VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de tenuitvoerlegging in de periode van 4 december 2011 tot en met 31 december 2012 van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 1071/2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen (Eerste verslag van de Commissie betreffende de tenuitvoerlegging van een aantal bepalingen inzake de toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer door de lidstaten) /* COM/2014/0592 final */
I.
Inleiding Dit verslag
betreft de uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer in de lidstaten.
Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21
oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de
voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer
uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad[1]
(hierna: "Verordening (EG) nr. 1071/2009") is van toepassing op alle
in de EU gevestigde ondernemingen die het beroep van wegvervoerondernemer
uitoefenen of willen gaan uitoefenen. Het beroep van wegvervoerondernemer
betekent zowel beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg[2] als
het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg[3]. De
verordening is niet van toepassing op bepaalde categorieën van ondernemingen,
zoals deze die gebruik maken van motorvoertuigen met een maximummassa in
beladen toestand van minder dan 3,5 ton. Verordening (EG) nr. 1071/2009 stelt
gemeenschappelijke regels vast voor de toegang tot het beroep van ondernemer
van goederen-of personenvervoer over de weg. Overeenkomstig
artikel 3 van deze verordening moeten ondernemingen die het beroep van
wegvervoerondernemer uitoefenen werkelijk en op duurzame wijze in een lidstaat
gevestigd zijn, betrouwbaar zijn, voldoende financiële draagkracht hebben en de
vereiste vakbekwaamheid bezitten. Artikel 4 van deze verordening legt aan
wegvervoerondernemingen bovendien op een vervoersmanager aan te wijzen die
beschikt over een getuigschrift van vakbekwaamheid dat aantoont dat hij of zij
over de nodige kennis en vaardigheden beschikt om de werkelijke en permanente
leiding te voeren over de vervoersactiviteiten van de onderneming, met
inachtneming van alle wettelijke vereisten en van de vereisten van de
bedrijfstak. De lidstaten dienen erop toe te zien dat de vervoerondernemingen
de voorwaarden uit Verordening (EG) nr. 1071/2009 naleven. Bovendien speelt een
goed georganiseerde bestuurlijke samenwerking tussen de lidstaten een
sleutelrol bij het verbeteren van het doeltreffende toezicht op ondernemingen
die actief zijn in de Europese Unie. In het eerste
lid van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 zijn verschillende
termijnen opgenomen:
Om de twee
jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de verordening, dienen de
lidstaten een verslag op te stellen met de in artikel 26 vermelde gegevens;
Op basis
van de door de lidstaten verstrekte gegevens dient de Commissie om de twee
jaar een verslag op te stellen ten behoeve van het Europees Parlement en
de Raad.
De nationale
verslagen die door de lidstaten worden ingediend vormen de basis voor het
verslag van de Commissie. Artikel 26 van de verordening stelt vast welke
gegevens de nationale verslagen moeten bevatten: "a) een
overzicht van de sector op het gebied van de betrouwbaarheid, de financiële
draagkracht en de vakbekwaamheid; b) het aantal
uitgereikte vergunningen per jaar en per categorie, het aantal geschorste of
ingetrokken vergunningen, het aantal personen dat ongeschikt is verklaard en de
redenen voor deze beslissingen; c) het
jaarlijkse aantal afgegeven getuigschriften van vakbekwaamheid; d)
kernstatistieken betreffende de nationale elektronische registers en het
gebruik ervan door de bevoegde autoriteiten, en e) een overzicht
van de uitwisseling van gegevens met de andere lidstaten ingevolge artikel 18,
lid 2, met inbegrip van het jaarlijkse aantal vastgestelde inbreuken dat aan
andere lidstaten is gemeld en het jaarlijkse aantal ontvangen antwoorden,
alsmede het jaarlijkse aantal ingevolge artikel 18, lid 3, ontvangen verzoeken
en antwoorden." Dit verslag
bevat, naast deze inleiding, drie onderdelen. Onderdeel II behandelt de
kwaliteit en de tijdigheid van de ingediende nationale gegevens. Onderdeel III
bevat een analyse van de door de lidstaten ingediende verslagen. In onderdeel
VI worden de conclusies geformuleerd. II.
Verstrekte gegevens Dit is het
eerste verslag dat op grond van Verordening (EG) nr. 1071/2009 is opgesteld.
Opdat het zou samenvallen met het in artikel 26, lid 2, van Verordening 1071/2009
bedoelde verslag over de voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer[4]
bestrijkt dit verslag de periode van 4 december 2011 tot en met 31 december 2012.
