VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten /* COM/2014/0240 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de tenuitvoerlegging van
Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18
december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer
van visserijproducten in de lidstaten 1. INLEIDING (BEREIK, ACHTERGROND,
NATIONALE WETGEVING) Artikel 10 van
Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18
december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de
aanvoer van visserijproducten in de lidstaten ("de
aanvoerverordening") luidt als volgt: "De Commissie legt uiterlijk op
19 januari 2010, en vervolgens om de drie jaar, aan het Europees Parlement en
aan de Raad een evaluatieverslag voor over de statistische gegevens die
overeenkomstig onderhavige verordening zijn opgesteld, en met name over hun
relevantie en hun kwaliteit. In dit verslag wordt ook een kosten-batenanalyse
gemaakt van het systeem voor de inzameling en verwerking van de statistische gegevens,
alsmede een inventarisatie van de beste praktijken zodat de werkdruk voor de
lidstaten kan worden verlicht en de bruikbaarheid en de kwaliteit van de
statistische gegevens kan worden vergroot." Dit verslag documenteert
de vooruitgang die door de lidstaten en de EVA-landen is geboekt met betrekking
tot de bepalingen van de aanvoerverordening waarin is vastgelegd dat elke
lidstaat jaarlijks gegevens moet indienen over het gewicht, de aanbiedingsvorm,
de bestemming en de gemiddelde prijs van de visserijproducten die door
vaartuigen uit de EU en de EVA-landen in de lidstaten aan land worden gebracht. Uit de informatie die
krachtens de controleverordeningen[1] in navolging van het gemeenschappelijk
visserijbeleid (GVB) wordt verzameld, blijkt dat veel van de administratieve
gegevens ten behoeve van het toezicht en de handhaving van de quota worden
verzameld door middel van logboeken, aangiften van aanlanding,
verkoopdocumenten en overnameverklaringen; dit zijn de belangrijkste
gegevensbronnen voor de lidstaten. 2. BEREIK EN INHOUD 2.1. Verzameling van
gegevens en gegevensbronnen Logboeken,
verkoopdocumenten en aangiften van aanlanding zijn de belangrijkste
administratieve bronnen voor vangst- en aanlandingsgegevens. Uit hoofde van
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 404/2011 moeten kapiteins van vaartuigen met een totale lengte van
meer dan 10 m een logboek bijhouden van hun activiteiten en de vastgelegde
informatie zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 24 uur indienen, zelfs
wanneer geen vangsten zijn gedaan. De logboeken leveren tijdens deze activiteiten
geregistreerde gegevens en moeten een schatting van het levend gewicht van de
vangst bevatten. Ze zijn met name nuttig voor het toerekenen van vangsten
aan visgebieden, voor het berekenen van de visserij-inspanning en voor het
uitvoeren van kruiscontroles hiervan. Voor vaartuigen met een totale lengte van minder
dan 10 m moeten de lidstaten steekproefsgewijs toezicht houden op de
visserijactiviteiten. Verkoopdocumenten worden
ingediend bij de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de eerste afzet
van vis (hetzij de gemachtigde agent van het vaartuig, hetzij de visafslag).
Deze documenten bevatten informatie over de hoeveelheid van elke soort die is
aangevoerd, de vorm waarin zij zijn aangeboden, de waarde van elk product en
het vaartuig dat de aanlanding heeft verricht. Deze informatie is in de meeste
gevallen beperkt tot soorten waarvoor een vangstquotum geldt. In het verleden werden de schattingen van visserijactiviteiten
uitsluitend gemaakt aan de hand van informatie van deskundigen. 2.2. Systemen voor de gegevensverzameling
in de lidstaten en de EVA-landen België – Belgische
vaartuigen vissen uitsluitend in het noordoostelijke deel van de Atlantische
Oceaan (groot visgebied 27), hoofdzakelijk in de Noordzee (sectoren IVb en IVc)
en het Oostelijk Engels Kanaal (sector VIId). De gegevensbronnen zijn
administratieve bronnen (logboeken, aangiften van aanlanding en
verkoopdocumenten). De eerste verkoop moet plaatsvinden bij een van de grootste
drie visafslagen (Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort), behalve voor kleine
vaartuigen, die in Oostende aan het publiek mogen verkopen. De
verkoopdocumenten worden op de dag van de aanlanding overgedragen aan de Dienst
Zeevisserij. Bulgarije –
