VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Verslag over de vorderingen op het gebied van kwaliteitsborging in het hoger onderwijs /* COM/2014/029 final */
INHOUD 1........... INLEIDING................................................................................................................. 3 2........... TRENDS IN KWALITEITSBORGING SINDS
2009.............................................. 4 2.1........ Hoe heeft kwaliteitsborging de
academische wereld, studenten en andere belanghebbenden geholpen bij het
bereiken van kwaliteitsdoelen?..................................................................................... 4 2.2........ Hoe hebben instellingen met behulp
van kwaliteitsborging hun toegang kunnen verbreden en kunnen verzekeren dat
studenten hun studies voltooien?......................................................... 6 2.3........ Hoe heeft kwaliteitsborging instellingen
voor hoger onderwijs geholpen om studenten hoogwaardige en relevante
vaardigheden aan te reiken?.......................................................................... 7 2.4........ Heeft kwaliteitsborging studiemobiliteit
en internationalisering ondersteund?........... 9 3........... CONCLUSIES – EU-STEUN VOOR
KWALITEITSVERHOGING IN HET HOGER ONDERWIJS.................................................................................................................................... 11 VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN
DE REGIO'S Verslag over de vorderingen op het gebied van
kwaliteitsborging in het hoger onderwijs (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding Het hoger onderwijs in Europa staat voor
belangrijke uitdagingen. De Europese Commissie heeft deze uitdagingen in een
recente serie strategiedocumenten benadrukt – forse uitbreiding van het aantal
studenten, verhoging van de kwaliteit en het beter afstemmen van onderwijzen en
leren op de brede maatschappelijke en arbeidsmarktbehoeften[1]. Daarnaast moet het
Europees hoger onderwijs zich aanpassen aan de globalisering en de enorme
wereldwijde groei van het aantal studenten en instellingen in het hoger
onderwijs, die de positie van Europa als wereldleider op onderwijsgebied op de
proef stellen[2];
en moet het aanbod van hoger onderwijs worden verbeterd en verbreed door het
gebruik van nieuwe technologieën als MOOC's (open onlinecursussen voor een
groot publiek) en virtueel of gecombineerd afstands- en contactonderwijs[3]. Het PIAAC-onderzoek
over vaardigheden bij volwassenen[4]
heeft uitgewezen dat de vaardigheidsniveaus van afgestudeerden van land tot
land verschillen. Ten aanzien van deze uitdagingen is het van cruciaal belang
om de kwaliteit van het hoger onderwijs te handhaven en te verbeteren met de
ontwikkeling van moderne instellingen voor hoger onderwijs waar studenten
vaardigheden van hoog niveau opdoen en waar economische en sociale ontwikkeling
worden gestimuleerd, opdat een bijdrage wordt geleverd aan het behalen van de
Europa 2020-doelstellingen rond betere banen en sterkere groei. Instellingen voor hoger onderwijs dragen de
eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun aanbod (waarbij de
kwaliteitsdoelen via "interne" kwaliteitsborging worden bepaald,
gecontroleerd en vernieuwd). De instellingen worden ondersteund door externe organisaties
voor kwaliteitsborging die de kwaliteitsnormen beoordelen door instellingen te
evalueren, programma's te erkennen of de prestaties te toetsen aan die van
andere instellingen voor hoger onderwijs ("externe" kwaliteitsborging).
Overheidsinstanties hebben echter de taak te verzekeren dat de kwaliteit van de
afzonderlijke instellingen en van het hogeronderwijsstelsel als geheel toereikend
is. Een kader van nationale en Europese instrumenten en samenwerking vergroot
het vertrouwen tussen de verschillende stelsels. Kwaliteitsborgingsmechanismen
zijn daarom essentieel voor instellingen en beleidsmakers bij het doen slagen
van hun hervormingen. Het huidige verslag volgt op het eerste
verslag, dat is gepubliceerd in 2009[5]
in antwoord op de uitnodiging van het Europees Parlement en de Raad in 2006 om
verslag te doen van de vorderingen op het gebied van kwaliteitsborging[6]. Uit het verslag van
2009 bleek de noodzaak om kwaliteitsborging efficiënter en transparanter te maken
voor de gebruikers, om kwaliteitsborging duidelijk te koppelen aan bredere
prioriteiten op het gebied van hoger onderwijs en om grensoverschrijdende
samenwerkingsverbanden op te zetten ter verbetering van de kwaliteit.
