24.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/150


P7_TA(2014)0108

Recht op onderwijs in de regio Trans-Dnjestrië

Resolutie van het Europees Parlement van 6 februari 2014 over Transnistrië (2014/2552(RSP))

(2017/C 093/27)

Het Europees Parlement,

gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen Moldavië en de Europese Unie die op 1 juli 1998 in werking is getreden,

gezien het actieplan voor de Republiek Moldavië dat op 22 februari 2005 door de Raad voor samenwerking tussen de EU en Moldavië werd goedgekeurd,

gezien de associatieovereenkomst die op 29 november 2013 door de EU en Moldavië werd geparafeerd tijdens de top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius,

gezien de recente uitspraak van de grote kamer van het Europese Hof voor de rechten van de mens van 19 oktober 2012 in de zaak van Catan en 27 anderen tegen Moldavië en Rusland (nr. 43370/04),

gezien de verklaringen van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) tijdens de top in Istanbul in 1999 en de vergadering van de ministerraad van de OVSE in Porto in 2002,

gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in de Republiek Moldavië, met name de op 15 september 2011 aangenomen resolutie over de associatieovereenkomst (1) en de resoluties over de situatie in de regio Transnistrië,

gezien zijn resolutie van 12 september 2013 over de druk die Rusland uitoefent op landen van het Oostelijk Partnerschap (tegen de achtergrond van de komende top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius) (2) en zijn resolutie van 12 december 2013 over de resultaten van de top van Vilnius en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder wat betreft Oekraïne (3),

gezien de uitspraak van het Constitutionele Hof van de Republiek Moldavië van 5 december 2013 dat de officiële taal van het land Roemeens is, en gezien het feit dat het Roemeenstalig onderwijs nog steeds wordt ingeperkt door de zelfbenoemde autoriteiten van Transnistrië,

gezien de aanbevelingen van de vergaderingen van de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Moldavië, in het bijzonder met betrekking tot het recht op onderwijs in de regio Transnistrië,

gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de oorlog die in 1992 in de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië woedde heeft geleid tot de installatie van een separatistisch, illegaal en autoritair regime in de regio; overwegende dat de situatie van bevroren conflicten voortduurt, terwijl er nog steeds sprake is van grootschalige en wijdverbreide mensenrechtenschendingen, onder meer op het gebied van onderwijs en het functioneren van scholen;

B.

overwegende dat iedere vorm van politieke inmenging in het onderwijsproces onacceptabel is; overwegende dat de partijen die betrokken zijn bij de regeling over de kwestie-Transnistrië moeten zorgen voor vrije en niet-discriminerende toegang tot het onderwijs in het gebied en voor het correct functioneren van onderwijsinstellingen, en de hoogste prioriteit moeten toekennen aan de veiligheid van kinderen en het personeel;

C.

overwegende dat de lokale autoriteiten in Gagaoezië op 2 februari 2014 een regionaal referendum hebben georganiseerd met betrekking tot de richting van het buitenlands beleid van het land; overwegende dat dit referendum door de centrale regering en de bevoegde gerechtelijke autoriteiten illegaal werd verklaard;

D.

overwegende dat de onderhandelingen over Transnistrië sinds 1992 gaande zijn, in het zogeheten „5+2”-formaat, maar dat geen duurzame oplossing op basis van de volledige eerbiediging van de territoriale integriteit en soevereiniteit van de Republiek Moldavië is gevonden, ondanks bovengenoemde herhaaldelijke internationale besluiten; overwegende dat er nog steeds Russische troepen in het gebied zijn gestationeerd;

E.

overwegende dat de 5+2-onderhandelingen in 2011 zijn hervat en dat de Werkgroep onderwijs sindsdien bijeen is gekomen;

F.

overwegende dat de spanningen zijn toegenomen daar de onderhandelingen voortdurend worden ondermijnd door de zelfbenoemde Transnistrische autoriteiten; overwegende dat vooralsnog is afgesproken dat de nieuwe ronde van 5+2-onderhandelingen zal plaatsvinden op 27-28 februari 2014 en dat deze een nieuwe gelegenheid vormt om uit de impasse te komen en substantiële voortgang te boeken;

G.

overwegende dat er volgens een OVSE-verslag van november 2012 acht scholen zijn die het Latijnse schrift hanteren en die met behulp van het ministerie van Onderwijs kunnen blijven lesgeven, waarvan zes scholen op grondgebied in Transnistrische handen en twee scholen die zijn verplaatst naar aangrenzend grondgebied op de linkeroever dat onder Moldavische controle staat, hetgeen resulteert in ernstige dagelijkse vervoersproblemen voor de leerlingen; overwegende dat de situatie van deze scholen volgens het verslag nog steeds urgent is, waarbij de punten van zorg onder meer betrekking hebben op huurovereenkomsten en de toestand van de gebouwen, vrijheid van verkeer, vervoer van goederen, gezondheid, veiligheid en sanitaire inspecties, dalende leerlingenaantallen, druk op of intimidatie van ouders en docenten, de juridische status, en de specifieke omstandigheden van het eigendom in Rîbnița en de scholen die voorheen gevestigd waren in Grigoriopol en Dubăsari;