De begindatum van deze periode komt overeen met de datum waarop de verordening
in voege is getreden. De volgende verslagperiode zal de volle twee jaren
bestrijken tussen 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014. Ondanks de bij
artikel 26 vastgestelde verplichting, hadden zes lidstaten ten tijde van het
opmaken van dit verslag geen nationaal verslag overgemaakt: België, Denemarken,
Finland, Duitsland, Luxemburg en Portugal. Sommige lidstaten hebben hun
gegevens pas na de uiterste datum van 30 september 2013 ingediend, wat
belangrijke gevolgen had voor de timing van de voorbereiding van dit verslag
van de Commissie. In een aantal verslagen ontbrak noodzakelijke informatie,
waardoor een omvattende analyse moeilijk te maken was. In andere gevallen
betroffen de overgemaakte gegevens niet de juiste tijdsperiode. Niet alle
lidstaten gaven een reden op voor de vertraging of voor het ontbreken van
gegevens. Zij die dat wel deden, wezen erop dat problemen bij het onderling
koppelen van hun nationale registers via het "Europees register van
wegvervoerondernemingen" (European Register of Road transport
Undertakings) het doorsturen van de nodige gegevens in de weg had gestaan.
Anderen gaven aan dat bepaalde elementen van de verslagleggingseisen
onduidelijk waren, zoals de verwijzing naar "kernstatistieken". Ten
slotte merkten bepaalde lidstaten, waar lokale of regionale instanties instaan
voor de handhaving, op dat het moeilijk was de gegevens van deze instanties te
verkrijgen. Er moet worden
opgemerkt dat de inhoud van het verslag weliswaar is vastgelegd in artikel 26,
lid 1, van Verordening (EG) nr. 1071/2009, maar dat er niet in een
standaardmodel voor het verslag is voorzien. Omwille van de samenhang en om de
nationale bevoegde autoriteiten in de toekomst bij te staan bij het vervullen
van hun verslagleggingsverplichting, zal op basis van de analyse van de
nationale bijdragen aan de lidstaten een standaardmodel worden aangeboden. III.
Analyse van gegevens inzake de
uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer 1.
Overzicht van de sector van het wegvervoer op het gebied van de
betrouwbaarheid, de financiële draagkracht en de vakbekwaamheid In dit deel
worden de nationale vereisten, de organisatie van controles, het niveau van
naleving en de moeilijkheden die worden ondervonden voorgesteld, op basis van
de informatie die door de lidstaten is verstrekt. Omwille van het
fragmentarisch karakter van de verslagen van de lidstaten is dit overzicht niet
omvattend. Oostenrijk,
Frankrijk, Italië, Slowakije en Tsjechië hebben gegevens overgemaakt over hun
nationale regeling voor het verkrijgen van toegang tot het beroep. Twee
lidstaten, Oostenrijk en Slowakije, leggen nationale vereisten op waaraan moet
worden voldaan, bovenop de voorwaarden die zijn opgenomen in Verordening (EG)
nr. 1071/2009. In Slowakije moet een vervoersmanager minstens 21 jaar oud zijn.
In Oostenrijk moet een wegvervoerondernemer over de nodige eigen
parkeerplaatsen beschikken in de gemeente of in een andere gemeente binnen
hetzelfde of een aangrenzend administratief district. Frankrijk heeft beslist
dat goederenvervoerders die gebruik maken van motorvoertuigen met een
maximummassa in beladen toestand van ten hoogste 3,5 ton en ondernemers van
personenvervoer over de weg die gebruik maken van voertuigen die minder dan
negen passagiers kunnen vervoeren, ook moeten voldoen aan de regels inzake
toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer. Bovendien werden de
administratieve procedures inzake financiële draagkracht vereenvoudigd. In Tsjechië
bestaan er vier categorieën van vergunningen voor ondernemingen die actief zijn
in de sector: (i) voor passagiersvoertuigen die meer dan negen personen kunnen
vervoeren, met inbegrip van de chauffeur, (ii) voor vrachtwagens of gelede
voertuigen waarvan de maximummassa in beladen toestand meer dan 3,5 ton
bedraagt, (iii) voor passagiersvoertuigen die niet meer dan negen personen
kunnen vervoeren, met inbegrip van de chauffeur, en (iv) voor vrachtwagens of
gelede voertuigen waarvan de maximummassa in beladen toestand niet meer dan 3,5
ton bedraagt. Voor de twee eerste categorieën moet worden voldaan aan de
verplichtingen van Verordening (EG) nr. 1071/2009. Italië werkt aan
regelgeving waarbij de omschrijving van een inbreuk op de bestaande wetgeving
en de daaraan verbonden sancties worden herzien. Er worden ook procedurele
maatregelen opgesteld die de bevoegde autoriteit zal kunnen nemen indien zij in