Voortbouwend op de bevindingen van het verslag van 2009 en na raadpleging van
een groot aantal bronnen worden in dit verslag de mogelijkheden benadrukt van
kwaliteitsborging om een meer actieve rol te spelen bij de ondersteuning van
hervormingen op het niveau van het stelsel en dat van de instellingen, en
worden EU-acties voorgesteld om instellingen en lidstaten te ondersteunen. De indruk is vaak dat de focus bij
kwaliteitsborging meer op het proces ligt dan op de inhoud. De mogelijkheid om
instellingen met kwaliteitsborging te ondersteunen bij het bereiken van hun
doelstellingen, wordt momenteel nog niet volledig benut. Kwaliteitsborging die
is toegesneden op de afzonderlijke visie en prioriteiten van elke instelling
voor hoger onderwijs zal leiden tot grotere diversiteit en specialisatie van
instellingen voor hoger onderwijs en zal een stimulans zijn voor bredere
betrokkenheid bij en verantwoording tegenover de belanghebbenden, waarbij
resultaten systematisch worden teruggekoppeld ten behoeve van de strategische
besluitvorming en waarbij de nadruk ligt op permanente verbetering. En er vindt
verandering plaats. De opdracht van sommige organisaties voor kwaliteitsborging
wordt verruimd tot een beoordeling van bredere doelen binnen het hoger
onderwijs, zoals het vergroten van de toegankelijkheid, een leven lang leren,
internationalisering, enz.[7]
In sommige gevallen zijn ook doctoraatsopleidingen[8] en
humanresourcesstrategieën[9]
onderwerp van kwaliteitsonderzoek. Binnen de externe kwaliteitsborging vindt
een geleidelijke verschuiving plaats van de traditionele focus op de erkenning
van afzonderlijke programma's die worden aangeboden door een instelling, naar
de evaluatie van de hele instelling. Bij de meerderheid (69 %) van de
systemen voor kwaliteitsborging ligt de aandacht nu op een combinatie van
evaluatie van instellingen en erkenning van programma's; een groeiende
minderheid is zich exclusief gaan concentreren op de evaluatie van instellingen[10]. Dit is een
veelbelovende ontwikkeling als het gaat om de toekomstige richting van
kwaliteitsborging. Evaluatie van instellingen stelt academici en instellingen
voor hoger onderwijs in staat studieprogramma's samen te stellen en de
kwaliteit daarvan te waarborgen zonder dat voor elk afzonderlijk programma een
formele, externe erkenning moet worden verleend. Zo zijn zij beter in staat het
aanbod vlug af te stemmen op de veranderende behoeften van de arbeidsmarkt en
in te spelen op veranderingen in de samenstelling vaan de studentenpopulatie. 2. TRENDS IN KWALITEITSBORGING SINDS
2009 2.1. Hoe heeft kwaliteitsborging
de academische wereld, studenten en andere belanghebbenden geholpen bij het
bereiken van kwaliteitsdoelen? In de overgrote meerderheid van de
instellingen voor hoger onderwijs zijn expliciete structuren en procedures voor
kwaliteitsborging ingesteld (uit een in 2010 gehouden enquête blijkt dat slechts
5 % van de instellingen niet beschikte over een verklaring inzake
kwaliteitsbeleid)[11].
Meer dan 75 % van de instellingen voor hoger onderwijs heeft een openbare
strategie voor permanente kwaliteitsverbetering en in CZ, DK, ES, IT, FI, LU en
NL geldt dat zelfs voor 100 %[12].
Maar instellingen worstelen met de vraag hoe het accent te verleggen van een
procesgeoriënteerde aanpak naar een echte cultuur van permanente
kwaliteitsverbetering[13].
Het blijft een uitdaging om de kwaliteitsborging zo op te zetten dat een proces
op gang komt van permanente feedback ten behoeve van de strategische oriëntatie
van een instelling, waarbij sprake is van duidelijke verantwoording op alle
niveaus[14].
Volgens het QUEST-onderzoek wordt de
betrokkenheid van studenten bij kwaliteitsverbetering groter. Ongeveer 85 %
van de studenten heeft nu de mogelijkheid deel te nemen aan studentenevaluaties
en een groot aantal is van mening dat deze betrokkenheid bijdraagt aan de
kwaliteit van het onderwijs[15].
In 2012 werden studenten in 17 landen "sterk betrokken" of waren zij zelfs
"gelijkwaardige partners" als het gaat om kwaliteitsborging, ten
opzichte van 9 landen in 2009. Deze betrokkenheid verschilt echter niet alleen
per nationaal stelsel, maar ook binnen de nationale stelsels. In vele
instellingen voor hoger onderwijs is deze betrokkenheid beperkt tot formele
aanwezigheid en een status als waarnemer.[16] In veel landen bestaat de formele eis dat
werkgevers deelnemen aan het proces van externe kwaliteitsborging (BE-fr, BG,
CZ, DE, DK, EE, EL, FR, IT, LT, LV, PT, UK-Sc)
[17].
Toch is het geen wijdverbreid gebruik om werkgevers actief te betrekken bij
kwaliteitsverbetering middels deelname aan, bijvoorbeeld, audits van
instellingen: alleen in de volgende landen maken werkgevers deel uit van
externe beoordelingsteams: BE-fr, DE, EL, FI, LV (voor beroepsgerichte
opleidingen), LT en UK (afhankelijk van de instelling)[18]. Het is bovendien waarschijnlijk dat externe
belanghebbenden eerder worden betrokken op het niveau van het uitwisselen van
informatie dan als actieve deelnemers aan de interne kwaliteitsborging van de
instelling. Het publiceren van resultaten inzake
kwaliteitsborging geeft een positieve impuls aan kwaliteitsverbetering en helpt
bij het wekken van vertrouwen en het creëren van transparantie, maar de tendens
om slechts positieve beoordelingen te publiceren (BE-nl, CY, CZ, ES, FR, HR,
LT, MT, PL, UK) is niet erg bevorderlijk. In slechts twaalf gevallen (BE-de,
BE-fr, DK, EE, FI, HR, IE, IT, LU, LV, PT, SK) publiceert meer dan een kwart
van de instellingen ook de kritische verslagen[19].
De informatie is vaak niet eenvoudig te begrijpen of slecht toegankelijk,
waardoor de waarde ervan beperkt blijft[20]. Op Europees niveau hebben de in 2005 ontwikkelde
Europese normen en richtsnoeren (ESG) bijgedragen aan convergentie van de
kwaliteitsborging tussen verschillende landen en hiermee is een kader
ontwikkeld voor samenwerking tussen organisaties voor kwaliteitsborging. Op dit
moment zijn de Europese normen en richtsnoeren echter te algemeen geformuleerd
en worden zij verschillend begrepen en verschillend toegepast. Op het niveau
van de instellingen zijn de Europese normen en richtsnoeren slechts beperkt
doorgedrongen en zijn zij dus ook van beperkte invloed. Slechts 12 % van
de respondenten van een enquête van EURASHE was van mening dat de Europese
normen en richtsnoeren bruikbaar waren voor academici; slechts 10 % was
van mening dat de Europese normen en richtsnoeren bruikbaar waren voor
studenten, alumni of werkgevers[21].