Bulgaarse vaartuigen vissen in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (groot
visgebied 37), hoofdzakelijk in sector 37.4.2. De gegevensbronnen zijn
administratieve bronnen (logboeken, aangiften van aanlanding en
verkoopdocumenten) die worden verstrekt aan het Nationaal Agentschap voor
Visserij en Aquacultuur (NAFA). Het NAFA eist dat de verkoopdocumenten van de
eerste verkoop binnen 48 uur na aanlanding worden toegezonden. Cyprus –
Administratieve gegevens (uit logboeken) worden voor vaartuigen met een totale
lengte van 10 m en meer verzameld door de Inspectiedienst voor de
visserij. Het verzamelen van de visserijgegevens en de verslagen is de
verantwoordelijkheid van de Afdeling Visserij en Zeeonderzoek van het
Ministerie van Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Milieu. Denemarken – De
gegevensbronnen zijn administratieve bronnen (logboeken, aangiften van
aanlanding en verkoopdocumenten) en de gegevens worden centraal verzameld door
het Deense Directoraat Visserij (DDF). De eerste verkoop van vis door niet-commerciële
vissers is in Denemarken verboden, en alle eerste kopers moeten bij het DDF
worden geregistreerd en moeten verkoopdocumenten aan het DDF verstrekken,
hetzij in elektronische vorm of op papier. Circa 90 % van de
verkoopdocumenten wordt langs elektronische weg ontvangen. Duitsland – Duitse
vaartuigen vissen in het noordoostelijke, noordwestelijke en centraaloostelijke
deel van de Atlantische Oceaan en het zuidoostelijke deel van de Stille Oceaan
(grote visgebieden 27, 21, 34 en 87). De gegevensbronnen zijn administratieve
bronnen (logboeken, aangiften van aanlanding en verkoopdocumenten). Deze worden
via producentenorganisaties en autoriteiten op het niveau van de deelstaten
verstrekt aan het Federaal Agentschap voor Landbouw en Voedsel. Estland – Estse
vaartuigen vissen in het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (groot
visgebied 21), het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (groot
visgebied 27, sector Oostzee) en in binnenwateren (groot visgebied 05). De
gegevensbronnen zijn administratieve bronnen (logboeken, aangiften van
aanlanding, verkoopdocumenten en overladings- en vervoersdocumenten).
Vaartuigen met een totale lengte van minder dan 12 m vullen een
"kustvisserij"-logboek in, in overeenstemming met de Estse nationale wetgeving.
Estland verlangt twee keer per maand papieren kopieën van de documentatie voor
elektronisch verstrekte gegevens. Eerste kopers van vis zijn verplicht om
verkoopdocumenten langs elektronische weg aan de autoriteiten (voor de
commerciële visserij het Ministerie van Landbouw) te verstrekken, en meerdere
particuliere bedrijven hebben ook voor deze wijze van aanleveren gekozen. Ierland – Ierse
vaartuigen vissen in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (groot
visgebied 27). De gegevensbronnen zijn administratieve bronnen (logboeken,
aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten en documenten van
schelpdiervissers). De gegevens worden door de Irish Sea Fisheries Protection
Authority verzameld in de havens. Ierland meldt dat het grote veranderingen
heeft aangebracht in zijn systemen voor het verzamelen van gegevens, teneinde
de door de wetgeving van de Europese Unie geëiste elektronische
gegevensverzameling te vergemakkelijken. Griekenland –
Griekse vaartuigen vissen in het noordoostelijke en centraaloostelijke deel van
de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (grote visgebieden 27, 34 en 37)
en registreren informatie door middel van statistische onderzoeken. Voor de
"overzeese visserij" worden tellingen uitgevoerd en voor de visserij
op "volle zee" en de kustvisserij in groot visgebied 37
steekproefenquêtes. De onderzoeken worden uitgevoerd door de Nationale Dienst
voor de Statistiek van Griekenland. Griekenland verricht voor de
"overzeese visserij" een volledige telling van de vaartuigen die
onder Griekse vlag varen. De visserij op volle zee en de kustvisserij heeft een
grote non-responsfout (50 %) en er wordt een steekproeftechniek gebruikt
om de afwijking te berekenen. Spanje – Spanje
heeft een grote en diverse visserijsector en er zijn verschillende
agentschappen verantwoordelijk voor het verstrekken van gegevens en voor de
kwaliteit van de gegevens. Het verzamelen van gegevens geschiedt in eerste
instantie door de regionale autoriteiten, en deze gegevens worden vervolgens