specifieke gevallen van oordeel is dat het eventuele verlies van
betrouwbaarheid niet in verhouding staat tot de gepleegde inbreuk. Ten slotte
werken de Italiaanse autoriteiten aan betere administratieve en technische
procedures om de doeltreffendheid van de maatregelen uit artikel 6 van
Verordening (EG) nr. 1071/2009 te waarborgen. Italië maakte verder gewag van
moeilijkheden bij het tijdig nagaan van de naleving van de vereiste van
financiële draagkracht. Dit is te wijten aan de verschillende juridische
omschrijvingen van het begrip "waarborg" in de nationale wetgeving,
het ontbreken van zakelijke verzekeringspolissen in een vroeg stadium en het
feit dat de procedures in verband met deze vereiste worden beheerd door meer
dan honderd onafhankelijke en administratief autonome provinciale
administraties doorheen Italië. Spanje
verklaarde dat de nationale wetgeving strenge voorwaarden bevat inzake
vakbekwaamheid, financiële draagkracht en betrouwbaarheid en dat er hierdoor als
gevolg daarvan de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1071/2009 geen
grote wijzigingen nodig waren, met uitzondering van specifieke wijzigingen aan
de wetgeving met betrekking tot de definitie van vervoersmanager. Wat de
tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake betrouwbaarheid betreft (artikel 6
van Verordening (EG) nr. 1071/2009) is Slovenië van oordeel dat de gevallen
waarin de vergunningverlenende autoriteit de vergunning van de
vervoeronderneming kan schorsen of intrekken, of een vervoerondernemer
ongeschikt kan verklaren voor de uitoefening van dat beroep, niet voldoende
duidelijk zijn omschreven. Wat betreft de
controles op de naleving van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1071/2009
hebben Estland, Hongarije, Ierland en Letland klaarheid hun nationale situatie
nader toegelicht. Estland wees
erop dat controles worden uitgevoerd op grond van een risicobeoordeling en dat
zij vooral gericht zijn op ondernemingen waarvan men denkt dat zij een hoger
risico vormen op ernstige of veelvuldige inbreuken op de regels inzake het
wegvervoer. In Ierland zijn
vergunningen slechts vijf jaar geldig. In het kader van de
vernieuwingsprocedure wordt elke vijf jaar een controle uitgevoerd op de
betrouwbaarheid, de financiële draagkracht en de vakbekwaamheid van elke
onderneming. Ondernemers die onder de aandacht komen van de bevoegde autoriteit
of waarvan wordt aangenomen dat zij een hoger risico vormen, kunnen vaker
worden gecontroleerd. De betrouwbaarheid wordt nagegaan door middel van een
doorlichting van de vervoersmanager en andere relevante personen, aan de hand
van een nationale doorlichtingprocedure die wordt uitgevoerd door de nationale
politiediensten. In het kader van deze doorlichtingprocedure ontvangt de
bevoegde autoriteit een lijst met veroordelingen die kan worden gebruikt om de
betrouwbaarheid te bepalen. In Letland
vinden controles op de financiële draagkracht plaats aan de hand van gegevens
uit de jaarverslagen die door het handelsregister worden verstrekt. Hongarije gaf
cijfers over het aantal controles op de betrouwbaarheid (11 062), de
financiële draagkracht (7 197) en de vakbekwaamheid (5 329) gedurende
deze verslagperiode. Zes lidstaten
(met name Cyprus, Estland, Ierland, Litouwen, Malta en Slovenië) gaven aan dat veruit
de meeste wegvervoerondernemingen die in de sector actief zijn de
verplichtingen uit artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1071/2009
naleven. 2.
Vergunningen Uit de
voorgelegde gegevens blijkt dat de meeste lidstaten geen verslag uitbrengen
over vergunningen zoals bedoeld in hoofdstuk III van Verordening 1071/2009. Een
"vergunning voor de uitoefening van het beroep van
wegvervoerondernemer" wordt in de verordening gedefinieerd als een
bestuursrechtelijk besluit waarbij aan een onderneming die aan de in Verordening
1071/2009 neergelegde voorwaarden voldoet, vergunning wordt verleend om het
beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen. Afhankelijk van de
nationale regels zijn verschillende scenario's mogelijk. De vergunning kan een
voorwaarde vormen voor het verkrijgen van een vergunning voor binnenlands
vervoer en/of een communautaire vergunning voor internationaal vervoer. De
vergunning kan ook het equivalent vormen van een vergunning voor binnenlands
vervoer, of ze kan gelden als vergunning voor zowel binnenlands als
internationaal vervoer, in het kader van een zogenaamde unieke vergunning.