In vele instellingen voor hoger onderwijs leeft de opvatting dat, hoewel het
algemene kader bestaat, niet voldoende praktisch advies beschikbaar is over de
manier waarop een sterke kwaliteitscultuur kan worden ontwikkeld[22]. Studenten zijn grotendeels
onbekend met de Europese normen en richtsnoeren (59,7 % gaf aan hiervan
geen enkele kennis te hebben; 23,9 % gaf aan hiervan slechts in zeer
beperkte mate op de hoogte te zijn)[23].
De Europese normen en richtsnoeren worden momenteel herzien op verzoek van de
ministersconferentie in Boekarest van 2012, en er wordt gewerkt aan de
verbetering van de helderheid, toepasbaarheid, bruikbaarheid en reikwijdte[24]. Deze herziening biedt
de kans om de respons van de instellingen op bepaalde uitdagingen te versterken,
zoals daar zijn het verbreden van de participatie, het terugbrengen van het
uitvalspercentage, het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt, enz.
Bovendien biedt deze herziening de kans om ervoor te zorgen dat
kwaliteitsborging de ontwikkeling van een sterke kwaliteitscultuur en
werkelijke betrokkenheid van de academische gemeenschap bevordert. 2.2. Hoe hebben instellingen met
behulp van kwaliteitsborging hun toegang kunnen verbreden en kunnen verzekeren
dat studenten hun studies voltooien? Om de doelen van Europa-2020 en de nationale
doelen met betrekking tot de toename van het aantal afgestudeerden te bereiken
en zo de vaardighedenkloof te dichten, moet in Europa een bredere doorsnee van
de samenleving voor het hoger onderwijs warm worden gemaakt. Met
kwaliteitsborging moeten instellingen worden ondersteund bij het beoordelen en
versterken van de kwaliteit en de impact van hun studentenwervingsbeleid en bij
de beoordeling van de mate waarin deze kwaliteit en impact van invloed zijn op
het verbreden van de toegang tot het hoger onderwijs. Het eerste onderzoek
wijste er echter niet echt op dat organisaties voor kwaliteitsborging de
instellingen ondersteunen bij het verbreden van de toegang met een meer
innovatieve benadering voor toelating, bijvoorbeeld via erkenning van eerdere
leerresultaten waardoor studenten in staat worden gesteld om studiepunten van
programma's die zij niet hebben afgerond, te documenteren en mee te nemen, of
door de toegang vanuit het beroepsonderwijs en andere subsectoren van het
onderwijs te bevorderen[25]. De kwaliteit van de strategieën van hogeronderwijsinstellingen
om uitval te voorkomen[26]
en studenten te laten doorstromen, met voortgangsindicatoren of -doelen, heeft
invloed op de kans die studenten hebben op succesvolle voltooiing van hun studies.
Studenten betrekken bij de opzet en de ontwikkeling van studieprogramma's kan
leiden tot betere resultaten voor de studenten. Toch wordt dit in slechts 50 %
van de instellingen voor hoger onderwijs gedaan en in slechts 40 % van de
instellingen worden studenten betrokken bij de meting van de studielast[27]. In stelsels waarin de
voortgang van studenten wordt bijgehouden – zoals in BE-nl, DK, DE, IE en UK –
kunnen risico-elementen worden geïdentificeerd en kan gericht worden ingegrepen
om de studieresultaten te verbeteren. Het opvolgen van streefdoelen met
betrekking tot voltooiing van de studie, wat gebeurt in de helft van de
Europese systemen voor kwaliteitsborging (BE-de, BE-fr, BE-nl, EE, EL, FI, IT,
LT, HU, PT, SI, IS, LI, NO), of het koppelen van het percentage afgestudeerden
aan financiering, zoals in een minderheid van de landen gebeurt (AT, BE-nl, CZ,
DK, I, DE, IT, NL, SE, UK-Sc)[28],
zet instellingen voor hoger onderwijs ertoe aan de mate waarin zij uitval
succesvol voorkomen, permanent te bewaken en te verhogen. Momenteel worden de ondersteunende diensten
voor studenten in slechts 40 % van de instellingen voor hoger onderwijs regelmatig
geëvalueerd[29].
Terwijl in bijna alle instellingen diensten voor onderwijsondersteuning bestaan,
zoals monitoraat, mentoraat, studiebegeleiding en ‑advies, wordt in
slechts iets meer dan de helft van de instellingen bekeken hoe goed deze
diensten functioneren. Een vergelijkbaar patroon is te zien bij de bibliotheek-
, IT- of laboratoriumondersteuning. 2.3. Hoe heeft kwaliteitsborging instellingen
voor hoger onderwijs geholpen om studenten hoogwaardige en relevante
vaardigheden aan te reiken? De verschuiving naar onderwijs waarbij de
student centraal staat, is een van de meest uitdagende recente hervormingen. Hoewel
in de meeste instellingen de beoogde leerresultaten van de studenten zijn
opgenomen in de beschrijving van de studieprogramma's, blijft het een uitdaging
om het onderwijs- en leerproces en de beoordeling af te stemmen op leerresultaten.
