoorziening, riolering) en sociale infrastructuur.

19.

Het Comité wijst erop dat de EU over een Solidariteitsfonds voor hulp bij rampen beschikt, en is blij dat de door het CvdR voorgestelde wijzigingen op de verordening in de definitieve versie zijn verwerkt. Zo is het nu bijvoorbeeld mogelijk om beschadigde infrastructuur terug te brengen in een toestand waarin deze beter bestand is tegen toekomstige rampen, of om infrastructuur te verplaatsen. Wel dringt het Comité erop aan dat er voldoende financiële middelen van de EU-begroting voor het Solidariteitsfonds worden gereserveerd. Ook dienen de lidstaten zo goed mogelijk gebruik te maken van de financieringsmogelijkheden voor projecten op het vlak van rampenpreventie en risicobeheer binnen het kader voor 2014-2020.

20.

Om de klemtoon te verleggen van respons en herstel naar preventie, paraatheid en weerbaarheid, is een mentaliteitswijzing nodig en moet de verdeling van de financiële middelen opnieuw worden bekeken. Daarnaast moeten investeringen vooraf voorrang krijgen boven uitgaven achteraf. Een dergelijke aanpak is, mits wordt afgewogen hoe groot de kans op een ramp daadwerkelijk is, kosteneffectiever en zal vruchten afwerpen op de lange termijn.

21.

Het is geen sinecure om de veerkracht van een gemeenschap te meten en te beoordelen (behalve dan nadat zich een ramp heeft voorgedaan) en om ondernemers ervan te overtuigen dat het loont om te investeren in opbouw van het herstelvermogen.

22.

Het Comité is ervan overtuigd dat toepassing van de bouwwetgeving en zorgvuldige planning en controle van het gebruik van de bodem, een regio aanzienlijk minder kwetsbaar kunnen maken.

23.

De Commissie zou degelijk onderbouwde richtsnoeren moeten uitwerken voor de lokale en regionale overheden, zodat zij weerbaarheid steeds centraal stellen bij de ontwikkeling van infrastructuur (onder meer gebouwen, vervoer en diensten). Ook is het aan de lokale en regionale autoriteiten om erop toe te zien dat bouwplannen beantwoorden aan de normen inzake weerbaarheid.

24.

Hoewel de focus op weerbaarheid op de lange termijn besparingen oplevert als de kans op een mogelijke ramp tenminste goed wordt afgewogen, vereist de ontwikkeling van rampenbestendige ontwerpen een aanzienlijk startkapitaal. Veiligere infrastructuur vereist aanpassingen van het ontwerp die de uitvoering doorgaans zo’n 10 tot 50 % duurder maken (en nog meer als een en ander gepaard gaat met een verplaatsing van energie-, transport- of waternetwerken). Het is veel efficiënter en goedkoper om onmiddellijk in te grijpen dan om onveilige gebouwen achteraf aan te passen. UNISDR schat de kosten-batenverhouding op 1:4. Verbetering van de weerbaarheid vergt bovendien nieuwe technologie en opleidingen, voorwaarden waaraan de minder ontwikkelde regio’s vaak niet zonder meer kunnen beantwoorden.

25.

De lokale en regionale autoriteiten moeten nagaan in hoeverre de bestaande infrastructuur rampenbestendig is, met name als die essentiële vormen van dienstverlening huisvest; we denken dan bijvoorbeeld aan ziekenhuizen en waterzuiveringsinstallaties.

26.

De Commissie zou moeten bekijken wat de beste manier is om gemeenschappen weerbaarder te maken, zodat zij, mocht een ramp zich voordoen, voorbereid zijn, over de nodige uitrusting beschikken en geen hulp van buitenaf nodig hebben.

27.

Het Comité is ermee ingenomen dat de Commissie de klemtoon legt op weerbaarheid. Lokale, regionale en nationale autoriteiten die goed voorbereid zijn, over noodplannen beschikken en (samen met het bedrijfsleven en andere groepen) aan risicobeoordeling doen, zullen de verliezen immers binnen de perken kunnen houden. Dat is beter dan werkeloos afwachten en achteraf de rekening voorgeschoteld krijgen.