Omdat er echter geen gegevens werden verstrekt over de nationale
vergunningsystemen, bieden de kwantitatieve gegevens die door de lidstaten
werden voorgelegd geen duidelijk beeld van het aantal ondernemingen dat het
beroep van wegvervoerondernemer uitoefent. Om die reden worden lidstaten
aangemoedigd een overzicht van hun nationale regelgeving voor vergunningen op
te stellen, teneinde het mogelijk te maken voor de volgende verslagperiode
samenhangende gegevens te verzamelen. Verscheidene
lidstaten hebben het totale aantal vergunde ondernemers op 31 december 2012
gemeld, wat een referentiepunt vormt voor gegevens over het aantal uitgereikte,
geschorste en ingetrokken vergunningen. Tsjechië telt bijna 95 600[5]
vergunde ondernemingen. Italië heeft er ongeveer 81 000, het Verenigd
Koninkrijk meer dan 53 500, Zweden ongeveer 18 000, Nederland bijna 11 700,
Ierland 5 800, Litouwen 4 500 en Slowakije 2 800. Hongarije
maakte melding van iets meer dan 45 000 geldige vergunningen. Uit de meegedeelde
cijfers blijkt dat de overgrote meerderheid van vergunde ondernemingen
goederenvervoerders zijn. Daarenboven
deelden Estland en Spanje gegevens mee over het aantal communautaire vergunningen
in dezelfde periode (respectievelijk 1 700 en 27 000). Daarbij werd
echter niet vermeld welk aandeel deze vergunningen vertegenwoordigen in het
totale aantal vergunningen voor het uitoefenen van het beroep van
wegvervoerondernemer. Bulgarije meldde dat er op 13 januari 2014 ongeveer 10 300
vervoerders in het bezit waren van een communautaire vergunning. 2.1 Uitgereikte vergunningen Wat betreft
uitgereikte vergunningen hebben de lidstaten uiteenlopende gegevens meegedeeld.
Vaak gaat het daarbij over communautaire vergunningen en vergunningen voor
binnenlands vervoer. Slechts 12 lidstaten[6]
hebben gegevens overgemaakt over uitgereikte vergunningen; daarvan bracht de
helft[7]
verslag uit over de volledige periode zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1071/2009.
Uit deze gegevens kan worden opgemaakt dat in deze 12 lidstaten ongeveer 171 000[8]
vergunningen zijn uitgereikt voor de uitoefening van het beroep van
wegvervoerondernemer in het personenvervoer en het goederenvervoer. Het aantal
nationale vergunningen varieert van 900 in Ierland tot 81 000 in Italië.
Een gedetailleerde tabel met de ingediende informatie is opgenomen in bijlage I
bij dit verslag. Uit de gegevens
blijkt dat het hoogste aantal vergunningen werd uitgereikt in Italië (81 000
voor zowel personenvervoer als voor goederenvervoer) en in Spanje (bijna 31 000
voor zowel personenvervoer als voor goederenvervoer). Deze cijfers kunnen
worden vergeleken met het cijfer van 10 000 verleende vergunningen voor
personenvervoer en voor goederenvervoer in Frankrijk. Daarbij moet worden
opgemerkt dat ook goederenvervoerders die gebruik maken van motorvoertuigen met
een maximummassa van minder dan 3,5 ton in beladen toestand, en ondernemers van
personenvervoer over de weg die gebruik maken van voertuigen die minder dan
negen passagiers, met inbegrip van de chauffeur, kunnen vervoeren, in het
Franse cijfer vervat zitten. In Spanje omdat het aantal uitgereikte
vergunningen registraties, overdrachten van ondernemingen, vervangingen,
wijzigingen van categorie, wijzigingen van woonplaats, opwaarderingen,
beëindigingen van een tijdelijke schorsing en overnames. Andere lidstaten
gaven geen uitleg over wat er in het aantal uitgereikte vergunningen inbegrepen
zit. Om de samenhang van de gegevens te verbeteren zou het nuttig zijn op
Europees niveau afspraken te maken over de aard van de gegevens die moeten
worden opgenomen in het cijfer van de uitgereikte vergunningen. Voorts ligt het
aantal vergunningen voor het vervoer van goederen in alle gevallen minstens 2
keer zo hoog (Ierland) en in één geval zelfs bijna 70 keer zo hoog (Spanje) als
het aantal vergunningen voor het vervoer van personen. Enkel in Frankrijk ligt
de verhouding anders; daar werden meer vergunningen uitgereikt aan
ondernemingen die actief zijn in het vervoer van personen. Dit kan worden
verklaard door het Franse besluit om meer voertuigen te verplichten aan de
veiligheidsverplichtingen van Verordening (EG) nr. 1071/2009 te voldoen. 2.2 Ingetrokken en geschorste
vergunningen Uit de door de
lidstaten verstrekte gegevens blijkt dat Spanje, met bijna 37 600 gemelde
gevallen voor personenvervoer en goederenvervoer, het hoogste aantal
ingetrokken vergunningen kent. Deze vergunningen werden ingetrokken op verzoek
van de aanvrager, omdat de activiteiten werden stopgezet, of omdat de aanvrager
niet kon bewijzen dat hij of zij aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een
vergunning voldeed. Frankrijk kende met 4 700 gevallen het tweede grootste
aantal intrekkingen voor personenvervoer en goederenvervoer, gevolgd door
Slowakije (1 200), Zweden (965), Tsjechië (956) en Slovenië (599). In
Nederland werden enkel voor het vervoer van goederen meer dan 1 000
vergunningen ingetrokken. Aan het andere
eind van het spectrum meldde Griekenland 222 intrekkingen voor personenvervoer
en goederenvervoer, gevolgd door Polen (68), Letland (58), Hongarije (33),
Italië (31) en andere lidstaten waar dat aantal minder dan 10 bedroeg.