Door kwaliteitsborging kunnen instellingen voor hoger onderwijs worden
gestimuleerd om academici bij deze taak te ondersteunen (bijvoorbeeld
verplichte opleiding voor academici over het gebruik van leerresultaten, wat
gebeurt in AT, BE-fr, CZ, IE, LV, RO, UK)[30].
Met betrekking tot de opzet van programma's kan kwaliteitsborging academici helpen
om cursussen uitgaande van heldere en relevante resultaten te ontwerpen en te
beoordelen en om op een samenhangende manier studiepunten toe te kennen. Dit
gebeurt normaal gesproken niet in het kader van externe erkenning van programma's[31]. Dankzij
kwaliteitsborging, die een correcte toepassing van andere transparantie-instrumenten
op basis van leerresultaten – kwalificatiekaders, het Europees
puntenoverdrachtsysteem (ECTS), het diplomasupplement – moet waarborgen, kunnen
leerresultaten fungeren als bouwstenen voor het hogeronderwijsaanbod — en zo
kunnen academische kwalificaties die zijn afgegeven in andere landen, beter
worden erkend[32]. In de meeste instellingen voor hoger onderwijs
wordt kwaliteitsborging gebruikt voor de evaluatie en ontwikkeling van didactische
vaardigheden en kwalificaties, maar als het gaat om academische promotie, leggen
onderzoeksactiviteiten nog steeds meer gewicht in de schaal dan onderwijsactiviteiten,
en slechts een kwart van de hogeronderwijsinstellingen voorziet in verplichte opleiding
voor de docenten[33].
Kwaliteitsborging kan ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van nationale en
instellingsgebonden strategieën ter bevordering van opleiding voor het eigen
personeel; het erkennen van didactische vaardigheden in het kader van de
loopbaanontwikkeling; het promoten van didactische prijzen of beurzen; het benutten
van feedback van studenten; en het aanmoedigen van internationale ervaring[34]. Nieuwe onderwijsvormen, zoals gecombineerd
afstands- en contactonderwijs of open onlinecursussen voor een groot publiek
(MOOC's), kunnen de wijze veranderen waarop onderwijs wordt verstrekt. Om
instellingen te ondersteunen bij de integratie van de verschillende innovatieve
wijzen waarop cursussen worden aangeboden, waarbij bestaande
kwaliteitsconcepten worden aangepast en nieuwe indicatoren worden ontwikkeld om
deze wijzigingen mogelijk te maken, moeten zowel de instellingen zelf als de
kaders voor kwaliteitsborging flexibel zijn. Onderwijsinstellingen moeten via
beoordelingen worden ondersteund met het oog op het plannen en toewijzen van
middelen voor de ontwikkeling van nieuwe onderwijsvormen, het verhogen van de
aantrekkelijkheid, het ontwikkelen van specifieke ondersteunende diensten of
het bereiken van studenten buiten het formele onderwijs. In sommige landen –
ES, IT, NO – wordt momenteel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden die organisaties
voor kwaliteitsborging kunnen spelen bij het beoordelen van open onlinecursussen
voor een groot publiek (MOOC's). In veel instellingen wordt het moeilijk
gevonden om werkgevers systematisch te betrekken bij de opzet en het aanbod van
de studieprogramma's, bijvoorbeeld om zeker te stellen dat stages leiden tot
duidelijke leerresultaten. Met kwaliteitsborging kunnen instellingen worden ondersteund
om werkgevers te betrekken bij de opzet van werkplekleren op basis van
relevante leerresultaten en beoordelingsmethoden. In sommige landen (BE-fr, BG,
DK, EE, AT, NO, CH) zijn instellingen voor hoger onderwijs verplicht aan te
tonen dat zij werkgevers betrekken bij de ontwikkeling van de programma's[35]. Meer systematische
samenwerking met beroepsonderwijs en –opleiding, zowel bij instellingen voor
hoger onderwijs als bij organisaties voor kwaliteitsborging, kan helpen om deze
doelstelling te bereiken en meer flexibele leertrajecten te ontwikkelen. Om te bewerkstelligen dat afgestudeerden
beschikken over de juiste vaardigheden voor de arbeidsmarkt en zo veel mogelijk
te voorkomen dat die vaardigheden niet aansluiten bij de behoeften, kan
kwaliteitsborging gebruikt worden om aan te tonen dat de studieprogramma's in
overeenstemming zijn met de behoeften van de arbeidsmarkt. In BG, CZ, IT, AT en
SI kunnen instellingen voor hoger onderwijs worden verplicht om aan te tonen
dat hun programma's zijn afgestemd op een reële behoefte[36]. Met kwaliteitsborging
kunnen instellingen voor hoger onderwijs ook worden ondersteund bij het
integreren van kennis over de loopbaan van afgestudeerden in de opzet en het
aanbod van de programma's – bijvoorbeeld door kennis over de loopbaan van
afgestudeerden te koppelen aan financiering (CZ, IT, SL, UK) of aan
(hernieuwde) erkenning (AT, BE-nl, BG, DE, DK, NL)[37]. In verschillende
landen (bijvoorbeeld BG, DK, EE, IE, EL, FR, IT, LV, LT, HU) dienen
instellingen voor hoger onderwijs regelmatig gegevens in of tonen zij aan dat
zij de arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden monitoren en volgen[38]. Ondanks deze bevindingen zijn er over het
geheel genomen maar weinig instellingen die momenteel de loopbaan van hun
alumni volgen of onderzoeken om hun onderwijsprogramma's te verbeteren en de
arbeidsmarktkansen voor hun afgestudeerden te verhogen[39]. De hogeronderwijsinstellingen
die dit wel doen, zien hierin meerdere voordelen, zoals een meer systematische
benadering van kwaliteitsborging, verbeterde verantwoording, een actieve bijdrage
aan het Europa van kennis, en versterkte banden met de belanghebbenden[40]. 2.4. Heeft kwaliteitsborging studiemobiliteit
en internationalisering ondersteund? Door de groeiende internationale samenwerking
in het hoger onderwijs ervaren instellingen meer druk om een sterke
kwaliteitsborging te ontwikkelen, en instellingen voor hoger onderwijs die hun
internationale profiel wensen te ontwikkelen, willen voor de dag kunnen komen
met hun kwaliteitsnormen en hiermee het vertrouwen kunnen scheppen dat nodig is
in internationale partnerschappen[41].