centraal samengevoegd. Er zijn zeven aparte administratieve gegevensbronnen
voor het samenstellen van de gegevens over aanlandingen, waaronder logboeken,
verkoopdocumenten, overnameverklaringen, aangiften van aanlanding en informatie
van organisaties van visproducenten. De verschillende bronnen zijn geïntegreerd
in een gegevensbank voor zowel vangsten als aanlandingen. Frankrijk – De
primaire verantwoordelijkheid voor het indienen van gegevens en voor de
kwaliteit van de gegevens ligt bij het Bureau voor Visserij en Aquacultuur
(BSPA), dat deel uitmaakt van het ministerie van Ecologie, Duurzame
ontwikkeling en Energie. De gegevens over de belangrijke visserij op tropische
tonijn worden verstrekt door het Instituut voor Onderzoek en Ontwikkeling
(DPMA). De Franse vaartuigen zijn hoofdzakelijk actief in het noordoostelijke
deel van de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de Indische Oceaan. De
administratieve bronnen (logboeken, aangiften van aanlanding en
verkoopdocumenten) zorgen voor een goede dekkingsgraad van de visserijactiviteiten
in de Atlantische Oceaan. Voor visgebieden waarvoor de administratieve gegevens
minder betrouwbaar zijn, in het bijzonder de Middellandse Zee, worden deze
bronnen aangevuld met steekproefenquêtes. Frankrijk heeft zwaar geïnvesteerd in
de modernisering en verbetering van zijn systeem voor het verzamelen van
visserijgegevens. Italië – Italië
vist in groot visgebied 37. Er zijn momenteel sommige problemen bij de
verzameling van gegevens voor de grote visgebieden 34 en 51. Het voert voor
groot visgebied 37 een steekproefenquête uit (voor de overige gebieden is een
telling verricht). Er worden alleen logboeken gebruikt om gegevens te
verzamelen over de vangsten van rode tonijn, en deze gegevens worden verzameld
door het Ministerie van Landbouw, Voedsel en Bosbouw (MIPAAF). Het Istituto
nazionale di Statitistica (ISTAT) verzamelt gegevens voor visgebieden 34 en 51
en het Istituto di Ricerche Economiche per la Pesca e l'Acquacoltura (IREPA)
behandelt visgebied 37. ISTAT is verantwoordelijk voor de coördinatie van de
rapportage aan Eurostat. Italië heeft veel kleine vaartuigen (met een totale
lengte van minder dan 12 m). Circa 99 % van de vaartuigen opereert in
de kustwateren rond het Italiaanse schiereiland. Ongeveer tweederde daarvan betreft
kleine vaartuigen die passief vistuig gebruiken. De gegevens worden verzameld
door middel van een multivariate steekproefenquête waarbij de populatie is
gesegmenteerd per gebied, vaartuiggrootte en het gebruikte type vistuig. De
onderzoeksmethodologie beperkt de systematische fout bij de steekproeven tot
maximaal 3,5 %. De non-responsfouten worden ook erkend en aangepakt door
steekproefselectie. Een klein aantal vaartuigen (circa tien) dat in de grote
visgebieden 34 en 51 vist, vult een vragenlijst in; vanwege een lage respons
wordt de verzameling van gegevens voor deze gebieden de komende jaren echter
bijgewerkt (gebruik van administratieve gegevens). Het is momenteel niet
mogelijk om gegevens voor deze gebieden te verstrekken. Letland — Letse
vaartuigen zijn actief in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, in
de grote visgebieden 27 (deelsectoren Ia, IIa, III a-d, XIVa-b, enz.), 21
(deelsectoren 3L, 3M, 3K, 1F, enz.) en 34 (deelsectoren 1.13, 1.31, 1.32,
enz.). De primaire verantwoordelijkheid voor de overdracht van gegevens ligt
bij de Afdeling Visserij van het Ministerie van Landbouw, maar andere
agentschappen zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van de gegevens. Deze
omvatten de milieudienst van het Ministerie van Milieubescherming en Regionale Ontwikkeling,
het Instituut voor Voedselveiligheid, Diergezondheid en Milieu (BIOR) (van het
Ministerie van Landbouw) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (Ministerie
van Economische Zaken). De gegevensbronnen zijn administratieve bronnen
(logboeken, verkoopdocumenten en aangiften van aanlanding). Letland schrijft
een centrale registratie en driejaarlijkse certificering van de kopers van vis
voor. De kopers van vis moeten binnen 48 uur na voltooiing van de verkoop
elektronische verkoopdocumenten (of papieren kopieën) indienen. Litouwen –
Litouwen vist in het noordoostelijke, noordwestelijke en centraaloostelijke
deel van de Atlantische Oceaan en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan.