28.

Het Comité onderschrijft de VN-campagne voor veerkrachtige steden. Een van de troeven daarvan is dat de lokale overheden via het instrument voor zelfevaluatie aan de hand van 10 basiscriteria kunnen nagaan in hoeverre zij bestand zijn tegen rampen.

29.

Voorts neemt het Comité kennis van de Verklaring van Venetië van UNISDR uit 2012 over het opbouwen van het herstelvermogen van het lokale niveau met betrekking tot beschermd cultureel erfgoed en strategieën voor aanpassing aan de klimaatverandering (Venice Declaration on building resilience at the local level towards protected cultural heritage and climate change adaptation strategies); het zij duidelijk dat moet worden nagedacht over de vraag hoe het erfgoed beter kan worden beschermd tegen rampen.

30.

Rampen zullen zich blijven voordoen en zullen waarschijnlijk nog in aantal toenemen. Het rapport over klimaatverandering van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) laat er weinig twijfel over bestaan dat er behoefte is aan klimaatbestendige infrastructuur.

B)   Coördinatie van respons en communicatie

31.

Rampensituaties worden maar al te vaak gekenmerkt door een gebrekkige communicatie en wanbeheer. Rampenbeheer is een interdisciplinaire aangelegenheid waarbij een hele reeks organisaties betrokken is. Het is dan ook een goede zaak dat in de tekst over het EU-mechanisme voor civiele bescherming wordt verwezen naar een opleidingsprogramma voor de leden van de interventieteams en workshops, seminars en proefprojecten voor leiders van civiele beschermingmodules.

32.

Het belang van vrijwilligers en gemeenschapswerkers wordt vaak onderschat; de lokale en regionale autoriteiten moeten zich bewust worden van de rol die deze mensen kunnen spelen bij het herstel na een ramp, en moeten plannen maken om daar munt uit te slaan. Goed geïnformeerde en bewuste burgers zijn essentieel voor het vergroten van de weerbaarheid. Bij de opbouw van weerbare gemeenschappen is het genderaspect heel belangrijk.

33.

Het is de plicht van de lokale en regionale autoriteiten om hun burgers op de hoogte te brengen van potentiële en reële risico’s en samen met alle betrokkenen te bekijken hoe die informatie kan worden gebracht zonder paniek te zaaien of aspirant-ondernemers af te schrikken.

34.

Mobiele technologie, het internet en de sociale media gaan een steeds belangrijkere rol spelen bij het verspreiden van informatie over rampen; meer onderzoek naar goede praktijkvoorbeelden van het gebruik van digitale communicatie in noodsituaties is dan ook aan te raden. Om toegang te krijgen tot nieuws en informatie grijpen zowel individuen als gemeenschappen steeds meer als eerste naar digitale communicatiemiddelen. Daarnaast kunnen deze communicatiekanalen goede diensten bewijzen bij het verkrijgen van informatie van slachtoffers en de coördinatie van de respons.

35.

Om de burgers te bereiken zijn bewustwordingscampagnes onmisbaar. Het is belangrijk dat de hele gemeenschap een vinger in de pap krijgt, dat zo snel mogelijk wordt opgetreden en dat de burgers worden aangezet tot zelfredzaamheid, omdat het vaak lang wachten is op hulp van buiten. Het is dan ook van fundamenteel belang dat er op scholen specifieke lesprogramma’s en projecten worden opgezet om mensen voor te bereiden op noodsituaties, zodat iedereen van jongs af aan over de kennis en informatie beschikt die de bevolking veerkrachtiger maken.

36.

De lokale en regionale autoriteiten moeten ervoor zorgen dat de communicatie vlot verloopt, zodat de meest kwetsbare mensen tijdig kunnen worden bereikt. Ook moeten zij mechanismen invoeren om hen tijdens en na extreme weersomstandigheden of andere rampen in veiligheid te kunnen brengen. De Europese samenleving krijgt te maken met veroudering, en het aantal gehandicapten en mensen met beperkte mobiliteit stijgt. Deze groepen zijn het kwetsbaarst en worden vaak als eerste het slachtoffer van een ramp.