Bij hun studiekeuze waarderen studenten instellingen die bekendstaan om hun
kwaliteitsnormen; zo zorgen zij ervoor dat zij verstrekkers van onderwijs van lage
kwaliteit en instellingen die (zonder toelating) valse of ondermaatse diploma's
aanbieden of uitreiken, vermijden. Blijvende inzet voor kwaliteitsborging kan
helpen om pijnpunten (die onder meer in het PIAAC-onderzoek duidelijk werden) weg
te werken met betrekking tot de kwaliteit van buitenlandse graden, die een
belemmering kunnen vormen voor de erkenning van diploma's en voor studentenmobiliteit.
De Europese Vereniging voor kwaliteitsborging
in het hoger onderwijs (ENQA) en het Europees register voor kwaliteitsborging
(EQAR) moedigen samenwerking inzake kwaliteitsborging op Europees niveau aan.
Door het ENQA-lidmaatschap wordt voor ongeveer twee derde van de organisaties
voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs (ten opzichte
van ongeveer de helft in 2009)[42]
erkend dat zij handelen in overeenstemming met de Europese normen en
richtsnoeren. Toch zijn 10 EU-landen (CY, EL, IT, LV, LU, MT, PT, SE, SI, SK)
niet met een volwaardig lid vertegenwoordigd in de ENQA[43]. Ook het EQAR heeft nu een hoger aantal leden
(van 19 regeringsleden bij de oprichting in 2008 naar 32 regeringsleden in 2013[44]). Met het register
wordt een pan-Europese benadering van externe kwaliteitsborging ondersteund,
waarbij instellingen ervoor mogen kiezen om te worden beoordeeld door eender
welke organisatie voor kwaliteitsborging uit een ander land, waarmee een
Europese kwaliteitsverhogende dimensie wordt toegevoegd aan kwaliteitsborging.
Tot dusver hebben 39 organisaties binnen de Europese ruimte voor hoger
onderwijs (84 % van alle in aanmerking komende organisaties voor
kwaliteitsborging, dat wil zeggen die welke zijn beoordeeld tegen de
achtergrond van de Europese normen en richtsnoeren) een aanvraag gedaan om deel
te nemen aan EQAR en 35 van deze aanvragen zijn gehonoreerd[45]. De belangrijkste
gebruikers van het register zijn er inmiddels meer van overtuigd dat EQAR helpt
om nationale systemen voor kwaliteitsborging toegankelijk te maken voor
buitenlandse organisaties (60 % van de nationale studentenverenigingen in
2012, in vergelijking met 41 % in 2009)[46]. Toch werken nationale ministeries over het
algemeen liever met hun eigen organisaties dan met buitenlandse organisaties.
Tot nog toe werkt slechts twee vijfde van de organisaties voor kwaliteitsborging
die aan het EQAR deelnemen daadwerkelijk over de grens, en de organisaties die
dat wel doen, worden uitgedaagd door de nationale verschillen inzake
kwaliteitsborging en het gebrek aan een gemeenschappelijke Europese dimensie op
dit gebied. In zes EU-landen (AT, BE-nl, BG, LT, PL, RO) mogen de instellingen
voor hoger onderwijs werken met buitenlandse geregistreerde organisaties voor regelmatige
evaluatie, audit of erkenning. In twee andere landen (DE, DK) worden de
beslissingen met betrekking tot kwaliteitsborging van alle geregistreerde
organisaties erkend als het gaat om gezamenlijke programma's[47]. De externe kwaliteitsborging en erkenning van
gezamenlijke programma's vormt een uitdaging omdat hier gewoonlijk meerdere
nationale erkenningsprocedures een rol spelen. Regeringen zijn overgegaan tot het
onderzoeken van nationale wetgeving en praktijken met betrekking tot
gezamenlijke programma's en gezamenlijke diploma's om hindernissen voor
samenwerking en mobiliteit weg te nemen. Een lopend initiatief in het kader van
het Bolognaproces om een Europese benadering te ontwikkelen voor de erkenning
van gezamenlijke diploma's kan helpen om de bureaucratie terug te dringen en de
groei van gezamenlijke diploma's te bevorderen. Ondertussen zijn de projecten van
het European Consortium for Accreditation[48]
een verdere stap in de richting van vereenvoudiging en wederzijds vertrouwen. Budgetbeperkingen hebben ertoe geleid dat vele
organisaties voor kwaliteitsborging zich hebben geconcentreerd op de
kernactiviteiten binnen het nationale systeem waar zij actief zijn[49]. Maar nu het hoger
onderwijs meer mondiaal verbonden wordt, moet kwaliteitsborging zich
ontwikkelen om het vertrouwen te scheppen dat nodig is voor internationale
samenwerking van hogeronderwijsinstellingen. Een positieve ontwikkeling sinds
2009 is de tendens om internationale deskundigen op te nemen in panels voor
kwaliteitsborging. ENQA en EQAR kunnen een sleutelrol vervullen bij het
opbouwen van vertrouwen, onder meer door hier ministeries en andere belanghebbenden
bij te betrekken, gegevens te verzamelen over de grensoverschrijdende
activiteiten van organisaties voor kwaliteitsborging en door gemeenschappelijke
normen en benaderingen te promoten (met inbegrip van gegevensverzameling op
nationaal niveau, vergelijkbare normen, strategiedocumenten en verslagen)[50]. Grensoverschrijdende samenwerking op het