H.

overwegende dat de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië in December 2013 opnieuw een agressieve champagne zijn begonnen tegen de acht Roemeenstalige scholen, met acties die variëren van het uitoefenen van administratieve druk tot verklaringen van de zelfbenoemde autoriteiten waarin wordt aangekondigd dat zij de scholen die weigeren de autoriteit van het separatistische regime te erkennen, zullen sluiten;

I.

overwegende dat veel van de docenten op de middelbare school Lucian Blaga in Tiraspol zijn onderworpen aan illegale ondervragingen door de separatistische milities en onder druk zijn gezet om belasting te betalen aan de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië en niet aan de Moldavische staat; overwegende dat de bankrekeningen van de school in januari 2014 op illegale wijze werden geblokkeerd door de zelfbenoemde autoriteiten; overwegende dat op 5 februari 2014 het schoolhoofd, de hoofdboekhouder en de chauffeur van de middelbare school Lucian Blaga zijn vastgehouden terwijl zij onderweg waren om de salarissen van de medewerkers van de middelbare school over te brengen;

J.

overwegende dat het tijdens de vergadering van de Werkgroep onderwijs in Chișinău op 27 januari 2014 niet is gelukt de onopgeloste vraagstukken rondom de Roemeenstalige scholen succesvol aan te pakken; overwegende dat een voorlopig akkoord werd bereikt inzake gezamenlijke inspectiebezoeken aan deze scholen;

K.

overwegende dat de OVSE-missie in Moldavië de functionering van de Roemeenstalige scholen heeft gevolgd sinds de crisis in 2004 toen de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië actie ondernamen tegen acht scholen in het gebied die worden geleid door de centrale Moldavische autoriteiten en die een Moldavisch curriculum volgen; overwegende dat de OVSE bemiddelt tussen de centrale en de Transnistrische onderwijsautoriteiten om een oplossing voor openstaande problemen te vinden en het ontstaan van nieuwe crises te voorkomen; overwegende dat de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië de toegang van de OVSE-missie tot het gebied hebben belemmerd en het hoofd van de missie op 1 februari 2014 de toegang tot het gebied hebben ontzegd;

L.

overwegende dat in de uitspraak van het Europees Hof van de rechten van de mens van 19 oktober 2012 in de zaak van Catan en anderen tegen Moldavië en Rusland wordt gewezen op een schending door de Russische Federatie van artikel 2 van Protocol nr. 1 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

M.

overwegende dat de Republiek Moldavië grote vooruitgang heeft geboekt bij de verdieping van haar betrekkingen met de EU en overwegende dat de associatieovereenkomst een gelegenheid vormt voor het hele land, met inbegrip van gebieden als Transnistrië of Gagaoezië, om de betrekkingen met de EU verder te verdiepen en de Europese waarden en normen aan te nemen alsook om de economische vooruitzichten te verbeteren;

N.

overwegende dat onderwijs een terrein is dat veel mogelijkheden biedt voor toekomstige samenwerking, ondanks de gevoeligheden die hierbij komen kijken;

1.

betreurt de gebrekkige eerbiediging van mensenrechten in de regio Transnistrië ten zeerste, met name op het gebied van onderwijs;

2.

veroordeelt de politisering van het onderwijsbeleid, beschouwt vrijheid van onderwijs als een grondrecht en dringt aan op volledige eerbiediging van dat recht en de beëindiging van iedere vorm van druk op Roemeenstalige onderwijsinstellingen in de regio Transnistrië;

3.

betreurt dat het voortduren van bovengenoemde problemen aanzienlijk heeft bijgedragen aan de dalende inschrijvingen op Roemeenstalige scholen; uit felle kritiek op het feit dat deze scholen hogere tarieven voor publieke voorzieningen in Transnistrië moeten betalen dan andere onderwijsinstellingen en dat zowel de scholen als de leerlingen vanwege de onduidelijke situatie omtrent de gebouwen en de huurcontracten in onzekerheid verkeren;

4.

veroordeelt de toegenomen administratieve druk die door de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië wordt uitgeoefend, met name de hogere huurprijzen, de afschaffing van gratis huurovereenkomsten (met gevolgen voor de gymnasiums in Corjova en Roghi), restricties met betrekking tot het gebruik van bankrekeningen en intimidatie van docenten (middelbare school Lucian Blaga, januari 2014) hetgeen culmineerde in de vasthouding van het schoolhoofd, de hoofdboekhouder en de chauffeur van de middelbare school op 5 februari 2014;

5.

dringt er bij de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië op aan het fundamentele recht op onderwijs in de moedertaal volledig te eerbiedigen en de hoogste prioriteit toe te kennen aan de veiligheid van de kinderen en het personeel;