37.

Er moet worden geïnvesteerd in opleiding en praktische training; daarmee kunnen levens worden gered en kan de ontwrichting binnen de perken worden gehouden. Specifieke opleidingen en training voor mensen die verantwoordelijk zijn voor de civiele veiligheid, zoals kopstukken uit de gemeenschap en mensen uit de sociale en medische sector, de reddingsdiensten en de brandweer, kunnen het aantal dodelijke slachtoffers tijdens en in de nasleep van een crisis beperken.

C)   Herstel

38.

Het herstel na een ramp kan vele jaren in beslag nemen, en om een en ander vlot te doen verlopen zijn verzekeringen van groot belang. Publiek-private partnerschappen kunnen in dit verband van waarde zijn en moeten worden aangemoedigd. Particuliere verzekeringen kunnen ertoe bijdragen dat de overheidsfinanciën gezond blijven en kunnen een positieve rol spelen een rol in rampenrisicobeheer. Ook kunnen zij de economische impact verzachten en het herstel sneller doen verlopen. Bovendien kan een goed doordacht verzekeringsbeleid risicogedrag ontmoedigen en ertoe leiden dat mensen zich bewuster worden van de risico’s. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de terreinen waarop publiek-private partnerschappen kunnen optreden en over hun doelstellingen.

39.

Door de toenemende risico’s dreigen verzekeringen in sommige gebieden echter onbetaalbaar te worden of te verdwijnen. Gevolg daarvan is dan weer dat de kwetsbaarheid van de betrokken samenleving nog toeneemt, eventuele rampen de bevolking nog harder zullen treffen en de overheid enorme financiële risico’s loopt.

40.

Het Comité wijst erop dat herstelwerkzaamheden een mooie gelegenheid zijn om huizen en infrastructuur zo te verbouwen dat zij in de toekomst beter bestand zijn tegen rampen, met name in gebieden die van tijd tot tijd worden getroffen door natuurrampen (bijv. aan rivieroevers gebouwde steden en dorpen). Het is aan de lidstaten om te zoeken naar financiële middelen, bijvoorbeeld via partnerschappen, niet alleen voor de herstelwerkzaamheden na rampen, maar ook voor preventiemaatregelen.

41.

Aan de lokale en regionale autoriteiten de taak om tijdens het herstel zorgvuldig om te gaan met de verwachtingen, teleurstellingen en gezondheidsproblemen van de slachtoffers en ontheemden; dit houdt in dat zij te allen tijde over de nodige middelen moeten kunnen beschikken.

De internationale agenda

42.

Verhoging van de weerbaarheid moet een vast onderdeel worden van het beleid van de Commissie inzake humanitaire hulp en ontwikkeling.

43.

In het actiekader voor de periode na Hyogo moet terdege rekening worden gehouden met het verband tussen risico’s en weerbaarheid en menselijke mobiliteit. Rampen zijn er veelvuldig de oorzaak van dat de bevolking op de vlucht slaat, wat zowel de gemeenschappen van herkomst als die van bestemming in een negatieve spiraal kan doen terechtkomen.

44.

Het is een feit dat planningkaders in de ontwikkelingslanden nog in de kinderschoenen staan en dat economische drijfveren aanzetten tot ongebreidelde ontwikkeling. Alle bestuurslagen moeten ervan doordrongen worden dat ontwikkeling het risico op rampen kan doen toenemen en dat wie zijn fiat geeft aan ontwikkeling daarmee ook aanvaardt dat de kans op een ramp groter wordt.

Subsidiariteit en evenredigheid

45.

Het Comité is ingenomen met het feit dat is vastgehouden aan de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Civiele bescherming is een terrein waarop de Unie tot taak heeft om het optreden van haar lidstaten te ondersteunen, te coördineren en aan te vullen. Ook het feit dat deze Commissiemededeling en de daarin vastgelegde uitgangspunten niet bindend van aard zijn, strookt met het evenredigheidsbeginsel.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2014.

De voorzitter van het Comité van de Regio’s

Michel LEBRUN