Gedetailleerde gegevens over ingetrokken en geschorste vergunningen zijn
opgenomen in bijlage II bij dit verslag. In slechts drie
lidstaten, Slowakije, Spanje en Nederland, werden meer vergunningen voor het
vervoer van personen en goederen ingetrokken dan uitgereikt. Het verschil is
het grootst in Spanje, waar het aantal ingetrokken vergunningen 6 600 hoger
lag dan het aantal uitreikingen. De discrepantie is groter wanneer men rekening
houdt met de 12 500 vergunningen die bijkomend in Spanje werden geschorst.
In Slowakije en Nederland was het overwicht van ingetrokken vergunningen met
respectievelijk 46 en 229 minder uitgesproken. Sommige
lidstaten hebben extra informatie verstrekt over de redenen voor de intrekking
van vergunningen. In Nederland waren de meeste intrekkingen het gevolg van het
feit dat de wegvervoerondernemer de vereisten van artikel 3, lid 1, onder c),
van Verordening (EG) nr. 1071/2009 inzake voldoende financiële draagkracht niet
kon nakomen. In Oostenrijk was dit voor 9 van de 10 intrekkingen het geval. In
Slovenië waren intrekkingen ofwel het gevolg van het sluiten van een
onderneming, of van het verlopen van een communautaire vergunning. Zweden gaf
aan dat 962 van de 965 intrekkingen te maken hadden met het niet voldoen aan de
aanvullende voorwaarden die door de lidstaten kunnen worden opgelegd op grond
van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1071/2009. In Litouwen werd één
vergunning ingetrokken omdat niet aan de vereiste van vakbekwaamheid was
voldaan. Drie andere intrekkingen kwamen voort uit de niet-naleving van de
verplichting om wijzigingen in het adres van de onderneming en de gegevens van
de vervoersmanager te melden. 3. Getuigschriften van vakbekwaamheid Afgaande op de
gegevens die door 20 lidstaten werden verstrekt, zijn er meer dan 52 000
getuigschriften van vakbekwaamheid uitgereikt. Dit aantal omvat getuigschriften
die zijn uitgereikt op basis van het examen zoals bedoeld in artikel 8 van
Verordening (EG) nr. 1071/2009 en op grond van de erkenning van ervaring, in
het kader van een vrijstelling zoals bedoeld in artikel 9 van de verordening. Roemenië nam met
31,5 % het grootste deel voor zijn rekening van de getuigschriften die
tijdens deze verslagperiode in de Europese Unie werden uitgereikt en gemeld,
gevolgd door Frankrijk (11 %), Spanje (11 %), Italië (8 %), Tsjechië
(8 %), Zweden (6 %) en Polen (5 %). Van de lidstaten die
gegevens hebben verstrekt, heeft enkel Malta meegedeeld dat er in de
referentieperiode geen enkel getuigschrift van vakbekwaamheid was uitgereikt.
Gedetailleerde gegevens staan vermeld in bijlage III bij dit verslag. 4. Ongeschiktverklaringen van de vervoersmanager Overeenkomstig
artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 dient de bevoegde instantie een
vervoersmanager die zijn betrouwbaarheid verliest, ongeschikt te verklaren om
de leiding uit te oefenen over de vervoersactiviteiten van een onderneming. De meeste
lidstaten[9]
die gegevens over het aantal ongeschiktverklaringen hebben verstrekt, deelden
mee dat er tijdens de verslagperiode geen enkel geval werd opgetekend, zowel
wat het vervoer van personen als het vervoer van goederen betreft. In vier lidstaten
werden ongeschiktverklaringen opgemaakt: Frankrijk (3)[10],
Estland (14)[11],
Hongarije (129)[12]
en Italië (348)[13].
Frankrijk gaf fraude met de tachograaf of ernstige inbreuken op de
verkeerswetgeving aan als redenen voor de ongeschiktverklaring. In Hongarije
kan het niet of te laat volgen van de verplichte tienjaarlijkse opleiding voor
vervoersmanagers in sommige gevallen tot een verlies van betrouwbaarheid leiden.