De Afdeling Visserij van het Ministerie van Landbouw is verantwoordelijk voor
het verzamelen van de gegevens en voor hun verwerking. De belangrijkste
gegevensbronnen zijn logboeken en aangiften van aanlanding. Litouwen meldt dat
het een geïntegreerd en geautomatiseerd systeem heeft voor de verwerking en
validatie van vangst- en aanlandingsgegevens. Malta – Het
directoraat Visserijcontrole van het Ministerie voor Hulpbronnen en
Plattelandsaangelegenheden (MRRA) is verantwoordelijk voor het verzamelen van
gegevens, en deze gegevens worden doorgestuurd naar Eurostat door de eenheid
Landbouw- en visserijstatistieken van het nationaal bureau voor de statistiek.
De Maltese vaartuigen zijn actief in de Middellandse Zee (groot visgebied 37,
sector 15). Voor vaartuigen met een totale lengte van meer dan 10 m worden
tellingen verricht met behulp van gegevens uit logboeken en verkoopdocumenten. Nederland –
Nederlandse vaartuigen zijn actief in gebieden in het noordoostelijke en
centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in het zuidoostelijke deel
van de Stille Oceaan (grote visgebieden 27, 34 en 87). De gegevensbronnen zijn
administratieve bronnen (logboeken, aangiften van aanlanding, overladings- en
vervoersdocumenten en verkoopdocumenten). De gegevens worden verzameld door het
Ministerie van Economische Zaken en naar Eurostat verzonden door het Centraal
Bureau voor de Statistiek. Nederland past de regels toe voor de verkoop van vis
via geautoriseerde verkooppunten via producentenorganisaties. Elektronische
verkoopdocumenten worden binnen 48 uur na verkoop ingediend. Polen – Logboeken
en verkoopdocumenten worden genoemd als de belangrijkste gegevensbronnen. De
verantwoordelijkheid voor het verzamelen van gegevens en voor de overdracht
daarvan ligt bij de Afdeling Visserij van het Ministerie van Landbouw en
Plattelandsontwikkeling. Portugal – Het
Portugese directoraat-generaal Natuurlijke hulpbronnen, Veiligheid en Maritieme
diensten is verantwoordelijk voor het indienen van statistische gegevens bij
Eurostat. Portugal heeft een grote en diverse nationale vloot die grote verschillen
vertoont in de verschillende beviste zones. De vloot wordt gedomineerd door
kleine, open, houten ambachtelijke boten. De belangrijkste gebieden zijn het
noordoostelijke, westelijke en centraaloostelijke deel van de Atlantische
Oceaan. Er zijn ook belangrijke visserijactiviteiten met beuglijnen in de
Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan, waarbij wordt gevist op zwaardvis (en
ook op blauwe haai in de Indische Oceaan). De gegevens worden grotendeels
ontleend aan logboeken, aangiften van aanlanding en verkoopdocumenten. Verse of
gekoelde vis moet worden verkocht via gereguleerde markten, en hiervoor wordt
informatie opgenomen in de desbetreffende verkoopdocumenten. Voor vis die op
zee wordt verwerkt, worden de gemiddelde prijzen gehaald uit de aangiften van
aanlanding. Roemenië –
Roemenië is actief in de exclusieve economische zone van de Zwarte Zee (groot
visgebied 37). De gegevensbronnen zijn administratieve bronnen (logboeken,
verkoopdocumenten en vervoersdocumenten). De documenten worden verzameld door
regionale inspecteurs van het Nationaal Agentschap voor Visserij en Aquacultuur
(NAFA). Het NAFA ordent deze documenten voor de rapportage aan Eurostat. Slovenië – De
verantwoordelijkheid voor het verzamelen en indienen van gegevens ligt bij het
Ministerie van Landbouw en Milieu van Slovenië, het Fisheries Research
Institute of Slovenia en het Sloveense nationaal bureau voor de statistiek. De
Sloveense vloot vist op visgronden in de Noord-Adriatische Zee (groot visgebied
37). De gegevensbronnen zijn voornamelijk administratieve bronnen. Alle
vaartuigen zijn verplicht om logboeken in te vullen, dus de aanlandingen door
de vloot worden volledig bestreken, De prijsinformatie wordt bestreken door
verkoopdocumenten en vragenlijsten. Met deze methode bestrijkt de informatie
over de verkregen prijs het grootste deel van de totale hoeveelheid van de
aanlandingen, dus de vangsten door de vloot worden volledig bestreken, met
uitzondering van aanlandingen van kleine hoeveelheden voor persoonlijke