gebied van kwaliteitsborging is met name voor grensoverschrijdend hoger
onderwijs (franchising en buitenlandse campussen) van essentieel belang. Al
betreft dit maar een klein aantal studenten in Europa, het is wel een groeiend
aantal en regelingen voor kwaliteitsborging verschillen aanzienlijk tussen
landen en tussen onderwijsverstrekkers. Door toe te zien op de kwaliteit van
het hoger onderwijs dat specifieke instellingen grensoverschrijdend aanbieden, kunnen
organisaties voor kwaliteitsborging bijdragen aan gewaarborgd hoogstaand
onderwijs, de reputatie van het stelsel voor hoger onderwijs van deze
instellingen mee beschermen en hun verdere mogelijkheden om nieuwe studenten
aan te trekken, vergroten. Een sterkere focus van de organisaties voor
kwaliteitsborging op de kwaliteit van grensoverschrijdende samenwerking,
waarbij organisaties hun eigen internationale banden versterken, zal de
geloofwaardigheid, de transparantie en de samenhang van hun beoordelingen
vergroten. Om dit proces te bevorderen, zouden de organisaties voor
kwaliteitsborging in het gastland kunnen worden geïnformeerd over
kwaliteitsbeoordelingen van internationaal opererende instellingen voor hoger
onderwijs die in hun land zijn gevestigd, of zouden zij gezamenlijke
beoordelingen kunnen uitvoeren. Bilaterale overeenkomsten, waarbij de
organisatie voor kwaliteitsborging in het ontvangende land de bevoegdheid
krijgt om te handelen namens de uitzendende organisatie voor kwaliteitsborging
of om toestemming te verlenen aan een organisatie die aan EQAR deelneemt, de
internationaal opererende hogeronderwijsinstelling te beoordelen, zouden nuttig
zijn om pijnpunten inzake kwaliteit weg te werken — met als bijkomend voordeel
dat grensoverschrijdende samenwerking en wederzijds leren worden aangemoedigd. 3. CONCLUSIES – EU-STEUN VOOR
KWALITEITSVERHOGING IN HET HOGER ONDERWIJS Dit verslag toont aan dat sinds 2009 enige
vooruitgang is geboekt, maar laat ook zien dat kwaliteitsborging niet altijd ondersteuning
biedt bij hervormingen in het hoger onderwijs, zoals het verruimen van de
toegang, het verbeteren van de kansen op de arbeidsmarkt en van de internationalisering,
of het optimaliseren van doctoraatsopleidingen en humanresourcesstrategieën. Om
aan deze punten het hoofd te bieden moet kwaliteitsborging als drijvende kracht
fungeren bij het ontstaan van een interne kwaliteitscultuur, en niet verworden
tot een aanvinkprocedure. Kwaliteitsborging moet gericht zijn op alle gebieden
waarop een instelling actief is, voortdurend aangepast worden aan veranderingen
inzake opzet en aanbod van hoger onderwijs, en de hele instelling betrekken bij
het ontstaan van een kwaliteitscultuur die het onderwijs- en leerproces versterkt. Bovendien overbruggen burgers overbruggen
steeds vaker de systeemgrenzen, zowel bij het doorlopen van het traditionele
initiële onderwijs als om hun kennis en vaardigheden gedurende het hele leven
te verbeteren en uit te breiden. Meer en meer leermogelijkheden vallen niet
langer binnen de conventionele indelingskaders. Gelukkig krijgen lerenden
steeds vaker de kans om hun eigen leertraject uit te stippelen door
mogelijkheden te kiezen uit verschillende subsystemen en met uiteenlopende
vormen van leren, waaronder ICT-leermiddelen — en de lerenden moeten zich op de
kwaliteit van deze middelen kunnen verlaten. De opkomst van kwalificatiekaders voor
kwaliteitsborging in een perspectief van een leven lang leren, sterk
ondersteund door het Europees kwalificatiekader, vereist dat wordt nagedacht
over een sectorgeoriënteerde benadering van kwaliteitsborging. Bovendien moet
naar aanleiding hiervan worden bezien of het mogelijk is enkele basisbeginselen
en richtsnoeren vast te stellen die geldig zijn voor meerdere sectoren en
toepasbaar zijn op alle kwalificaties. Om dergelijke uitdagingen aan te gaan
zou het nuttig zijn om kwaliteitsborging in het hoger onderwijs te bespreken
binnen het omvattende kader van alle instrumenten voor transparantie en
kwaliteitsborging. De Commissie onderzoekt momenteel de mogelijkheden van
nauwere onderlinge afstemming van alle Europese instrumenten voor transparantie
en kwaliteitsborging, om een Europese ruimte van vaardigheden en kwalificaties
te verwezenlijken. De reikwijdte van kwaliteitsborging zou moeten worden
uitgebreid tot een breder scala aan onderwerpen die van belang zijn voor het
hoger onderwijs. Tegen die achtergrond is de Commissie van plan
de volgende acties te ondernemen ter verbetering van de Europese samenwerking
inzake kwaliteitsborging in een perspectief van een leven lang leren: ·
Belanghebbenden raadplegen over de
bevindingen van dit verslag en over de behoefte aan en de haalbaarheid van
grotere samenhang inzake kwaliteitsborging tussen de verschillende subsectoren
van het onderwijs, in het kader van de aangekondigde openbare raadpleging op