6.

dringt er bij de autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat kinderen en ouders worden beschermd tegen de nadelige gevolgen van de huidige politieke situatie en oplossingen te vinden die in het belang zijn van de direct betrokken kinderen en ouders;

7.

neemt kennis van de overeenkomst om gezamenlijke inspectiebezoeken af te leggen aan de Roemeenstalige scholen in de periode van 10-20 maart 2013;

8.

veroordeelt het uitblijven van constructieve deelname van de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië aan de 5+2-onderhandelingen, hetgeen resulteert in minimale vooruitgang sinds de hervatting van de gesprekken;

9.

benadrukt dat de EU sterk hecht aan de territoriale integriteit van Moldavië en dringt aan op grotere betrokkenheid van de EU bij de oplossing van dit conflict in haar directe buurtregio, met inbegrip van de opwaardering van de status van de EU tot onderhandelingspartner; spreekt zijn steun uit voor de dialoog als enige instrument voor de oplossing van zulke gevoelige en belangrijke kwesties waarmee oplossingen voor de lange termijn kunnen worden bewerkstelligd;

10.

is van mening dat de welvarendheid en stabiliteit van de Republiek Moldavië, binnen haar internationaal erkende grenzen, en van de gehele regio alleen volledig kunnen worden verwezenlijkt door middel van een vreedzame oplossing voor het Transnistrische conflict;

11.

dringt er bij de OVSE op aan haar activiteiten op het gebied van monitoring en de bevordering van de onderhandelingen voort te zetten en om het recht op onderwijs van de leerlingen van de Roemeenstalige scholen in Transnistrië te verdedigen; dringt er voorts bij de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië op aan met de OVSE-missie in Moldavië samen te werken en haar toegang tot het grondgebied te verschaffen;

12.

dringt er bij de hoge vertegenwoordiger op aan de kwestie van het recht op onderwijs aan de orde te stellen tijdens de voor februari 2014 geplande volgende ronde van de 5+2-onderhandelingen, meer aandacht te besteden aan de 5+2-onderhandelingen, en op alle niveaus, ook tijdens de bilaterale topontmoetingen, met alle partijen samen te werken teneinde een snellere omvattende en vreedzame oplossing van het Transnistrische conflict te bereiken;

13.

dringt bij de Russische Federatie aan op volledige tenuitvoerlegging van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waarin werd bepaald dat Rusland het recht op onderwijs heeft geschonden in de gevallen van Moldavische scholen die de Roemeense taal gebruiken in de regio Transnistrië;

14.

wijst erop dat de aanwezigheid van Russische troepen kan leiden tot een klimaat dat de eerbiediging en bevordering van mensenrechten in de regio in gevaar brengt; dringt er bij de Russische Federatie op aan haar steun aan de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië onmiddellijk te beëindigen en de afspraken na te komen die in 1996 in de Raad van Europa zijn gemaakt en die zijn opgenomen in de besluiten van de OVSE (Istanbul 1999 en Porto 2002) betreffende de terugtrekking van de Russische troepen en wapens van het grondgebied van Moldavië; dringt er voorts op aan deze troepen te vervangen door een civiele vredesmissie;

15.

dringt aan op terughoudendheid van de lokale autoriteiten, ook die van Gagaoezië, en op volledige eerbiediging van de grondwet van de Republiek Moldavië, inclusief de bescherming van minderheden; moedigt de dialoog met de Moldavische centrale autoriteiten aan teneinde unilaterale besluiten te voorkomen;

16.

verzoekt de Raad en de lidstaten een snelle procedure vast te stellen voor goedkeuring van de visumliberalisering met Moldavië in de loop van de zomer, aangezien dit positieve gevolgen zal hebben voor alle burgers, onder meer op het gebied van onderwijs;

17.

dringt er bij de Commissie op aan de technische procedures voor de ondertekening en voorlopige toepassing van de associatieovereenkomst, met inbegrip van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst, te bespoedigen;

18.

is van mening dat sociale vooruitgang, verbeteringen op het gebied van de mensenrechten en economische modernisering in Transnistrië eveneens zullen worden bevorderd door de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de associatieovereenkomst, met inbegrip van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst, door de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië;

19.

dringt er bij de Commissie op aan tevens instrumenten als het Europees instrument voor democratie en mensenrechten in te zetten om de Transnistrische bevolking rechtstreeks te ondersteunen, door programma's te ontwikkelen ter bevordering van het maatschappelijk middenveld en de toegang tot informatie, onderwijs en vrije media, die door de zelfbenoemde autoriteiten in Transnistrië wordt belemmerd;

20.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regering en het parlement van Moldavië, de regering van Roemenië, de regering van Oekraïne, de regering van de Russische Federatie, de regering van de VS, de secretaris-generaal van de OVSE en de secretaris-generaal van de Raad van Europa.


(1)  PB C 51 E van 22.2.2013, blz. 108.

(2)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0383.

(3)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0595.