consumptie verkochte vis (minder dan 50 kg), die momenteel niet in
verkoopdocumenten hoeft te worden geregistreerd. Finland – De
primaire verantwoordelijkheid voor het verzamelen, het indienen en de kwaliteit
van gegevens over de visserij ligt bij het Finnish Game and Fisheries Research
Institute. Registers worden bijgehouden door het Ministerie van Landbouw en
Bosbouw. De Finse vaartuigen vissen uitsluitend in de Oostzee. Voor vaartuigen
met een lengte van meer dan 10 m worden de gegevens onder meer gehaald uit
een variant op het Europese logboek. De eerste verkoop van soorten waarvoor een
quotum geldt, is gereguleerd; hiervan moet binnen 48 uur na aanlanding
kennisgeving worden gedaan. De informatie over de verkoop van quotumvrije
soorten wordt aangevuld met een onderzoek bij de grootste visgroothandelaren. Zweden – De
verantwoordelijkheid voor het verzamelen en indienen van gegevens ligt bij het
Zweedse agentschap voor maritiem en waterbeheer. De gegevensbronnen zijn
administratieve bronnen en omvatten logboeken, verkoopdocumenten, aangiften van
aanlanding, en voor de kustvloot maandelijkse (of zelfs dagelijkse) journalen.
Logboeken voor vaartuigen van meer dan 12 m worden elektronisch ingediend via
het ERS en kleinere vaartuigen gebruiken een dagelijks logboek op papier. De
verkoopdocumenten worden centraal verzameld, hetzij in elektronische vorm
hetzij op papier, en kustvissers kunnen ervoor kiezen om hun journalen met
betrekking tot de kustvisserij elektronisch via een beveiligde webinterface in
te dienen. Verenigd Koninkrijk – De vangsten uit het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan
(groot visgebied 27) zijn het belangrijkst voor dit land. Er is een omvangrijke
vloot van kustvaartuigen die zich hoofdzakelijk richt op quotumvrije soorten,
maar ook een aanzienlijk deel voor zijn rekening neemt van enkele soorten
waarvoor wel een quotum geldt. Het Verenigd Koninkrijk heeft ook een kleine
vloot voor de verre visserij, die in het Verenigd Koninkrijk is geregistreerd,
maar zijn basis heeft in het buitenland en in het buitenland vist. De bij de
inspectiediensten voor de visserij van het Verenigd Koninkrijk aangesloten
landen (Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland) zijn verantwoordelijk voor
het verzamelen van gegevens. Deze worden verzameld en doorgezonden naar Eurostat
door de Marine Management Organisation, een uitvoerend niet-ministerieel
overheidsorgaan dat is opgericht en bevoegdheden heeft gekregen bij de Marine
and Coastal Access Act 2009. Voor de vloot van vaartuigen langer dan 10 m
worden administratieve gegevens (logboeken, verkoopdocumenten en aangiften van
aanlanding) verstrekt. IJsland – De
IJslandse vaartuigen vissen hoofdzakelijk in de wateren van het noordoostelijke
deel van de Atlantische Oceaan, maar in mindere mate ook in het noordwestelijke
en zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan. In vergelijking met lidstaten van
de EU zijn er geen fundamentele verschillen in de methodologieën voor het
opstellen van de vangst- en aanlandingstatistieken. De gegevens worden ontleend
aan logboeken. IJsland heeft ook strenge voorschriften voor de eerste verkoop
van vis en alle aanlandingen dienen plaats te vinden in aangewezen havens en te
worden gewogen op gecertificeerde weegschalen. Zowel de kopers als de
verwerkers van vis moeten verslagen indienen. De verantwoordelijkheid voor het
verzamelen van gegevens en de overdracht van de gegevens aan Eurostat ligt bij
het IJslandse Directoraat Visserij en Statistics Iceland. Hoewel de
gegevensbronnen voor beide organisaties hetzelfde zijn, kunnen zich
discrepanties voordoen wanneer het Directoraat Visserij gegevens rechtstreeks
aanlevert, aangezien deze gegevens in dat geval worden gehaald uit de
gegevensbank met courante gegevens, die kunnen worden gewijzigd. Noorwegen – De
Noorse vaartuigen vissen in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan
(groot visgebied 27), het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (groot
visgebied 21) en de Antarctische Oceaan (groot visgebied 48 en 88). Het Noorse
Directoraat Visserij is verantwoordelijk voor het verzamelen van visserijgegevens.