weg naar een Europese ruimte van vaardigheden en kwalificaties, met het oog op
verdere synergieën en convergentie van de transparantie- en
erkenningsinstrumenten in de EU[51]. ·
De noodzaak benadrukken van een grondige herziening
van de Europese normen en richtsnoeren, waarbij de aandacht veeleer bij een
verhoging van de kwaliteitsnormen dan bij procedurele kwesties ligt, waarbij de
reikwijdte wordt uitgebreid tot de punten die in dit verslag naar voren zijn
gebracht, en waarbij mogelijkheden worden geboden voor samenwerking op het
gebied van kwaliteitsborging met andere onderwijs- en opleidingssectoren. ·
De onderlinge afstemming tussen de Europese
transparantie-instrumenten ter ondersteuning van kwaliteitsborging, erkenning
en mobiliteit, verder verbeteren, onder meer bij de follow-up van de evaluaties
uit 2013 van het Europees kwalificatiekader, Eqavet en Europass, via ondersteuning
van het ENIC/Naric-netwerk, de nationale coördinatiepunten van het Europees
kwalificatiekader en de Europass-centra, en bij de herziening van de
gebruikershandleiding voor het Europees puntenoverdrachtsysteem. ·
Samenwerken met de lidstaten om meer organisaties
voor kwaliteitsborging aan te moedigen[52]
om een aanvraag in te dienen voor deelname aan EQAR, en om buitenlandse organisaties
met een EQAR-registratie toe te staan om binnen de eigen stelsels voor hoger
onderwijs van de lidstaten actief te zijn. ·
Samenwerking op internationaal niveau op het gebied
van kwaliteitsborging blijven bevorderen, middels een beleidsdialoog met de
belangrijkste internationale partners en als basis voor partnerschappen met hogeronderwijsinstellingen
in de hele wereld. Via Erasmus+ biedt de EU: ·
ondersteuning bij grensoverschrijdende samenwerking
op het gebied van kwaliteitsborging, middels: ·
strategische partnerschappen en kennisallianties,
waardoor instellingen voor hoger onderwijs in staat worden gesteld van elkaar
te leren bij de ontwikkeling van een kwaliteitscultuur en bij het versterken
van de betrokkenheid van werkgevers en nieuwe groepen van belanghebbenden,
zoals onderzoekers, werknemers, enz.; ·
ondersteuning aan organisaties voor
kwaliteitsborging en instellingen voor hoger onderwijs om samen te werken bij
de ontwikkeling van procedures voor interne kwaliteitsborging teneinde de
belangrijkste uitdagingen te kunnen aanpakken en te zorgen voor een betere
impact van de herziene Europese normen en richtsnoeren op het niveau van de onderwijsinstellingen; ·
versterking van de sectoroverschrijdende dialoog
met het stelsel van beroepsonderwijs en –opleiding over het thema
kwaliteitsborging; ·
het delen van goede praktijken om eenvoudiger
procedures voor de erkenning van gezamenlijke programma's te bevorderen via
initiatieven die Europees worden ondersteund; ·
ondersteuning bij hervormingen binnen het hoger
onderwijs, waaronder: ·
een initiatief om hervormingen binnen het hoger
onderwijs te bevorderen, waaronder hervormingen inzake de ontwikkeling van een
kwaliteitscultuur, via peer learning/review, belanghebbendenonderzoek of
hulpmiddelen, handboeken enz.; ·
innovatieve projecten om de mogelijkheden van
kwaliteitsborging te versterken ter ondersteuning van duurzame hervormingen. De Commissie juicht toe dat een aantal landen bijzondere
nadruk heeft gelegd op de kwaliteit van hun stelsel voor hoger onderwijs in de
ontwerp-partnerschapsovereenkomsten die zijn ingediend om een kader te
verschaffen voor de besteding van de Europese structuur- en investeringsfondsen
in de periode 2014-2020. Het is essentieel dat deze toezeggingen worden ondersteund
door gerichte initiatieven in de operationele programma's voor de uitvoering
van de overeenkomsten; de versterking van de regelingen inzake
kwaliteitsborging moet een duidelijke doelstelling van dergelijke initiatieven
vormen. [1] COM(2011) 567 definitief. [2] COM(2013) 499 final. [3] COM(2013) 654 final. [4] OESO Skills Outlook 2013: First Results from the Survey of Adult
Skills. http://skills.oecd.org/documents/OECD_Skills_Outlook_2013.pdf [5] COM(2009) 487 definitief. [6] Aanbeveling 2006/143/EG van 15 februari 2006 (PB L 64 van 4.3.2006). [7] Rauhvargers, Andrejs (2012): Report by the
EHEA Working Group on Recognition, blz. 23. Online
beschikbaar op: http://www.ehea.info/Uploads/%281%29/Recognition%20WG%20Report.pdf [8] http://www.eua.be/Libraries/Publications_homepage_list/Salzburg_II_Recommendations.sflb.ashx http://ec.europa.eu/euraxess/pdf/research_policies/Principles_for_Innovative_Doctoral_Training.pdf [9] http://ec.europa.eu/euraxess/index.cfm/rights/strategy4Researcher [10] EACEA (2012): De Europese
ruimte voor hoger onderwijs in 2012: uitvoeringsverslag met betrekking
tot het Bolognaproces, blz. 60. http://www.ehea.info/Uploads/%281%29/Bologna%20Process%20Implementation%20Report.pdf [11] Loukkola, Tia; Zhang, Thérèse (2010): Examining Quality
Culture: Part 1. EUA. Brussel, blz. 33.