De door de lidstaten aangebrachte gegevens zijn opgenomen in bijlage II bij het
verslag. 5. Uitwisseling van informatie Artikel 16 van
Verordening (EG) nr. 1071/2009 legt aan elke lidstaat de verplichting op een
nationaal elektronisch register bij te houden van de wegvervoerondernemingen
die een vergunning hebben gekregen voor de uitoefening van het beroep van
wegvervoerondernemer. In het Besluit 2009/992/EU van de Commissie betreffende
minimumeisen voor de in het nationale elektronische register van
wegvervoerondernemingen in te voeren gegevens[14]
staat beschreven aan welke vereisten de gegevens in deze registers minimaal
moeten voldoen om de koppeling tussen de registers van de lidstaten te
vergemakkelijken. Het instellen van het "Europees register van
wegvervoerondernemingen" (European Register of Road transport
Undertakings, ERRU) werd gezien als een volgende stap in het bevorderen van de
samenwerking tussen de nationale autoriteiten met als doel de
grensoverschrijdende handhaving van de Europese wetgeving inzake wegvervoer te
versterken overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1071/2009.
Het ERRU-register zal de grensoverschrijdende handhaving vereenvoudigen en meer
kosteneffectief maken, op voorwaarde dat alle lidstaten aangesloten zijn en dat
zij het systeem daadwerkelijk gebruiken om de waardevolle gegevens uit hun
gegevensbanken uit te wisselen. Uit de meegedeelde
gegevens blijkt dat het systeem van administratieve samenwerking tussen
lidstaten niet tot stand is gebracht. Sommige lidstaten zoals Cyprus,
Litouwen, Malta, Tsjechië, Nederland en Slowakije gaven aan dat er geen uitwisseling
van informatie plaatsvond in de zin van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1071/2009,
wat gedeeltelijk te verklaren zou kunnen zijn door hun geografische ligging.
Bulgarije, Estland, Frankrijk, Ierland, Polen, Roemenië en Spanje konden echter
goede praktijken voorleggen, nu daar tijdens deze verslagperiode informatie
werd uitgewisseld. De Commissie steunt een verdere uitbreiding van de
administratieve samenwerking die een samenhangende en doeltreffende
tenuitvoerlegging in alle lidstaten van de EU versterkt. Het was de
bedoeling de nationale registers tegen 31 december 2012 met elkaar te verbinden.
Verscheidene lidstaten hebben informatie meegedeeld over de stand van zaken van
de tenuitvoerlegging van het ERRU. In Cyprus en Frankrijk was het register niet
operationeel. Ierland gaf aan dat de invoering van een nieuw elektronisch
register van wegvervoerondernemingen zich in een laatste fase bevond en dat de
koppeling kort daarop zou volgen. Slovenië maakte er melding van dat het
opzetten van een nationaal elektronisch register zich in een eindfase bevond en
maakte zich sterk dat alle gegevens die op grond van artikel 26 van Verordening
(EG) nr. 1071/2009 vereist zijn, beschikbaar zullen zijn voor de volgende
verslagperiode. Frankrijk stelde voor een gemeenschappelijke Europese
gegevensbank met opgetekende inbreuken in het leven te roepen, naar het
voorbeeld van "Euro Contrôle Route". IV.
Conclusies Dit verslag
geeft een overzicht van de gegevens die door lidstaten zijn verstrekt op grond
van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 inzake toegang tot het beroep
van wegvervoerondernemer. Deze gegevens betreffen bepaalde aspecten van de
tenuitvoerlegging door de lidstaten van Verordening (EG) nr. 1071/2009 (zoals
opgenomen in artikel 26, lid 1, onder a) tot en met e), van de verordening)
gedurende de periode van 4 december 2011 tot en met 31 december 2012. Het feit dat dit
een eerste verslagperiode betreft had een grote invloed op de kwaliteit en de
tijdigheid van de door de lidstaten meegedeelde gegevens. Omwille van het grote
aantal ontbrekende gegevens biedt het verslag van de Commissie geen volledige
analyse van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1071/2009.