De gegevensbronnen zijn administratieve bronnen en omvatten logboeken,
aangiften van aanlanding en verkoopdocumenten. De elektronische logboekgegevens
die dagelijks bij het Directoraat Visserij worden ingediend en geregistreerd,
omvatten vangstgegevens van alle vissersvaartuigen met een totale lengte van
15 m of meer. Vaartuigen van 12 tot en met 15 m, die in ICES-sector
IIIa vissen, dienen sinds begin januari 2013 elektronische logboeken in. De
gegevens uit aanlandingsdocumenten en verkoopdocumenten worden verzameld door
zes verschillende verkooporganisaties en worden regelmatig als elektronisch
document naar het Directoraat Visserij verzonden. Volgens de Noorse wet hebben
de verkooporganisaties van de vissers het exclusieve recht op de eerste verkoop
door Noorse en buitenlandse vissers. Het verkoopdocument bestrijkt gegevens van
zowel binnenlandse als buitenlandse aanlandingen door Noorse vaartuigen en
aanlandingen door buitenlandse vaartuigen in Noorwegen. Conform de Noorse
voorschriften bevat elk verkoopdocument informatie over de vaartuigen, de
vissers, de kopers, de soort, het type product, het visgebied, het type vistuig
de hoeveelheid en de waarde. Tevens moet er aanvullende informatie over de
aanlandingsplaats, het begin en einde van de reis en de aanlandingsdatum worden
opgenomen in het verkoopdocument. Andere gegevens over de bewaring en het
beoogde gebruik worden voor zowel statistische als administratieve doeleinden
verstrekt. Noorwegen levert gegevens over de aanlandingen door buitenlandse
vissers in Noorwegen aan hun respectieve vlaggenstaten overeenkomstig de
controleovereenkomsten. 2.3. Kwaliteit van de gegevens De methodologieën voor de
verzameling van visserijgegevens zijn vrij consistent in Europa. De
betrouwbaarheid van de statistieken hangt af van: ·
de nauwkeurigheid van de documenten die door de
visserijsector aan de nationale autoriteiten worden verstrekt; ·
de kwaliteitscontroles door de lidstaten. Veel lidstaten hebben
gemeld dat zij al elektronische methoden gebruiken voor het uitvoeren van deze
kruiscontroles van administratieve bronnen. De verschillende gegevensbronnen,
zoals het satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS), inspecties aan boord en
haveninspecties, waarborgen de consistentie van de in logboeken vastgelegde
informatie, aangiften van aanlanding en overlading en verkoopdocumenten. Deze
gegevensbronnen vertegenwoordigen een telling van de vereiste informatie en er
worden geen statistische steekproeven ingezet voor vaartuigen met een totale
lengte van 10 m of meer. Eventuele hiaten in de dekking van de gegevens worden
gecompenseerd door statistische onderzoeken, die alle of een deel van de
visserijactiviteiten kunnen bestrijken. Er gelden strenge regels
voor de uiterste termijnen voor het verstrekken van verkoopdocumenten,
logboeken en aangiften van aanlanding, en deze regels worden in de meeste
gevallen gerespecteerd wanneer de aanlandingen plaatsvinden op het grondgebied
van de betrokken lidstaat. In specifieke gevallen waarbij de gegevens
elektronisch worden verstrekt, worden de gegevens dagelijks bijgewerkt. De lidstaten maken veel
melding van problemen met vertragingen in de aanlevering van verkoopdocumenten
voor aanlandingen in een andere lidstaat of een derde land. Vertragingen bij
het indienen van de gegevens kunnen leiden tot discrepanties tussen de
informatie die ten behoeve van het toezicht op de quota aan Eurostat wordt
toegezonden, en de informatie die aan andere diensten van de Commissie (DG
MARE) wordt toegezonden, en die geacht worden overeen te komen. Dit is
voornamelijk te wijten aan het feit dat de informatie continu wordt bijgewerkt
door de lidstaten. Variaties in de indieningstermijnen dragen ook bij aan deze
statistische verschillen. De lidstaten proberen hun
eigen gegevens zo snel mogelijk na het einde van het visseizoen compleet te
hebben, maar de gegevensbanken blijven open voor het aanbrengen van
wijzigingen, ook al vinden er zes maanden na het referentiejaar over het
algemeen nog maar weinig significante bijwerkingen plaats. Door de invoering van
geautomatiseerde systemen zijn veel van de problemen die werden ondervonden bij
het vastleggen van visserijstatistieken verdwenen. Er is een grote mate van
betrouwbaarheid bereikt, met name met betrekking tot soorten waarvoor een
quotum geldt. Er moet worden opgemerkt dat een verdere verbetering van de
verzameling van gegevens over quotumvrije soorten bij de aanlanding nog steeds
nodig is. De meeste lidstaten