http://www.eua.be/pubs/Examining_Quality_Culture_Part_1.pdf [12] EACEA, hiervoor aangehaald, blz. 68. [13] IBAR (2012): Identifying Barriers in Promoting the ESG for Quality
Assurance at Institutional Level. Work Package 8, blz. 4. http://www.ibar-llp.eu/assets/files/wp8/WP8%20Cross-country%20comparative%20study.pdf [14] Ibid., blz. 38. [15] Jungblut, Jens; Vukasovic, Martina (2013): QUEST FOR QUALITY FOR
STUDENTS - Survey on Students' perspectives. ESU, Brussel, blz. 68. http://www.esu-online.org/resourcehandler/30010f4b-c7a9-4827-93a5-84aaaaa91709/ [16] Bischof, Lukas; Gajowniczek, Joanna; Maikämper, Moritz
(2013): Study to Prepare the Report on Progress in the Development of Quality
Assurance Systems in the Various Member States and on Cooperation Activities at
European Level, blz. 27. [17] Modernisation of Higher
Education in Europe: access, retention and employability – Eurydice-onderzoek, te publiceren in het eerste semester van 2014.
In BE-de en IS worden werkgevers betrokken bij externe kwaliteitsborging zonder
dat daartoe enige formele vereiste bestaat. [18] Brongegevens van Eurydice voor het uitvoeringsverslag met
betrekking tot Bologna. [19] EACEA, hiervoor aangehaald, blz. 69. [20] Bischof e.a., hiervoor aangehaald, blz. 39. Vercruysse,
Proteasa, 2012. [21] ENQA (2011): MAPPING THE IMPLEMENTATION AND APPLICATION OF THE ESG
(MAP-ESG PROJECT). ENQA. Brussel, blz. 56. http://www.enqa.eu/files/op_17_web.pdf [22] IBAR (2012): Work
Package 5, blz. 12. http://www.ibar-llp.eu/assets/files/wp5/WP5%20Cross-country%20comparative%20study.pdf [23] Jungblut, Vukasovic, hiervoor aangehaald, blz. 67. [24] Ministersconferentie EHOR (2012): Communiqué van
Boekarest, blz. 2. Herziening door organisaties van belanghebbenden (ENQA; ESU;
EUA; EURASHE, Education International; EQAR; Business Europe), zodat de
ministers hieraan in 2015 hun goedkeuring kunnen hechten. [25] Eurydice, hiervoor aangehaald. [26] Volgens de OESO behaalde in 2011 gemiddeld 68,4 % van de studenten
van de eerste cyclus het diploma. [27] Loukkala, Zhang, hiervoor aangehaald, blz. 11, 30. [28] EACEA, hiervoor aangehaald, blz. 112. [29] Sursock, Andrée; Smidt, Hanne (2010): Trends 2010: A decade of change
in European Higher Education. EUA. Brussel, blz. 86. http://www.eua.be/typo3conf/ext/bzb_securelink/pushFile.php?cuid=2756&file=fileadmin/user_upload/files/Publications/Trends_2010.pdf [30] EACEA, hiervoor aangehaald, blz. 51. [31] Ibid., blz. 51. [32] Zie Communiqué van Boekarest, blz. 4. [33] Loukkala, Zhang, hiervoor aangehaald, blz. 34. [34] Verslag van de Groep op hoog niveau voor de modernisering van het hoger
onderwijs: http://ec.europa.eu/education/higher-education/modernisation/index.html [35] Eurydice, niet gepubliceerd. [36] Ibid. [37] Gaebel, Michael e.a. (2012): Tracking Learners' and Graduates' Progression Paths (TRACKIT). EUA. Brussel, blz. 27-28: http://www.eua.be/Libraries/Publications_homepage_list/EUA_Trackit_web.sflb.ashx [38] Eurydice, niet gepubliceerd. [39] Gaebel e.a., hiervoor aangehaald, blz. 26. [40] Ibid., blz. 44. [41] Sursock, Smidt, hiervoor aangehaald, blz. 21. [42] Bischof, hiervoor aangehaald, blz. 50. [43] http://www.enqa.eu/agencies.lasso, gecontroleerd
op 4/11/2013 (hoewel hier ook kleine landen onder vallen die niet noodzakelijk
over een nationale organisatie voor kwaliteitsborging beschikken). [44] Regeringsleden van de EU: AT, BE-nl, BG, HR, CY, CZ, DK,
EE, ES, FR, DE, IE, PT, LV, LU, MT, NL, PL, PT, RO, SI -
http://www.eqar.eu/association/members.html#c28 [45] http://www.eqar.eu/fileadmin/documents/eqar/information/EQAR_AR12_screen.pdf [46] Bischof, hiervoor aangehaald, blz. 56. [47] Tück,
Colin (2013): Jaarverslag EQAR 2012, blz. 15-17:
http://www.eqar.eu/fileadmin/documents/eqar/information/EQAR_AR12_print.pdf [48] Ibid. Zie ook MULTRA op: http://www.ecaconsortium.net/main/documents/mutual-recognition-agreements [49] Bischof, hiervoor aangehaald, blz. 52. [50] ENQA en EQAR hebben projecten geleid waarvan in 2014 verslag wordt
gedaan. [51] COM(2012) 669 final. [52] In het strategisch plan 2013 – 2017 (Tück, hiervoor
aangehaald, blz. 25-29) wordt onder meer voorgesteld dit te doen middels de
herziening van de Europese normen en richtsnoeren.