De Commissie herinnert de lidstaten aan hun verplichting om, binnen de gestelde
termijnen, een volledig verslag in te dienen met alle gegevens die in artikel 26,
lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EG) nr. 1071/2009 zijn
opgenomen. Omwille van de
samenhang van de nationale verslagen en om de nationale bevoegde autoriteiten
bij te staan bij het vervullen van hun toekomstige verslagleggingsverplichting,
dient de Commissie in samenwerking met de lidstaten een standaardmodel voor de
verslagen vast te stellen. Besprekingen omtrent dit standaardmodel moeten ervoor
zorgen dat kwesties over de aard van de voor te leggen gegevens worden
uitgeklaard, wat op zijn beurt de lidstaten moet helpen om tijdig de gegevens
voor de volgende verslagperiode te verzamelen. Ten slotte wordt verwacht dat de
onderlinge koppeling van nationale registers via het ERRU eveneens tot betere
gegevens zal leiden. Aan de lidstaten
wordt gevraagd te voldoen aan de verslagverplichting voor de volgende
verslagperiode (2013-2014), om de Commissie in staat te stellen een volledig
verslag op te stellen en inbreukprocedures op grond van artikel 258 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te vermijden. De lidstaten
worden bovendien aangemoedigd een overzicht op te stellen van hun nationale
regelgeving voor vergunningen, teneinde een accurater en beter overzicht op
Europees niveau mogelijk te maken. Er dient er ook
op te worden gewezen dat het systeem van administratieve samenwerking tussen
lidstaten niet tot stand is gebracht. De Commissie steunt een verdere
uitbreiding van deze administratieve samenwerking, die zal leiden tot een
versterking van een samenhangende en doeltreffende tenuitvoerlegging van
Verordening (EG) nr. 1071/2009 in alle EU-lidstaten. [1] PB L 300 van 14.11.2009,
blz. 51. [2] Het begrip "beroep
van ondernemer van goederenvervoer over de weg" is in artikel 2, lid 1, gedefinieerd
als de activiteit van elke onderneming die met een motorvoertuig of met een
samenstel van voertuigen goederen voor rekening van derden vervoert. [3] Het begrip "het
beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg" is in artikel 2,
lid 2, gedefinieerd als de activiteit van elke onderneming die, met
motorvoertuigen die door hun bouwtype en uitrusting geschikt en bestemd zijn
om, met inbegrip van de bestuurder, meer dan negen personen te vervoeren, voor
het publiek of voor sommige categorieën gebruikers toegankelijk personenvervoer
verricht tegen betaling door de vervoerde persoon of door degene die het
vervoer organiseert. [4] Als bedoeld in
Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15
maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor
het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98
van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB
L 102 van 11.4.2006, blz. 1). [5] Dit cijfer slaat op de
vier categorieën van vergunningen – voor het vervoer van personen met een
voertuig dat meer dan negen personen kan vervoeren, voor voertuigen die niet
meer dan negen personen kunnen vervoeren, voor het vervoer van goederen met
voertuigen met een maximummassa in beladen toestand van meer dan 3,5 ton, en
voor voertuigen met een maximummassa in beladen toestand van maximum 3,5 ton.
Er moet niet voor elk van deze vergunningen worden voldaan aan de vereisten van
Verordening 1071/2009 om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen. [6] Oostenrijk, Tsjechië,
Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Nederland, Polen,
Slowakije, Spanje en Zweden. [7] Oostenrijk, Griekenland,
Hongarije, Ierland, Italië en Zweden. [8] Dit aantal omvat zowel
aantallen vergunningen uitgereikt in 2012, als aantallen uitgereikte
vergunningen in de periode van 4 december 2011 tot en met 31 december 2012. [9] Oostenrijk, Tsjechië,
Griekenland, Malta, Nederland, Polen en Slowakije. [10] In 2012. [11] Idem. [12] Gedurende deze
verslagperiode. [13] In dit cijfer zijn de
verklaringen begrepen tot 26 september 2013. [14] PB L 339 van 22.12.2009,
blz. 36. Bijlage
I - Uitgereikte vergunningen Lidstaten || Uitgereikte vergunningen periode 4.12.2011 – 31.12.2012 || Communautaire vergunningen periode 4.12.2011 – 31.12.2012 || Vergunningen voor binnenlands vervoer periode 4.12.2011 – 31.12.2012 || Goederen vervoer || Personen-vervoer || Goederen vervoer || Personen-vervoer || Goederen vervoer || Personen-vervoer AT || || 166 || || || || BE || Geen verslag ontvangen BG || || || 4301 || 381 || || CY || || || 8 || || 34 || 8 CZ* || 4667 || 1607 || 170 || || DK || Geen verslag ontvangen EE* || || || 1026 || 120 || || FI || Geen verslag ontvangen FR[1] || 4484 || 5412 || || || || DE || Geen verslag ontvangen EL || 2268[2] || || || 1248 HU || 27 174 || 4402 || || || || IE || 616 || 295 || || || || IT || 75 072 || 5985 || || || || LV* || || || 808 || 70 || 45 || 3 LT* || || || 940 || 60 || 166 || 26 LU || Geen verslag ontvangen MT* || || || 8 || 0 || 8 || 16 NL* || 809 || || || 92 || || PL* || 7182 || 644 || || || || PT || Geen verslag ontvangen RO || || || 8699 || 785 || || SK* || 1067 || 106 || || || || SL || || || 13 135 || 1962 || || ES* || 30 534 || 444 || || || || SE || 1149 || 56 || || || || UK || Geen gegevens ontvangen Bijlage