voldoen wat de dekking, betrouwbaarheid en tijdige beschikbaarheid van de
gegevens aan de voorschriften van Verordening (EEG) nr. 1382/91 van de
Raad van 21 mei 1991[2] en Verordening (EEG) nr. 2104/93 van de Raad
van 22 juli 1993[3] met betrekking tot de hoeveelheid en de gemiddelde
prijs van de visserijproducten die door de EU en de EER op hun grondgebied
worden aangevoerd. Deze informatie moet binnen zes maanden na afloop van het
referentiejaar worden ingediend. Sommige lidstaten, zoals
Bulgarije, Denemarken, Finland, Italië, Malta, Polen, Slovenië en Spanje,
meldden dat deze prijzen worden geschat aan de hand van gemiddelde prijzen voor
de soort wanneer informatie over de prijs ontbreekt. Om deze situatie in de
toekomst te voorkomen, heeft Ierland oriëntatieprijzen vastgesteld om
invoerfouten door viskopers in het systeem te verminderen. Estland heeft deze
kwestie aangepakt door middel van rechtstreekse communicatie van geval tot
geval. De verkoopdocumenten van het Verenigd Koninkrijk worden aangevuld met
andere informatiebronnen, indien beschikbaar (bv. vaartuigen die zijn betrokken
bij schaaldiervisserij moeten activiteitendagboeken invullen en deze voorleggen
aan de autoriteiten). Deze aanvullende bronnen worden gebruikt in samenhang met
de aanlandingsgegevens om te komen tot een volledige informatiereeks over de
activiteiten. In de laatste conformiteitsbeoordeling
van Eurostat werd Griekenland aangemerkt als "niet in
overeenstemming". Griekenland heeft nu echter verklaard dat de huidige
situatie uiterlijk begin 2014 zal worden verbeterd. Duitsland was vrij laat met
het indienen van de gegevens en de aanlandingsgegevens waren niet volledig.
Bijgevolg werd een officiële brief verstuurd door de directeur van Regionale en
sectorale statistiek met het verzoek deze problemen in de toekomst te
vermijden. Hoewel Polen, Roemenië en
Ierland zich houden aan de verordeningen, antwoorden zij niet tijdig op de
valideringscontroles die door Eurostat worden uitgevoerd om toezicht te houden
op de kwaliteit van de gegevens. 3. CONCLUSIES De gegevens die aan
Eurostat worden verstrekt, worden voornamelijk verzameld volgens procedures die
zijn ingevoerd voor controle- en handhavingsdoeleinden. De lidstaten melden
geen specifieke verschillen in methodologie voor de informatie die aan de
diensten van de Commissie wordt verstrekt. Het gebruik van administratieve
gegevens voor statistische doeleinden betekent dat de visserijsector weinig
extra kosten hoeft te maken. Het vertrouwen in de
kwaliteit van de gegevens wordt verder vergroot door kruiscontroles van de
bewakingsactiviteiten. Het toegenomen gebruik van elektronische methoden voor
het verzamelen van gegevens heeft zowel de tijdigheid als de nauwkeurigheid van
de informatie verbeterd. In veel lidstaten wordt gewerkt aan de
tenuitvoerlegging van systemen die in overeenstemming zijn met de veranderende
Europese voorschriften. In het vorige verslag (2010) hebben sommige
lidstaten problemen gemeld in verband met de toepassing van de
omrekeningsfactoren die per lidstaat verschillen. Deze kwestie werd opgelost
door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie[4] waarin, in de bijlagen
XIII, XIV en XV, alle coëfficiënten voor de omrekening van opgeslagen of
verwerkt visgewicht naar levend visgewicht. Deze omrekeningsfactoren moeten van
toepassing zijn op visserijproducten die aan boord worden gehouden, of die door
EU-vissersvaartuigen worden overgeladen of worden aangeland. Voor de overige
soorten/aanbiedingsvormen die niet onder de verordening vallen, worden
nationale omrekeningsfactoren toegepast. Voor het bereiken van
kosteneffectiviteit zijn de volgende factoren van belang: - minimalisering van de administratieve belasting voor de
gegevensleveranciers door harmonisering van de formaten en termijnplanning en
uitbreiding van de uitwisseling van gegevens en beschikbaarheid; - coördinering van de gegevensverzameling met andere diensten
van de Commissie; - coördinering van de ontwikkelingen van de instrumenten voor
de gegevensverzameling, teneinde de kwaliteitskruiscontroles tussen
verschillende bronnen en databanken mogelijk te maken. Het bovenstaande draagt bij tot een optimaal
gebruik van alle beschikbare administratieve bronnen in de visserijsector, met
name de bronnen die zijn gebaseerd op toezicht, controle en bewaking, die op
grote schaal gebruikt worden in alle lidstaten. Deze bronnen vertegenwoordigen
een volledige telling en er worden geen statistieke steekproeven ingezet. In
aanvulling op het bovenstaande, kunnen de hiaten in de dekking van de gegevens
worden opgelost door middel van "ad hoc" statistische onderzoeken
zoals de werkgelegenheidscijfers. Er werden enkele problemen
geconstateerd bij de verzameling van gedetailleerde en nauwkeurige gegevens
over ambachtelijke vaartuigen vanwege het grote aantal vaartuigen en
aanlandingsplaatsen. Dit soort vloot onderneemt activiteiten die aanzienlijk
van elkaar verschillen per seizoen. Daarnaast maakt het ontbreken van een VMS
of een logboek het moeilijker om deze aanlandingen te controleren. De daling in de frequentie van de
kwaliteitsverslagen verlicht de werkdruk voor de lidstaten. De gegevens blijven
een waardevolle bron van informatie voor het formuleren van beleid en het
beheer van markten in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De meeste lidstaten hebben hun eigen
systemen voor kruiscontroles en waarschuwingen opgebouwd die hebben bijgedragen
aan het vermijden van fouten in de verstrekte informatie uit verschillende
bronnen, in overeenstemming met de nieuwe voorschriften van de
controleverordeningen. In dit verband is verdere samenwerking tussen DG MARE en
Eurostat nodig op het gebied van de uitwisseling van ideeën en ervaringen over
gegevensvalidatie en gegevensuitwisseling, teneinde dubbele verslaglegging door
de lidstaten te verminderen. Ook dient te worden opgemerkt dat er
sprake is van een verbetering van de volledigheid en tijdigheid van de vragenlijsten
in vergelijking met vorige verslagen. In dit verslag wordt echter ook
geconstateerd dat verdere verbeteringen noodzakelijk zijn om de kwaliteit van
de statistische gegevens over aanlandingen te verbeteren. Eurostat is voornemens de vragenlijsten
voor het kwaliteitsverslag over de aanlandingstatistieken bij te werken om
nauwkeurigere informatie te verzamelen over de kwaliteit van de administratieve
bronnen die door de lidstaten worden gebruikt. Daarnaast is voorzien dat er
meer technische ondersteuning wordt geboden aan de lidstaten die Eurostat
hierom verzoeken. Ook moet worden benadrukt dat Eurostat
niet bevoegd is om toezicht te houden op de binnenkomende informatie die
krachtens het gemeenschappelijk visserijbeleid vereist is. Er worden concrete
acties overwogen om te komen tot betere gegevens om bij te dragen tot een
vermindering van de administratieve lasten voor de lidstaten en dubbele
rapportering te vermijden, teneinde het gebruik van de middelen van de
Commissie te optimaliseren. De
uitvoering van de bovengenoemde acties kan bijdragen tot een betere verhouding
in het kosteneffectieve gebruik van statistische gegevens en is in
overeenstemming met Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en
de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek[5]. [1] Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van
20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling
die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet
garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG)
nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG)
nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG)
nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG)
nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen
(EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L
343, 22.12.2009). [2] Verordening (EEG) nr. 1382/91 van de Raad van 21 mei 1991
inzake de indiening van gegevens over de aanvoer van visserijprodukten in de
Lid-Staten (PB L 133 van 28.5.1991). [3] Verordening (EEG) nr. 2104/93 van de Raad van 22 juli 1993
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1382/91 inzake de indiening van
gegevens over de aanvoer van visserijprodukten in de Lid-Staten (PB L 191
van 31.7.1993). [4] Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie
van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening
(EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire
controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk
visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011). [5] Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en
de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking
van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder
de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de
Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de
Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van
de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese
Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009).