II - Geschorste of ingetrokken vergunningen en ongeschiktverklaringen van de
vervoersmanager Lidstaten || Ingetrokken vergunningen periode 4.12.2011 – 31.12.2012 || Geschorste vergunningen periode 4.12.2011 – 31.12.2012 || Aantal ongeschikt-verklaringen periode 4.12.2011 – 31.12.2012 || Goederen vervoer || Personen-vervoer || Goederen vervoer || Personen-vervoer || Goederen vervoer || Personen-vervoer AT || || 10 || || || 0 BE || Geen verslag ontvangen BG || Geen gegevens CY || Geen gegevens ontvangen CZ* || 956 || 373 || 0 DK || Geen verslag ontvangen EE* || 2[3] || 0 || 14 FI || Geen verslag ontvangen FR[4] || 3344 || 1424 || Geen gegevens ontvangen || 3 DE || Geen verslag ontvangen EL || 222 || 48 || 0 HU || 31 || 2 || 3 || 0 || 123 || 6 IE || 2 || 0 || Geen gegevens ontvangen IT || 31 || 0 || 0 || 0 || 348 LV* || 58 || Geen gegevens ontvangen LT* || 4 || 13 || Geen gegevens ontvangen LU || Geen verslag ontvangen MT* || 0 || 0 || 0 NL* || 1038 || Geen gegevens || Geen gegevens || 0 || 0 || Geen gegevens PL* || 62 || 6 || Geen gegevens ontvangen || 0 PT || Geen verslag ontvangen RO || 0 || 1 || Geen gegevens ontvangen SK* || 1219 || 0 || 0 SL || 579 || 20 || Geen gegevens ontvangen ES* || 37 595 || 19 || 12 493 || 1 || Geen gegevens ontvangen SE || 892 || 73 || Geen gegevens ontvangen UK || Geen gegevens ontvangen Bijlage
III - Aantal afgegeven getuigschriften van vakbekwaamheid Lidstaten || Getuigschriften van vakbekwaamheid in de periode 4.12.2011 – 31.12.2012 || Goederen vervoer || Personen-vervoer || Opmerkingen AT || 71 || BE || Geen verslag ontvangen || BG* || 1547 || 171 || CY || 21 || CZ* || 4295 || 802 getuigschriften werden uitgereikt op grond van een met succes afgelegd examen. In 3493 gevallen werden op grond van Richtlijn 96/26/EG uitgereikte getuigschriften van vakbekwaamheid vervangen op verzoek van de houder. DK || Geen verslag ontvangen || EE* || 303 || 109 || FI || Geen verslag ontvangen || FR* || 3775 || 1794 || Voor vervoer van goederen: 559 op basis van examen, 674 op basis van gelijkwaardigheid van diploma's en 2542 op basis van erkenning van ervaring Voor vervoer van personen: 108 op basis van examen, 133 op basis van gelijkwaardigheid van diploma's en 1553 op basis van erkenning van ervaring DE || Geen verslag ontvangen || EL || 2294 || HU || 1183 || 153 || Voor vervoer van goederen: 1183 getuigschriften van vakbekwaamheid en 1507 getuigschriften na tienjaarlijkse opleiding Voor vervoer van personen: 153 getuigschriften van vakbekwaamheid en 510 getuigschriften na tienjaarlijkse opleiding IE || 273 || 150 || IT || 3977 || 242 || Een vervoersmanager moet met succes een examen afleggen, gebaseerd op een specifieke beroepsopleiding. Die opleiding is verplicht voor kandidaten die geen diploma hoger secundair onderwijs hebben gehaald. LV* || 516 || LT* || 1028 || LU || Geen verslag ontvangen || MT* || 0 || 0 || NL* || 566 || 38 || PL* || 2469 || 345 || PT || Geen verslag ontvangen || RO || 12 488 || 3977 || SK* || 1294 || SL* || 231 || ES* || 4904 || 957 || SE || 3051 || UK || Geen gegevens ontvangen || TOTAAL || 52 222 || * Met inbegrip van het jaar 2012. [1] Cijfers slaan enkel op
het jaar 2012. Aantal ondernemingen in het wegvervoer die voldoen aan de
vereisten voor de toegang tot het beroep, uitgebreid tot voertuigen met een
maximummassa in beladen toestand van minder dan 3,5 ton en voertuigen die
minder dan 9 personen kunnen vervoeren, met inbegrip van de chauffeur. *
Cijfers voor het jaar 2012. [2] Het cijfer omvat zowel
de vergunningen voor het uitoefenen van het beroep van wegvervoerondernemer
voor binnenlands vervoer, voor internationaal of voor de combinatie van
binnenlands én internationaal vervoer. Het omvat ook de vernieuwingen. [3] Aantal ingetrokken
communautaire vergunningen [4] Cijfers slaan enkel op
het jaar 2012. Aantal ingetrokken vergunningen voor ondernemingen in het
wegvervoer die voldoen aan de vereisten voor de toegang tot het beroep,
uitgebreid tot voertuigen met een maximummassa in beladen toestand van minder
dan 3,5 ton en voertuigen die minder dan 9 personen kunnen vervoeren, met
inbegrip van de chauffeur. *
Cijfers voor het jaar 2012.